Seksueel geweld en seksueel misbruik (algemeen)

Forum Lotgenoten Seksueel Geweld Achtergrond & Informatie Informatieve websites & mediaberichten Seksueel geweld en seksueel misbruik (algemeen)

  • Dit onderwerp bevat 166 reacties, 6 deelnemers, en is laatst geüpdatet op 08/01/2024 om 22:27 door Luka.
10 berichten aan het bekijken - 141 tot 150 (van in totaal 167)
  • Auteur
    Reacties
  • #259719
    Luka
    Moderator
    Topic starter

      ‘Hoer!’ in stoepkrijt: Naomi kaart straatintimidatie aan, net als veel andere vrouwen die niet langer ‘op hun hoede’ willen zijn

      Vrouwen hebben schoon genoeg van straatintimidatie en laten van zich horen. Zoals in Rotterdam, waar een verbod op het wangedrag ineffectief en juridisch onhoudbaar bleek. Wat werkt er wel tegen het sissen, schelden en betasten?


      Naomi Landman (20) schrijft voorbeelden van straatintimidatie met stoepkrijt en verspreidt ze op Instagram. Beeld Eva Roefs

      Op de hoek van de Hartmanstraat en de Witte de Withstraat in het centrum van Rotterdam zit een jonge vrouw te stoepkrijten. In gele, blauwe en paarse letters schrijft ze woorden op de tegels. Als je er van een afstandje naar kijkt, biedt het een vrolijke aanblik. Kom je dichterbij, dan lees je dit: ‘Mag ik je melken?’

      Die woorden zijn letterlijk zo door een stel mannen geroepen, precies op deze plek, vertelt Naomi Landman (20), terwijl ze haar stoepkrijt weer opbergt in haar rugzak. Niet naar haar, maar naar een andere jonge vrouw uit Rotterdam, die ze niet eens persoonlijk kent. Landman, net afgestudeerd aan de mbo theaterschool, verzamelt dit soort voorbeelden van straatintimidatie al twee jaar op haar Instagramaccount (@catcallsofrot) en gaat alle plaatsen delict in de stad af om de teksten op de grond te kalken. Op de West-Kruiskade: ‘Hé mooie dame, wel een beetje lachen hè.’ Op de Jonker Fransstraat: ‘Wat een lekkere billen!’ Op Het Hofplein: ‘Hé schat, lekker kontje. Laat me je poesje eens likken.’ Op de Spoorsingel: ‘Als jullie niet zo jong waren, had ik jullie allang opengescheurd.’

      Chalk Back
      Chalk Back heet de wereldwijde beweging van vrouwen die schoon genoeg hebben van mannen die hun zo nodig op straat moeten naroepen, nasissen, uitschelden, achtervolgen en betasten, en door hun ervaringen neer te krijten een discussie proberen aan te wakkeren. Ook in andere delen van Nederland is de beweging actief. De reacties op haar Instagramaccount zijn overweldigend, zegt Landman. ‘In mijn omgeving ken ik niet één vrouw die nog nooit met straatintimidatie te maken heeft gehad.’

      Dat uitgerekend Rotterdamse vrouwen de noodzaak voelen om dat probleem aan te kaarten, is veelzeggend. Rotterdam was de eerste stad in Nederland waar straatintimidatie hoog op de politieke agenda belandde en geldt sindsdien als voorbeeld voor andere steden in Nederland die ook met het wangedrag worstelen. Landelijk werkt demissionair minister Grapperhaus aan een verbod op straatintimidatie, dat naar alle waarschijnlijkheid over een of twee jaar zal worden bekrachtigd.

      Maar uit een onlangs verschenen evaluatierapport van de Erasmus Universiteit blijkt dat het beleid dat de afgelopen vier jaar in Rotterdam is gevoerd om het probleem de kop in te drukken, weinig tot niets heeft opgeleverd. Werd in 2017 nog 44 procent van de vrouwen in de Maasstad op straat lastiggevallen, inmiddels ligt dat aandeel op 47 procent. Hoe kan dat? Waar heeft het Rotterdamse beleid gefaald? En wat kunnen andere steden daarvan leren?


      Op de hoek van de Hartmanstraat en de Witte de Withstraat: ‘Mag ik je melken?’ Beeld Eva Roefs

      Leefbaar Rotterdam
      Bij gemeenteraadspartij Leefbaar Rotterdam konden ze op 19 december 2018 hun geluk niet op. Die middag had de Rotterdamse rechtbank, voor het eerst in Nederland, een man veroordeeld wegens het intimideren van vrouwen op straat. De 36-jarige Rotterdammer Everon el F. was op de Coolsingel en het Schouwburgplein achter acht vrouwen aangelopen, dicht naast hen gaan zitten op een bankje, had kusgebaren gemaakt en dingen geroepen als ‘Hé schatje, blijf nog even bij me’. Dat de rechtbank hem hiervoor kon bestraffen, was te danken aan het lokale verbod op straatintimidatie waarvoor Leefbaar Rotterdam sinds 2010 had geijverd, en dat begin dat jaar eindelijk van kracht was geworden.

      De maatregel gold als het belangrijkste wapen in de strijd die toenmalig wethouder Veiligheid Joost Eerdmans in 2017 was aangegaan tegen de intimiderende praktijken van een deel van de Rotterdamse mannen, onder Leefbaar ook wel bekend als ‘het tuig’. Overtreders van het verbod konden rekenen op een geldboete tot 4.100 euro of een gevangenisstraf van drie maanden, stelde Eerdmans in een persbericht. ‘Als je gedrag wilt veranderen, zul je flinke tikken moeten uitdelen’, verklaarde hij. ‘Singapore aan de Maas, dat is mijn motto.’

      Everon el F., een man met een verstandelijke beperking, had geen advocaat meegenomen naar zijn rechtszaak en kreeg slechts een boete van 200 euro opgelegd. Maar voor Leefbaar maakte dat weinig verschil. ‘We did it! Wat een mijlpaal, superblij mee!’, twitterde raadslid en aanjager van het verbod Tanya Hoogwerf na de uitspraak.

      Het Rotterdamse beleid tegen straatintimidatie had meer om het lijf dan strafbaarstelling alleen. Zo werd er ook de StopApp gelanceerd waarmee vrouwen melding konden maken van incidenten, werd er voorlichting gegeven aan politieagenten en jongerenwerkers, en zou slachtoffers psychische ondersteuning, weerbaarheidstraining en een armband met geurbom worden aangeboden. Dit alles omlijst met een abricampagne waarvoor, geheel in de stijl van het gespierde bestuursjargon dat in Rotterdam eerder al de ‘stadsmarinier’ en de ‘patsercontrole’ had voortgebracht, de term ‘pikpraat’ werd bedacht.

      Omlopen en aanpassen
      Zwaar geschut, al met al, en dat was op zich te begrijpen. Onderzoek van de Erasmus Universiteit uit 2017 had uitgewezen dat veel Rotterdamse vrouwen zich onveilig voelden op straat, en dat ook meisjes in de puberleeftijd al de smerigste dingen naar hun hoofd geslingerd kregen. De meesten van hen bleken hun gedrag daarop volledig te hebben aangepast. Sommigen gingen niet de deur uit zonder na te denken over hun kleding. Anderen meden bepaalde plekken in de stad. En het gros van de vrouwen en meisjes had zichzelf allerlei gewoonten aangewend wanneer ze onderweg mannen of jongens passeerden: ze hielden hun ogen naar de grond gericht, zetten een koptelefoon op, deden alsof ze een telefoongesprek voerden of klemden hun sleutels tussen hun vingers.

      Dit vroeg om harde actie, vonden ze bij Leefbaar Rotterdam. Niet in de laatste plaats omdat er op landelijk niveau niets was geregeld om de overlast te kunnen aanpakken. Hoewel toenmalig PvdA-Kamerlid Ahmed Marcouch al in 2012 pleitte voor een wet tegen straatintimidatie, was die er nooit gekomen. Een landelijke publiekscampagne over het probleem bestond evenmin. Stichting Sire confronteerde Nederlanders wel met de vraag ‘Laat jij jouw jongen genoeg jongen zijn?’, maar vroeg geen aandacht voor de minstens zo prangende kwestie waarom sommige jongens leken te denken dat je rustig ‘hoer’ naar een meisje kon roepen. Dit alles terwijl Nederland de plicht had een antwoord te formuleren op (onder meer) straatintimidatie sinds het in 2011 samen met 46 andere landen een handtekening zette onder het Verdrag van Istanbul, dat geweld tegen vrouwen moet tegengaan.

      Bij Leefbaar Rotterdam wisten ze wat hun te doen stond: niet lullen, maar poetsen, met de agressiefste middelen die voorhanden waren.

      Naomi Landman was 16 toen het beleid tegen straatintimidatie in haar stad werd ingevoerd, en heeft er weinig van meegekregen. Hoewel ze al vanaf de basisschool werd nageroepen door mannen, leefde ze lang in de veronderstelling dat dit er gewoon bij hoorde. Dat is nu wel anders. ‘Het enge van straatintimidatie’, zegt ze, ‘is dat je nooit weet waar het eindigt. Het kan zijn dat het blijft bij een gore opmerking, wat al intimiderend genoeg is, maar voor hetzelfde geld word je een auto ingesleurd. Je moet als vrouw dus altijd op je hoede zijn.’

      Van die ernst leken niet alle media doordrongen toen ze in Rotterdam hun maatregelen bekendmaakten. Kranten schreven eufemistisch over een ‘sisverbod’. Op sociale media klonk het verontwaardigd dat bouwvakkers nu zeker ook geen vrouwen meer mochten nafluiten. Al eerder wijdde de Volkskrant een Stekel, een kort ironisch commentaar, aan Amsterdamse plannen om ‘gesis en ander primitief vertoon van bewondering’ aan banden te leggen: ‘Als dit kanon op de laatst overgebleven alfaman wordt afgevuurd, is er voor vrouwen helemaal geen lol meer aan.’

      Eigenlijk was Joost Eerdmans dus heel woke voor zijn tijd, toen hij bij de presentatie van zijn beleid stelde dat het hier ging om ‘de onvrijheid die vrouwen voelen om zich te kleden hoe ze willen, en te gaan en staan waar ze willen’.

      Aantallen gestegen
      En toch, alle Rotterdamse inspanningen ten spijt, heeft Naomi Landman het vier jaar later maar druk met straatintimidatie in haar stad. Er zijn weinig wijken waar ze nog niets op de gegrond heeft gekalkt. Bij de Euromast: ‘Hé dame, je loopt verkeerd, mijn huis is die kant op.’ Op de Lijnbaan: ‘Lekker hoor, die tieten in de wind.’ In de Provenierstraat: ‘Stomme slet, arrogante trut.’

      Volgens het evaluatierapport van de Erasmus Universiteit is niet alleen het aantal Rotterdamse vrouwen dat te maken heeft gehad met straatintimidatie sinds 2017 gestegen, ook hun angst en neiging tot risicomijdend gedrag zijn sterker geworden.

      Joost Eerdmans, tegenwoordig fractieleider van JA21 in de Tweede Kamer, erkent dat hij liever een andere uitkomst had gezien. ‘Maar voor mij is dit geen reden om bij de pakken neer te gaan zitten’, zegt hij. ‘De aanpak van straatintimidatie kost nu eenmaal tijd. Het rapport van de Erasmus Universiteit sterkt mij vooral in de overtuiging dat we de strijd moeten voorzetten en er nog harder tegenaan moeten gaan.’

