Seksueel geweld en seksueel misbruik (algemeen)

Forum Lotgenoten Seksueel Geweld Achtergrond & Informatie Informatieve websites & mediaberichten Seksueel geweld en seksueel misbruik (algemeen)

  • Dit onderwerp bevat 166 reacties, 6 deelnemers, en is laatst geüpdatet op 08/01/2024 om 22:27 door Luka.
10 berichten aan het bekijken - 81 tot 90 (van in totaal 167)
  • Auteur
    Reacties
  • #240128
    Mark
    Moderator

      Seksueel grensoverschrijdend gedrag bij jongeren en volwassenen: feiten en cijfers

      Hoe vaak komt seksueel grensoverschrijdend gedrag en misbruik voor bij jongeren en volwassenen? In deze ‘Feiten en cijfers’ vind je recente cijfers voor Vlaanderen en voor België.

      • Wat is seksueel grensoverschrijdend gedrag?
      • Wat is seksueel misbruik?
      • Hoe vaak komt seksueel misbruik voor in België?
      • Cijfers grensoverschrijdend gedrag uit onderzoek
      • Meldingen van seksueel misbruik bij de hulpverlening
      • Aantal meldingen van misbruik bij politie en justitie in België
      • Wie is kwetsbaar voor seksueel grensoverschrijdend gedrag?
      • Waar komt seksueel grensoverschrijdend gedrag het meest voor?
      • Meer informatie over seksueel grensoverschrijdend gedrag

      Lees verder op sensoa.be >>

      #240132
      Mark
      Moderator

        Wat is seksueel geweld?

        De Wereldgezondheidsorganisatie heeft een definitie opgesteld rond seksueel geweld:

        “Elke seksuele daad die tegen iemands wil wordt uitgevoerd. Het kan door eender welke persoon uitgevoerd worden ongeacht zijn of haar relatie tot het slachtoffer, in gelijk welke omgeving. Iemand tot seksuele daden dwingen tegen zijn of haar wil, of die daad nu volledig gesteld werd of niet, alsook een poging tot het betrekken van iemand in seksuele daden zonder dat deze de aard of de conditie van de daad snapt, of zonder dat zij/hij kan weigeren deel te nemen of onwil kan uiten bijvoorbeeld door ziekte, beperking, de invloed van alcohol of drugs, of door intimidatie of druk.”

        Vormen van seksueel geweld
        Er bestaan verscheidene vormen van seksueel geweld. De voornaamste zijn aanranding van de eerbaarheid en verkrachting. Wel worden er nog andere vormen van seksueel geweld onderscheiden. Al deze vormen van seksueel geweld zijn ernstig én strafbaar.

        Slachtoffers kampen vaak met schuldgevoelens, het is echter belangrijk om aan te kaarten dat de verantwoordelijkheid altijd bij de dader ligt. Het zogezegde uitlokken van seksueel geweld is en blijft een fabel. Zolang men geen uitdrukkelijke toestemming geeft, is dit een vorm van seksueel geweld. Niemand ‘verdient’ of vraagt om seksueel geweld.

        Lees verder op besafe.be >>

        #240166
        Luka
        Moderator
        Topic starter

          ‘Ik heb mijn verhaal aan mijn vriendin moeten typen, via Messenger, terwijl ze naast me zat’: slachtoffers van verkrachting getuigen
          ‘Je bent zo machteloos. Als een hert dat in de koplampen van een auto kijkt terwijl het wordt aangereden’


          ‘De enige reden waarom ik voor de verkrachter van het Gentse Citadelpark vijftien jaar heb kunnen vorderen, is omdat hij de gsm van zijn derde slachtoffer had gestolen.’ – Zedenmagistraat Myriam Claeys (rechts) Beeld Wouter Van Vaerenbergh

          ‘Ik ben een sterke, zelfstandige vrouw en ik heb geen zin om door die ene klootzak een zielig vogeltje te worden.’ Het leven van Cynthia (26) en Kristien (21) werd helemaal door elkaar geschud toen ze het slachtoffer van een verkrachting werden. Ze vonden steun bij het Zorgcentrum na Seksueel Geweld (ZSG) in het UZ Gent. Met de zaak-Julie Van Espen wordt de noodzaak van zulke zorgcentra alleen maar duidelijker. ‘Eén op de drie vrouwen in België krijgt volgens de Wereldgezondheidsorganisatie te maken met seksueel geweld, maar wij denken dat het cijfer in werkelijkheid nog veel hoger ligt.’

          Lees dit premium artikel verder op demorgen.be of als lid van LSG in het ledendeel.

          #240245
          Luka
          Moderator
          Topic starter

            Iva Bicanic over seksueel misbruik: ‘Vertel je dat je bent aangerand dan krijg je een spervuur aan kritische vragen’

            Iva Bicanic praat al jaren in haar spreekruimte met jongeren over misbruik. Sinds kort doet ze dat ook in tv-studio’s. ‘We moeten mensen helpen hun kompas te herstellen.’

            Klinisch psycholoog Iva Bicanic – in Nijmegen geboren uit Kroatische ouders, haar vader kreeg als jonge wetenschapper in 1971 een aanstelling aan de universiteit – is hard op weg een bekende Nederlander te worden als deskundige op het gebied van seksueel misbruik. Ze zat in het BNNVara-programma Verkracht of niet en toen Leaving Neverland over Michael Jackson op tv werd uitgezonden, voorzag ze de documentaire in de studio van commentaar. Afgelopen april werd ze door een vakjury uitgeroepen tot ‘invloedrijkste persoon in de publieke gezondheidszorg’ van het jaar. Ze is het gezicht van het Centrum Seksueel Geweld, dat ze heeft opgezet, hoofd van het Landelijk Psychotraumacentrum van het universitaire ziekenhuis in Utrecht, onderzoeker en – nog steeds – behandelend therapeut. Ze behandelt kinderen en jongeren tot 25 jaar; haar promotieonderzoek deed ze naar verkrachte pubermeisjes.

