Aangemaakte reacties

10 berichten aan het bekijken - 21 tot 30 (van in totaal 1,680)
  • Auteur
    Reacties
  • Luka
    Moderator

      Leven met emotionele en seksuele onzekerheid na seksueel misbruik

      “Ik moet verliefd zijn om te voelen dat ik besta.”

      Yoan (40) is homoseksueel. Hij werd als tiener seksueel misbruikt. Tijdens een uitwisseling in Vlaanderen, misbruikte een vriend van het gastgezin hem meerdere keren. Die daad heeft een zware impact gehad op zijn zelfvertrouwen. Schaamte, schuldgevoel en angst maakten een groot deel uit van zijn zelfontplooiing. Vandaag spelen zijn onzekerheden een grote rol in zijn dagelijkse leven, zeker op relationeel en seksueel vlak.

      Volgens een enquête uit 2021 onder toezicht van prof. dr. Ines Keygnaert van de Universiteit Gent-ICRH, ervaren zo’n 48% van Belgische mannen seksueel geweld tijdens hun leven. De psychologische gevolgen van seksueel misbruik hebben op lange termijn een impact op de slachtoffers. Seksuele intimidatie gaat vaak samen met anxiety, posttraumatische stress, een laag zelfbeeld, schaamte en – in vele gevallen – depressie.

      Yoan praat met Michel-Ange Vinti over de gevolgen van het misbruik dat hij meemaakte. Hij vertelt hoe moeilijk het – nog steeds – is voor hem om een gezonde relatie te hebben met een man, of om zelfs nog maar fysiek benaderd te worden. Does hoe kan hij zijn schaamte overwinnen en zijn leven seksueel vervullen?

      Ik groeide op in het Waalse platteland. In het begin had ik vaak romantische relaties met meisjes. Toen ze begonnen te zeggen “O, dat is goed. Mijn lief dringt niet te veel aan op seksueel vlak,” haakte ik meestal af en begon redenen te zoeken om de relatie stop te zetten. Tijdens mijn tienerjaren had ik meer “speelse aanrakende” relaties met vrienden. En dan vonden er vrij snel een aantal gebeurtenissen plaats. Vanuit mijn standpunt speelden ze part in de constante onzekerheid waarin ik vandaag leef.

      Ik ging een jaar lang bij een gastgezin gaan wonen. Tijdens die periode werd ik misbruikt door een volwassene, een vriend van de familie. En ergens in die periode besefte ik dat ik me enorm schaamde, maar ook een verlangen ervaarde. Als 15-jarige reageert je lichaam op eender welke fysieke stimulus. Ik werd gedwongen iets te doen dat ik niet wou, en tegelijk, desondanks alles, leefde er een verlangen. Het heeft me vele jaren gekost om die verhouding te begrijpen, tussen een slachtoffer van een volwassene te zijn, en een tiener die een seksueel ontwaken doorging.

      Dan, nog in datzelfde jaar en vrij snel, kwam ik ongewenst uit de kast bij mijn ouders. Het was mijn gastgezin die mijn mails had gelezen en – zonder mijn weten – het hadden doorverteld aan mijn ouders. Dus toen ik verklaarde dat ik iets moest vertellen, zeiden ze dat er iets gaande was tussen mij en een man. Het misbruik was voorbij. Ik had er een einde aan gemaakt. Ik had die zaak achter me gelaten. Maar ik zat net in mijn eerste echte relatie als een gay man, met iemand die zich ook identificeerde als gay. En dus in de tijdspanne van een enkele nacht, had ik het vertrouwen met mijn ouders beschadigd. De kwestie van mijn misbruik was volledig op de achtergrond geraakt. Mijn gastgezin claimde dat ik de verhalen had verzonnen zodat mijn ouders me niet zouden afwijzen omdat ik gay ben, dat ik probeerde hun affectie te behouden.

      Mijn ouders hielden me constant in de gaten, ik mocht zelfs niet meer naar buiten. Zelfs toen ik naar Brussel ging om te studeren, mocht ik er niet blijven in het weekend zodat ik niet zou uitgaan op gay plekken. En dus was er altijd wel een vorm van schaamte aanwezig, veel schuldgevoelens en heel wat anxiety in het uitzoeken wie ik ben. Die twijfels hebben zich op verschillende manieren gemanifesteerd, ik heb al angstaanvallen gehad, en depressieve periodes.

      Vanaf mijn eerste dagen in Brussel, toen ik op kot ging, leerde ik de eerste jongen kennen met wie ik een prachtig liefdesverhaal heb gehad. Een aanhankelijke relatie, zoals alle verhalen van eerste liefdes. Maar het was een relatie waarin onmiddellijk ook onze onzekerheden, luid en duidelijk, zichtbaar werden. En hoewel we verboden waren uit te gaan, lukte het hem toch op de een of andere manier. Maar toen het weekend daar was, en het stil was van mijn kant, toen kwamen alle twijfels opborrelen. Het was een heel mooie romance, best intens, maar het eindigde nogal slecht. Zoals elk liefdesverhaal.

      En vanaf dan ben ik altijd op zoek gegaan naar relaties die me veiligheid leken te bieden… monogamie dus. Om voor mezelf te zorgen, om ons ver weg te houden van de gay scene, wiens waarden en codes niet overeenstemden met de mijne. Zo is alles wat te maken heeft met fysieke losbandigheid iets wat mij snel stoort. Door het herhaaldelijke misbruik dat ik moest verduren, verschillende maanden lang, heeft mijn lichaam een redelijk snelle reactie en wijs ik alles af. Het is niet echt de persoon zelf die ik afwijs maar de lichamelijkheid als het te direct is. Sommigen zeggen dat ik me een beetje “als een vrouw gedraag”, heel gegenderd. Voor mij is intimiteit, het doorlopen van enkele rituelen – een goeie maaltijd delen, elkaar kunnen omarmen – een vereiste voordat ik verlangens kan krijgen en ze kan uitdrukken.

      Bootycalls zijn ondenkbaar. Ik heb al heel wat geweldige mensen leren kennen op datingapps die niet enkel seks willen hebben of die seks niet als een vereiste zien. Voor mij is een bootycall volledig onmogelijk als de persoon in kwestie mij niet ziet als persoon, met een volledige persoonlijkheid. En als er zijn die het me toch voorstellen, dan zeg ik gewoon “ga iemand anders gaan zoeken.” Ik moet gezien worden als een individu met een persoonlijkheid, met kwetsbaarheden. En het is ook door die kwetsbaarheden dat vele mooie dingen kunnen bloeien.

      “Waar ik altijd spijt van heb gehad, is dat ik geen steunende groep meer had.”

      Het doet echt iets met me om constant de vraag te stellen waarom ik niet zoals anderen kan zijn, me kan gedragen als andere mensen, waarom seks met mij niet zo toegankelijk is als met anderen, zonder er te veel vragen bij te stellen, zonder al die angsten te moeten trotseren die ook relateren aan mijn generatie – ik zat middenin de angstcultuur rondom AIDS in de late jaren van de ‘90s.

      Voor velen kan het gebruiken van ontremmende middelen bevorderend werken, of zelfs ervoor zorgen dat ze beter presteren. Er was een tijdje waarin ik ook die drugs nam, exact met de reden om seks gemakkelijker te maken. Dat was niet noodzakelijk altijd binnen gay ruimtes, soms was dat ook thuis. Maar sommige van mijn ervaringen brachten me eigenlijk in situaties waar ik achteraf bij dacht dat het best gevaarlijk was. Ik had zo’n dwangmatig gebruik, met doel te relaxeren, dat ik me er soms achteraf niets meer van herinnerde. En dan waren er andere kopzorgen: als ik iemand uitnodigde in mijn huis, zonder er iemand anders aanwezig was, was er het mogelijke gevaar voor agressie, overvallen, gijzeling en andere dingen.

      Ik heb het nu wel kunnen accepteren door therapie. Toen ik mijn therapeut zag, was ik altijd aan het klagen “waarom kan ik niet zoals andere gay mannen zijn? Waarom is er zo’n druk om te presteren? Waarom pas ik niet binnen die codes?” Mijn therapeut hielp me om dit alles te verwoorden en begrijpen dat “je bent wie je bent, je hebt deze weg afgelegd en je gaat geen zelfrespect vinden door korte binnenweggetjes en psychoactieve drugs te nemen.”

      Vandaag heb ik me erbij neergelegd dat ik niet meedoe aan die codes. Soms lijkt het dat, wanneer ik iemand vertel dat ik geen interesse heb in bootycalls, ik de personen die een natuurlijke lossere seksualiteit beleven veroordeel. Maar het is geen oordeel over hen dat ik vel – lang heb ik zelf ook zo mijn seksualiteit willen beleven. Maar dit is wie ik ben, en ik moet mezelf waarderen om wie ik ben, en mijn zwakke punten in achting nemen, en een gevoel van veiligheid creëren dat stabiel genoeg is zodat ik kan liefhebben en, daarnaast, ook mijn seksualiteit kan ontplooiien.

      Wanneer je als twintiger uitgaat met vrienden zit je precies opeens in de marathon van het leven. Ik had een heel verslavende persoonlijkheid, ik wou alles heel intens beleven. Als ik mezelf beschrijf dan zou ik ‘hypersensitiviteit’ gebruiken, omdat ik mijn highs heel sterk ervaar en mijn lows heel zwaar ervaar. Deze verheven manier van leven komt daar op een bepaalde manier mee overeen. Met de jaren heb ik leren zeggen tegen mezelf dat wanneer vrienden na een feestje nog een ander feestje gaan doen, het oké is voor mij om naar huis te gaan of met een kleiner groepje vrienden nog iets te doen – vaker met mijn hetero vrienden dan mijn gay vrienden. Ik keer terug naar een levensstijl van minder high zijn, meer genieten van mijn weekends, en andere dingen te doen.

      Ik heb nog steeds een speciale band met anxiety en angsten. Het komt meer voor wanneer ik niets doe, wanneer ik aan selfcare zou moeten doen door een boek te lezen, of een serie te kijken, of een film of zo. Op zo’n momenten komt mijn anxiety omhoog en doet me denken dat iedereen plezier aan het beleven is, een te gek leven heeft als je hun foto’s op Instagram ziet. En dan vraag ik mij af waarom ik niet zo’n aanwezigheid heb op sociale media, maar tegelijk stel ik mezelf gerust dat ‘andere’ mensen misschien gewoon niet op Instagram of dating apps zitten. Dat helpt me om de focus wat te verleggen. Waar ik altijd spijt van heb gehad, is dat ik geen steunende groep meer had. Misschien is de oplossing om je eigen groep te zoeken, iets vreedzaams, die af en toe ook eens gaat feesten.

      Hoewel ik de zekerheid die monogamie brengt zeker apprecieer, voel ik me soms ook een beetje opgesloten. Ik besef dat er grenzen zijn, limieten, en ik vind het moeilijk ze zelf te stellen. Wanneer ik dan verliefd word op iemand, wil ik ze koste wat kost tevredenstellen. En dat natuurlijk ten koste van mijn eigen noden, want ik wil dat het goed gaat. Ik wil in een werkende relatie zitten, en me veilig voelen, maar ik heb het vaak moeilijk om de tijd te nemen. Tijd te geven om iets te zien een vorm aannemen, en flexibel te zijn zodat niet alles te rigide is. Hiervoor begrip hebben zal uiteindelijk helpen over die fixatie op veiligheid te raken, die tijdens het begin van een relatie verheven wordt.