      Vrijheid van meningsuiting
      Maar worden de tegenvallende resultaten van Eerdmans’ beleid wel voldoende verklaard door een gebrek aan tijd en inspanningen? Neem het verbod op straatintimidatie. Leefbaar Rotterdam heeft het nog altijd als een van haar successen op de partijwebsite staan. In werkelijkheid kon het verbod al snel worden bijgezet in het museum voor papieren tijgers. In twee jaar tijd werden er maar twaalf processen-verbaal voor straatintimidatie opgemaakt en twee plegers voor de rechter gebracht en veroordeeld. En die vonnissen besloot het gerechtshof in Den Haag eind 2019 ook nog eens te vernietigen, omdat het verbod strijdig zou zijn met de vrijheid van meningsuiting.

      ‘Krankzinnig’, vond raadslid Tanya Hoogwerf. Toch kon het oordeel van het hof onmogelijk een verrassing zijn. Diverse juristen hadden vooraf in de media gewaarschuwd dat het verbod niet zou standhouden. De vrijheid van meningsuiting wordt in Nederland nu eenmaal ruim geïnterpreteerd. Ook de man die ooit een parkeerwachter toebeet: ‘Dan duw je die teringbon er maar onder, vuile kankerzak’, werd door de rechter vrijgesproken. Bovendien mogen verbale uitingen niet plaatselijk worden ingeperkt, dat mag alleen de centrale overheid. Zo zette de rechter in de jaren tachtig en negentig al een streep door verboden op godslastering in de Biblebelt.

      Die informatie werd in Rotterdam bewust genegeerd. ‘We zijn nogal van de can do-mentaliteit’, zei Joost Eerdmans in 2017 in De Telegraaf. ‘Dus niet eindeloos praten, maar gewoon proberen.’

      Preventieve maatregelen
      Dat het uitdelen van boetes een sisyfusklus zou gaan worden, wist Eerdmans eveneens. Criminoloog Tamar Fischer, die beide onderzoeken van de Erasmus Universiteit uitvoerde, had dat al in haar eerste rapport voorspeld. Volgens Fischer zelf, en de vrouwen en jongerenwerkers die ze had geïnterviewd, kon straatintimidatie veel beter worden aangepakt door te focussen op preventieve maatregelen, zoals voorlichting op scholen. ‘Alle respect voor Tamar, maar daarom werkt zij op de universiteit en ik op het stadhuis’, zei Eerdmans daarover in NRC Handelsblad. ‘Het is een politieke keuze geweest om vol in te zetten op de strafbaarheid.’

      Die keuze is mogelijk wel ten koste gegaan van de andere onderdelen van het Rotterdamse beleid. Uit de evaluatie van de Erasmus Universiteit blijkt in elk geval dat vrouwen die via de StopApp melding maakten van wangedrag vaak geen ondersteuning of training kregen. Ook zijn er nauwelijks armbanden met geurbom uitgedeeld. Preventieve maatregelen kwamen amper van de grond: de pikpraat-campagne duurde maar kort, het aantal voorlichtingsbijeenkomsten op scholen was beperkt en de invloed van jongerenwerkers is nooit gemonitord.

      Luidt dus de conclusie dat de Rotterdamse aanpak van straatintimidatie uiteindelijk vooral symboolpolitiek was? Joost Eerdmans vindt van niet: ‘Ik denk dat we de juiste stappen hebben gezet. We hebben pech gehad met het verbod, ik had gehoopt dat de rechter welwillender zou zijn. Maar ik vind het al heel mooi dat we het onderwerp zo breed onder de aandacht hebben kunnen brengen.’

      Ook Tamar Fischer is niet al te negatief. Ze wil als wetenschapper sowieso geen direct verband leggen tussen het Rotterdamse beleid en een toename van het aantal vrouwen die overlast zeggen te ervaren en ’s avonds liever een blokje omlopen. ‘De aandacht voor het probleem kan er evengoed toe hebben geleid dat meer vrouwen zijn gaan beseffen dat bepaald gedrag niet oké is’, zegt Fischer, waarbij ze ook wijst op het mogelijke effect van de #MeToo-beweging.

      Hoewel ze gelijk kreeg over de beperkte handhaafbaarheid van strafbaarstelling, is ze anders gaan denken over de waarde van het verbod. ‘Het heeft wel een norm gesteld en een verandering in het bewustzijn veroorzaakt. Vroeger konden bestuurders en politieagenten nog rustig beweren dat straatintimidatie geen probleem vormde, of de verantwoordelijkheid voor de overlast bij slachtoffers leggen. Dat zal nu niet zo snel meer gebeuren. Vrouwen voelen zich daardoor serieuzer genomen.’

      Vertrouwen in de rechtsstaat
      Socioloog Mischa Dekker, die vergelijkend onderzoek deed naar de aanpak van straatintimidatie in Nederland en Frankrijk, is kritischer. ‘Experimenteren met wetgeving kan schade toebrengen aan het vertrouwen in de rechtsstaat’, zegt hij. Bewijs daarvoor ziet Dekker in de vele woedende reacties op sociale media na de vernietiging van het verbod door het Haagse gerechtshof. ‘Are you fucking kidding me?’, twitterde dichter Lieke Marsman. Andere tweets varieerden van ‘Welke ruggengraatloze rechter heeft dit nu weer bedacht?’ tot ‘Weer een belachelijke uitspraak van rechters in Nederland!’

      Dekker vindt dat Rotterdam zijn vrouwelijke inwoners geen dienst heeft bewezen met het verbod. ‘Als je belooft daders te gaan bestraffen, terwijl je eigenlijk al weet dat je die belofte niet kunt waarmaken, laat je slachtoffers in de kou staan.’

      Lange adem
      Nog geen 18 jaar zijn ze, de drie jongens die zich op een woensdagmiddag aan het eind van de Koopgoot hebben geposteerd. Drie paar ogen schieten in de winkelstraat in hartje Rotterdam driftig heen en weer. Bij elke jonge vrouw die hun voorbij loopt, klinkt het van onder hun vlassnorren: ‘Hé meisje, hé meisje, hé meisje!’ Een reactie krijgen ze niet. Na een minuut of veertig durft een van de jongens het aan. Hij kijkt, hij wacht, hij kijkt nog eens en roept dan naar een blonde twintiger in een wit topje: ‘Hé meisje, dikke tieten!’ Het ongemak is van het gezicht van de jonge vrouw af te lezen. Maar ze zegt niets en loopt door.

      Wat is nu de effectiefste manier om dit soort gedrag uit te bannen? Het is een vraag waarover ze niet alleen in Rotterdam, maar ook in andere delen van Nederland het hoofd breken. Onderzoeken wijzen uit dat vrouwen in Amsterdam, Utrecht en Den Haag ongeveer evenveel last hebben van straatintimidatie als hun Rotterdamse seksegenoten. Ook buiten de Randstad regende het de laatste jaren maatregelen, meldpunten, publiekscampagnes en protestacties.

      Volgens deskundigen is het in elk geval van belang te onderkennen dat de aanpak van het probleem een lange adem vergt. ‘Er bestaat geen kant-en-klare ­oplossing’, zegt Jens van Tricht van Emancipator, een organisatie voor mannenemancipatie. ‘Je kunt dit niet in een paar jaar oplossen’, zegt ook Marianne Cense van kenniscentrum Rutgers, die onder meer een project leidde over machogedrag onder jongens. ‘Dit vraagt om een cultuuromslag en dat kost tijd.’

      Alle soorten mannen
      Om die omslag voor elkaar te krijgen, menen de deskundigen, moet onder ogen worden gezien dat straatintimidatie iets is waar alle soorten mannen zich schuldig aan maken. Dus niet alleen de jongemannen van Marokkaanse en Turkse afkomst die vrouwen nasissen en ‘hoer’ toeroepen, waarvoor sommige politieke partijen en media extra aandacht lijken te hebben. ‘Je kunt niet beweren dat het een specifiek cultureel probleem is’, zegt Tamar Fischer, ‘want het overgrote deel van de mannen met een migratieachtergrond valt nooit vrouwen lastig. Bovendien heeft #MeToo wel aangetoond dat seksueel grensoverschrijdend gedrag niet aan één bepaalde groep is voorbehouden.’

      Uit het onderzoek van de Erasmus Universiteit uit 2017 kwam naar voren dat plegers van straatintimidatie volgens de geïnterviewde vrouwen uiteenlopende profielen hebben. Voor zover bepaalde etniciteiten in sommige wijken oververtegenwoordigd waren onder de daders, werden daarvoor andere verklaringen aangedragen: straatcultuur, verveling en het feit dat meer dan de helft van de Rotterdamse bevolking uit mensen met een migratieachtergrond bestaat.

      Ook de stichting Stop Straatintimidatie bestrijdt het beeld dat de overlast vooral een niet-westers gezicht heeft. ‘Elke vrouw die weleens in de buurt van een voetbalstadion, bouwkeet, hockeyfeest of studentenvereniging is geweest, weet dat je op al deze plekken het risico loopt om op een seksuele manier te worden geïntimideerd’, zegt Erik Verweij, projectmedewerker Rotterdam bij de stichting en tevens advocaat. ‘Er is dus één constante factor, en dat zijn mannen.’

      Niettemin drong Joost Eerdmans er in 2017 bij de Erasmus Universiteit op aan nader onderzoek te doen naar de afkomst van daders. Toen de universiteit daarvoor bedankte, besloot Eerdmans zijn eigen onderzoek te laten uitvoeren. Zo’n zeshonderd Rotterdamse vrouwen werd gevraagd wat de etniciteit was van de laatste man door wie ze waren belaagd. Resultaat: het gros van de mannen was volgens de respondenten van Marokkaanse of Antilliaanse origine. ‘Die uitkomst verbaasde mij niet’, zegt Eerdmans. ‘Marokkanen en Antillianen hebben nu eenmaal heel andere opvattingen over vrouwen en seksualiteit dan wij. Voor sommige politieke partijen is dat een taboe, maar ik vind dat je dat gewoon moet kunnen benoemen, zodat je met die gemeenschappen in gesprek kunt gaan.’

      Tamar Fischer noemde het onderzoek van Eerdmans destijds in de media onbetrouwbaar. ‘Het is onwaarschijnlijk dat al die vrouwen nog precies wisten welke etniciteit de dader had’, zegt ze nu. ‘Ik heb daar nog een uitgebreid gesprek met hem over gevoerd.’

      Vanuit linkerzijde kreeg Eerdmans de kritiek dat hij vooral een stok zocht om mee te slaan en politiek bedreef over de rug van vrouwen. Sommigen zagen hun vermoedens bevestigd in het samenwerkingsverband dat Leefbaar Rotterdam in juni 2017 aanging met Thierry Baudet, bekend om zijn opvatting dat vrouwen ‘helemaal niet willen dat je hun ‘nee’, hun weerstand respecteert’, maar ‘overrompeld, overheerst, ja: overmand willen worden’.

      Toch heeft etniciteit nooit een directe rol gespeeld in de Rotterdamse aanpak, zegt Erik Verweij van Stop Straatintimidatie. ‘Maar ik heb wel gemerkt dat de ideeën die sommige rechtse politici hebben verspreid over het profiel van daders zich in de hoofden van veel mensen hebben geworteld. Altijd als ik op Twitter over straatintimidatie begin, krijg ik te horen dat ik maar het halve verhaal vertel, dat ik een wegkijker ben. En echt niet alleen van types die voor alles de schuld bij migranten zoeken.’