            Lees dit premium artikel verder op volkskrant.nl of als lid van LSG in het ledendeel.

            #240964
            Mark
            Moderator

              Rotterdamse zedenrechercheur: ‘Al loop je in je blote kont over de Coolsingel, niemand mag ongevraagd aan jou zitten’

              “We zien het wel vaker: studenten van de EUR die nog met de dader in college zitten”, zegt Léontine Verberg. Bij de casemanager van het Centrum Seksueel Geweld komt een verhaal als dat van studente Cece Dao regelmatig voorbij. De Vietnamese studente Communicatie & Media (IBCoM) begon in maart een petitie om haar vermeende aanrander, een studiegenoot, te schorsen, zodat ze hem niet meer tegen het lijf zou lopen op de campus.

              Nadat Dao de petitie begon, kreeg ze naar eigen zeggen heel veel reacties van studenten met soortgelijke verhalen. In tegenstelling tot Dao doen ze vaak geen aangifte, uit angst voor reacties en (oordelende) vragen. Het Centrum Seksueel Geweld (CSG) hoort vaker vergelijkbare verhalen van EUR-studenten, maar kan vanwege de privacy van de slachtoffers niet verder ingaan op specifieke zaken. Wel roept Verberg slachtoffers op om vooral langs te komen bij het CSG. “Je doet jezelf tekort als je dat niet doet”, zegt ze. Zedenrechercheur Lincy Lansbergen van de Politie Rotterdam en casemanager Verberg van het (CSG) leggen uit wat je kunt verwachten als je melding maakt van seksueel geweld.

              Gevallen van seksueel geweld komen vaker voor dan de meeste mensen weten, zeggen beide experts. Het aantal zaken wordt niet bekendgemaakt, maar bij politie Rotterdam werken maar liefst honderd zedenrechercheurs. Bij de CSG-vestiging in Rotterdam kwamen er eind mei in twee dagen al elf mensen langs. Bij het centrum wordt het forensisch medisch onderzoek (FMO) gedaan, maar slachtoffers kunnen zich ook melden voor medische en psychologische zorg. Casemanagers als Verberg staan slachtoffers bij. Terugkerend thema bij veel zaken is het gevoel van schuld en de schaamte om seksueel geweld te melden.

              De politie heeft precies dezelfde ervaring, zegt Lansbergen: “Bij zaken als die van de studente die bij De Esch is aangevallen, waar het gaat om een voor het slachtoffer onbekende dader, worden wij al vrij snel ingeschakeld. Juist als de dader een bekende is, dan is de drempel vaak hoger om ons te bellen. Dat zien en horen wij ook heel vaak. En bij veruit de meeste zaken is de dader een bekende.”

              ‘Erg jammer’
              Dat die drempel zo hoog is, vindt Lansbergen ‘erg jammer en niet nodig’, omdat een belletje slachtoffers zou kunnen helpen. Aangifte doen hoeft niet meteen bij het eerste telefoontje, je kan ook alleen een melding doen of een informatief gesprek krijgen, benadrukt ze. ”Maar de keuze om te bellen is helemaal aan het slachtoffer zelf.” Wie wilt, kan aangifte doen. Dat hoeft niet als slachtoffers dat niet willen.

              ‘Wij geven slachtoffers van seksueel geweld weer het initiatief terug.’

              Je kunt direct naar de politie bellen, maar het kan zelfs jaren later nog. “Voor het sporenonderzoek is het belangrijk om binnen een week contact op te nemen”, legt Lansbergen uit. Sporen op het lichaam zijn de eerste zeven dagen terug te vinden. Daarna wordt overlegd met de forensische artsen wat nog mogelijk is. Soms kunnen in een woning, op straat of op kleding nog sporen gevonden worden. “Zulke zaken leggen we aan de telefoon allemaal rustig uit.” Wie besluit naar de politie te gaan, krijgt daar eerst een informatief gesprek. “Dit vindt plaats op het politiebureau, maar mensen denken dat ze dan aan een verhoortafel komen. Dat is niet zo, wel wordt het geluid opgenomen.” De politie heeft voor het gesprek een soort woonkamer-achtige setting. “Wij geven slachtoffers van seksueel geweld weer het initiatief terug. Als ze het gesprek niet voort willen zetten, is dat geen enkel probleem.”

              In het gesprek luistert de politie naar je verhaal, maar ze geven ook veel informatie. “Dat is zeker voor het slachtoffer belangrijk. Dan vertellen we wat er allemaal op je afkomt als je aangifte gaat doen. Het is aan het slachtoffer om dan te beslissen of en wanneer hij of zij aangifte wilt doen. Een tijdje terug kwam iemand na een half jaar terug met de boodschap: ‘Nu ben ik er echt klaar voor’. En dat is belangrijk.”

              Wie een melding maakt, kan mogelijk meer slachtoffers voorkomen. Ook als er geen aangifte gedaan wordt. “We gaan soms alsnog over tot een onderzoek, zeker als er misschien nog mensen gevaar lopen. Dan moeten wij wel iets met die melding.”