      Ik moet verliefd zijn om te voelen dat ik besta. De afgelopen maanden heb ik mijn best gedaan om daaraan te werken. Onlangs ervaarde ik een zoveelste teleurstelling op vlak van liefde en begreep ik dat ik desondanks alles toch besta, buiten die relatie. Maar toch blijft een relatie, verliefd zijn, een bestaansreden voor mij.

      Bron: Vice >>

      In reactie op: Zorgcentra na Seksueel Geweld (België) #277179
      Luka
      Moderator
      Topic starter

        We stapten binnen bij het Zorgcentrum na Seksueel Geweld in Brussel
        VICE ging naar Hoogstraat 320 om in detail uit te leggen hoe het centrum werkt. Een slachtoffer vertelde ons over haar verzorging.

        Er is een goede reden waarom deze plekken – speciaal ontworpen om slachtoffers van seksueel geweld op te vangen – weinig publiciteit krijgen. Bij hun opening in 2017 waren de teams van de eerste drie centra – Brussel, Gent en Luik – nog te klein om een groot aantal slachtoffers op te vangen. Daarom wilde men in eerste instantie de promotie van het ZSG (Zorgcentrum na Seksueel Geweld) bij het grote publiek niet aanmoedigen, om de diensten niet te overbelasten en een kwaliteitsvolle opvang van de slachtoffers mogelijk te maken. De trieste realiteit van een tekort aan middelen.

        Sindsdien is het personeelsbestand geleidelijk uitgebreid om een groter aantal slachtoffers op te kunnen vangen zonder dat de kwaliteit daarvan vermindert. Afgelopen januari is het centrum in Brussel zelfs uitgebreid – ze hebben een heleboel nieuwe mensen aangeworven – om meer mensen tegelijk te kunnen opvangen. Tegelijkertijd werd het ZSG in de Hoogstraat, dat oorspronkelijk alleen werkte met de politiezone Brussel-Hoofdstad/Elsene, opengesteld voor alle politiezones van het gerechtelijk arrondissement Brussel.

        Om je een idee te geven van de drukte: in januari ontving het Brusselse team 83 slachtoffers – de maand ervoor waren dat er 55. Dat zijn meerdere mensen per dag. Céline Van Vaerenbergh (35), coördinator van de Brusselse vestiging, vertelt dat er sindsdien geen dag meer is geweest zonder dat er minstens één slachtoffer binnenkwam.

        Wat is een ZSG?
        De missie van het Zorgcentrum na Seksueel Geweld is om alle slachtoffers van seksueel geweld 24/7 op te vangen. Het biedt medische en forensische zorg, de mogelijkheid om een klacht in te dienen, psychologische ondersteuning en follow-up voor volwassenen en kinderen, ongeacht hun geslacht. Het idee is om de verschillende beroepen waarmee een slachtoffer van seksueel geweld tijdens de behandeling tot aan het indienen van een klacht en tijdens de langdurige psychologische follow-up kan worden geconfronteerd, onder één dak samen te brengen. Dit gebeurt op drie manieren: spontaan, via de politie of via de spoeddienst van het ziekenhuis.

        Het ZSG-model is niet uit het niets ontstaan. De structuur had al een basis in het UMC Sint-Pieter, waar protocollen bestonden voor de behandeling van seksueel geweld. Het was dan ook vanzelfsprekend dat dit ziekenhuis werd geselecteerd voor het Brusselse centrum, naast die in Luik en Gent. Na een eerste proefproject van twee jaar namen het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, de FOD Volksgezondheid en de politie het ZSG over, waardoor het project een permanent karakter kreeg in het kader van het federale gelijkekansenbeleid.

        In welke steden zijn ze te vinden?
        De eerste proefjaren bewezen de doeltreffendheid van deze specifieke ondersteuning in Gent, Brussel en Luik. Vanaf 2017 liepen zo’n 930 mensen door de deuren van de drie centra – in vergelijking met de verwachte 600. De centra in Charleroi en Antwerpen gingen open in 2021, Roeselare en Leuven in 2022 en Genk en Namen in 2023. Aarlen is de volgende op de lijst. De verschillende centra communiceren met elkaar en de kleinere profiteren van de ervaring van het Brusselse centrum, dat hen opleidingen geeft. Voortaan kan elk slachtoffer van seksueel geweld op Belgisch grondgebied op maximaal een uur rijden door een ZSG worden opgevangen.

        Wat kan ik verwachten als ik naar een ZSG ga?
        Er is een protocol, maar geen standaardbehandeling. Elk slachtoffer krijgt tijdens het proces de behandeling die het best is aangepast aan diens behoeften, en consent is de drijvende kracht achter het hele proces.

        We ontmoeten Jade*, die ons vertelt hoe ze werd opgevangen en verzorgd na een aanranding in Brussel. Begin 2023 meldde Jade zich de dag na het voorval aan bij het ZSG. Ze had er nog nooit van gehoord. Via een vriendin ontdekte ze het bestaan ervan. Ze vertelt ons over haar behandeling, stap per stap. Om haar anonimiteit te bewaren en aanvullende informatie te verstrekken, zijn haar ervaringen getoetst aan de getuigenissen van verschillende hulpverleners.

        17.00 uur: “Samen met een vriendin ging ik naar het ZSG in de Hoogstraat. Er waren nogal veel mensen, dus moesten we een tijdje wachten. Ondertussen kreeg ik een cola en wat snacks om als tijdverdrijf. Uiteindelijk werd ik ontvangen door een verpleegster voor een eerste gesprek. Haar warme uitstraling contrasteerde met het medische aspect van de plek. De verpleegster legde me uit hoe alles werkte. Ik vertelde haar in detail over de aanval en zij maakte aantekeningen. Het duurde twee uur.

        Het was best cool, ze gaf me een ziektebriefje voor een hele week, gratis begeleiding en ze stelde mij gerust. Het was een goede omgeving, ik kon zeggen wat me was overkomen zonder veroordeeld te worden. Ik voelde me gesteund en dat is al een soort genezen op zich.

        Daarna kreeg ik een medisch en forensisch onderzoek aangeboden. De verpleegster nam staaltjes af waar dat nodig was. Ik moest er ook mijn kleren achterlaten, maar had geen reservekleren, dus gaven ze me dat ook nog. En dan kon ik eindelijk douchen.”

        19.00 uur: “Na het onderzoek had ik de mogelijkheid om een klacht in te dienen. Ik wilde ik dat eerst eigenlijk niet, maar de verpleegster moedigde me aan om het toch te doen. De politieagenten in het centrum zijn speciaal opgeleid voor dit soort klachten en waren toch al aanwezig, dus deed ik het wel. Daardoor was het niet meer nodig om naar het politiebureau te gaan.

        De verpleegster had me vooraf goed ingelicht, dat was geruststellend. Zo vertelde ze mij dat het feit dat ik gedronken had, bijvoorbeeld, in mijn voordeel zou werken – terwijl je eerder het tegenovergestelde zou denken – omdat het een verzwarende factor is voor de agressor. Voor ik mijn verklaring kon afleggen moest ik weer twee uur wachten in een soort ziekenhuiskamer. We keken wat video’s met mijn vriendin, maar het duurde erg lang.”

        21.00 uur: “Uiteindelijk werd ik ontvangen in de verhoorkamer van het ZSG om het verhaal van de aanval een tweede keer te vertellen, het was nogal zwaar en de ruimte was krap. Mijn vriendin mocht wel bij mij blijven. De rechercheurs waren best aangenaam en eerlijk gezegd niet oordelend. Het was waarschijnlijk minder intimiderend dan in een normaal politiebureau, maar het werd gefilmd dus was het wel een beetje stressvol.”

        00.30 uur: “De rechercheurs hebben mij aangeboden om mij terug te brengen naar de plaats van de aanval. Het was erg laat, ik was echt kapot en ik geef toe dat ik het niet echt verwachtte, maar ik ben wel meegegaan. Ze wilden controleren waar de bewakingscamera’s waren. Gelukkig was mijn vriendin nog bij me. Toen werd ik naar huis gebracht.

        Van begin tot eind werd ik echt goed ontvangen. In alle chaos was er toch nog licht aan het einde van de tunnel, ik kon zelfs een beetje lachen. De werknemers zijn sterke mensen. Ik ben blij dat deze plek bestaat, het zou overal moeten bestaan.”

        De nasleep: “In de weken die daarop volgden belde een verpleegster mij om te kijken hoe het met me ging, of ik iets nodig had, of ik het nodig vond langs te komen. Dat deed me heel goed, want de eerste dagen, de eerste weken zelfs, was ik echt onwel. Ik was voortdurend alert en angstig. Ik had lange momenten van depressie en hun steun was een houvast. Als ik niet opnam, lieten ze voicemails achter. Ook nu nog blijven die voicemails een goede steun.

        Het forensisch onderzoek
        Naast een blik op het ZSG zelf, dat verschilt van de traditionele begeleiding, besloten we het forensisch onderzoek en het indienen van een klacht nader te bekijken. Het onderzoek wordt uitgevoerd door verpleegkundigen die een opleiding voor forensisch wetenschapper hebben genoten. Hun onderzoek naar geweld is vergelijkbaar met de set voor seksueel geweld (de SAS-kit) die wordt uitgevoerd bij het indienen van een klacht. Céline, de coördinator, legt de verschillen uit tussen de methode van het ZSG en dat van de SAS-kit.

        Ten eerste bevat de SAS-kit een lijst met instructies en instrumenten voor het nemen van monsters van slachtoffers van seksueel geweld. Volgens de coördinator worden ze vaak uitgevoerd door ongekwalificeerde mensen die soms gehaast te werk gaan en gewoon stap voor stap de procedure volgen. In het ZSG nemen de forensisch verpleegkundigen monsters op basis van de verklaring van het slachtoffer, d.w.z. als er bijvoorbeeld geen aanraking van de genitaliën heeft plaatsgevonden, wordt daar geen monster genomen.

        Een tweede belangrijk verschil is de toegang tot de SAS-kit. Voor het uitvoeren van de SAS-kit is het indienen van een klacht verplicht. Bij het ZSG daarentegen worden de monsters uit voorzorg 6 maanden in koelkasten bewaard. Als een slachtoffer zich bedenkt en uiteindelijk besluit een klacht in te dienen, kan men toegang tot de monsters vragen.

        Een klacht indienen

        De politieagenten die in het ZSG aanwezig zijn, zijn zedeninspecteurs die zijn opgeleid om dit soort klachten in ontvangst te nemen, om secundaire victimisatie te voorkomen. Ze kleden zich in burgerkleding en zijn gewend om met slachtoffers van seksueel geweld om te gaan.

        Tussen 50% en 60% van de klachten wordt bij het ZSG in Brussel ingediend, tegenover 10% die gewoonlijk via de klassieke weg wordt waargenomen. Deze vorm van ondersteuning heeft duidelijk tot doel het hoge cijfer te verminderen door slachtoffers een kader te bieden dat hen ertoe aanzet een klacht in te dienen, hoewel dit niet noodzakelijk het doel is voor elk slachtoffer, aangezien de reconstructie niet altijd deze fase omvat.

        Wanneer de juridische procedure zich niet langer beperkt tot het centrum, wordt het slachtoffer helaas opnieuw geconfronteerd met instellingen die niet in deze specifieke gevallen zijn opgeleid, waarbij zowel de communicatie als de resultaten teleurstellend zijn.