      Motieven
      Er zijn momenten waarop Naomi Landman er even helemaal klaar mee is. Bijvoorbeeld als ze terugdenkt aan de nacht waarin ze door de welgestelde wijk Hillegersberg fietste, en er een man in een auto naast haar kwam rijden die maar bleef aandringen: waarom ging ze niet met hem mee? Moest hij dan helemaal alleen naar huis? Of als ze weer eens een intimiderende tekst op de grond zit te krijten, en zelfs dan van passerende mannen iets vulgairs krijgt toegeworpen. Op dat soort momenten denkt ze: ‘Waar halen die mannen het lef vandaan om de wereld op deze manier te regeren?’

      Het is een wezenlijk punt bij de aanpak van straatintimidatie: wat drijft de daders?

      Uitgebreid onderzoek naar motieven is er nooit gedaan. Volgens Jens van Tricht van Emancipator draait straatintimidatie vooral om macht, meer dan om seks. ‘Mannen willen laten merken: dit is mijn ruimte, dit zijn mijn vrienden, dit is de pikorde. En ze proberen elkaar te overtroeven om te laten zien dat ze geen mietje zijn.’

      Ook Marianne Cense van Rutgers wijst op de invloed van bewijsdrang en groepsdruk: ‘Als je jongens een-op-een spreekt over dit soort gedrag, blijkt dat ze er zelf vaak ook niet tevreden over zijn.’

      Juist vanwege dat machtsaspect werkt het uitdelen van boetes voor straatintimidatie eerder contraproductief, zegt Cense. ‘Het klinkt natuurlijk heel stevig om te zeggen: we gaan dit probleem eens even keihard aanpakken. Maar dat zal bij die jongens alleen maar tot gezichtsverlies leiden, waardoor ze zich nog eens extra zullen willen bewijzen.’

      Jens van Tricht ziet nog een ander risico van een verbod, zeker in combinatie met het dominante beeld van daders: etnisch profileren. En volgens Tamar Fischer zal het altijd lastig blijven om het onderscheid te maken: ‘Wanneer is iets intimidatie en wanneer niet?’

      Volgens sommige deskundigen zit er dus maar één ding op: alle ballen op voorlichting voor jongens. ‘We zullen onze zoons moeten heropvoeden’, zegt Van Tricht. ‘Door hun te leren luisteren, empathie bij te brengen en niet meer mee te lachen als vrienden zich misdragen. En we zullen hun de wezenlijke vraag moeten stellen: wat voor man, zoon en partner wil je zijn?’

      Nationaal coördinator
      Maar daarmee ben je er nog niet, denkt Van Tricht. Wil je straatintimidatie werkelijk met wortel en tak uitroeien, dan zul je het probleem volgens hem in een breder kader van geweld tegen vrouwen moeten plaatsen. ‘Als je niet ziet dat dit een uitwas is van de scheve verhoudingen in onze maatschappij, die ook ten grondslag liggen aan online-intimidatie, huiselijk geweld en verkrachting, dan heb je er niets van begrepen.’ Begin maart ondertekende Emancipator daarom samen met 21 andere organisaties een oproep voor een nationaal coördinator tegen geweld tegen vrouwen. Van Tricht: ‘Het is absurd dat die er nog niet is, terwijl we wel een Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding hebben. Geweld tegen vrouwen ontwricht de maatschappij veel meer dan terrorisme.’

      Vooralsnog lijken de aanbevelingen van de deskundigen grotendeels aan dovemansoren gericht. In Alkmaar en Enschede gaan ze straatintimidatie binnenkort ook strafbaar stellen. Door zich niet op verbale uitingen, maar op hinderlijk gedrag te concentreren, hopen de steden het verbod juridisch mogelijk te maken. ‘Ik heb geen honderd procent zekerheid dat dit plan niet in strijd is met de wet’, zei het Enschedese VVD-raadslid Malkis Jajan daarover. ‘Maar ik vind dat we het sowieso moeten proberen.’

      Het landelijke verbod op straatintimidatie waar demissionair minister Grapperhaus ondertussen aan werkt, zal waarschijnlijk na de zomer in de Kamer worden behandeld. Joost Eerdmans zal dan een van de eersten zijn om namens JA21 te betogen dat de daders meestal een migratieachtergrond hebben. ‘Het zou een omissie zijn om dat niet te doen.’

      Een landelijke voorlichtingscampagne over het wangedrag staat voorlopig niet op de planning. Een nationaal coördinator tegen seksueel geweld tegen vrouwen komt er in elk geval niet, liet demissionair minister Van Engelshoven van Emancipatiezaken al in antwoord op Kamervragen weten.

      In Rotterdam bracht VVD-wethouder Bert Wijbenga deze week zijn plannen naar buiten over de toekomstige aanpak van straatintimidatie in de stad. Wijbenga wil, anders dan zijn voorganger Eerdmans, veel meer werk maken van voorlichting voor jongens en mannen en nazorg voor slachtoffers. De vraag is wat daarvan terechtkomt. Wijbenga vertrekt na de zomer als wethouder, hij wordt burgemeester van Vlaardingen. Bovendien zijn er volgend jaar gemeenteraadsverkiezingen, waarna de prioriteiten weer heel anders kunnen liggen. Leefbaar Rotterdam en de plaatselijke VVD-fractie dienden al met succes een moties in om notoire overlastplegers te weren uit het uitgaansleven en het openbaar vervoer. Kan dat wel zonder veroordeling? ‘Ik vind dat we al eerder moeten ingrijpen’, zegt Tanya Hoogwerf. ‘Je kunt in trams en cafés smoelenboeken met foto’s van al die jongens ophangen. Gewoon, lik op stuk.’

      Naomi Landman wil zich niet laten leiden door politieke grillen. Zolang straatintimidatie bestaat, krijt ze door. Toen ze laatst weer eens met een tekst bezig was, bleven een moeder en haar zoontje staan kijken. ‘De moeder legde het jongetje precies uit waarom het nodig was dat ik dat deed. Dat vond ik zo bijzonder’, zegt Landman. ‘Als elke ouder het zo zou aanpakken, kan ik mijn Instagramaccount misschien ooit opheffen.’

      Bron: de Volkskrant >>

      #259753
      Luka
      Moderator
      Topic starter

        NATASHA OVER SEKSUELE INTIMIDATIE OP WERKVLOER: “IK KREEG APPJES ALS: ‘IK WIL JE NEUKEN'”

        In de afgelopen tien jaar heeft 16 procent van de Nederlanders te maken gehad met seksuele intimidatie op de werkvloer. Dat blijkt uit een onderzoek van het College voor de Rechten van de Mens dat deze week is uitgekomen. Helaas hoort Natasha bij die 16 procent. Zij vertelde meer over haar nare ervaring aan Sander.

        Ik kreeg smerige appjes, zoals: ‘Ik wil je neuken’. Dat wil je gewoon niet.

        Natasha

        SMERIGE BERICHTEN
        Een aantal jaar geleden kreeg Natasha te maken met seksuele intimidatie bij haar voormalige werkgever. Hoewel ze meerdere malen om een werktelefoon vroeg, kreeg ze er telkens maar geen. Uiteindelijk gebruikte ze haar privételefoon voor afspraken, maar dat zorgde voor vervelende situaties. “Op een gegeven moment kreeg ik pornografische afbeeldingen en berichten. Het was vrij snel duidelijk dat het ging om een van de cliënten die ik begeleidde. Ik kreeg bijvoorbeeld smerige appjes, zoals: ‘Ik wil je neuken’. Dat wil je gewoon niet.”

        GESPREK MET LEIDINGGEVENDE
        Natasha schrok ontzettend van al die berichten en besloot het met haar leidinggevende te bespreken. Daarbij benadrukte ze dat ze zo snel mogelijk een werktelefoon wilde. “Hij vond het heel vervelend, maar blijkbaar niet vervelend genoeg om met zijn vuist op tafel te slaan en direct actie te ondernemen. Het duurde nog maanden voordat ik een werktelefoon kreeg en in de tussentijd bleef ik nog heel veel ranzige berichten ontvangen.”

        Ze besefte dat er meer nodig was dan alleen het krijgen van een werktelefoon om seksuele intimidatie op de werkvloer tegen te gaan. “Wat je overkomt is ontzettend naar en je voelt je ook niet veilig op je werk. Dat doet wel iets met je. Er is uiteindelijk nooit een passende oplossing gekomen”, vertelt Natasha.

        NATASHA: “WAT JE OVERKOMT IS ONTZETTEND NAAR EN JE VOELT JE OOK NIET VEILIG OP JE WERK”

        In de afgelopen tien jaar heeft 16 procent van de Nederlanders te maken gehad met seksuele intimidatie op de werkvloer. Dat blijkt uit een onderzoek van het College voor de Rechten van de Mens dat deze week is uitgekomen. Helaas hoort Natasha bij die 16 procent. Zij vertelde meer over haar nare ervaring aan Sander.

        Ik kreeg smerige appjes, zoals: ‘Ik wil je neuken’. Dat wil je gewoon niet.

        Natasha

        SMERIGE BERICHTEN
        Een aantal jaar geleden kreeg Natasha te maken met seksuele intimidatie bij haar voormalige werkgever. Hoewel ze meerdere malen om een werktelefoon vroeg, kreeg ze er telkens maar geen. Uiteindelijk gebruikte ze haar privételefoon voor afspraken, maar dat zorgde voor vervelende situaties. “Op een gegeven moment kreeg ik pornografische afbeeldingen en berichten. Het was vrij snel duidelijk dat het ging om een van de cliënten die ik begeleidde. Ik kreeg bijvoorbeeld smerige appjes, zoals: ‘Ik wil je neuken’. Dat wil je gewoon niet.”

        GESPREK MET LEIDINGGEVENDE
        Natasha schrok ontzettend van al die berichten en besloot het met haar leidinggevende te bespreken. Daarbij benadrukte ze dat ze zo snel mogelijk een werktelefoon wilde. “Hij vond het heel vervelend, maar blijkbaar niet vervelend genoeg om met zijn vuist op tafel te slaan en direct actie te ondernemen. Het duurde nog maanden voordat ik een werktelefoon kreeg en in de tussentijd bleef ik nog heel veel ranzige berichten ontvangen.”

        Ze besefte dat er meer nodig was dan alleen het krijgen van een werktelefoon om seksuele intimidatie op de werkvloer tegen te gaan. “Wat je overkomt is ontzettend naar en je voelt je ook niet veilig op je werk. Dat doet wel iets met je. Er is uiteindelijk nooit een passende oplossing gekomen”, vertelt Natasha.

        NATASHA: “WAT JE OVERKOMT IS ONTZETTEND NAAR EN JE VOELT JE OOK NIET VEILIG OP JE WERK”

        OP ONDERZOEK UIT
        Na haar nare ervaringen ging Natasha op onderzoek uit om te ontdekken wat je concreet kunt doen als je te maken krijgt met seksuele intimidatie op de werkvloer. “Het is sowieso belangrijk om het kenbaar te maken bij je leidinggevende. In mijn geval heeft het ook heel erg geholpen om er met andere collega’s over te praten. Vaak ben je niet de enige die ermee te maken heeft. Op een gegeven moment kreeg een collega met hetzelfde probleem te maken en daardoor was het goed te herleiden om welke persoon het ging. Het is dus niet alleen om je hart te luchten, maar ook met het oog op een oplossing.”