              Na het informatieve gesprek kan de politie besluiten om een forensisch medisch onderzoek te laten doen om sporen veilig te stellen. “Wij doen aan waarheidsvinding”, zegt Lansbergen over het verschil tussen het CSG en de politie. “Wij kijken of er sprake is van een strafbaar feit. Voor het Centrum Seksueel Geweld is dat niet belangrijk. Zij zijn hulpverleners en zij zijn er voor het slachtoffer. Slachtoffers kunnen ook direct naar het CSG gaan als ze niet naar de politie willen. Ook dan krijgen ze hulp.”

              Centrum Seksueel Geweld
              Het Rotterdamse CSG is gevestigd in het gebouw van de GGD aan de Schiedamsedijk 95. De rechercheurs gaan na het gesprek bij de politie mee naar het centrum. “Het is fijn voor een slachtoffer dat de rechercheurs, waarmee ze het informatieve gesprek hebben gehad, ook aanwezig zijn bij het medisch onderzoek”, vertelt casemanager Léontine Verberg. Zij benadrukt dat ook hier slachtoffers van seksueel geweld de regie hebben. “Als slachtoffers tijdens het onderzoek op een bepaald moment willen stoppen dan wordt dat gerespecteerd.” In het centrum zijn allerlei voorzieningen voor slachtoffers. In de omkleedruimte hangt een warmtelamp voor als slachtoffers onderkoeld zijn. En Verberg zorgt ervoor dat er altijd een pakketje schone, nieuwe kleding op voorraad is.

              Ook biedt het centrum psychische hulp. Mensen worden tot ongeveer zes maanden later gevolgd, zo kunnen ernstige psychische problemen ook op tijd gevonden worden. Het centrum heeft nog geen eigen maatschappelijk werker of psycholoog, maar zorgt er wel voor dat mensen de nodige hulp kunnen krijgen. Slachtoffers krijgen altijd het mobiele nummer van de betrokken casemanager voor het maken van vervolgafspraken of voor overleg bij hulpvragen.  “Laatst kreeg ik een berichtje van een jongen die na een jaar appte dat hij zijn rijbewijs gehaald had. Het leven ging weer door. Dat was een mooi moment.”

              “De dag na het incident bellen we het slachtoffer. We leggen uit welke stressklachten kunnen ontstaan. Slaapproblemen, flashbacks, je huis liever niet uit willen, enzovoort. We leggen uit wat kan helpen en dat het meestal minder wordt. Het is een normale reactie op een abnormale situatie.” In datzelfde telefoongesprek vraagt het CSG ook hoe het slachtoffer de gesprekken en de onderzoeken heeft ervaren.

              Vernederende vragen
              Vanuit de rol als waarheidsvinder stelt de politie bij een aangifte veel vragen, heel veel vragen. Vernederende vragen, zo wordt weleens gezegd. “Voor ons doel van waarheidsvinding is het nodig om alles te weten, die vragen kunnen als vervelend ervaren worden, terwijl dit niet zo bedoeld is”, zegt Lansbergen. “Bij een aangifte willen we alles weten. Als slachtoffers zeggen ‘en toen gebeurde het’, is dat niet voldoende. Wij gaan meer in op details. Ook stelt de politie vragen als: wat had je aan? Had je gedronken? Die vragen zijn niet oordelend bedoeld, zegt de zedenrechercheur.

              “Slachtoffers voelen zich vaak schuldig. Ik zeg dan: ‘Al loop je in je blote kont over de Coolsingel, dan nog mag niemand ongevraagd aan jou zitten.’” Naakt over straat gaan mag van de wet overigens niet, voegt de agent er snel aan toe. Toch worden vragen als ‘wat had je aan’ gesteld. “Stel: je had een roze rokje aan”, legt Lansbergen uit. “Als we later de verdachte spreken en hij heeft het over een vrouw in een rode broek, dan kan dat voor ons een teken zijn dat er mogelijk meer slachtoffers zijn. Daarnaast willen we ook voor het onderzoek en de mogelijke vervolging alles weten. Bijvoorbeeld voor camerabeelden is het belangrijk om te weten hoe iemand eruit zag.”

              De politie zegt alle zaken serieus te nemen – al kan Verberg uit eigen ervaring Rotterdamse voorbeelden noemen waarbij de slachtoffers dat niet zo ervoeren. “Slachtoffers voelen zich soms niet serieus genomen, vertellen ze ons. In bepaalde gevallen bellen we dan de recherche om over de casus te overleggen.”

              ‘We blijven dan ook zeggen: niemand heeft het recht om aan jou te zitten als je dat niet wilt’

              Valse aangiftes komen niet vaak voor, zegt Lansbergen. Wat met meer regelmaat voorkomt zijn zaken die ‘mentale verkrachting’ worden genoemd. Mensen hebben het gevoel verkracht te zijn, maar zijn dat strafrechtelijk gezien niet. Het CSG staat ook deze slachtoffers bij. Verberg: “Soms gaat het zo snel dat iemand overdonderd is, of zelfs bevriest. De ander kan dan geen idee hebben dat het tegen de zin is van het slachtoffer. Slachtoffers, zowel mannen als vrouwen, kunnen tijdens een zedenincident een genitale respons ervaren. Dat kan heel verwarrend zijn voor een slachtoffer.”
              Deze stressreactie draagt vaak bij aan het schuldgevoel dat slachtoffers hebben. “Ze denken dan: wilde ik dit misschien toch? Vond ik dit toch fijn? Wij kunnen uitleggen dat dit niet zo werkt. We blijven dan ook zeggen: niemand heeft het recht om aan jou te zitten als je dat niet wilt”, herhaalt Verberg nog eens.