        Voor wie is het ZSG bedoeld?
        Ze staan open voor iedereen, maar in feite verwelkomen ze vooral vrouwen. Slechts 10% van de slachtoffers die bij hen aankloppen zijn mannen.

        In Brussel is een groot deel van het team tweetalig, Frans/Nederlands, en onder het personeel worden verschillende andere talen gesproken, wat het makkelijker maakt om zoveel mogelijk mensen op te vangen. Er wordt Engels, Spaans, Pools en Arabisch gesproken. Als alternatief is er Google Translate en Deepl.

        De dienst is gratis voor iedereen. Je hebt geen ID nodig om binnen te komen. Je geeft je volledige naam en een adres op. Als die er niet zijn, blijft het hokje leeg, maar staat de deur toch nog open. In dat geval zal het team overwegen om parallel sociale zorg op te zetten.

        Kwetsbare bevolkingsgroepen – LGBTQIA+ groepen, mensen in zeer precaire situaties of van buitenlandse afkomst – zijn soms moeilijk te bereiken. Aangezien zij over het algemeen minder gebruik maken van zorg, situeert dit toegangsprobleem zich logischerwijze op het niveau van het ZSG. Het team werkt hieraan via een werkgroep verbonden aan het Instituut voor gelijke kansen, waar inclusiviteit wordt besproken om mensen te bereiken die niet zo zichtbaar en ondervertegenwoordigd zijn in verhouding tot de omvang van seksueel geweld tegen deze bijzonder getroffen groepen.

        Een uniek voorbeeld in Europa
        Zoals we hebben gezien, zijn de ZSG’s bijzonder omdat ze over multidisciplinaire teams beschikken, zodat de mensen die zich melden op één plaats een uitgebreide zorg kunnen verkrijgen. Hoewel België verplicht is dit soort opvang aan te bieden, zijn de centra een modelleerling in de uitvoering daarvan.

        Door samen met alle lidstaten het Verdrag van de Raad van Europa inzake de voorkoming en bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, of de Istanbul-Conventie, te ondertekenen, heeft België zich ertoe verbonden passende, gemakkelijk toegankelijke en voldoende talrijke centra voor spoedhulp aan slachtoffers van verkrachting en seksueel geweld te openen. Het Verdrag legt echter geen model als zodanig op. Het voordeel van het Belgische model is dat het ook forensisch onderzoek omvat, iets wat door de slachtoffers vaak als zeer traumatisch wordt ervaren. België was ook niet verplicht om ZSG’s op te richten die 24 uur per dag en 7 dagen per week open zijn of om ze in ziekenhuizen te integreren.

        Tussen november 2017 en eind 2019 werd de werking van de eerste drie centra geëvalueerd door de Universiteit Gent. Na een geslaagde crashtest werd het project overgenomen door het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, omdat de permanente financiering door een van de ministeriële portefeuilles moest gebeuren. De staatssecretaris voor Gelijke Kansen erfde het project.

        Hoewel het model zijn gebreken vertoont, met name wanneer de klachten de centra verlaten naar de rechtbanken waar ze uiteindelijk worden geseponeerd, betekent het Belgische ZSG een echte vooruitgang in de zorg voor en de genezing nadien van slachtoffers van seksueel geweld.

        Bron: Vice >>

        In reactie op: Seksueel geweld en seksueel misbruik (algemeen) #277178
        Luka
        Moderator
        Topic starter

          Petra (53): “Omdat zijn vrouw MS had, wilde mijn collega met mij naar bed”

          Grensoverschrijdend gedrag is – helaas – van alle tijden en daarom iets waar we het over moeten blijven hebben. Als les voor daders, als steun voor slachtoffers. Omdat victim blaming écht moet stoppen. In de wekelijkse rubriek ‘Waarom heb ik toen niets gezegd?’ delen lezeressen grensoverschrijdende situaties waarin ze verstijfden. Deze week Petra (53) die seksuele intimidatie meemaakte op de werkvloer.

          “Joris en ik zitten samen achter de computer. Hij droeg me ineens op om over te werken. Dat gebeurt nooit. Ik voel zijn lijf, dat akelig dichtbij het mijne zit en steeds dichterbij lijkt te komen. Terwijl we samen een nieuw programma installeren – iets wat plotseling met spoed moest gebeuren – begint Joris over zijn vrouw. ‘Ze heeft MS’, vertelt hij me meelijwekkend. ‘We hebben geen seks meer. Ik mis het heel erg.’ Ik voel hoe mijn maag zich samenkrimpt. Wat zijn Joris’ bedoelingen? ‘Ik zoek iemand waar ik dat mee kan doen’, vervolgt Joris. ‘Iemand die ik goed ken. Zoals jij. Je weet toch dat ik heel goed bevriend met de baas ben?’ Ik zeg geen woord. Ik voel me vies en in de val gelokt. Hoe kom ik hier weg?”

          Een hand langs mijn borsten
          “In het bedrijf waar ik enkele jaren geleden werkte, was ik de enige vrouw. ‘Hé typmiep’, werd er steevast naar me geroepen als ik op kantoor verscheen. ‘Ben je dit weekend nog van bil gegaan?’ Ik vond het vreselijk, de neerbuigende opmerkingen en het seksuele sfeertje, maar ik durfde er niets van te zeggen. Vaak negeerde ik de opmerkingen, deed ik alsof ik het niet hoorde. Nu denk ik vaak: ik had gewoon moeten zeggen dat ze hun mond moesten houden.

          Joris deed nooit mee met het ordinaire geroep. Hij was juist mijn baken binnen het bedrijf. Mijn baas kon behoorlijk uit zijn slof schieten. Als een van zijn beste vrienden wist Joris hem altijd te kalmeren en vaak nam hij het voor me op. Toch viel het me op dat hij steeds vaker heel dichtbij me kwam. Hij liep vlak achter me langs, raakte me zachtjes aan of streek met zijn hand langs mijn borsten. Ik verstijfde op zo’n moment en durfde er niets van te zeggen. Het gebeurde toch vast per ongeluk? Toen hij plotseling voorstelde – nee – verkondigde dat ik samen met hem moest overwerken, was ik op mijn hoede.

          Ik had die baan echt nodig
          Ik praatte mezelf de hele dag in dat ik niets achter zijn gedrag moest zoeken en dat ik hem niet mocht wantrouwen. Toen hij over zijn vrouw en over een seksmaatje begon, gingen alle alarmbellen af. Ik had moeten zeggen dat ik niet gediend was van dat soort privé-informatie, maar wederom bevroor ik. Zeker toen Joris meermaals benadrukte hoe goed hij bevriend was met onze baas, durfde ik geen woord tegen hem in te brengen. Hij zei het niet zo expliciet, maar ik voelde aan alles dat het een dreigement was: denk maar niet dat je tegen me in kunt gaan, ik heb macht en kan je zo uit het bedrijf laten zetten.

          Hij wist dat ik me dat niet kon permitteren. Als alleenstaande moeder met drie kinderen had ik iedere cent nodig. Misschien bleef ik daarom ook wel zo lang bij een bedrijf werken waar seksuele intimidatie en denigrerende opmerkingen aan de orde van de dag waren.

          Steeds meer fouten maken
          Terwijl Joris steeds meer uitweidde over zijn seksuele behoeftes, bedacht ik godzijdank een uitweg waarmee ik geen stampij hoefde te maken of mijn baan op het spel zette. In een paar zinnen berichtte ik mijn nieuwe vriend dat mijn collega het op me gemunt had en dat hij me moest komen redden. Nog geen tien minuten later werd er op de deur gebonsd. ‘Wat doet hij nou hier?’, vroeg Joris, niet echt geamuseerd van het gezelschap.

          Ik verzon dat mijn vriend ‘toevallig in de buurt was’. Plotseling sloeg Joris helemaal om. Weg was zijn vriendelijke houding naar mij. Sterker nog, het overwerken was ineens niet meer nodig. Ik kon gaan. Dat bevestigde voor mij dat hij maar één reden had om met mij op kantoor te willen blijven. Die ene avond en de andere seksuele opmerkingen van mijn collega’s maakten me zo ongemakkelijk dat ik steeds meer fouten maakte op de werkvloer en binnen een maand uit het bedrijf werd gebonjourd. Financieel was dat even ingewikkeld, maar als ik nu terugkijk was het maar goed ook.

          Lag het aan mij?
          De afgelopen jaren dacht ik nog vaak aan het incident. Gek genoeg nam ik het mezelf lang kwalijk. Had ik iets gedaan waardoor ik Joris een verkeerde indruk van onze band had gegeven? Was ik te uitdagend gekleed? En waarom had ik niet gewoon korte metten gemaakt met dit ongepaste gedrag van mijn collega’s? Ik had hem een klap moeten geven toen hij langs mijn borsten streek; ik had hem moeten zeggen dat hij zijn seksuele behoeftes maar met zijn vrouw moest bespreken.

          Hoe meer ik erover praat met vriendinnen, hoe meer ik ontdek dat het niet aan mij lag. Dat werd maar weer bevestigd toen het nieuws naar buiten kwam over grensoverschrijdend gedrag bij The Voice. Het laat zien hoe venijnig machtsmisbruik is. Ik hoop dan ook dat mannen, vooral mannen in machtsposities, zien hoe voorzichtig ze met hun positie moeten omgaan. Doe aan zelfreflectie, realiseer je in welke positie je zit en let op je gedrag. Geen enkele functieomschrijving kan het goedpraten dat je je respectloos gedraagt tegenover anderen.”

          Bron: Libelle >>

          In reactie op: Relationele problemen #277174
          Luka
          Moderator

            Wat is traumabinding? En hoe weet ik of ik in een traumaband zit?

            Heb je ooit in een explosieve relatie gezeten, waarin je van aanbidding naar kritiek ging en niets wat je deed ooit goed genoeg leek? Dit kan een teken zijn van traumabinding (of trauma bonding in het Engels). Maar wat zijn de signalen van een traumaband en waarom is het zo moeilijk om eruit te stappen?

            Een traumaband ontstaat wanneer je je emotioneel bindt aan iemand die je beschadigd. Het wordt gekenmerkt door misbruik, waarbij de dader manipulatieve tactieken gebruikt om controle te behouden. Dit misbruik kan emotioneel, fysiek, seksueel, huiselijk, financieel en/of cultureel zijn. Traumabanden kunnen gemakkelijk worden verward met gevoelens van passie en nabijheid.

            Wat is traumabinding?
            Dr. Patrick Carnes, een expert op het gebied van verslaving en trauma, bedacht de term ‘trauma bond’ om uit te leggen waarom mensen soms in misbruikrelaties blijven. Het is afgeleid van het ‘Stockholm-syndroom’, dat verklaart waarom gijzelaars een psychologische band ontwikkelen met hun gijzelnemers en sympathie hebben voor hun doelen.

            Mensen raken verstrikt in traumabanden doordat ze heen en weer geslingerd worden tussen intense emoties. Het begint met overweldigende gevoelens van passie en bewondering. Maar uiteindelijk voel je je niet meer jezelf en vind je het bijna onmogelijk om los te komen van de relatie, ook al weet je diep van binnen dat het niet goed voor je is.