        ALLIANTIE VORMEN MET COLLEGA’S
        Natasha realiseert zich dat het niet altijd even makkelijk is om naar je leidinggevende toe te stappen met dit soort problemen. Uit het onderzoek van het College voor de Rechten van de Mens blijkt zelfs dat maar 37 procent van de slachtoffers melding maakt van seksuele intimidatie op de werkvloer. Daarom is het volgens Natasha juist belangrijk om het te bespreken met collega’s.

        “Vooral vrouwen zijn slachtoffer van seksuele intimidatie op de werkvloer. Relatief veel vrouwen hebben te maken met onzekere contracten met weinig werkzekerheid. Daardoor is het nog moeilijker om op je leidinggevende af te stappen, want het kan verlies in uren of geen contractverlenging betekenen. Daarom denk ik dat het juist belangrijk is dat je dit ook met collega’s bespreekt, zodat je een soort alliantie op de werkvloer kunt smeden en zo voor elkaar kunt opkomen.”

        Bron + radiofragment: Funx.nl >>

        #260726
        mara
        Lid LSG

          Je wil dit zelf, je vindt het lekker, zei hij

          Anderhalf jaar geleden werd Kimberley Mac-Intosch verkracht door een collega. Lange tijd dacht ze dat ze daar zelf schuldig aan was en overheerste schaamte. Nu niet meer.

          Kimberley (27): ‘Als meisje leer je om voorzichtig te zijn, niet alleen door het donker naar huis te fietsen of in een steegje te lopen. Je bent bang voor de vreemde verkrachter die jou de bosjes insleurt. Maar ik werd verkracht door iemand die ik kende en vertrouwde. Dat kwam totaal niet overeen met het beeld van een verkrachter dat ik in mijn hoofd had, dus dat maakte het verwarrend. En daardoor vond ik lange tijd dat ik het mezelf had aangedaan. Ik voelde me vies en dom en gaf mezelf de schuld.

          Het gebeurde op mijn derde werkdag bij mijn nieuwe werkgever. De dader had ik daar al eens eerder aan het werk gezien. Ik vond hem relaxed en gezellig, maar we hadden geen bijzondere klik. Die avond sloten we samen de zaak af. Zijn scooter was stuk en ik bood hem een lift aan in mijn auto. ‘Ik breng je wel even!’ riep ik vrolijk. In de auto waren we gezellig aan het praten over ons werk. ‘Kom je nog even binnen wat drinken?’ vroeg hij. We waren nog midden in ons gesprek, dus ik dacht: ach, dat kan wel even. Druk kletsend liep ik zijn trap op. Ik zat op de bank en hij schonk een wijntje voor me in. We waren nog steeds aan het praten over ons nieuwe team op het werk toen mijn collega een tweede wijntje in schonk. ‘Hierna moet ik gaan,’ zei ik nog. Tijdens het drinken van dat tweede glas werd ik plots duizelig. Gek, vond ik. Zo laag was mijn alcoholtolerantie helemaal niet. Ik gooide het erop dat ik moe was van het werk en niet goed had gegeten. Ik probeerde de duizeligheid te negeren en verder te praten, maar toen merkte ik dat ik met dubbele tong sprak. Vanaf dat moment werd alles wazig. Ik weet nog dat ik naar de wc ben gegaan en dat ik amper meer kon lopen. En dat de dader mij optilde en als een lappenpop op zijn bed gooide. Toen wist ik dat ik in gevaar was. Ik vermoed dat ik gedrogeerd ben met GHB. Mijn armen en benen kon ik niet meer bewegen. Ik wilde hem slaan, maar mijn arm ging heel langzaam omhoog. Sneller, dacht ik. Maar dat lukte niet. Ik leek wel verlamd. Voor mijn gevoel heb ik wel gevochten, maar het was alsof ik in een droom zat. Zo eentje waarin je lichaam heel traag en zwaar is en niet doet wat je wil. Ik schreeuwde naar hem, dat lukte nog wel. ‘Niet doen!’ riep ik. En dat ik naar huis wilde. Ook ging ik excuses verzinnen. Dat ik me niet geschoren had en dat ik ongesteld was – wat ook echt zo was. Mijn collega luisterde niet. Hij trok mijn trui uit en scheurde mijn panty kapot. ‘Je wil dit zelf, je vindt het lekker,’ zei hij. Ik weet nog dat hij op me lag en me penetreerde. En dat dat heel veel pijn deed. Ik was in paniek en beet hem in zijn schouder. Zijn vieze whisky-adem sloeg in mijn gezicht. Hij had lelijke gordijnen die net te kort waren, stom genoeg bleef ik daarnaar kijken. Daarna verloor ik het bewustzijn.’

          Net CSI
          ‘De volgende ochtend werd ik naakt wakker in zijn bed, naast hem. Ik schrok me rot. Het leek wel een CSI-aflevering met al dat menstruatiebloed op zijn witte beddengoed. Snel sprong ik het bed uit. Hij sliep nog of deed alsof-ie sliep. Mijn trui lag in de gang, de inhoud van mijn tas lag verspreid in de woonkamer. Mijn onderbroek kon ik niet vinden, die heeft hij waarschijnlijk nog steeds. Half ontbloot rende ik de deur uit. Op de stoep kwam ik een meisje tegen dat boodschappen bezorgde bij de buren. Geschrokken keek ze me aan. Snel rende ik naar mijn auto. Terwijl ik wegreed, belde ik een vriendin. Ik bleef maar herhalen dat ik eraan kwam en dat ze thuis moest blijven. In haar gang begon ik als een klein kind te huilen. Ik kon alleen maar zeggen dat het niet goed ging met me. Toen ben ik me gaan douchen. In verband met de dadersporen had ik dat natuurlijk niet moeten doen, achteraf ben ik daar nog boos op mezelf over geweest. Maar ik voelde me vreselijk en ben zonder na te denken gaan douchen. Ik moest ‘hem’ van me af spoelen. Ruim een uur lang zat ik op de grond onder de douchestraal, terwijl ik het water vermengd met bloeddoor het putje zag verdwijnen. Daarna gaf mijn vriendin me een kalmeringstabletje en ben ik gaan slapen. Na drie uur werd ik wakker en toen pas kon ik de woorden vinden. ‘Volgens mij ben ik verkracht,’ zei ik tegen haar. Opnieuw begon ik heel hard te huilen. Ze was in shock en vroeg me waar het was gebeurd en door wie. Langzaam kwam het verhaal eruit, maar tegelijk schoot ik in de ontkenning. Verkrachting gebeurde alleen op tv, mij zou dat niet overkomen. En als iemand mij aanviel, zou ik terugvechten. Dat dacht ik altijd. Daarom kon ik niet geloven dat het mij écht gebeurd was.

          Hij tilde me op en gooide me als een lappenpop op zijn bed. Toen wist ik: ik ben in gevaar

          Ik had een lunchafspraak met mijn tante, daar ben ik gewoon naartoe gegaan. Ik ben oké en ik ben sterk, dacht ik. Mijn tante zag meteen dat er iets niet goed was: ik zat er als een zombie bij en reageerde nergens op. Ze vroeg wat er met me aan de hand was. Ik zei: ‘Er is gisteravond iets gebeurd met mij wat ik niet snap. Volgens mij ben ik verkracht.’ Ze sloeg dicht en schoot meteen in een regelmodus. Mijn tante rekende af, we liepen naar haar auto en daar belden we de politie. ‘Ik wil aangifte doen van verkrachting,’ zei ik. Ik had verwacht dat ik naar het bureau moest komen, maar de rechercheurs kwamen meteen naar mij toe.’

          Botte reactie
          ‘Achter in een politiebusje gaf ik in grote lijnen mijn eerste verklaring. Ik vertelde wat er was gebeurd en gaf de naam van de dader. De volgende ochtend deed ik op het bureau een volledige aangifte. Tot in detail beschreef ik die avond. Daarna volgde het medisch onderzoek om zijn DNA op mijn lichaam te zoeken. Ik had niet verwacht dat dat zo heftig zou zijn. Als een zeester lag ik naakt op een tafel. Er stonden vijf forensisch onderzoekers om me heen, gekleed in een wit pak. Met stokjes gingen ze langs mijn hele lichaam om sporen te vinden: in mijn oren, mond en vagina, langs mijn tanden, benen, buik, armen, billen en rug. Echt overal. Ik voelde me heel kwetsbaar: ik was net verkracht, en nu zaten er vreemde mensen aan me. Maar ik wist dat dit belangrijk was om bewijs te verzamelen tegen de dader. Daarna ging ik naar de GGD, waar ik een prik tegen hepatitis, een medicijn tegen hiv en een morning-afterpil kreeg. Ik was helemaal gesloopt toen ik thuiskwam.

          De geruchten en het niet geloofd worden waren bijna heftiger dan de verkrachting zelf

          Pas na drie weken vertelde ik het mijn moeder. Ik vond het zo moeilijk om haar te vertellen dat haar kind was verkracht. Ik wilde haar geen pijn doen. Natuurlijk begon ze meteen te huilen, maar ik was niet in staat om haar te troosten. Het voelde alsof ik sorry tegen haar moest zeggen, omdat ik zelf met de dader mee naar huis was gegaan. De reactie van mijn toenmalige vriend werkte ook niet mee. Hij woont in het buitenland en toen ik hem facetimede om te vertellen dat ik verkracht was, gaf hij mij daarvan de schuld. ‘Een man doet dat niet zomaar, je hebt vast met hem geflirt,’ zei hij woedend. Dat deed me pijn, maar tegelijkertijd geloofde ik zijn woorden. Misschien had ik het inderdaad zelf uitgelokt, anders had de dader mij toch niet gepakt? En ik was zelf naar binnen gelopen, ík had het wijntje aangenomen. Dat rekende ik mezelf heel erg aan. Toen ik vervolgens niets meer van mijn vriend hoorde, heb ik het uitgemaakt.

          Natuurlijk kon ik niet meer terugkomen op mijn werk. Twee dagen na de verkrachting belde ik mijn baas. Ik liet hem weten dat er iets ergs was gebeurd en dat ik niet meer kon komen. Toen hij vroeg wat er dan precies gebeurd was, vertelde ik hem dat ik verkracht was door die collega. ‘Hoe kan dat gebeuren dan?’ vroeg hij wantrouwig. Daarna zei hij dat hij echt iemand nodig had op het werk. Zijn botte reactie was een klap in mijn gezicht. Hij had er gewoon schijt aan. Niet alleen dat, de boel werd omgedraaid. Kort daarop gingen er verhalen rond in de stad dat ík me had misdragen. Ik zou mijn verkrachter hebben uitgedaagd en daarna de schuld hebben gegeven. Daar werd ik zó boos van. Die geruchten en het niet geloofd worden waren bijna heftiger dan de verkrachting zelf. Er was mij iets aangedaan, en nu was ik de schuldige. Vanbinnen bevestigde dat mijn idee dat het inderdaad mijn verdiende loon was.’