              Wat willen Lansbergen en Verberg meegeven aan slachtoffers?
              Zedenrechercheur Lansbergen: “Je kunt ons altijd bellen. De drempels zijn niet zo hoog als je denkt. Mensen durven vaak niet 112 te bellen. Maar dat kan bij elke heterdaadsituatie, zelfs als je bijvoorbeeld ziet dat een bushokje vernield wordt. Maar dus ook bij alle zedendelicten. De politie komt dan direct naar je toe. Wij zijn zo 24/7 beschikbaar. Is er geen sprake van een noodsituatie, maar heb je bijvoorbeeld een vraag, dan kun je ook bellen met 0900-8844 (08:00-17:00). Je kan dan doorgeschakeld worden naar de zedenafdeling.”

              Verberg van het Centrum Seksueel Geweld: “Je doet jezelf tekort als je niet langskomt. Vaak zien we mensen die na jaren vastlopen en dan pas hulp zoeken. De zorg hier is gratis. Een andere tip is om vrij snel tegen een leidinggevende of leerkracht te zeggen dat er iets heel ergs gebeurd is. Je hoeft niet aan te geven wat, maar zeggen dat er iets is, kan al voor heel veel begrip zorgen.” Bellen naar het CSG kan op 0800-0188. Ook hier kun je informatie inwinnen.

              Bron: erasmusmagazine.nl

              #241582
              Mark
              Moderator

                Podcast waarin Iva Bicanic spreekt over seksueel geweld, haar werk als psychologe en de rol van omstanders

                In ‘De Balie Spreekt’ gaan redacteuren van De Balie op zoek naar drijfveren in het leven en werk van publieke personen. Met in deze aflevering programmamaker Lola ‘t Hart in gesprek met klinisch psycholoog Iva Bicanic.

                Bicanic houdt zich voornamelijk bezig met de behandeling van seksueel trauma vanuit haar werk als hoofd Landelijk Pyschotraumacentrum UMC Utrecht en voor het Centrum Seksueel Geweld. Ze werd uitgeroepen tot de Meest Invloedrijke Persoon in de Publieke Gezondheid 2018.

                Maar wat wil ze precies op de kaart zetten en waarom is het zo belangrijk dat het in het publieke debat ook over seksueel geweld en trauma gaat? “Één ding wat maar niet in beweging komt, is hoe omstanders reageren op slachtoffers. Daar moet een volgende #MeToo over gaan.” En Bicanic legt uit waarom iedereen het nummer van het Centrum Seksueel geweld (0800-0188) in zijn of haar telefoon moet zetten.

                Beluister de podcast op art19.com >>

                #241739
                Luka
                Moderator
                Topic starter

                  Verkrachter zoekt vaak intimiteit: ‘Zou je van mij kunnen houden?’

                  Acht op de tien verkrachtingszaken leiden niet tot een vervolging. Een op de twintig aangiften van verkrachting is vals. En het stereotiepe beeld van de agressieve verkrachter die vooral zoekt naar macht, klopt vaak niet.

                  Hoe verbaasd rechtspsycholoog André de Zutter (Vrije Universiteit Amsterdam) soms ook was, dit zijn toch echt de conclusies van zijn jarenlange onderzoek. Hij heeft zo’n 500 dossiers van verkrachtingen onder de loep genomen en vergeleken.

                  “Ik had ook het beeld van de machtswellusteling die vrouwen vernedert en gewelddadig tekeergaat”, zegt hij aan de telefoon. “Maar dat was maar bij een heel klein percentage van alle zaken aan de hand.”

                  Het kwam in de 500 onderzochte gevallen vaker voor dat de dader juist zoveel mogelijk ‘normale seks’ probeerde te hebben. “Dat was voor mij heel frappant. Iemand die op zoek is naar geborgenheid en genegenheid, zoiets associeer je totaal niet met een verkrachting.”

                  De Zutter trok nog een aantal opmerkelijke conclusies. Bijvoorbeeld dat de politie niet veel beter is in het herkennen van een valse aangifte dan een ongetrainde student. En dat slachtoffers van seksueel geweld in de meeste gevallen meewerken in plaats van geweld te gebruiken tegen de dader.

                  ‘Hardnekkige mythes doorbreken’
                  “Heel goed dat dit onderzoek is gedaan, want het ontkracht hardnekkige mythes rondom seksueel geweld”, zegt Iva Bicanic. Zij is psychotraumatherapeut en coördinator van het Centrum Seksueel Geweld (CSG), waar slachtoffers medische en psychologische zorg krijgen en forensisch onderzocht worden. Bicanic heeft in het verleden ook onderzoek gedaan naar pubermeisjes en jonge vrouwen die zijn verkracht.

                  De psychotraumatherapeut en rechtspsycholoog geven hun uitleg of visie op alle aangestipte conclusies uit De Zutters onderzoek. Te beginnen bij de vraag waarom in 80 procent van alle onderzochte verkrachtingszaken niemand wordt vervolgd.

                  Dat komt vooral door een gebrek aan bewijs. Bicanic: “Je moet bewijzen dat de verdachte dwang of geweld heeft gebruikt om de seks tegen de zin van het slachtoffer door te zetten. Niet eenvoudig, want er is vaak niemand bij. Daarbij doen de meeste slachtoffers niks of werken ze mee, waardoor dwang of geweld niet nodig is.” Met betrekking tot mogelijk bewijs is het volgens haar cruciaal om zo snel mogelijk naar een CSG te gaan. “Binnen een week zijn bijvoorbeeld nog sporen op iemands lichaam te vinden en kan eventueel letsel worden geduid.”