            Stadia van traumabinding
            Na de aanvankelijke fase van overweldigende liefde zijn er meestal nog zes stadia van traumabinding. Deze zeven stadia verklaren waarom het in de eerste plaats kan gebeuren dat je in een traumaband terecht komt én waarom het zo moeilijk is om te stoppen:

            Vertrouwen en afhankelijkheid
            Alles voelt zo goed dat je verslaafd raakt – niets of niemand anders doet er nog toe. Je wilt steeds meer tijd met die persoon doorbrengen en bent afhankelijk van zijn of haar aanwezigheid om je geliefd te voelen. Ze testen je: ben je er helemaal voor hen?

            Kritiek
            De overweldigende aanbidding neemt af en de realiteit dringt door. Het begint met kleine kritiek, zoals met wie je omgaat, waaraan je je geld uitgeeft of wat je draagt. Je begint aan jezelf te twijfelen of zelfs je excuses aan te bieden. Het voelt als hard werken om je geliefde tevreden te stellen, maar je komt nooit echt ergens.

            Gaslighting
            Nu wordt het intenser en begin je te twijfelen aan je eigen gezond verstand. Je relatie beschuldigd jou van alle problemen in de relatie en ontkent misbruik, waardoor het lijkt alsof jij dingen verzint. Gaslighting is een manipulatieve manier om je te overtuigen dat je het helemaal verkeerd ziet en het is verbonden aan narcistisch misbruik.

            Resignatie
            Je hebt geprobeerd het misbruik ter discussie te stellen en grenzen te stellen, maar het put je alleen maar uit. Hij of zij versnelt het tempo, omdat ze zien dat je toegeeft aan de manipulatie. Je verlangt naar hoe het in het begin was, maar je voelt je zo losgekoppeld van je eigen gedachten dat het bijna onmogelijk lijkt om iets aan de situatie te veranderen.

            Verlies van identiteit
            Je weet niet meer wie je bent, je bent je ware zelf uit het oog verloren. Al je energie gaat nu naar het zorgen dat je misbruiker in orde is, maar wat je ook doet, het is nooit goed genoeg. Mensen die om je geven maken zich echt zorgen, omdat je niet meer jezelf bent en ze zich afvragen waarom je niet gewoon opstaat en weggaat.

            Emotionele verslaving
            De extreme hoogte- en dieptepunten lijken nu normaal te zijn; je brein hunkert nu naar de dopaminekick die gepaard gaat met deze eindeloze cyclus van misbruik. Hij of zij kan opnieuw beginnen met love-bombing, waardoor je denkt dat het nu beter zal worden. Het voelt alsof je niet zonder die persoon kunt leven.

            Hoe herken je een trauma bond?
            Let op deze rode vlaggen:

            • Het voelt alsof je partner het middelpunt van jouw wereld is en je niet zonder hem of haar kunt.
            • Je begint je te distantiëren van anderen, vooral degenen die wijzen op het misbruik.
            • Je negeert adviezen en waarschuwingen van anderen.
            • Je blijft gefixeerd op je partner en je gevoelens voor hem of haar, zelfs als de relatie is beëindigd.
            • Het voelt alsof je op eieren moet lopen en altijd het ‘juiste’ antwoord moet geven uit angst diegene te ‘triggeren’.
            • Je twijfelt aan je eigenwaarde en gelooft dat niemand anders interesse in je zou hebben.
            • Je raakt steeds meer afstandelijk van het misbruik, alsof het normaal is, en voelt vaak verwarring over wat je wilt en wie je bent.
            • Het is onmogelijk om je partner te verlaten of je vreest voor je welzijn als hij of zij jou verlaat.
            • Je twijfelt aan je herinneringen of vraagt je af of je dingen verzint.

            Waarom is het zo moeilijk om een trauma bond te verbreken?
            Misbruikers zijn vaak bedreven manipulators en maken gebruik van technieken zoals gaslighting en love bombing om de band te versterken. Ze isoleren je vaak van vrienden en familie door je ervan te weerhouden om uit te gaan of mensen te ontmoeten. Dit maakt het nog moeilijker om weg te gaan.

            Als je vermoedt dat je in een traumaband zit, zoek dan hulp van vrienden, familie of een professional. Zij kunnen je helpen de situatie te beoordelen en een veilig plan te maken om los te komen van de relatie. Weet dat er altijd hulp beschikbaar is.

            Bron: Bedrock >>

            In reactie op: Jongensprostitutie #277128
            Luka
            Moderator

              Seksuele uitbuiting, dat overkomt een jongen niet. Toch?! | Column Linda Terpstra

              Linda Terpstra. Beeld: FD

              Delano* is zestien jaar. Zijn vader heeft een kort lontje. Als hem iets niet aan staat dan slaat en schopt hij Delano en zijn broertjes. Delano durft er niet over te praten; hij durft er niet aan te denken wat er zou gebeuren als zijn vader erachter kwam dat hij het iemand had verteld.
              Online kan hij zijn verhaal wél kwijt. Anoniem. Er zijn een paar andere jongens op internet met wie hij contact heeft. Met Peter klikt het. Ze vertellen elkaar steeds meer en delen intieme verhalen met elkaar.

              Op een dag vraagt Peter of Delano naaktbeelden wil sturen. Delano twijfelt eerst, maar hij doet het dan toch. Daarna gaat het vreselijk mis: Peter chanteert hem. Het gaat van kwaad tot erger. Delano moet betaalde seks hebben met volwassen mannen, anders zet Peter de naaktfoto’s op internet.

              Delano geeft toe omdat Peter zegt dat het één keer is en dat Delano dan van hem af is. Maar nu chanteert Peter Delano niet meer alleen met de naaktfoto’s maar ook met de seks waar hij stiekem opnames van heeft gemaakt. Delano kan geen kant meer op.

              We weten allemaal dat meisjes en jonge vrouwen risico lopen op seksueel geweld maar óók op seksuele uitbuiting; dat ze door ‘foute’ mannen en vrouwen gedwongen worden tot betaalde seks met vreemde mannen. Een goed verdienmodel voor mensenhandelaren, uitbuiters, pooierboys, loverboys of hoe je deze mannen en vrouwen ook wilt noemen. Je moet er niet aan denken dat het je eigen dochter of kleindochter, je buurmeisje, je nicht of klasgenootje overkomt. Ik word daar koud van.

              Onder de oppervlakte
              Ik heb bij Fier zoveel beschadigde meisjes en jonge vrouwen gezien: seksueel gebruikt, misbruikt en uitgebuit. Ze moeten zo hard werken om hun leven weer op de rit te krijgen en van hun trauma’s af te komen. Maar niet alleen meisjes en jonge vrouwen zijn slachtoffer van seksuele uitbuiting; jongensslachtoffers blijven verborgen.

              Het overkwam Delano ook, net zoals veel andere jongens in Nederland. Dat kunnen we ons maar moeilijk voorstellen. Een jongen die seksueel gebruikt, misbruikt en uitgebuit wordt? Dat laat je je als jongen toch niet gebeuren? We zien jongens niet als slachtoffer en zeker niet als slachtoffer van seksuele uitbuiting. Dat geldt niet alleen voor ouders, leerkrachten, hulpverleners en de politie bijvoorbeeld, maar ook voor jongens zelf.

              Een jongen zei daarover: ,,Heel veel jongens willen geen slachtoffer zijn. Omdat je dan kwetsbaar bent. Je wilt een stoere jongen zijn, toch? Je moet je als jongen bewijzen. Je moet je bewijzen naar je vrienden. Haantjesgedrag. Als jij je als jongen kwetsbaar opstelt, dan gaat iedereen het tegen je gebruiken. Daarom deed ik dat nooit.”

              Impact even groot
              Veel mensen denken dat jongens en mannen die seksueel geweld meemaken, relatief ongeschonden blijven. Dat komt door het beeld dat we van jongens hebben. Jongens zijn sterk. Slachtoffers zijn zwak. Jongens kunnen zichzelf wel redden. Jongens slaan wel van zich af. Daar klopt uiteraard niks van, de impact van seksueel geweld is even erg voor jongens als voor meisjes. En net zoals bij meisjes tast seksueel misbruik het zelfvertrouwen van jongens aan.

              Een jongen die slachtoffer is van seksuele uitbuiting vertelde dat hij ,,het heeft weggestopt. Gewoon nooit meer aan denken, dan komt het wel goed, weet je wel. Het was gewoon mijn eigen schuld dacht ik altijd.” Maar het kwam niet goed. Jongens hebben net zoals meisjes hulp nodig, traumabehandeling.

              Fier heeft al een aantal jaren een behandelgroep voor jongens die met geweld te maken hebben gehad, ook seksueel geweld. Voor het vijfjarig jubileum van het L.A.P. Atelier werd een van hen een bijzonder verzoek voorgelegd: of hij een limited edition vlaggenlijn wilde ontwerpen. Dat mensen het vertrouwen in hem hebben om wat hij kan, gaf hem een trots gevoel.

              Ogen openhouden
              De focus ligt op de toekomst, niet op zijn verleden. Dat is wat alle jongens, ongeacht of ze slachtoffer zijn, nodig hebben: steun, persoonlijke aandacht, verbinding en perspectief in het leven. Zo kunnen zij verder bouwen aan hun leven, los van wat hun is aangedaan.

              Ook uw zoon of kleinzoon, uw buurjongen, uw neef, de jongen op school of van de sportvereniging kan slachtoffer zijn of worden van seksueel geweld. Laten we met elkaar alert zijn. Die stoere jongen met zijn grote mond kan ook slachtoffer zijn. Laten we goed op onze jongens en jonge mannen passen zodat zij geen slachtoffer worden. En laten we ze steunen als ze slachtoffer zijn van seksueel geweld of seksuele uitbuiting.

              We moeten onze ogen openhouden: de schreeuw om hulp van een slachtoffer kan dichterbij zijn dan je denkt.

              Meer informatie is te vinden in het onderzoeksrapport ‘ Jongens aan het woord’ (zie hierboven).

              Linda Terpstra is voorzitter van de raad van bestuur van Fier; landelijk expertise- en behandelcentrum bij geweld in afhankelijkheidsrelaties. Iedere maand schrijft ze een column voor het Friesch Dagblad.

              Bron: Friesch Dagblad >>

              In reactie op: Jongensprostitutie #277127
              Luka
              Moderator

                Onderzoek en factsheets: (potentiële) jongensslachtoffers van seksuele uitbuiting

                07 april 2023
                (Potentiële) jongensslachtoffers van seksuele uitbuiting praten veelal niet over slachtofferschap en worden door hun omgeving niet of nauwelijks (h)erkend. Hierdoor krijgen zij niet tijdig de hulp en bescherming die zij nodig hebben.

                Dat komt naar voren uit het onderzoek ‘Jongens aan het woord’ van het Consortium seksuele uitbuiting jongens en jonge mannen: een samenwerking tussen zorg- en expertiseorganisaties Koraal, Fier, Lumens, Pretty Woman/Best Man en Sterk Huis. Dit Consortium heeft de afgelopen jaren onderzoek uitgevoerd naar de achtergrond en ondersteuningsbehoeften van deze jongens en gewerkt aan de doorontwikkeling van (zorg)methodieken. Door in het onderzoek jongens zelf aan het woord te laten over seksuele uitbuiting en seksueel geweld en wat eraan vooraf ging, is er inzicht verkregen in hun unieke levensverhalen en behoeften.

                De opgedane kennis en inzichten uit het project zijn samengebracht in een onderzoeksrapport en een reeks factsheets. De factsheets bundelen kennis en geven professionals in de zorg, het onderwijs en bij de politie handvatten voor het signaleren, handelen en het bieden van passende (preventieve) zorg en ondersteuning.