          Huilend in de supermarkt
          ‘De dader werd opgepakt en verhoord. Toen hij met de DNA-sporen, zoals zijn sperma in mijn vagina, werd geconfronteerd, beweerde hij dat de seks vrijwillig was geweest. De GHB kon helaas niet meer getraceerd worden omdat die stof snel uit je bloed verdwijnt. Uiteindelijk heb ik de zaak laten seponeren op aanraden van mijn advocaat. Er was te weinig bewijs tegen hem en de kans was heel groot dat hij zou worden vrijgesproken. Door het te laten seponeren, blijft hij wel deze aantekening houden. Als hij nu wordt aangehouden wegens te hard rijden, komt deze melding naar boven. Dat geeft me iets van genoegdoening, al voelt het ook alsof hij ermee is weggekomen. Het steekt dat de dader gewoon door kan gaan met zijn leven en kan doen alsof er niets gebeurd is, terwijl mijn wereld totaal op z’n kop stond. Ik was zo fragiel. Als ik in de supermarkt stond en iemand vroeg of hij erlangs mocht, begon ik al te huilen van schrik.

          Een vriendin uit Florence heeft me erbovenop geholpen. Drie weken lang facetimeden we elke dag, de hele dag door. Ze moedigde me aan om te praten en om hardop na te denken.

          Dat deed ik, ook tijdens het afwassen. Soms riep ik twijfelend of ik toch degene was die fout zat. Ik wist het soms echt even niet meer. Mijn vriendin zette me dan steeds heel goed terug in de realiteit: ‘Kim, doe normaal!’ Daar heb ik heel veel aan gehad. Net als de eendjes voeren op de kinderboerderij met het dochtertje van een vriendin. Voor haar was ik tante Kimmy, niet ‘Kim met een probleem’. Het werkte beter dan therapie, wat ik ook een tijdje heb gehad.’

          Geen kort jurkje meer
          ‘Lange tijd schaamde ik me voor wat er met me is gebeurd. Maar nu vertel ik het gewoon. Het is belangrijk dat ik mijn verhaal deel, omdat veel slachtoffers de schaamte voelen die ik ook had. Terwijl ik merk dat als ik erover praat, het helemaal geen taboe hoeft te zijn. Dat adviseer ik lotgenoten: neem iemand in vertrouwen, dat lucht op. Als je bent aangereden, vertel je het ook aan iedereen. Nu is mij iets aangedaan, en dan zou ik mijn mond moeten houden en doen alsof alles oké is. Maar ik ben niet altijd oké. Er zijn nog steeds triggers. Zoals de geur van whisky, daar krijg ik de rillingen van. De dader woont in dezelfde stad als ik, ik kan hem dus gewoon tegenkomen. Dat maakt me onzeker. Als ik ergens naartoe ga, kies ik altijd een drukke route met veel mensen op straat zodat er hulp is, mocht dat nodig zijn. Ik ben nog steeds bang voor hem. Misschien is hij boos op mij omdat ik aangifte heb gedaan. Daardoor komt hij nu misschien nooit meer aan een goede baan. Ik weet niet wat hij gaat doen als hij mij ziet. Sinds de verkrachting heb ik hem nooit meer gezien of iets van hem gehoord. Naar omstandigheden gaat het goed met mij. Ik heb een nieuwe vriend die mij vertrouwen en veiligheid geeft. We kenden elkaar al langer en raakten eerst bevriend. De eerste keer dat ik bij hem bleef slapen – gewoon voor de gezelligheid – hield ik gespannen al mijn kleren aan in bed. De volgende ochtend werd ik wakker en er was niets gebeurd, nog geen kus. Dat herhaalde zich een paar avonden en toen wist ik: dit is oké. De eerste keer seks ging heel vanzelf en relaxed. Ik had verwacht dat ik er veel problemen mee zou hebben, maar dat was niet zo. Ik ben veilig bij hem.

          Ik was eerder vrij naïef, vond iedereen lief en zag nergens gevaar in. Nu ben ik meer op mijn hoede. Ik kleed me anders. Bedekter, omdat ik geen ongewenste aandacht wil. Liever zweet ik me kapot in een trui dan dat ik een kort jurkje draag. En ik durf niet meer te veel te drinken, uit angst dat ik dan geen controle meer heb. Mijn onbevangenheid is weg. Toch sta ik nog open en positief in het leven. Een jaar lang ben ik alleen maar heel ongelukkig geweest. Nu wil ik elke dag blij zijn en het naar mijn zin hebben. Dat is mijn focus. De zon, lekker eten en mijn vrienden maken me blij. Ik ben een stuk rustiger geworden en weet precies wat ik wel of niet wil. Vroeger liet ik mijn stem minder horen. Als ik geen zin had in een verjaardag, ging ik toch gewoon. Dat doe ik niet meer, want mijn mening telt ook. Een waardevolle les, maar die had ik niet op deze manier willen leren. Ik ben vooral mezelf dankbaar dat ik er nog ben. En ik zeg geen sorry meer.’

          Dit artikel komt uit: &C Magazine – Editie 9 – 2021. Interview Anne Broekman, fotografie Lizzy Ann, haar en make-up Sanne Le Gras Bleeker, styling Charlotte Martens, blazer Zara, met dank aan Stephan Lesger, Kevin Murphy en Charlotte Tilbury

          Bron: tijdschrift.nl

          #260937
          Mark
          Moderator

            Francine Oomen openlijk over seksueel misbruik: ‘Sterfbed moeder was kantelpunt in mijn leven’

            Op het sterfbed van haar moeder komt schrijver Francine Oomen erachter dat ze een hele leve lang een geheim over seksueel misbruik heeft verzwegen. “Dat geheim van mijn moeder is eigenlijk ook mijn geheim”, vertelt ze in Nooit Meer Slapen. Hoe kan je intergenerationele trauma’s doorbreken?

            Seksueel misbruik
            Praten over seksueel misbruik gaat niet vanzelf, vertelt Francine Oomen in Nooit Meer Slapen. Erover zwijgen is een patroon die ze herkent in haar eigen leven en dat van haar moeder. In de nieuwe documentaire Hoe overleef ik: Francine Oomen doorbreekt het zwijgen gaat ze de confrontatie aan met de ‘weeffouten’ en hardnekkige patronen in haar familie.

            “Ik kwam op een punt in mijn leven dat ik patronen begon te herkennen. Dat je denkt: dit kan geen toeval zijn.” Die patronen, die zich in haar leven voordeden, begon ze ook te herkennen in het leven van haar volwassen kinderen. “Je zou het simpel kunnen samenvatten als de intergenerationele doorgifte van patronen.” Het kantelmoment was het sterbed van haar moeder, benadrukt Oomen. “Op een indirecte manier kwam ik achter het geheim van mijn moeder, dat ze haar hele leven met zich had meegedragen. Dat geheim van mijn moeder was eigenlijk hetzelfde als mijn geheim, dat ik ook mijn leven bij me heb gedragen.”

            Schuld en schaamte
            Oomen was 13 jaar oud toen ze werd seksueel misbruikt. “Dat heeft een paar jaar geduurd. Mijn moeder had precies dezelfde leeftijd toen het bij haar gebeurde.” Het fascinerende van intergenerationele trauma’s is dat zelfs de jaartallen vaak blijken te kloppen, legt Oomen uit. “Mijn moeder heeft haar hele leven daarover gezwegen, maar dat geheim kwam op het sterfbed haar martelen. Ze er niet meer de reserves voor om het geheim er onder te houden. Het was net een groot monster, dat niet haar graf mee in wilde; alsof dat monster van haar op mij sprong.”

            Seksueel misbruik kent volgens Oomen twee vormen. “Bij verkrachting is duidelijk wie de schuldige en wie het slachtoffer is.” Maar het wordt ingewikkelder als het onder het mom van liefde gebeurt, legt ze uit. “Mensen die onder het mom van liefde worden misbruikt, hebben het gevoel dat ze medeplichtig zijn. Uit schaamte houden ze hun mond dicht.” Liefde van ouders kan een beschermend effect hebben, onderstreept Oomen. “Kinderen die niet in een liefhebbend blik van hun ouders staan, zijn vaak niet beschermd. Die liefhebbende blik hebben kinderen wél nodig om te kunnen overleven.”

            Bron: nporadio1.nl

            #261050
            mara
            Lid LSG

              Sophie Ellis-Bextor: ‘Ik werd op mijn 17de verkracht door een man van 29’

              Zangeres Sophie Ellis-Bextor (42) is als 17-jarig meisje verkracht door een man van 29. Ze werd daarbij ontmaagd. Dat stelt ze in een voorpublicatie van haar autobiografie, die binnenkort verschijnt. Ze vertelt niet wie de man is, want daar gaat het haar niet om. Ze wil iedereen meegeven waar de grens ligt tussen goed en slecht, inclusief haar eigen vijf zoons. ‘Ik wil dat ze actief de wens hebben dat de andere persoon ook gelukkig is.’

              De onzichtbare littekens zijn nog altijd voelbaar, schrijft de Britse Murder on the dancefloor-zangeres in de Daily Mail. Ellis-Bextor vond zichzelf als tiener preuts en onervaren. Veel van haar vriendinnen hadden inmiddels seks gehad, zij had ‘alleen’ gezoend. Ze voelde zich gevleid toen ze bij een clubavond een oudere man ontmoette die haar leuk vond.

              Hij was gitarist in een band, zij was net begonnen in haar eigen groepje. Sophie vertelde dat ze zich op school had gespecialiseerd in geschiedenis. Dat had hij ook gedaan, vertelde de man. ‘Wil je mee naar mijn flat om mijn geschiedenisboeken te zien?’ vroeg hij volgens Sophie. ‘Waarschijnlijk de stomste openingszin ter wereld, maar ik stapte in een taxi met hem richting zijn huis.’

              Ik hoorde mezelf ‘nee’ en ‘ik wil niet’ zeggen, maar dat maakte totaal geen verschil

              Sophie Ellis-Bextor

              Eenmaal in de flat liet Jim, zoals ze hem voor het gemak noemt, inderdaad zijn geschiedenisboeken zien. Ze nam er zelfs eentje mee, dat haar later altijd een slecht gevoel zou geven.

              ‘Want Jim en ik begonnen te zoenen en voor ik het wist, lagen we op zijn bed en deed hij mijn slipje uit’, schrijft ze. ‘Ik hoorde mezelf ‘nee’ en ‘ik wil niet’ zeggen, maar dat maakte totaal geen verschil. Hij luisterde niet naar me, had seks met me en ik schaamde me heel erg. Ik werd zo ontmaagd en voelde me stom. Ik herinner me hoe ik naar zijn boeken staarde en dacht: ik moet dit nu maar laten gebeuren.’

              Geen zaak
              Ellis-Bextor wist niet hoe ze midden in de nacht nog thuis moest komen en besloot maar te blijven. Jim viel in slaap en zij ook, heel even. ‘Daarna pakte ik boos mijn kleren van de vloer terwijl ik tegen mezelf zei: ik heb ‘nee’ gezegd.’

              Ook Jim werd wakker. Hij had niet verwacht dat ze er nog was, zei hij. Weer voelde ze zich stom. Ze wist niet dat ze na zoiets geacht werd ‘gewoon weg te gaan’. Eenmaal in de metro vroeg ze zich af of mensen aan haar zagen wat er was gebeurd. Ze wist niet eens hoe ze zichzelf voelde. ‘Want ik had geen andere ervaring om het mee te vergelijken.’

              Ik wil tolerante, vriendelij­ke mensen opvoeden, die rekening kunnen houden met gevoelens van anderen

              Sophie Ellis-Bextor

              Als mensen in die tijd over verkrachting spraken, ging het volgens Sophie niet om wederzijdse toestemming. Mensen dachten vaak aan agressie. ‘Maar niemand had me vastgehouden of tegen me geschreeuwd om me mee te laten werken, dus waarom voelde ik me zo slecht behandeld?’ schrijft ze. ‘Alles wat er gebeurde, is dat er niet naar me werd geluisterd. Van de twee mensen zei er eentje ‘ja’ en de ander ‘nee’, en de ‘ja’-persoon deed het toch.’ Ellis-Bextor kreeg het idee dat ze nooit een zaak zou hebben.