                  In 2017 waren er 1715 aangiften van verkrachting, meldt Slachtofferhulp Nederland op basis van CBS-cijfers. Vermoedelijk is het slechts een fractie van het aantal daadwerkelijke zaken. Bij CSG melden zich wekelijks zo’n 32 slachtoffers, die korter dan een week geleden zijn aangerand of verkracht.

                  Na een informatief gesprek over het misbruik besluit een flink deel van de slachtoffers geen aangifte te doen volgens De Zutter. Erover praten is confronterend en veel slachtoffers schamen zich. Vooral omdat ze verlamd raakten van angst op het moment van de verkrachting.

                  “Dat is een automatische overlevingsreactie van je lichaam”, legt Bicanic uit. “Het komt ontzettend vaak voor: zo’n 70 procent van de verkrachtingsslachtoffers doet niets of werkt mee. Liever verkracht worden dan de dood – is de instinctieve reactie van je lichaam. Het is heel normaal, maar veel slachtoffers denken onterecht ‘ik ben een sukkel en had moeten terugvechten’.”

                  Dat knagende gevoel kan op termijn leiden tot PTSS (posttraumatische stressstoornis).

                  De Zutter merkte dat vrijwel iedere vrouw (hij onderzocht alleen verkrachting van vrouwen door mannen) duidelijk heeft gezegd dat ze geen seks wilde met de dader. “Maar er komt een bepaald kantelpunt, dat ze denken: hier ontsnap ik niet meer aan. Dan gaan ze meewerken.”

                  Agenten zijn eigenlijk niet beter in het herkennen van valse aangiften, maar wel zekerder dat hun oordeel juist is.

                  André de Zutter

                  Soms proberen de slachtoffers een deal te maken. “Als je me niet anaal neemt, dan zal ik slikken”, las de rechtspsycholoog in een verklaring. Zo’n wanhoopsafspraak, om erger te voorkomen, lijkt de ‘gemiddelde’ verkrachter in de kaart te spelen.

                  “De grote meerderheid wil seks met wederzijdse instemming”, zegt De Zutter. Daders zijn vaak bekenden van het slachtoffer en zoeken intimiteit. Dat botst volgens hem met het ‘klassieke beeld’ van de verkrachter. Een gevolg van de uitgebreide media-aandacht voor ‘gruwelzaken’ als die van Anne Faber en de brute verkrachting van een 18-jarige student in Rotterdam.


                  Een stille tocht in Rotterdam na de verkrachting van de Indonesische student ROBERT BAS / NOS

                  De daders in deze zedenzaken waren volgens de onderzoeker uitzonderlijk gewelddadig. “Zou je van mij kunnen houden?” of “ik wil dat jij ook klaarkomt, het is geen eenrichtingsverkeer”, zijn slechts twee van de voor De Zutter “tenenkrommende” dingen die slachtoffers te horen kregen van hun verkrachter.

                  De rechtspsycholoog begon zijn onderzoek in 2011, met hulp van professor Van Koppen en dr. Horselenberg. Hij vergeleek verkrachtingszaken uit de jaren 90 tot en met 2010. Seksueel geweld met dodelijke afloop heeft hij niet meegenomen in zijn onderzoek. Aanstaande vrijdag promoveert De Zutter op zijn onderzoek.

                  Bicanic vindt het belangrijk dat het onderzoek een realistisch inzicht geeft in de praktijk. Wat haar het meeste opviel, is dat 5 procent van alle aangiften vals blijkt te zijn. “Dat percentage werd altijd hoger ingeschat, dus dit een belangrijke bevinding voor professionals. Door de mythe dat veel beschuldigingen nep zijn, worden mensen vaak niet geloofd als ze wel verkracht zijn. En dit kan schadelijker zijn dan de verkrachting zelf.”

                  Ook De Zutter had vooraf verwacht dat er vaker valse aangiften werden gedaan rondom zedenzaken. Nog altijd ligt het percentage vijf keer hoger dan bij andere misdrijven, maar hij vindt het belangrijkste dat het politieonderzoek zo secuur mogelijk wordt gedaan.

                  50/50
                  “Vooral omdat agenten eigenlijk niet beter zijn in het herkennen van valse aangiften, maar wel zekerder zijn dat hun oordeel juist is.” Hij doet die uitspraak op basis van een experiment. Een groep zedenrechercheurs, een groep studenten van de Politieacademie en willekeurige studenten scoorden allemaal rond de 50 procent bij het beoordelen of een aangifte echt of nep was.

                  Het grote verschil was dat de zedenrechercheurs veel zekerder van hun oordeel waren. Gezien de statistieken is dat volgens de rechtspsycholoog een gevaarlijke houding. “Kijk maar naar de zaak in Limburg onlangs.” Anderhalf jaar na een verkrachting door een tbs’er moest de politie zijn excuses aanbieden aan het slachtoffer.

                  Bicanic vindt het belangrijk dat de zedenrecherche wat doet met de onderzoeksresultaten. “Juist omdat slachtoffers vaak niet worden geloofd.”

                  De politie was niet bereikbaar voor een reactie op het onderzoek. Mogelijk als gevolg van de acties voor een betere cao door de politiebonden.

                  In een eerdere publicatie over De Zutters onderzoek zei de Nationale Politie tegen de Volkskrant zich niet te herkennen in de kritiek. De Politieacademie reageerde dat de onderwijstrajecten op basis van wetenschappelijk onderzoek steeds worden vernieuwd.

                  Bron: NOS.NL

                  #242199
                  Luka
                  Moderator
                  Topic starter

                    OVER GRENZEN
                    Werkt ook op je VR-bril

                    Jouw naaktfoto op internet, een ongewenste hand op je been of die mislukte Tinderdate in een hotel. In Over Grenzen vertellen vrouwen over hun seksuele grenzen. Klik op een verhaal en kruip in hun huid.