                Onderzoek: Jongens aan het woord
                Onderzoek: Jongensslachtoffers op Chat met Fier! (volgt nog)
                Het signaleren van jongensslachtoffers van seksuele uitbuiting
                Jongensslachtoffers van seksuele uitbuiting: handreiking voor zorg- en wijkteamprofessionals
                Jongensslachtoffers van seksuele uitbuiting: handreiking voor onderwijsprofessionals
                Jongensslachtoffers van seksuele uitbuiting: handreiking voor politie
                Ouders van jongensslachtoffers van seksuele uitbuiting: een handreiking voor ouders en professionals

                Het project onderstreept het belang van bewustwording rondom slachtofferschap bij jongens. Zowel vanuit het perspectief van professionals als de jongens zelf en hun omgeving. Daarnaast is het belangrijk dat het zorg- en ondersteuningsaanbod beter aan gaat sluiten bij de ondersteuningsbehoeften.

                Projectleider en onderzoeker Gabriëlle Mercera: “Ondanks dat deze jongens vaak al op jonge leeftijd in aanraking komen met hulpverlening, slagen we er niet in om hen de juiste hulp en bescherming te bieden om slachtofferschap te voorkomen. Door onderzoek en praktijkervaring begrijpen we wel steeds beter wat (potentiële) jongensslachtoffers van seksuele uitbuiting nodig hebben. Dat gaat van laagdrempelige, anonieme online hulp voor jongens die – veelal door taboes – niet durven te praten over wat ze meemaken, outreachende hulp om meer (potentiële) slachtoffers te bereiken en voorlichting tot aan directe vormen van jeugd- en gezinshulp, zoals gespecialiseerde traumabehandeling.”

                Het bieden van betere bescherming en hulp aan jongensslachtoffers vraagt al met al om een integrale aanpak, waarin domein overstijgend en maatschappij breed samengewerkt wordt aan het voorkomen, signaleren en behandelen van slachtoffers en de aanpak van daders en klanten.

                Wil je meer informatie over het onderzoek of de factsheets, neem dan contact op met Gabriëlle Mercera, projectleider en onderzoeker bij het Consortium seksuele uitbuiting jongens en jonge mannen (Koraal, Fier, Lumens, Pretty Woman/Best Man, Sterk Huis). Je kan haar mailen (GMercera@koraal.nl) of bellen (06 – 22 04 44 77)

                Bron: Koraal >>

                In reactie op: Overige websites #277125
                Luka
                Moderator

                  Iedereen heeft wel iets

                  Psychologie Magazine vroeg de Nederlandse bevolking naar de psychische klachten waar ze in hun leven tegenaan zijn gelopen. En wat bleek: vrijwel iedereen heeft weleens iets. Dit sluit aan bij een nieuwe manier van denken die steeds meer terrein wint in de wetenschap: we hebben allemaal krachten én kwetsbaarheden.

                  Meer dan een derde van de Nederlanders verzwijgt hoe hij zich echt voelt, uit angst erom veroordeeld te worden
                  Deze en tientallen andere ervaringen legde Psychologie Magazine voor aan een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking. Duizend mensen van boven de 18 dachten terug aan verschillende perioden in hun leven en gaven zo eerlijk mogelijk antwoord.

                  De uitkomst: psychisch leed, ongemak en lastige persoonlijkheidstrekjes komen heel veel voor. Maar we praten er lang niet altijd open over.

                  Een kleine greep uit de onderzoeksresultaten: bijna twee derde van de Nederlanders heeft angst- en spanningsklachten gehad. Meer dan de helft van de Nederlanders heeft last gehad van somberheid, bijna een derde heeft zich zelfs weleens afgevraagd of zijn leven nog wel zin heeft.

                  En zelfs ongeveer 1 op de 10 mensen heeft weleens relatief zeldzame ervaringen gehad als stemmen horen, dingen zien die er niet zijn of zich heel erg vervreemd voelen van de werkelijkheid.

                  Slechts 4 procent van de Nederlanders – minder dan 1 op de 20 – herkende of herinnerde zich geen enkele klacht uit onze lijst. Dat waren voornamelijk mannen van boven de 65 met een middelbare beroepsopleiding. Wie echt nóóit iets heeft, is dus pas écht uitzonderlijk.

                  Normaler dan we denken
                  Onze onderzoeksuitkomsten sluiten aan bij wat er uit andere, nog veel grotere, bevolkingsonderzoeken naar voren komt, zoals het langlopende NEMESIS-onderzoek van het Trimbos-instituut.

                  Hieruit blijkt onder andere dat 43 procent van de Nederlanders in zijn leven weleens voldoet aan de criteria voor een psychische stoornis. En daar zijn bijvoorbeeld eetstoornissen, burn-out, autisme en persoonlijkheidsstoornissen nog niet eens in opgenomen.

                  Zijn we dan allemaal een beetje ‘gek’? Of is het misschien wel veel normaler dan we denken om vroeg of laat een keer mentaal voor de bijl te gaan of lastige trekjes te hebben?

                  Jim van Os, hoogleraar psychiatrie aan het UMC Utrecht Hersencentrum, denkt dat laatste: ‘Als de helft van de mensen een stoornis heeft gehad kun je je afvragen of je het wel een stoornis moet noemen. Blijkbaar vallen al deze klachten onder normale menselijke variatie.

                  Iedereen heeft genetische aanleg in zich voor allerlei psychische klachten als somberheid, angst en psychoses. Er zitten namelijk eigenschappen onder die we óók nodig hebben om te overleven. Hoe zou het zijn als je niet in staat was angsten te voelen, of niet in staat was te wantrouwen? Dit zijn normale en gezonde eigenschappen maar ze kunnen je onder bepaalde omstandigheden gaan belemmeren.’

                  We hebben dus allemaal weleens ‘iets’. Maar in plaats van ons op dit vlak verbonden te voelen met elkaar, voelen veel Nederlanders zich anders dan ‘de rest’. Meer dan de helft van de mensen voelde zich weleens afwijkend of onbegrepen, blijkt uit ons onderzoek.

                  Het gevoel een buitenbeentje te zijn, je afvragen of je wel normaal bent, het gevoel dat niemand je begrijpt; de meerderheid van de mensen kent het. Alleen weten we het niet van elkaar.

                  De helft van de mensen met dit soort gevoelens, zo blijkt uit ons onderzoek, vertelt dit namelijk aan niemand. Meer dan een derde van de Nederlanders verzweeg hoe hij zich echt voelde, uit angst erom veroordeeld te worden.

                  Een angst die niet geheel onterecht is; wie denkt dat hij ‘niet spoort’ en bovendien de enige is met bepaalde gevoelens, is bang het te delen omdat hij dan weleens een negatief stempel kan krijgen. En dan ben je voor altijd ‘diegene met borderline’, ‘die met een eetstoornis’, of ‘die met een dwangneurose’.

                  Even uit balans

                  De tijd is gekomen dat we anders moeten gaan denken over psychische ‘afwijkingen’. Een groeiend aantal wetenschappers vindt het door de psychiatrie gemaakte onderscheid tussen ‘gestoord’ en gezond namelijk volstrekt achterhaald.

                  De DSM-5, het handboek vol psychische ziekten aan de hand waarvan psychiaters en psychologen dagelijks diagnoses stellen en etiketjes plakken, zou linea recta de prullenbak in kunnen.

                  Of op zijn minst drastisch moeten worden herzien. Er bestaat namelijk helemaal geen hard onderscheid tussen psychisch ziek en psychisch gezond, tussen ‘gek’ en normaal, stellen deze wetenschappers.

                  Iedereen heeft klachten en krachten. Alleen onder bepaalde omstandigheden raakt de balans tussen die twee verstoord en worden de klachten of trekjes te.

                  Een hoge mate van empathie en gevoeligheid leidt dan tot somberheid, een perfectionist wordt dan echt dwangmatig, een waakzaam persoon komt dan de deur niet meer uit vanwege de angst.

                  Maar dat hoeft lang niet altijd blijvend te zijn. Je hoeft geen stempel te krijgen waar je de rest van je leven niet meer vanaf komt. Op deze manier kijken naar psychische problemen is relativerend, veel milder en menselijker.

                  Psychiater Jim van Os is een belangrijke voorvechter van deze nieuwe beweging. Van Os: ‘Iedereen bevindt zich ergens in het spectrum van wat ik “psychische variatie” noem.

                  Al het psychisch lijden gaat eigenlijk over bepaalde kwetsbaarheden die afhankelijk van de omstandigheden en je weerbaarheid af en toe de kop op kunnen steken.’

                  Volgens Van Os dringt dit inzicht gelukkig steeds meer door onder zijn vakgenoten. Hij legt uit dat autisme vroeger bijvoorbeeld als een zeldzame ziekte gold, maar dat men er nu al van doordrongen is dat er veel mensen zijn met autistische trekken.

                  ‘Nu spreken we van het autistische spectrum. Dit geldt in werkelijkheid voor alle psychische klachten. Zelfs voor iets wat vrij heftig klinkt, zoals het horen van stemmen of het hebben van waanideeën, heeft iedereen genetische aanleg.

                  Alleen is niet iedereen op alle vlakken even gevoelig. Je hebt mensen die gevoelig zijn voor depressies maar zich met een paar goede gesprekken en wat sporten weer beter gaan voelen.

                  En je hebt mensen die echt jarenlang gestut moeten worden. Het is goed om je eens af te vragen waar je zelf staat in het spectrum. Wat is je eigen kwetsbaarheid?’

                  Positieve bril
                  Maar het is ook – en misschien wel juist voor kwetsbare mensen – belangrijk om te kijken naar waar je goed in bent, en wat je wél kunt.

                  In tegenstelling tot wat we vaak denken, staan er namelijk tegenover negatieve gevoelens en klachten bij de meeste mensen ook een heleboel positieve gevoelens en kwaliteiten. Dat blijkt uit het onderzoeksproject Hoe gek is Nederland? van de Rijksuniversiteit Groningen, in internationale publicaties vertaald als:

                  How nuts are the Dutch? Op hoegekis.nl kan iedereen vragenlijsten over psychische klachten invullen en direct zien hoe hij zich verhoudt tot de rest van de invullers.

                  Bertus Jeronimus, psycholoog en onderzoeker verbonden aan dit project, vindt dat we meer aandacht moeten hebben voor deze positieve gevoelens, en niet alleen voor de klachten.

                  Jeronimus: ‘Je kunt ook met klachten namelijk best gelukkig zijn. Een sombere, werkeloze man die voelt dat hij weinig betekenis aan zijn leven kan geven, kan nog steeds een blij gevoel krijgen als hij aan de waterkant zit te vissen.

                  Iemand die gevoelig is voor angsten, heeft vaak ook oog voor de gevoelens van andere mensen en kan daardoor bijvoorbeeld een heel goede leraar of verpleegkundige zijn. Het is allemaal niet zo zwart-wit als vaak gedacht wordt.’

                  Volgens psychiater Jim van Os moeten we dan ook stoppen met onszelf en onze medemensen te bestempelen als psychisch ziek, of over iemand met een depressie of psychoses te zeggen dat-ie een hersenziekte heeft.

                  Van Os: ‘Dat geeft een veel te pessimistische en hopeloze boodschap die niet klopt met de werkelijkheid. Je moet mensen juist vertrouwen geven in hun weerbaarheid en capaciteiten. Zelfs iemand met ernstige klachten en beperkingen kan geholpen worden weer een zinvol bestaan te ervaren.’