              Juist daarom schrijft ze er nu over, 25 jaar later. Ze gunt iedereen de stem die zij als 17-jarige niet had. ‘Ik wil niet de naam van de man noemen en hem aan de schandpaal nagelen. Ik heb hem gegoogeld, hij ziet er gelukkig uit en heeft al lange tijd een relatie. Ik wil dat iedereen zich realiseert waar de grens tussen goed en slecht ligt.’

              Inclusief haar vijf jonge zoons, die ze kreeg met The Feeling-bassist Richard Jones, al jaren haar echtgenoot. ‘Ik introduceer het onderwerp van wederzijdse toestemming al vroeg’, schrijft ze. ‘Ik wil tolerante, vriendelijke mensen opvoeden, die rekening kunnen houden met gevoelens van anderen. Ik wil dat ze actief de wens hebben dat de andere persoon ook gelukkig is, in plaats van alleen te stoppen omdat dat moet.’


              Sophie Ellis-Bextor met haar man Richard Jones. © BrunoPress/Wenn

              Dapper en eerlijk
              Ze heeft zich vaak afgevraagd waarom je zo’n pijnlijke ervaring zou opschrijven en delen. ‘Maar als je iets meemaakt waarvan je weet dat het verkeerd is, dan helpt het om dapper en eerlijk te zijn. En als iemand anders iets soortgelijks heeft meegemaakt, helpt het ons misschien allemaal om erover te praten.’

              Sterker nog, door al die jaren niets te zeggen, kreeg Sophie bijna het gevoel ‘medeplichtig’ te zijn door het niet te delen. ‘Ik werd niet gehoord toen ik 17 jaar was, maar ik denk dat er nu wel wordt geluisterd.’

              Bron: AD.NL >>

              #263273
              Mark
              Moderator

                ROMINA (39) WERD ALS KIND JARENLANG MISBRUIKT: ‘IK ZIE EN RUIK HEM NOG BIJNA ELKE NACHT’

                Nog iedere avond is Romina (39) bang om te gaan slapen. Ze weet dat ze in haar slaap zijn stem weer zal horen, zijn handen zal voelen. Nee, de grip die seksueel misbruik op je heeft wordt niet minder als de dader dood is.

                “Het blijft, je hebt levenslang”, vertelt ze aan LINDA.nl.

                Romina’s ouders scheiden als ze drie jaar oud is. Sinds dat moment slaapt ze in haar moeders bed, maar na drie jaar wordt die plek ingenomen door haar nieuwe stiefvader. Een maand nadat hij bij het gezin intrekt, begint hij Romina ’s nachts te bezoeken. “Het begon met alleen voelen”, vertelt Romina. “Toen moest ik handelingen bij hem doen, daarna deed hij dat ook bij mij. Op het laatst verkrachtte hij me anaal. Voordat hij mijn slaapkamer uitging vertelde hij me altijd dat ik dom was, lelijk. Als ik hem verraadde, zou hij mijn moeder iets aandoen.”

                “En weet je wat het bizarre is? Als hij een nacht niet kwam, ging ik me zorgen maken”, vervolgt ze. “Ik dacht dan: ‘Er moet iets mis zijn. Hij is vast boos, nu komt er nog meer’. Het klinkt stom nu ik het zo vertel, maar ik was zes. Het is bizar hoe een kinderbrein met zoiets omgaat.”

                PIJN
                Als Romina elf is komt de relatie tussen haar moeder en stiefvader tot een einde, en daarmee ook het misbruik. Ze is lang boos geweest op haar moeder, maar neemt het haar inmiddels niet meer kwalijk.” Ze moet het hebben doorgehad, dat kan bijna niet anders”, aldus Romina. “Maar ik denk dat zij ook bang was. Ze was geestelijk ziek, hij sloeg haar regelmatig. Ze deed haar best. En inmiddels is ze al elf jaar dood, dus navragen kan niet meer.”

                Als het om haar basisschool gaat, is het een ander verhaal. “Hen neem ik het wél kwalijk. Ik was gewoon een heel ongelukkig kind, dat zag je duidelijk. Ik kon soms door de pijn niet goed zitten op mijn schoolstoel, had soms bloed in mijn onderbroek. Mijn school heeft nooit zorgen geuit, daar hebben ze echt steken laten vallen.”

                HERBELEVINGEN
                Op haar zestiende krijgt Romina bericht dat haar stiefvader is overleden: een hartaanval, veroorzaakt door een overdosis. Ze kan het niet geloven, zo blij is ze. Toch verandert het niet veel aan haar situatie. “Ik bleef verstarren als ik iemand zag die op hem leek en dat doe ik nog altijd”, vertelt Romina. “Ik weet dat hij dood is, maar de angst zit er nog diep in. Bijna elke nacht heb ik herbelevingen. Dan ben ik weer dat jonge meisje in die slaapkamer, ik kan hem op zo’n moment weer zien en ruiken. Het is zó echt.”

                Juist hierom wil Romina haar verhaal graag doen. “Ik vind het belangrijk dat mensen meer praten over de impact die misbruik heeft. Het houdt niet op als de dader dood is, of opgepakt. Je hebt levenslang. Mensen zeggen weleens goedbedoeld dat ik hem niet zoveel macht over mijn leven moet geven. Maar die gééf ik hem niet, die heeft hij gewoon. Het is geen keuze.”

                THERAPIE
                Lange tijd dacht Romina dat het misbruik haar eigen schuld was. “Ik zocht de reden bij mezelf. Wat had ik gedaan, waarmee had ik hem verleid? Al die tijd schaamde ik me ontzettend. Pas later besefte ik dat het niet mijn schuld was, dat een zesjarige nóóit om zoiets vraagt.”

                Therapie helpt haar verder. Ze begint op haar zestiende met een maandenlange deeltijdbehandeling waarin ze drie dagen per week groepstherapie volgt. Daarna volgt een jaar sekstherapie, omdat genieten van sex voor Romina nagenoeg onmogelijk is. “Echt, ik gun dit elke lotgenoot. De therapie heeft me laten zien dat het ook mooi en intiem kan zijn. Daarvoor was het gewoon verschrikkelijk. Ik wilde er niets mee te maken hebben, maar kon er daarna weer van genieten.”

                Nog elke maand praat Romina met haar psycholoog over de blijvende effecten die ze ondervindt van haar misbruik. Die zullen waarschijnlijk nooit helemaal verdwijnen, maar dat is oké vertelt ze. “Ik ben trots dat ik al zover ben gekomen. De nachten zijn nog steeds mijn vijand, maar ik heb geaccepteerd dat het nooit ‘normaal’ zal zijn. Dankzij therapie kan ik ermee leven, in plaats van alleen overleven. Dat is een enorm verschil.”

                NIET JOUW SCHULD
                Met haar verhaal hoopt Romina lotgenoten te helpen. “Als iemand hier herkenning of steun uit kan halen, dan is al mijn pijn en ellende van de afgelopen jaren niet voor niets geweest. Hopelijk inspireert het anderen om hun verhaal ook te delen, al is het maar met één iemand. Blijf er niet mee rondlopen.”

                “Mag ik nog iets toevoegen, voor de mensen die dit lezen?”, vraagt ze. “Wat ik vooral wil meegeven: het is niet jouw schuld. Het is absoluut níet jouw schuld. Je kiest hier niet voor, het is je aangedaan. Zoek alsjeblieft een vertrouwenspersoon of professionele hulp, want je hoeft niet je hele leven gebukt te gaan onder het misbruik. Je kunt eraan werken en óók leren genieten van de mooie kanten van het leven.”

                Bron: linda.nl

                #264433
                Luka
                Moderator
                Topic starter

                  Ellen (18) werd verkracht: ‘Politie zei dat het misschien beter was geen aangifte te doen’

                  Ellen (18) is slachtoffer geworden van een ernstig zedenmisdrijf in Apeldoorn en wil graag aangifte doen. Dat proces verloopt naar haar gevoel uiterst moeizaam en geeft haar het idee dat de politie liever niet ziet dat ze aangifte doet. ,,Alsof het mijn eigen schuld is.’’

                  Een mooie, jonge dame is ze, het haar hoog in een staart, haar gezicht bleek. Met haar armen om haar middel geklemd, alsof ze zichzelf bij elkaar wil houden, zo zit Ellen* als ze haar verhaal vertelt van de nacht die haar leven voorgoed veranderde.

                  Die nacht was 23 juli. Ze werd verkracht en wil dat de dader wordt aangepakt. Dáárom vertelt ze haar verhaal. Want tijdens de aangifte, die tweeënhalve week later plaatsvindt, geeft de politie haar, zegt ze, het gevoel dat het allemaal haar eigen schuld is, dat zij alles verkeerd heeft gedaan die nacht.

                  Het doen van de aangifte duurt vier uur. Als ze eenmaal weer buiten staat, begint ze pas echt boos te worden. Wat is er nu eigenlijk tegen haar gezegd?

                  Ik heb overal ‘nee’ op gezegd, ik heb nergens enthousi­ast op gereageerd

                  Ellen, slachtoffer

                  Het zou moeilijk worden
                  Samen met haar vader zit ze aan tafel, hij is op van de zenuwen over de hele gang van zaken. Hoe de politie haar, maar ook hem heeft behandeld. Waarom wordt het hen zo moeilijk gemaakt, vragen ze zich af. Waarom heeft Ellen het advies gekregen geen aangifte te doen, waarom is haar afgeraden sporenonderzoek te laten doen, waarom is er geen contact over het verloop van het onderzoek naar wat die nacht is gebeurd? En waarom duurt het ruim vier weken voordat getuigen worden gehoord?

                  Ellen: ,,Ze zeiden dat het hele proces heel lang zou duren, dat het moeilijk zou worden om te bewijzen, dat het misschien beter was geen aangifte en onderzoek te doen. Het is dat mijn vader die nacht zijn advocaat belde voor advies, die benadrukte dat ik absoluut dat sporenonderzoek moest laten doen. Ik was zelf zo compleet van de wereld, dat ik het echt niet meer wist.”

                  De sfeer verandert
                  Terug naar de bewuste nacht. Remco*, de beste vriend van Ellen, geeft een feest. Zijn ouders zijn op vakantie. Iedereen is zo tussen de 16 en 18, behalve één collega van Remco, die rond middernacht binnenkomt. Remco had hem uitgenodigd, al had hij hem nog niet eerder buiten het werk om gezien.

                  Vanaf het moment dat hij binnen is, verandert volgens aanwezigen met wie de Stentor sprak, de sfeer. De man is 35, groot en sterk en praat in bevelen. Ellen voelt zich de hele avond door hem geïntimideerd, net als de andere vrienden. Ze zegt dat hij zijn zinnen op haar had gezet en niet meer van haar zijde wijkt. ,,Ik heb overal ‘nee’ op gezegd, ik heb nergens enthousiast op gereageerd.”

                  De agent roept: ‘Ben jij het meisje dat gebeld heeft omdat ze bang was voor een man?’