                    Bron: Volkskrant.nl >>

                    #243253
                    Mark
                    Moderator

                      Tien minuten met… psycholoog Iva Bicanic

                      Journalist Eva Nyst spreekt met psycholoog Iva Bicanic in een nieuwe aflevering van de podcast Tien minuten met… Bicanic is hoofd van het Landelijk Psychotraumacentrum van het Wilhelmina Kinderziekenhuis en drijvende kracht achter het Centrum Seksueel Geweld.

                      Beluister de podcast op medischcontact.nl >>

                      #243501
                      Mark
                      Moderator

                        Iva Bicanic: ‘Artsen moeten het web van schuld en schaamte doorzien’
                        Psycholoog Iva Bicanic behandelt misbruikte kinderen

                        Ze werkt in het Wilhelmina Kinderziekenhuis met kinderen die zijn getraumatiseerd door seksueel geweld. Iva Bicanic wil dat artsen de misbruikcirkel doorbreken door te vragen naar negatieve ervaringen. ‘Het delen met anderen is onderdeel van traumaverwerking.’

                        Eerst wilde ze kinderarts worden, en nog tot tien jaar geleden zei ze dat ze alsnog geneeskunde zou gaan studeren als ze de loterij zou winnen. ‘Dat zeg ik nu niet meer. Ik werk in het kinderziekenhuis, dicht bij artsen. Mijn droom is toch deels in vervulling gegaan’, aldus Bicanic. Na haar middelbare school werd ze uitgeloot voor geneeskunde. Ze ging daarom in Leuven medicijnen studeren.

                        Een jaar later was ze terug in Nederland. Waarom? Als Bicanic die vraag krijgt, staat ze in de deuropening van een spreekkamer in het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ) van het UMC Utrecht. Het is vijf uur ’s middags en ze moet naar een volgende afspraak. Ze kijkt verbaasd en antwoordt: ‘Van de 101 eerstejaars moesten 99 ermee ophouden. In Leuven worden studenten in juni één keer getentamineerd en wel mondeling. We hadden gefeest al die maanden en dus zakten we.’ In Nederland werd ze het jaar daarop weer uitgeloot en besloot ze bewegingswetenschappen te gaan studeren, gevolgd door psychologie. Ze liep stage bij Francien Lamers-Winkelman, toen hoogleraar kindermishandeling aan de VU. Het was de ‘combinatie van realistisch zijn over de schade van misbruik en tegelijk hoop en perspectief bieden door goede traumabehandeling’, die Bicanic niet meer zou loslaten. Nu is ze hoofd van het Landelijk Psychotraumacentrum van het WKZ en landelijk coördinator van het Centrum Seksueel Geweld.

                        Centrum Seksueel Geweld
                        Iva Bicanic is initiatiefnemer en landelijk coördinator van het Centrum Seksueel Geweld. Het centrum is een samenwerkingsverband tussen ziekenhuizen, GGD, ggz, politie en Slachtofferhulp Nederland. Het verleent acute hulp binnen een week na een verkrachting of aanranding. In die eerste zeven dagen is de kans op psychisch herstel, het voorkomen van zwangerschap en geslachtsziekten en het veiligstellen van sporen het grootst. Slachtoffers kunnen op zestien plekken in het land, onder meer in ziekenhuizen en GGD’en, terecht. Het centrum is 24 uur per dag bereikbaar.

                        Iets rustiger aan
                        Bicanic groeide op in een beschermde omgeving. Haar ouders kwamen begin jaren zeventig uit Kroatië via de Verenigde Staten naar Nederland voor de wetenschappelijke carrière in de natuurkunde van haar vader. Moeder Bicanic, econoom, bleef thuis en bezorgde Iva en haar broertje een warme jeugd. ‘Als ik naar school ging, draaide ik me op de hoek altijd nog even om. Elke dag zwaaide mijn moeder me uit’, vertelt ze. Zelf werkte Bicanic de afgelopen jaren te hard, vindt ze. ‘Tussen 2012 en 2016 was ik naast mijn klinisch werk het Centrum Seksueel Geweld landelijk aan het uitrollen, deed mijn opleiding tot klinisch psycholoog en promoveerde ik. Die inzet was toen nodig om mijn doelen te bereiken.’ Ze heeft een switch gemaakt, zegt ze. ‘De afgelopen twee jaar heb ik geen enkele nacht doorgewerkt, terwijl ik dat in die drukke periode regelmatig deed. Of ik sliep twee uurtjes.’ Haar man – universitair hoofddocent bewegingswetenschappen in het AMC – prikkelde haar om het iets rustiger aan te doen. ‘Collega’s om je heen zullen het niet zeggen, zij zijn enthousiast over je projecten en blij dat je de kar trekt.’ Maar ze gunt iedereen die ‘een beetje de weg kwijt is en om half vier nog mails verstuurt’, dat iemand zegt dat het wat minder mag.

                        Nu het Centrum Seksueel Geweld staat, breekt de tijd van oogsten aan. Begin juli maakte het centrum bekend dat het aantal meldingen in 2018 met ruim 50 procent was gestegen tot 3200. Maar Bicanic wil meer. Ze wil het maatschappelijke gesprek over seksueel geweld op gang helpen en kennis verspreiden. Ze wil een jaarlijkse check-up voor misbruikte kinderen en victim blaming voorgoed uit de wereld helpen. Welbespraakt is ze, en onderbouwt haar woorden met voorbeelden en cijfers. Eén op de acht vrouwen en één op de vijfentwintig mannen zegt ‘ja’ op de vraag of ze ooit verkracht zijn. 7 procent van de kindermisbruikers is een vrouw, maar bij jongens boven de 16 is een derde van de daders vrouw. En: bijna de helft van de misbruikte kinderen krijgt later opnieuw seksueel misbruik te verduren.