                  Bertus Jeronimus is het hiermee eens: ‘Mensen gaan zich vaak te veel identificeren met een diagnose. Aan de ene kant begrijpelijk, want het geeft erkenning. Maar het is ook beperkend.

                  Uit onderzoek blijkt dat mensen juist minder kwetsbaar worden als ze weten dat je er niet te veel waarde aan moet hechten en dat je ook weer over een crisis heen kunt komen.’

                  Jim van Os: ‘Sommige mensen met een bepaalde gevoeligheid ontwikkelen op een gegeven moment behoefte aan zorg. Maar dan ben je in mijn ogen nog steeds niet ziek, het is eerder een signaal dat je bent vastgelopen en dat er iets moet veranderen.’

                  In de toekomst ziet Van Os diagnoses veranderen van stoornissen en ziekten naar syndromen: ‘Een gesprek met de patiënt verloopt dan heel anders, bijvoorbeeld: “We weten niet precies wat u heeft, maar het zit ergens in de hoek van angst. En vanuit die diagnose gaan we heel goed naar uw specifieke klachten, zorgbehoefte en omgevingsfactoren kijken.”

                  Een goede hulpverlener kan de patiënt vervolgens leren hoe hij moet omgaan met zijn kwetsbaarheid en zijn weerbaarheid kan vergroten. Daardoor kunnen ze zich veel beter gaan voelen, zelfs als de klachten of symptomen niet weggaan.’

                  Taboe
                  Op dit moment is de maatschappij echter nog erg gewend te denken in termen van stoornissen en ziektes. Misschien dat we daarom ook zo weinig praten over onze klachten.

                  Uit Brits onderzoek bleek al eens dat het taboe op psychische aandoeningen groot is; we vertellen eerder over onze seksuele geaardheid en financiële problemen dan over onze mentale issues.

                  Ook uit ons eigen onderzoek blijkt dat we veel verborgen houden. Soms omdat we ons schamen, soms omdat we niet willen dat anderen een verkeerd beeld van ons krijgen of ons anders gaan behandelen. We zijn bang voor de (voor-)oordelen van onze medemensen.

                  En dat is ergens wel te begrijpen. Hoe graag we ook zouden willen dat er meer openheid over psychische problemen is, in de praktijk kan iemand die eerlijk vertelt waarmee hij heeft geworsteld lang niet altijd op begrip rekenen.

                  Dat merkt ook Anne, die tien jaar terug een aantal keer een psychose had. Inmiddels is ze fulltime werkzaam bij een grote organisatie, maar vertelde haar baas hier niets over.

                  Anne: ‘Dat je ook goed kunt functioneren als je kwetsbaar bent voor psychoses weet ik zelf wel, maar een groot deel van de maatschappij nog niet. Ik ken mensen die open zijn geweest en daar nu enorm veel spijt van hebben. Psychoses worden nog altijd gezien als een ernstige psychische stoornis.’

                  En hoewel er voor sommige andere klachten zoals burn-out en depressie al veel meer openheid mogelijk is dan jaren geleden, geldt ook daarvoor dat het stigma in je nadeel kan werken.

                  Een werkgever vreest dat iemand die een depressie heeft gehad wellicht niet zal functioneren en kiest er toch maar voor een contract niet te verlengen, een nieuwe liefde schrikt als hij hoort dat zijn date ooit een psychose had.

                  Zelf oplossen

                  We vertellen dus weinig over onze psychische klachten aan onze vrienden en al helemaal niet aan onze collega’s en leidinggevenden, zo blijkt uit onze cijfers, maar tegelijkertijd stappen we redelijk makkelijk naar een arts of hulpverlener.

                  Ruim een derde van de Nederlanders is al eens bij een psycholoog geweest. En liefst 71 procent denkt op dit moment dat hij baat zou kunnen hebben bij gesprekken met een psycholoog of coach. De behoefte aan steun lijkt het grootst onder de jongere generatie (18-34 jaar), 8 van de 10 millennials denkt er iets aan te hebben.

                  Uit de onderzoekscijfers blijkt ook dat een arts of hulpverlener bij bepaalde problemen meer in vertrouwen wordt genomen dan ouders, andere familie of de vriendenkring.

                  Mensen praten graag met een buitenstaander, dat merken de psychologen en maatschappelijk werkers van MIND Korrelatie ook. Zij krijgen per jaar tussen de 15.000 en 17.000 hulpvragen. Bij hen kan iedereen volledig anoniem blijven.

                  Volgens senior hulpverlener Paul vinden bellers of chatters dat heel prettig: ‘Mensen willen vaak toetsen of het normaal is wat ze voelen of waarmee ze worstelen. Hoelang mag je rouwen als je een dierbare bent verloren? Als ik bang ben, welk beroep mag ik dan doen op mijn familie? Dat is fijn om bij een buitenstaander te checken die niet meteen een oordeel over je heeft of anders over je gaat denken.

                  Samen structureren we gedachten en kunnen we vaak duidelijker krijgen wat er nou wel en niet aan de hand is. We bekijken samen hoe iemand zelf verder aan de slag kan gaan met zijn problemen.

                  Heel vaak vertellen we mensen dat hun worstelingen heel normaal zijn. Iedereen die leeft, relaties aangaat, kinderen krijgt, of werkt, loopt weleens tegen problemen aan. Af en toe struikel je. Dat hoort bij een normale levenswandel. We denken tegenwoordig vaak dat alles in het leven maakbaar is, of zou moeten zijn.

                  Maar pijn en verdriet maken integraal onderdeel uit van het leven. Het hoort bij je ontwikkeling dat je daarmee leert omgaan en voor een deel ook leert het te verdragen.’

                  De opluchting van praten
                  Uit het onderzoek van Psychologie Magazine blijkt dat Nederlanders hun dierbaren vaak niet willen belasten met hun sores.

                  ‘Dit moet ik zelf oplossen’ was verreweg de meest gekozen reden om te zwijgen over verschillende psychische klachten. Op de voet gevolgd door: ‘ik wil niet klagen’. Terwijl ook 62 procent van de Nederlanders aangeeft dat het helpt om je hart te luchten. Wat zegt dat over ons en onze maatschappij?

                  Paul van MIND Korrelatie: ‘We zijn individualistisch, en we vinden het een teken van zwakte als mensen hun problemen niet alleen kunnen oplossen. Maar dat is een gemiste kans, want er zijn zoveel manieren om steun en erkenning te krijgen.

                  Zorgen delen haalt de scherpe kantjes ervanaf. Als mensen met ons gepraat hebben voelen ze meestal enorme opluchting: het is vrijwel altijd minder erg met ze dan ze dachten.

                  Soms lopen ze er al heel lang alleen mee rond en is het in hun hoofd heel erg groot geworden. Dat is verdrietig, en had niet gehoeven. Na praten kan het weer kleiner worden.’

                  Benieuwd naar hoe vaak jouw psychische klachten voorkomen bij andere Nederlanders? Vul de checklist in op psychologiemagazine.nl/wathebjij

                  Projectmanager Anne (39) kreeg een aantal psychoses

                  ‘Een psychose voelt een beetje alsof je in een rare film bent beland. Mijn beleving van de werkelijkheid werd anders; ik legde allerlei verbanden die er niet waren en trok me terug in een eigen wereld.

                  Na de psychose begon het eigenlijk pas – een heftig rouwproces, schaamte, verdriet. Dit was niet wat ik voor mezelf in gedachten had gehad.

                  Ik was intelligent en ambitieus, maar nu was me verteld dat mijn gedachten helemaal niet klopten. Het voelde alsof ik opnieuw moest beginnen: control-alt-delete.

                  Inmiddels werk ik weer bij een interessante organisatie in een leuke functie. Maar iedereen die zoiets heeft meegemaakt weet dat het vervelende consequenties kan hebben als je dit deelt op je werk.

                  Ik wil voorkomen dat het mijn identiteit wordt en daarom wil ik ook niet herkenbaar op de foto; mensen die psychosegevoelig zijn hebben te maken met een hardnekkig vooroordeel.’

                  Anne richtte een stichting op voor werkende mensen met psychosegevoeligheid: vandewereld.org

                  Hoogleraar psychiatrie Jim van Os is verslavingsgevoelig

                  ‘Ik weet van mezelf dat ik heel dorstig ben. In mijn studententijd heb ik daar behoorlijk aan toegegeven.

                  De genetische kwetsbaarheid heb ik hiervoor meegekregen, maar ik heb ook de gevolgen ervan gezien bij mensen in mijn familie. Het leidt tot een zekere weerzin als je ziet dat iemand elke dag op het middaguur al dronken is.

                  Ik heb een modus gevonden om met mijn verslavingsgevoeligheid om te gaan: door de week drink ik niet, maar ik zit me dan wel al enorm te verheugen op dat biertje in het weekend.

                  Nog steeds vind ik het heel leuk om met verslavingsproblematiek te werken. Het gevoel dat je een glas alcohol ziet staan en het moet nemen intrigeert me mateloos. En verslavingsgevoelige mensen zijn vaak heel aardig!’

                  Rowena (33) Peer educator en student Spraak & Drama-therapie, heeft ADHD
                  ‘Regelmatig verlies ik de regie over mijn leven en ik vind het heel lastig om aan anderen uit te leggen wat er op die momenten precies in mijn hoofd gebeurt. Soms geloven ze niet dat er geen opzet in het spel is als het misgaat.

                  Daardoor voel ik me vaak onbegrepen. Misschien dat ik mezelf daarom heb aangeleerd heel goed naar anderen te luisteren.

                  Ik onthoud ook echt alles: van je lievelingsbloemen en je favoriete boek tot de verjaardag van je hond. Ik krijg vaak terug dat ik zo attent ben en dat is natuurlijk weer heel leuk.

                  Door mijn impulsiviteit ben ik bovendien enorm creatief, een echte outside the box-denker. Ik schrijf veel van mijn gedachten op, vaak in de vorm van een gedicht. Hoewel ik graag zonder die constante onrust in mijn hoofd zou leven, ben ik trots op wie ik ben.’

                  Last van psychische klachten?
                  Praten helpt. Je kunt anoniem chatten, bellen, mailen en appen met een hulpverlener van MIND korrelatie via mindkorrelatie.nl

                  Bron: Pschologie Magazine >>

                  In reactie op: Kindermisbruik (algemeen) #277124
                  Luka
                  Moderator

                    Sophie (35) onderging op haar elfde een abortus: ‘De arts vroeg mijn moeder of ik al ongesteld was’

                    Sophie (35) is getrouwd en moeder van twee zoontjes van zes en vier jaar. Ze onderging op haar elfde een abortus, nadat ze zwanger bleek van de man die haar had verkracht. “In de twee weken verplichte bedenktijd die er toen nog was, heb ik de avondvierdaagse zelfs nog gelopen, dat wilde ik per se.”

                    “Wat mij is overkomen hoor je altijd als hypothetisch verhaal. Ik zit op Twitter en las het vorig jaar, toen de discussie over abortus vanuit Amerika weer oplaaide, ook regelmatig terug. Na een verkrachting vindt vrijwel iedereen abortus geoorloofd. Ik vind dat het in nog veel meer situatie geoorloofd is: de reden is voor iedereen persoonlijk.”