                  Ellen, slachtoffer

                  ,,Hij zei dat hij een vuurwapen had en ik zag iets in zijn zak zitten. Ik geloofde hem.” Tegen drie uur zegt ze dat ze naar huis gaat. Ze is bang en wil niet dat de man haar brengt. Remco verzint een smoes dat Ellen naar een vriendin moet, om maar weg te zijn bij de man. De man wordt boos, maar ze zit al bij Remco op de scooter en rijdt weg, de man achter hen aan. Inmiddels belt ze de politie. Ze omschrijft de situatie, hun scooters, ze geeft de kentekenplaat van de man en zegt: ‘We zijn 16, 18 en een Turkse man van 35 met een vuurwapen, ik ben doodsbang en we zijn op weg naar de Rijnstraat ter hoogte van de Action’. De politie zegt dat ze komen.

                  Wat er vervolgens gebeurt, is achteraf moeilijk te begrijpen. Terwijl Ellen tijd zit te rekken op het verzonnen adres van de verzonnen vriendin, arriveert de politie. Ellen is opgelucht, maar ook bang. De man had de hele avond al over de politie lopen schelden. ,,Ik dacht, nu ben ik veilig.” De politie parkeert de wagen midden op de straat en de chauffeur stapt uit en loopt op hen af. Hij roept meteen: ,,Ben jij het meisje dat gebeld heeft omdat ze bang was voor een man?”

                  Boze ogen op haar gericht
                  Ellen schrikt, waarom vraagt hij dat op die manier? De hand van de man ligt op haar dijbeen en ze durft amper te bewegen. Remco staat er verloren bij. ,,Nee,” zegt ze, ,,Wat dan?” Ze hoopt dat hij nu het kenteken van de scooter ziet, want hij kijkt ernaar, ze hoopt dat hij nu ziet dat ze precies aan de beschrijving voldoen, ze staat aan de grond genageld en voelt de boze ogen van de man op haar gericht. Ze denkt: nu gaat de politieagent zijn rijbewijs vragen, iets, waardoor ze opzij kan stappen en weg kan. Maar dat gebeurt niet en de agent zegt ,,fijne avond” en verdwijnt.

                  Dan is het duidelijk. Met een vuist gebald staat hij op een millimeter met zijn gezicht van Remco. Ze móet mee naar zijn huis en hij dwingt haar volgens Ellen bij hem achterop te stappen. Zijn scooter is veel sneller dan die van Remco, die hen kwijtraakt. Wanhopig gaat hij bellen, naar de vader van Ellen en haar moeder.

                  Ik word verkracht. AUB. 5e verdieping
                  ,,In de lift van zijn flat probeert hij me te zoenen. Ik keer me af. Ik zeg steeds dat ik naar huis wil, maar hij luistert niet.” Ze durft niets meer tegen te spreken, ze zegt niets meer, verstijft. In zijn flat stuurt ze een live locatie naar Remco. Ze appt hem: ,,Ik word verkracht. Remco. Aub. 5e verdieping.” Een knop in haar hoofd gaat om. Ze doet wat hij zegt. Wel zegt ze dat ze het niet wil. Later zijn haar knieën blauw. Als hij klaar is, doet ze haar rok naar beneden, trekt haar leren jasje over haar ontblote bovenlichaam, ze laat alles liggen verder en gaat naar buiten. Daar zakt ze tegen een muurtje neer en komen de tranen.

                  Uit de belgeschiedenis van de telefoon van Ellens vader blijkt dat hij twee keer de politie belt. Een keer om 4.26 uur en later nog om 4.40 uur. Het eerste belletje leidt niet tot actie, bij de tweede keer bellen dwingt en schreeuwt hij om naar zijn dochter te zoeken. De agenten aan de telefoon zeggen volgens hem echter dat er niets aan de hand is. Hij blijft aandringen en stuurt ze naar de locatie die Remco van Ellen kreeg doorgestuurd.

                  Ik dacht dat hij me iets aan zou doen, ook al stond die agent daar

                  Ellen

                  De politie en haar eveneens gealarmeerde moeder arriveren. Ze moet aanwijzen waar ze heen moeten, mee naar boven. Op dat moment begint ze te gillen, een paniekaanval rolt over haar heen. Wat ze nog weet, is dat de twee agenten van even ervoor opnieuw voor haar neus staan en tegen haar schreeuwen: ,,Waarom heb je net niets gezegd? Dan was dit niet gebeurd!”

                  Nu zegt ze: ,,Ik had misschien ‘ja’ moeten zeggen toen de politie vroeg of ik gebeld had. Maar ik was bang. Ik dacht dat hij me iets aan zou doen, ook al stond die agent daar. Het ging ook allemaal heel snel. Ik had iets anders kunnen doen, maar de politie had ook veel anders kunnen doen. Waarom kunnen ze dat niet toegeven?”

                  Verhoor
                  De politie neemt de man wel mee voor verhoor. Hij zal vervolgens in ieder geval een week vast blijven voor andere, eerdere vergrijpen. Volgens de politie wordt hij niet vastgehouden en voorgeleid voor de verdenking van de verkrachting. De politie wil in het belang van het onderzoek niet ingaan op vragen van de Stentor over waarom de man niet is aangehouden in deze zaak. Uit onderzoek naar zijn justitieel verleden blijkt dat hij gedetineerd was en tussen 2017 en 2019 twee keer voor rijden onder invloed voor de politierechter heeft gestaan.

                  Ze wil meteen aangifte doen, maar in Nederland wordt alleen eerst een melding door de politie verwerkt en krijgt het slachtoffer twee weken bedenktijd.

                  De meeste slachtof­fers hebben geen blauwe plekken omdat ze zich niet verzetten

                  Iva Bicanic, klinisch psycholoog en directeur-bestuurder van het Landelijk Centrum Seksueel Geweld

                  ,,Sommige slachtoffers weten heel zeker dat ze aangifte willen doen. Dan moeten ze ook meteen daartoe de kans krijgen”, zegt Iva Bicanic, klinisch psycholoog en directeur-bestuurder van het Landelijk Centrum Seksueel Geweld. Volgens Bicanic zijn niet alle slachtoffers van verkrachting gebaat bij het doen van aangifte. Vaak wil de omgeving het wel, vaders, moeders, vrienden van het slachtoffer.

                  De bedenktijd van twee weken wil minister Ferd Grapperhaus (CDA, Justitie) afschaffen om slachtoffers te helpen, maar Bicanic is het daar niet mee eens. ,,Omstanders voelen zich boos en machteloos dat zij het slachtoffer niet hebben kunnen beschermen. Maar als je puur kijkt naar het belang van het slachtoffer, dan is het heel erg goed om er goed over na te denken en met een slachtofferadvocaat te bespreken of je die aangifte wel of niet moet doen.”

                  Hoe zit het met verkrachtingen in Nederland?
                  Het aantal meldingen van verkrachting is in zeven jaar met 60 procent gestegen, maar het aantal aangiften is teruggelopen van 50 procent naar 38 procent in 2020.

                  In 2019 deed de Inspectie Justitie en Veiligheid onderzoek naar de aanpak van verkrachtingszaken door de politie en recherche. Zij deden op basis daarvan aanbevelingen, omdat de indruk bestond dat rechercheurs vrouwen ontmoedigden aangifte te doen.

                  Hanneke van der Werf, Tweede Kamerlid voor D66, diende hier op 1 juli een motie over in. Ze wil jaarlijks inzicht krijgen in de cijfers, om in de gaten te houden of dat gat tussen het aantal meldingen en aangiften groeit. ,,Het is niet de bedoeling dat de rechercheur je ontmoedigt door de onmogelijkheid van de zaak te benadrukken. En dat de slachtoffers denken: laat maar zitten die aangifte. Je moet als vrouw de kans hebben je recht te halen op het moment dat zoiets is gebeurd, anders blijft veel seksueel geweld onbestraft. Die bedenktijd is helemaal niet nodig als slachtoffer en dader elkaar niet kennen.”

                  Ook al komt het wel tot die aangifte, het aantal zaken dat geseponeerd wordt, is al jaren ongeveer hetzelfde, rond de 60 procent.

                  De Zedenwet is op dit moment in Nederland zo dat seks tegen de wil niet strafbaar is, behalve als geweld is aangetoond. Minister Grapperhaus heeft in juni een wetsvoorstel ingediend waarmee ‘iedere vorm van seks tegen de wil strafbaar’ zou zijn, maar ook hiermee is het aantonen en bewijzen nog even lastig.

                  De helft van de slachtoffers van verkrachting heeft na een half jaar PTSS, weet Bicanic. ,,Zij hebben veel moeite hun leven weer op de rit te krijgen, het voelt alsof hen iets is afgenomen, ze voelen zich fundamenteel veranderd. Het allerbelangrijkste voor slachtoffers is dat ze serieus worden genomen en dat er naar hen wordt geluisterd. Victim blaming is echt uit den boze, dat kun je er niet bij hebben.”

                  Het bewijzen is lastig. ,,De meeste slachtoffers hebben geen blauwe plekken omdat ze zich niet verzetten. Niks doen of meewerken is normaal slachtoffergedrag. Ze bevriezen, uit angst.”

                  Personeelstekort is enorm
                  Volgens Bicanic zijn landelijk 700 zedenrechercheurs te weinig om zaken goed te kunnen onderzoeken. Daar zit wat haar betreft het echte probleem. ,,Het personeelstekort is enorm, het aantal zedenzaken blijft maar stijgen.” Dat aangiften daardoor te lang op de plank blijven liggen, is een bekend probleem. Binnen zes maanden na aangifte zou een dossier bij het Openbaar Ministerie moeten zijn, maar die termijn wordt vaak niet gehaald.

                  Van de politie hoort Ellen na die nacht niets meer. Als Ellen na aandringen een datum voor de aangifte heeft, 4 augustus, belt de politie af. Wegens personeelstekort moet ze op een andere datum komen, 10 augustus. Als ze op het bureau is, krijgt ze meteen de indruk dat de focus niet ligt op het onderzoek naar de verkrachting, maar op het handelen van de politie.

                  Ik wil andere meiden waarschu­wen, doe dat sporenon­der­zoek als je zoiets overkomt. Ook al is het klote, maar dan heb je een zaak

                  Ellen, slachtoffer

                  Ze vragen wat ze aanhad die avond. Een coltrui en een rokje. ,,Niet uitdagend, zei ik. Maar toen zeiden ze: ‘Nou, je rokje was wel heel kort hoor!’ en moesten allebei lachen. Ze vonden dus dat het wel uitdagend was en ik het daardoor over mezelf had afgeroepen.” De agenten zijn volgens haar vooral uit op een bevestiging van haar kant dat ze niet verkracht was geweest als ze meteen bij de agenten in de bewuste nacht had gezegd dat zij wél degene was die had gebeld dat ze zich bedreigd voelde.

                  Alleen maar verdedigen
                  Tijdens de aangifte moet ze vaak huilen uit onmacht, waarop de rechercheurs een doos tissues voor haar neus neerzetten. ,,Ze hebben gewoon zijn kant gekozen, zo lijkt het.”

                  Ze is bang dat haar zaak geseponeerd gaat worden wegens gebrek aan bewijs. Ook heeft ze te horen gekregen dat andere urgente zaken vóór de hare gaan. Maar ze wil dat de dader gestraft wordt voor wat hij heeft gedaan. Dat het echt niet mag en echt niet kan als iemand keer op keer ‘nee’ zegt. ,,Ik wil andere meiden waarschuwen, doe dat sporenonderzoek als je zoiets overkomt. Ook al is het klote, maar dan heb je een zaak. Ik ben het vertrouwen verloren in de politie. Zij zouden je toch moeten helpen? Als je bij hen al niet terecht kan, als zij je al niet serieus nemen, wie dan wel?”