                        Pardon, de hélft van de misbruikte kinderen?
                        ‘Ja, 48 procent van de misbruikte kinderen gaat weer misbruikt worden. Een kind wordt onder druk gezet om het misbruik geheim te houden, vertelt het aan niemand en krijgt dus geen hulp bij de verwerking. Als gevolg daarvan ontstaan schuldgevoelens, een negatief zelfbeeld en posttraumatische stressstoornis (PTSS). Deze klachten maken het kind kwetsbaar voor een volgende keer. Dat noemen we revictimisatie. Dat is wel het meest trieste van het hele onderwerp.’

                        ‘Achteraf gaan slachtoffers zichzelf veroordelen’

                        Welke klachten hebben misbruikslachtoffers?
                        ‘Of ze nou een keer zijn misbruikt, meermaals of chronisch, bijna altijd hebben slachtoffers te kampen met schuldgevoelens. Ze steken zichzelf daarmee de dolk in de rug, die verantwoordelijk is voor eetproblemen, automutilatie, sombere gevoelens, suïcidaliteit, angst en stemmingsproblemen, maar ook een laag zelfbeeld. Kinderen denken dat ze slecht, vies en minderwaardig zijn. Vaak praten ze er met niemand over en wordt dat beeld jarenlang niet gecorrigeerd. Mensen lopen vooral vast op hun eigen oordelen over hoe ze hebben gehandeld tijdens het misbruik. Ze hebben meestal niks gedaan, of meegewerkt. Dat moet wel om te overleven, maar achteraf gaan slachtoffers zichzelf veroordelen. Bij jongens is er nog meer schuld en schaamte. De maatschappij vindt dat ze zich tegen misbruik kunnen weren. Maar jongens reageren net zo op seksueel misbruik als vrouwen. Niks doen of meewerken is normaal slachtoffergedrag, ook voor mannen. Een andere reden waarom mannen er niet snel over spreken is de genitale respons. Een op de vijf mannen en vrouwen krijgen verschijnselen van opwinding tijdens een verkrachting, een fysieke reactie die niets zegt over toestemming. De helft van de misbruikte jongens denkt daardoor dat ze homoseksueel zijn. Als een kind er met niemand over spreekt, dan trekt het zijn eigen conclusies. Ongeveer de helft van de kinderen loopt vast.’

                        ‘Van alle soorten trauma geeft seksueel misbruik de grootste kans op PTSS’

                        Wat bepaalt of mensen vastlopen?
                        ‘Het blijkt vooral de steun van de omgeving te zijn. Het is cruciaal dat slachtoffers serieus genomen worden, in het bijzonder door de ouders. Van alle soorten trauma geeft seksueel misbruik de grootste kans op PTSS. Dat komt omdat seksueel misbruik heel dichtbij komt, veel mensen doodsangst ervaren en ze er niet over praten. Terwijl het delen met anderen onderdeel is van traumaverwerking. Als ik een ongeluk heb met mijn auto, ga ik mensen bellen. Zij gaan mij dan geruststellen: “Het komt wel goed, het is maar blik, we komen naar je toe.” Dan gaat mijn stressniveau naar beneden en begint de verwerking van die ervaring. Maar kinderen vertellen meestal niet over misbruik. Hoe langer het duurt en hoe dichterbij de dader in het eigen netwerk zit, des te langer het duurt voordat het naar buiten komt. In Nederland heeft een op de drie misbruikte mannen en een op de vier misbruikte vrouwen het nooit verteld. De mensen die dat wel doen, doen dat vaak pas als ze volwassen zijn. Slechts 15 procent vertelt het direct na de gebeurtenis. Dat zijn vaak gevallen van stranger rape en date rape. Het is heel anders als je 25 bent en je hebt je hele leven gezond gefunctioneerd met ouders en een vriendenkring die achter je staan en je wordt door een malloot van je fiets getrokken. Dan bel je misschien makkelijker voor hulp. Maar ook die mensen lopen tegen victim blaming – schuldvraagomkering – aan. Waarom fietste je daar? Wat deed je daar alleen? Zulke vragen zijn niet helpend en kunnen schadelijker zijn dan de gebeurtenis zelf.’

                        Welke rol kunnen artsen spelen?
                        ‘Ik vind het gek dat we anno 2019 zoveel weten over de omvang van seksueel misbruik, over de impact op ziel en lichaam, en vooral het verband tussen negatieve ervaringen in de jeugd en gezondheid, en het toch niet standaard is om ernaar te vragen. Misbruik gaat vaak samen met andere vormen van traumatisering, vooral affectieve verwaarlozing. Een kind krijgt thuis niet de aandacht die hij nodig heeft. Dat maakt een kind ontvankelijk voor de aandacht van anderen. Dat wordt soms van generatie op generatie doorgegeven. Artsen kunnen die cirkel stoppen door ernaar te vragen. Dat is de eerste stap.