                    Verkrachting
                    “Ik was elf en had bij een vriendinnetje gespeeld. Ik wilde daar blijven eten, maar dat mocht niet van mijn moeder. Aan het einde van de middag fietste ik terug naar huis, de zon scheen – het was zomer. Ik had mijn nieuwe walkman op en hoorde daardoor niets. De man die ik tegenkwam ook niet: ik dacht dat ik hem in de weg fietste en zei nog ‘sorry’.

                    Toen ik stapvoets ging rijden en mijn koptelefoon afzette, hoorde ik wat hij zei: ‘Neuk me.’ Ik ben meteen keihard gaan trappen, maar hij had me zo te pakken. Hij trok me van mijn fiets en sleurde me mee een steegje tussen garages in. Ik kende mensen die daar woonden en ben gaan roepen, maar ze waren niet thuis.

                    Ik ben op mijn hoofd geslagen en verkracht, veel heb ik van dat bewuste moment verdrongen. Lang heeft het niet geduurd, maar voor hem wel lang genoeg om het af te maken. Ik weet nog dat hij van me af werd getrokken door iemand die me wél had gehoord. Een vrouw nam me daarna mee haar huis in en zij belde mijn moeder. De man werd ondertussen buiten in een schuur opgesloten, tot de politie kwam.”

                    Zwanger
                    “Ik was in shock. Ik kom te laat voor het eten, dacht ik nog. Mijn moeder was in een soortgelijke shock, denk ik, want zij vroeg zich hardop af of ze het gas thuis wel had uitgedraaid. Ik weet nog goed dat ik niet durfde te zeggen wat die man had gezegd. Zulke woorden gebruikten wij thuis niet. Er kwam een ambulance en ik werd naar het ziekenhuis gebracht. Daar ben ik onderzocht op bewijsmateriaal en gehecht. De arts vroeg mijn moeder of ik al ongesteld was. Omdat dit niet het geval was, ging men ervan uit dat ik dus ook wel niet vruchtbaar zou zijn.

                    Ik was vooral moe en bang. Slachtofferhulp wilde ik niet. Ik wilde er juist níét over praten. Juist níét meer aan denken. School wed ingelicht en mijn juf vertelde het aan de kinderen in mijn klas. Er open over zijn zou mij helpen. Ik vond dat lastig. Er was een jongen die er van alles over wilde weten, terwijl ik het juist zo snel mogelijk wilde vergeten.

                    De moeheid bleef aanhouden en ik viel ook een paar keer flauw. Dat deed bij mijn moeder de alarmbellen afgaan. Toen zij zwanger was, viel ze ook geregeld flauw. We zijn opnieuw naar het ziekenhuis gegaan, nu voor een inwendige echo, opnieuw een traumatische gebeurtenis voor mij. Dat ik inderdaad zwanger was, kwam amper bij me binnen. Ik kon de informatie niet plaatsen: ik was pas elf en we hadden het thuis nog helemaal niet over voortplanting gehad. Het was een ver-van-mijn-bed-show.”

                    Abortus
                    “Mijn ouders gingen in de regelmodus. Ik kan me niet herinneren dat er aan mij gevraagd is of ik een abortus wilde, het werd voor me besloten en dat was goed, want ik overzag het niet. Ik vraag me af of een meisje van elf een zwangerschap kan voldragen en bevalling overleeft. Je lijf is daar nog niet klaar voor. In die tijd was er nog een verplichte bedenktijd van twee weken, ook als je zwanger was geraakt na een verkrachting. We hadden naar de rechtbank gekund om het eerder voor elkaar te krijgen, maar dat zou ook weer heel veel losmaken.

                    Ik beleefde die twee weken in een roes. Ik heb de avondvierdaagse zelfs nog gelopen, dat wilde ik per se. Onderweg ben ik talloze keren gestopt, omdat ik me niet goed voelde. Niemand wist er dit keer van. Ik liep letterlijk met een groot geheim rond.”

                    Getekend
                    “De abortus vond plaats in het ziekenhuis, onder algehele narcose. De arts die mij hielp, was heel vriendelijk, hij stelde me ontzettend op mijn gemak. De eerste tijd na mijn abortus leek het goed met me te gaan. Het duurde nog anderhalf jaar voordat ik voor het eerst ongesteld werd. Van kleins af aan wist ik al dat ik moeder wilde worden, ik ben in die tijd heel bang geweest dat dit door de verkrachting en de abortus niet meer mogelijk was.

                    Op de middelbare school vertelde ik het een vriendin. Ik gaf haar een briefje waarop ik had geschreven: ‘Wat is het ergste dat je ooit hebt meegemaakt?’ ‘Het overlijden van mijn opa,’ schreef ze terug. Ik vertelde haar daarop mijn verhaal, ook per brief trouwens. Het was te groot voor haar en achteraf gezien snap ik dat ook – we waren veertien. ‘O wat erg,’ reageerde ze. En daar bleef het bij.

                    Op m’n zestiende ben ik in therapie gegaan. Een jaar later ontmoette ik de man met wie ik nu getrouwd ben en twee kinderen heb. Hij heeft zo veel geduld met mij gehad. De verkrachting heeft mijn jeugd getekend. Ik had een veel vrolijker en open kind kunnen zijn, dat is me afgenomen. De man was ontsnapt uit een psychiatrische kliniek, waar het personeel de avond ervoor een feestje had gehad en was vergeten een deur te sluiten. Of hij nu nog vastzit, weet ik niet.

                    Als ik langs de plek rijd waar het allemaal gebeurd is, denk ik er nog aan terug. Ik zou mijn kinderen er nooit alleen laten fietsen, de kliniek zit er nog steeds namelijk.

                    Ik snap pro-life mensen wel, maar beperk je met je mening tot jezelf of tot je eigen situatie. Geen vrouw ondergaat een abortus voor de lol.”

                    Bron: Flair.NL >>

                    In reactie op: Nu praat ik erover (België) #277123
                    Luka
                    Moderator
                    Topic starter

                      HILDE CREVITS VERSTERKT CHAT VOOR JONGEREN NUPRAATIKEROVER.BE

                      Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Hilde Crevits versterkt de chatlijn van de Vertrouwenscentra Kindermishandeling Nupraatikerover.be. Dat is nodig omdat de chatlijn meer oproepen krijgt.

                      Jongeren en meerderjarige slachtoffers van seksueel geweld kunnen er terecht met vragen over mishandeling, verwaarlozing of seksueel geweld zoals grensoverschrijdend gedrag. Het jaarlijkse budget van Nupraatikerover.be stijgt zo naar 280.000 euro. De investering maakt deel uit van het crisis- en investeringsplan jeugdhulp.

                      “Uit resultaten van de HBSC-studie afgelopen week bleek nog dat jongeren meer te maken te krijgen met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Een grotere bewustwording over grensoverschrijdend gedrag kan daarvoor een mogelijke verklaring zijn. Het is belangrijk dat jongeren ergens terechtkunnen met hun bezorgdheden en vragen. We zien dat steeds meer jongeren hun weg vinden naar online hulp. Daarom versterken we de chat nupraatikerover.be. Jongeren die seksueel lastiggevallen worden of met vragen zitten over seksuele mishandeling of misbruik kunnen er chatten met gespecialiseerde medewerkers van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling. Met deze middelen kan Nupraatikerover.be ruimere openingstijden en extra chatlijnen openhouden”, zegt Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Hilde Crevits.

                      STEEDS MEER OPROEPEN
                      Gedurende de coronapandemie zijn heel wat online hulplijnen tijdelijk versterkt om het hoofd te bieden aan het stijgende aantal oproepen. Vandaag blijft het aantal oproepers bij de chat Nupraatikerover.be in stijgende lijn. Jongeren kunnen er anoniem en gratis terecht voor een luisterend oor. Vorig jaar ging het in totaal over 1074 gesprekken. Een stijging met 16% tegenover 2021. 8 op de 10 van de oproepers zijn meisjes of vrouwen. De oproepers bevinden zich voornamelijk in de leeftijdscategorieën 12-14 jaar (33%) en 15-17 jaar (32%). Zes op de 10 gemelde misbruiken gaan over seksueel misbruik en lichamelijke mishandeling en verwaarlozing.

                      Minister Crevits heeft nu beslist om de hulplijn en chatbox Nupraatikerover.be vanaf volgend jaar structureel financieel te versterken. De extra investering maakt deel uit van het crisis- en investeringsplan jeugdhulp.

                      Bron: Focus WTV >>

                      In reactie op: Lichamelijke klachten door seksueel geweld #277091
                      Luka
                      Moderator

                        Stress – herken de fysieke signalen

                        Wie voortdurend meer dingen te doen heeft dan er uren in de dag zitten, kan een akelig opgejaagd gevoel krijgen. Dat zo’n overvolle agenda óók allerlei fysieke klachten kan opleveren, is minder bekend. Over de link tussen hoofdpijn, darmklachten en ons oeroude stress-systeem.

                        Hartkloppingen kunnen een verontrustende ervaring zijn. Voor Annemarie (40), moeder van vier kinderen, zelfs zo verontrustend dat ze er meerdere keren mee naar de eerste hulp snelt omdat ze een hartinfarct vreest.

                        “Maar dat stress zich ook en vooral zelfs lichamelijk uit, beseffen mensen zelden.”
                        – Christina van der Feltz-Cornelis

                        Het blijkt telkens loos alarm, maar voor de zekerheid laat de cardioloog toch een hartkatheterisatie verrichten. Geen afwijking te vinden. De steeds terugkerende hartkloppingen van Annemarie hebben dus geen fysieke oorzaak.

                        Zo belandt ze in het Tilburgse Centrum voor lichaam, geest en gezondheid, dat wordt geleid door hoogleraar psychiatrie Christina van der Feltz-Cornelis. ‘Heeft u veel stress?’ vraagt deze deskundige op het gebied van lichamelijk onverklaarde klachten aan Annemarie. Daar heeft die niet direct een antwoord op.

                        Na enig doorvragen krijgt Van der Feltz echter een verhaal te horen dat bol staat van de spanningen. Haar patiënt heeft sinds kort een au pair in huis, maar die lijkt haar verantwoordelijkheid voor de kinderen niet zo serieus te nemen.

                        Een ernstig gesprek met het meisje heeft geen verbetering opgeleverd. Haar wegsturen wil Annemarie ook niet, want ze kan niet zonder oppas. Ze slaapt slecht door deze situatie en daardoor kan ze overdag maar met moeite de aandacht bij haar werk houden.

                        Kortom: Annemarie is gespannen, oververmoeid en – al heeft ze dat zelf niet in de gaten doordat de hele toestand haar zo boos maakt – angstig. Dat alles resulteert bij haar in een heftig bonzend hart.

                        Hartkloppingen en andere hartklachten zijn een bekend en op zich ongevaarlijk bijverschijnsel van stress, net als ademnood of pijn op de borst. Maar wie dat niet weet, kan er flink van schrikken.

                        Tintelende vingers

                        ‘Dat zie ik voortdurend in ons centrum,’ zegt Van der Feltz, ‘mensen die zich vreselijk veel zorgen maken over wat in feite normale fysieke stressverschijnselen zijn.

                        De psychische signalen herkennen ze vaak nog wel; dan klagen ze bijvoorbeeld over een opgejaagd gevoel. Maar dat stress zich ook en vooral zelfs als lichamelijke klachten uit, beseffen ze zelden.’