                        Waarom moeten juist artsen daarnaar vragen?
                        Er is een behoorlijk sterk verband gevonden tussen kinderen die langdurige traumatisering hebben ondergaan en COPD, hartproblemen, diabetes, botbreuken, overgewicht, depressie en suïcidepogingen. Voor een arts is het relevant om te weten welke stress het lichaam van de patiënt heeft moeten verduren toen die nog een ukkepukje was. En als een arts ernaar vraagt, zegt die daarmee dat het bestaat. Dat is een belangrijke boodschap. En wat een arts nu vraagt, kan later nog doorwerken. Er kan een onthulling komen op een ander moment, bij een ander persoon of op een andere plaats. Een medicus kan gewoon vragen naar negatieve ervaringen, die hebben we allemaal. Wees niet bang dat de patiënt het niet aankan. Die mensen zijn ijzersterk, ze hebben dit allemaal overleefd. Vraag eens bij wijze van experimentje een week lang naar negatieve ervaringen, ook aan mannen. Turf bij hoeveel mensen de medische klacht met die ervaringen samenhangt. En denk aan de mensen die niet willen worden aangeraakt. Veel mensen vermijden het bezoek aan een arts, terwijl ze medisch gezien wel zouden moeten gaan. Als een arts ziet dat iemand gespannen is bij lichamelijk contact, dan zou hij kunnen zeggen: “Ik zie dat u spanning heeft.” Misschien zegt iemand: “Ja, dat heb ik altijd al gehad.” Dan kan de arts zeggen: “Vertel me daar alles over.” Daarmee geeft de dokter aan oog te hebben voor wat er speelt op psychisch vlak. Ze hoeven geen therapeut te zijn om dit te signaleren. Artsen kunnen hierover ook bellen met het expertisecentrum. En er is een site die mensen met misbruikervaringen helpt die naar een medisch specialist moeten.’

                        Huisarts Marieke Dijkzeul beschreef onlangs in een column haar ontreddering toen een jonge vrouw die al jaren in haar praktijk komt, onthulde dat ze vanaf haar 13de door haar ouders was geprostitueerd.

                        ‘Het is niet de tekortkoming van de hulpverlener. Het is vaak de bedoeling van het kind dat misbruik niet naar buiten komt. Als we dat als professionals snappen, maakt dat het ook iets makkelijker te accepteren. Het heeft mij ook geholpen om niet meer te gaan trekken. Als een kind niets meer wil zeggen, vraag ik of ze een jaar later nog eens op bezoek wil komen. Dan houd ik toch een beetje vinger de aan de pols. Afgezien van een soa of een zwangerschap zijn er eigenlijk geen signalen van misbruik. 30 procent van de bewezen misbruikte kinderen laat niks zien. Soms omdat ze niet weten dat ze misbruikt worden, maar ook omdat ze erg hun best doen om de omgeving te laten geloven dat er niks aan de hand is. In plaats van zich blind staren op signalenlijstjes, is het beter als artsen zich verdiepen in de dynamiek en de complexiteit van seksueel misbruik. Als hulpverleners hebben we het web van schuld, schaamte, isolatie, dubbele gevoelens en vervreemding te doorzien waarin slachtoffer en dader gevangen zitten. Dan snap je ook beter waarom het niet de bedoeling is dat het naar buiten komt; voor sommige kinderen betekent het uitkomen van misbruik dat het gezin uit elkaar valt.’

                        Hoe vergaat het deze kinderen verder in hun leven?
                        ‘Gedurende het leven kunnen de herinneringen een nieuwe lading krijgen en kunnen nieuwe klachten en emoties ontstaan. In de medische wereld krijgen chronische patiënten een jaarlijkse check-up. Ik zou graag willen dat ook kinderen die behandeld zijn na misbruik jaarlijks terugkomen bij de psycholoog en arts. Zo heb ik pas een meisje van 4 behandeld dat door haar oom was misbruikt. De behandeling is klaar. De ouders zeggen dan het liefst tegen mij: “Tot nooit meer ziens.” Maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat de kans bestaat dat we elkaar terugzien. Bijvoorbeeld als ze 12 is en meer informatie heeft over het lichaam, over seks, over wensen en grenzen en over de wet. Dan komt er een nieuwe betekenis van de gebeurtenissen. En soms zie ik zo’n meisje weer op haar 21ste. Sommige mensen lukt het levenslang te zwijgen tot ze 70 worden en hun cognitieve vermogens achteruitgaan. In verzorgingshuizen krijgen ouderen soms nachtmerries over gebeurtenissen die soms zestig jaar geleden hebben plaatsgevonden.’

                        De recente reeks onthullingen van seksueel misbruik op de werkvloer heeft Bicanic met belangstelling gevolgd. ‘MeToo kan overal gebeuren, ook in het ziekenhuis. Ook artsen kunnen over de grens gaan bij patiënten en andersom, of patiënten of medisch personeel onderling. De medische wereld van artsen, verpleegkundigen en patiënten mag je gesloten noemen, want er komt maar heel zelden een melding terecht bij vertrouwenspersonen.’ Er is vrij veel onderzoek gedaan naar veiligheid in ziekenhuizen en misbruik blijkt amper te worden gemeld, zegt Bicanic. ‘Het UMC Utrecht heeft twaalfduizend medewerkers en nog veel meer patiënten. Er zijn geen misbruikvrije ziekenhuizen. Typisch voor misbruik is dat mensen denken dat het hun niet zal overkomen. Quatsch. We helpen het thema naar een hoger niveau door het probleem niet te negeren, maar door de dynamiek te begrijpen en te zien waarom het zo belangrijk is om ernaar te vragen.’

                        Bron: medischcontact.nl

                      10 berichten aan het bekijken - 81 tot 90 (van in totaal 167)
                      • Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.
                      gasten online: 31 ▪︎ leden online: 1
                      Lotteeh
                      FORUM STATISTIEKEN
                      topics: 3.762, reacties: 21.138, leden: 2.809