                        Vandaar dat de psychiater haar boek Het stressbeeld uitbracht, over alle manieren waarop spanning zich kan uiten. ‘Ik vind het belangrijk dat mensen beter leren herkennen wat stress met hun lichaam doet. Dat je bijvoorbeeld darmproblemen, allergische reacties, hartkloppingen of of chronische pijnklachten van kunt krijgen. Alle orgaansystemen doen immers mee aan een stressreactie.’

                        Ze schreef het boek ook voor collega-artsen. ‘Die slagen er lang niet altijd in hun patiënten uit te leggen hoe het kan dat zij lichamelijke klachten krijgen van stress, door bijvoorbeeld een te hoge werkdruk of financiële problemen.’ Dat is dan ook een verhaal waar je echt even de tijd voor moet nemen, erkent ze.

                        Want natuurlijk loopt er geen kaarsrechte lijn tussen iemands hypotheekperikelen en aanhoudende diarree. En hoe maak je een patiënt met tintelende vingers in vredesnaam duidelijk dat zijn klachten best kunnen samenhangen met de stress van die onderbezetting op het werk?

                        Stress-spaghetti
                        Van der Feltz zet in Het stressbeeld helder uiteen hoe het een het ander tot gevolg kan hebben. En maakt daarmee goed inzichtelijk dat al die zogeheten ‘lichamelijk onverklaarde klachten’ waarmee ze dagelijks in haar praktijk wordt geconfronteerd, doorgaans prima verklaarbaar zijn. ‘Stress speelt bijna altijd een rol in de klachten van de mensen die naar mij worden doorverwezen. Het is een zwaar onderschat probleem.’

                        Toch schreef Van der Feltz geen anti-stressboek. ‘Streven naar een spanningsloos bestaan is streven naar een kort bestaan,’ schrijft ze zelfs, ‘want stress is het signaal dat er iets moet gebeuren om ons voortbestaan te waarborgen.’

                        Van tijd tot tijd een stresspiek is dus geen probleem. Integendeel, dat houdt lichaam en geest veerkrachtig. Problematisch wordt het pas als mensen dagelijks zo’n piek voor hun kiezen krijgen.

                        Of, erger nog: als hun leven een aaneenschakeling van stresspiekjes is. Bijvoorbeeld doordat ze op hun werk meer taken krijgen dan ze aankunnen, hun relatie niet lekker loopt en er ook nog een zieke op hun zorg is aangewezen.

                        Dan kan het bijvoorbeeld gebeuren dat de verhoogde spierspanning die bij acute stress hoort, overgaat in vastzittende schouders en hoofdpijn. Dat kan weer inslaapproblemen veroorzaken. Ook de verhoogde alertheid die bij acute stress hoort, kan mensen wakker houden.

                        Als dat slaapgebrek vervolgens leidt tot concentratieproblemen, is de cirkel rond. De stress begint zichzelf in stand te houden. Zeker als ze op zo’n moment een verwijtende toon tegen zichzelf aanslaan: waarom heeft iedereen meer energie dan ik?

                        Want ook iemands eigen verwachtingen kunnen een bron van stress zijn, schrijft Van der Feltz. Een geniepige bovendien, want vaak zien mensen zelf helemaal niet hoezeer die hen onder druk zetten. Ze lijken immers zo vanzelfsprekend.

                        Natúúrlijk kun je een carrière combineren met een spetterend sociaal leven. Natúúrlijk heb je halverwege de dertig een koophuis. En natúúrlijk verlicht een au pair de werk-zorgcombi.

                        Blijkt dat levensgeluk in de praktijk toch minder maakbaar, dan levert dat spanningen op. En klaar is de stress-spaghetti, die bijna onontwarbare knoedel van stressaanjagers en -onderhouders.

                        Slechte weerstand
                        Zo is stress, en de klachten die ermee gepaard gaan, in veel levens een min of meer chronisch fenomeen geworden. Heel ongezond, want in de meeste gevallen gaat dat gepaard met een voortdurend iets te hoge cortisolspiegel. Dat stresshormoon onderdrukt het immuunsysteem.

                        Op zich logisch: een immuunsysteem dat dagelijks op volle toeren draait, put mensen uit. Maar met een verminderde weerstand zijn ze natuurlijk stukken vatbaarder voor verkoudheden, blaasontstekingen en ander ongemak. Op de lange termijn maakt zo’n hoge cortisolspiegel hen zelfs kwetsbaarder voor kanker.

                        Ook geeft al die cortisol het lichaam als het ware het seintje: slechte tijden, reserves aanleggen. Vandaar dat mensen door chronische stress flink kunnen aankomen. Vooral rond hun middel, waar dat vet vervolgens een eigen leven gaat leiden (zie ook het kader onderaan).

                        Doodmoe wakker
                        Bij sommige mensen leidt chronische stress juist tot het tegenovergestelde: hun stress-systeem crasht, met als resultaat een duurzaam verlaagd cortisolniveau. Dat is evenmin fijn, want cortisol is óók het hormoon dat ons ’s ochtends op gang helpt. Deze mensen worden dus al doodmoe wakker.

                        Ook voelen ze overal vage pijntjes, doordat het pijndempende effect van cortisol ontbreekt. Tot slot zijn ze vatbaar voor auto-immuunaandoeningen – allergieën, reuma, schildklierklachten – doordat hun immuunsysteem juist níét wordt onderdrukt.

                        Hoe kan het in vredesnaam bij zoveel mensen zó gierend uit de hand lopen? Je zou toch denken dat de natuur ons met een ‘chronische-stress-alarm’ heeft uitgerust. Niet dus, zegt Van der Feltz.

                        ‘Je hebt gewoon een zekere afstand nodig om te zien dat je leven niet in balans is. En dat hebben mensen in stress-situaties niet. Acute stress beïnvloedt het beoordelingsvermogen; je bent zó gefocust op handelen dat er geen ruimte is voor reflectie. Bij chronische stress weten mensen vaak al niet beter meer dan dat de situatie is zoals die is.’

                        Toch kan het helpen om alerter te worden op de signalen die het lichaam geeft. Kom je al dagen thuis met hoofdpijn, ben je vaak misselijk of duizelig, zijn je darmen voortdurend onrustig of word je iedere ochtend verkrampt wakker? Vraag je dan af of stress een rol kan spelen bij die klachten.

                        ‘Mensen weten vaak wel wat bij henzelf de “verklikkerklacht” is,’ zegt Van der Feltz. Heb je geen idee hoe spanningen zich bij jou fysiek uiten, bekijk dan het lijstje met klachten door stress hieronder. Wie op tijd terugschakelt bij stress, kan voorkomen dat zijn klachten chronisch worden.

                        Aanpakker of vermijder?
                        Heb je veel stress? Vraag je dan eens af hoe je doorgaans reageert als de druk oploopt, oftewel: welke coping-stijl je als eerste toepast. Schiet je bijvoorbeeld meteen in de actiestand, ook wel taakgerichte coping genoemd? Dat kan goed uitpakken als je daadwerkelijk iets kunt veranderen aan de situatie.

                        In situaties die lastig te veranderen zijn roept al die oplossingsgerichtheid juist frustraties op. Dan werkt een meer emotiegerichte coping beter: leren accepteren, iets meer berusting tonen. Yoga, meditatie en mindfulness kunnen daarbij helpen.

                        Heb je van nature al de neiging berustend te reageren, dan is de kans groot dat je stress vooral voortkomt uit het feit dat je niet assertief genoeg bent. Wat meer oplossingsgerichtheid kan je goeddoen.

                        Dan is er nog de vermijdende coping. Ook die heeft haar merites: gewoon een week in retraite gaan kan een prima manier zijn om een situatie meer in perspectief te gaan zien.

                        Bovendien lossen veel problemen zichzelf op. Maar wie naar drank of drugs grijpt om stress langdurig vol te houden of wie de oplossing altijd van anderen verwacht, kan beter iets anders uitproberen.

                        Fysieke klachten bij stress
                        Stress kan allerlei lichamelijke klachten veroorzaken. Welke dat zijn, hangt af van de vraag of iemand last heeft van acute stress of al is beland in de fase van chronische stress, schrijft Christina van der Feltz-Cornelis in haar boek Het stressbeeld. Mensen kunnen overigens lang blijven hangen in de acute fase als ze af en toe nog weten te ontspannen.

                        Bij acute stress staat het zelfbehoud centraal. Daarvoor wordt het sympathische zenuwstelsel actief, de ‘actietak’ van het autonome zenuwstelsel. Ademhaling en hartslag versnellen, de spieren spannen zich, de zintuigen worden extra scherp.

                        Blaas en darmen geven te kennen dat ze geleegd moeten worden en de maag dat eten even niet welkom is; wie moet vechten of vluchten, kan geen overbodige ballast meezeulen.

                        In deze fase kunnen mensen doorgaans wel aangeven dat ze zich angstig of boos voelen; fysieke stressverschijnselen herkennen ze vaak niet. Deze kunnen daardoor extra stress veroorzaken.

                        ‘Lichamelijke angst-equivalenten’ noemen deskundigen deze verschijnselen. Het gaat om:

                        ademnood
                        beven
                        droge mond
                        duizeligheid
                        hartkloppingen
                        inslaapproblemen
                        misselijkheid, diarree
                        spierspanning
                        pijn op de borst
                        transpireren
                        veel plassen

                        Bij chronische stress worden mensen vaak somber. Logisch: wanneer we te lang in een lastige situatie zitten, worden we moedeloos. Doordat het lichaam al zo ver heen is, kunnen de klachten die bij deze fase horen hardnekkig zijn. Als zogeheten ‘lichamelijke depressie-equivalenten’ kunnen de volgende verschijnselen optreden:

                        vermoeidheid
                        doorslaapstoornis
                        eetlustverandering
                        gewichtsverandering
                        pijnklachten, zoals gewrichtspijn en rugpijn

                        Waarom stress dik maakt
                        Bijna de helft van de volwassen Nederlanders is te dik en zo’n 15 procent heeft te veel buikvet. ‘Stress speelt daarbij vaak een belangrijke rol,’ stelt psychiater Christina van der Feltz-Cornelis.

                        Een van de mechanismen waardoor stress tot overgewicht kan leiden, is dat op een stresspiek doorgaans een fase van ontspanning volgt waarin de maag weer ‘aan’ gaat en de insulinespiegel stijgt.

                        Een logische reactie van het lichaam op die eerdere fase van verhoogde paraatheid, want de uitgeputte cellen moeten snel energie bijtanken. En dus slaan we na het wegebben van spanningen vaak aan het bunkeren.

                        Wat ernstiger is: cortisol, het hormoon dat vrijkomt bij langer aanhoudende stress, bevordert de opslag van buikvet. Sinds eind vorige eeuw weten we dat zulk lichaamsvet rond de navel een gevaarlijk ‘orgaan’ op zich vormt.

                        Het produceert allerlei boodschapperstofjes die elders in het lichaam van alles in de war sturen. Ze verhogen het cholesterolgehalte in het bloed, ontregelen de bloedsuikerspiegel en produceren ontstekingsfactoren die onder meer kunnen bijdragen aan het ontstaan van aderverkalking, suikerziekte, depressies en alzheimer.

                        Buikvet is hardnekkig; voorkomen is dus beter dan genezen. Nog een reden om het stresspeil niet te hoog te laten oplopen.

                        Bron: Psychologie Magazine >>

                      10 berichten aan het bekijken - 21 tot 30 (van in totaal 1,680)