                  Voor dit artikel is gesproken met meerdere bronnen die bekend zijn bij de redactie. Zij willen uit veiligheidsoverwegingen niet met hun naam vermeld worden.

                  Reactie politie Oost Nederland:

                  ,,Wij hebben in de nacht van 23 juli omstreeks 3.45 uur een melding ontvangen van iemand die op straat zou worden lastiggevallen. We zijn naar die melding toe gegaan. We hebben daar een aantal personen getroffen die allen aangaven dat er niets aan de hand was en dat zij de politie niet hadden gebeld. Daarmee was er voor de agenten ter plaatse geen enkele aanleiding actie te ondernemen.

                  Door de personen werd aangegeven dat mogelijk anderen aan de andere zijde van het winkelcentrum een melding hadden gedaan. Daarop hebben de agenten een kort rondje (ongeveer 1 minuut) gereden om het winkelcentrum, waarna zij weer terugkwamen bij de eerst getroffen personen. Daar troffen zij alleen nog een jongen aan die aangaf dat zij toch wel de melding hadden gedaan. Daarop zijn de agenten actief en onophoudelijk op zoek gegaan naar de andere twee personen.

                  Omstreeks 4.30 uur kregen we een melding van een mogelijk zedenincident. Ook naar die melding zijn we toe gegaan. Het onderzoek naar deze zedenzaak loopt nog. Daarover doen we verder geen mededelingen.

                  In een zedenzaak wordt altijd gestart met een informatief gesprek met een slachtoffer. In zo’n gesprek wordt aan een slachtoffer uitgelegd wat een zedenprocedure inhoudt en worden de mogelijkheden en onmogelijkheden geschetst. Het gaat vaak over een langdurig traject, dat veel impact kan hebben op een slachtoffer. Dat proberen we altijd goed uit te leggen. In dit soort zaken zullen wij mensen nooit ontraden om aangifte te doen.

                  Na een informatief gesprek krijgt een slachtoffer bedenktijd. Daarna kan een slachtoffer aangeven of hij of zij aangifte wil doen. Zo’n aangifte volgt meestal binnen twee weken na het informatieve gesprek, maar soms lukt dat niet door omstandigheden.”

                  De politie wil in het belang van het onderzoek niet inhoudelijk ingaan op vragen over de aangifte van Ellen. Inmiddels heeft één van de getuigen de Stentor laten weten op 27 augustus gehoord te zijn, maar de politie wil dat niet bevestigen.

                  De Stentor heeft ook vragen gesteld aan de politie over de wijze waarop Ellen het handelen en het doen van aangifte heeft ervaren. Daarover heeft woordvoerder Ruud Visser van de politie aangegeven vooralsnog geen aanleiding te zien voor een intern onderzoek.

                  Bron: AD.nl >>

                  #264555
                  Luka
                  Moderator
                  Topic starter

                    Wat als diegene die jij het meest vertrouwt, al jouw gedrag wil controleren? In Een soort god onderzoeken Volkskrant-journalisten Simone Eleveld en Anneke Stoffelen hoe het kan dat slimme mensen in een sekte belanden. Kan dit jou ook overkomen?

                    TEASER
                    Een soort god

                    Wat als diegene die jij het meest vertrouwt, al jouw gedrag wil controleren? In Een soort god onderzoeken Volkskrant-journalisten Simone Eleveld en Anneke Stoffelen hoe het kan dat slimme mensen in een sekte belanden. Kan dit jou ook overkomen?

                     

                    AFLEVERING 1
                    De hoge groep

                    De avontuurlijke vrienden Jeppe en Joris zijn begin twintig als ze in de sportschool kennismaken met kungfu-leraar René. Een indrukwekkende vechtmeester die hen precies lijkt te snappen. Al snel maken Jeppe en Joris onderdeel uit van een nieuwe vriendengroep die samen traint, muziek maakt en motor rijdt. Iedereen kijkt op tegen René. Maar die blijkt ook grimmige trekjes te hebben.

                     

                    AFLEVERING 2
                    Wat is dwang?

                    De sterke en lenige Manuela is een van René’s favoriete kungfu-leerlingen. Als hij haar op een dag vertelt dat hij droomde over hun liefdesrelatie in een vorig leven, verandert alles. Jaren later vraagt Manuela zich nog steeds af: was dit dwang, of had ze ook nee kunnen zeggen?

                     

                    AFLEVERING 3
                    Totale controle

                    De nuchtere Linda vindt vechtkunst prachtig, maar met de collectieve bewondering voor René kan ze weinig. Bovenmenselijke krachten? Doe effe normaal. Toch wordt ook zij langzaam Renés web ingetrokken. De groep raakt steeds verder met elkaar verknoopt: ze kopen groepshuizen en gaan samen het criminele pad op.

                     

                    AFLEVERING 4
                    Afkicken

                    Om geld te verdienen begint de groep onder aanvoering van René een eigen verslavingskliniek. Maar met de patiënten en het personeel van de kliniek dringt ook een stukje buitenwereld de gesloten kungfu-club binnen. Groepslid Jeppe ziet psycholoog Elsje aanvankelijk als een ‘maatschappijslet’ als zovelen. Maar dan blijkt ze toch anders te zijn dan hij dacht.

                     

                    AFLEVERING 5
                    Een zuiver meisje

                    Nadat ze door René werd bedreigd met een revolver, heeft Manuela nooit meer contact gehad met wie dan ook uit de kungfu-groep. Soms heeft ze nog wel nachtmerries over die tijd, maar gaat het leven door. Tot ze twaalf jaar na dato ineens een bericht krijgt.

                     

                    AFLEVERING 6
                    Vechtmeester in een seniorenflat

                    Na alle gruwelijke verhalen over René, besluiten Simone en Anneke dat het tijd is om de vechtmeester zelf te vragen hoe hij terugkijkt op zijn tijd met de kungfu-groep. Hij heet hen in Limburg welkom in zijn seniorenflatje. Blijf wel uit de buurt van zijn vechthond, waarschuwt René, ‘want als die beet heeft, laat ‘ie niet meer los’.

                    Bron: de Volkskrant >>

                    #266419
                    Luka
                    Moderator
                    Topic starter

                      Kim Koumans (39) werd jarenlang misbruikt in de danswereld: ‘Ze deden niets. Niemand greep in’

                      Ruim twintig jaar danste Kim Koumans (39) op topniveau, en al die jaren – en de jaren ervoor – werd ze gekleineerd en misbruikt. “De eerste keer staat in mijn geheugen gegrift. Ergens had ik aangevoeld dat zoiets ging gebeuren, want ze had me tijdens lessen al vaak betast aan mijn billen en borsten.” Nu komt Kim met haar verhaal naar buiten en strijdt voor verandering binnen de danswereld.

                      “Een roze balletpakje met zo’n smal bandje om mijn middel, witte schoentjes en roze beenwarmers. Vooral de kleding maakte indruk op me toen ik als kleuter op ballet ging. Mijn moeder had zelf altijd gedanst en het leek haar leuk voor mij. Eerlijk gezegd weet ik niet echt of ik het wel leuk vond, maar ik werd er al vrij snel fanatiek in. Ik was een gedreven kind en stond in no time uren in de balletzaal. Ik deed aan klassiek ballet en jazzballet, later aan moderne dans en ik was heel muzikaal. Als kind kon ik met mijn roze walkman op heerlijk verdwijnen in mijn eigen wereld, bewegend voor de spiegel op Madonna of Mel & Kim.

                      ‘Extra eng is hoe ze zich profileren: het ene moment zitten ze aan je, het volgende moment geven ze je een vest omdat het koud is’

                      Eindeloos luisterde ik naar Gloria Estefan and the Miami Sound Machine, bedacht ik danspasjes op Dr. Beat of Conga. Als we op school een uitvoering hadden, verzon ik voor mijn vriendinnen en mij een hele choreografie. Toen ik een jaar of elf was, moest ik van mijn ouders op stijldansen, zoals veel kinderen in die tijd. Dat was goed voor je algemene ontwikkeling, vonden ze. Ik had amper brons binnen – het eerste niveau – of ik werd eruit gepikt door een dansdocente. Zij zag iets in me en begon me privéles te geven in latin dance.

                      Latin dance is Latijns-Amerikaans wedstrijddansen met vijf dansen: de chachacha, de samba, de rumba, de jive en de paso doble. Elke dans is totaal verschillend qua karakter en muziek, geeft een andere emotie. Mijn favoriet was de samba, die draait om vrolijkheid, blij zijn en feest. Mijn trainster stoomde me in korte tijd klaar voor wedstrijddansen. Ik moest enorm veel informatie verwerken en snel leren.”

                      Denigrerend
                      “De eerste keer staat in mijn geheugen gegrift. Ik was twaalf en moest een wedstrijdjurk passen op het toilet van de dansschool. Elke tegel en groef van die ruimte kan ik nog voor me halen. De grote spiegels links, de wc-hokjes rechts en de wasbakken ernaast… Ik keek mezelf naakt aan in de spiegel terwijl mijn trainster me met die jurk hielp en me opeens van achteren greep en misbruikte. Zo stevig, dat ik bijna werd opgetild, mijn benen vlogen een stukje omhoog. Ergens had ik aangevoeld dat zoiets ging gebeuren, want ze had me tijdens de lessen al vaak betast aan mijn billen en borsten.

                      Ik klapte dicht, bevroor volledig. Dat is altijd mijn mechanisme geweest. Ik vertelde het aan niemand. Ze was mijn docent, ik keek tegen haar op en ik voelde me machteloos en bang. Daarna bleef het misbruik doorgaan. Niet elke les, want ze moest wel gelegenheid hebben. Als we als laatsten over waren in de dansschool, gebeurde het. Of als we op andere plekken alleen waren. We praatten er niet over. Ik was loyaal aan haar, want je wordt een soort familie als je zo vaak bij elkaar bent.

                      Mijn trainster was mijn ‘dansmoeder’, zo noemen ze dat in de wereld van latin dance. Het is een soort familiestructuur met ‘dansouders’ – de trainers – en hun ‘danskinderen’, de leerlingen. De trainers van jouw trainers zijn dan weer je ‘dansgrootouders’. Incestueus lijkt ’t. Toen ik langer danste, kwam ik erachter dat meer dansers werden misbruikt, meisjes en jongens. Niet alleen seksueel gaat het mis, dansers worden ook denigrerend toegesproken. We moesten continu op de weegschaal staan en waren nooit dun genoeg.

                      Russische, Poolse en Hongaarse trainers kwamen naar Nederland en die hadden meer spartaanse methoden. Een Oekraïense trainer sloeg je met een stok op je knieën als je die niet genoeg naar achteren strekte, ze schreeuwden tegen me. Ik was als kind niet snel onder de indruk, was best hard en pikte veel. Daardoor gingen ze alleen maar verder. ‘Dikke koe!’ terwijl ik nooit meer dan 45 kilo woog, ‘You are shit, you fat ass’, ‘Je bent niets’. Niemand praatte er buiten de danswereld over, ook andere dansers en trainers niet die ik hierover tijdens mijn jaren in de dans sprak.”

                      Robotstand
                      “Het seksuele misbruik vond ik het ergst. Mensen die in je lichaam zitten, je aanranden… Ik krijg liever een klap of gescheld over me heen dan dat. Niet alleen die trainster heeft me misbruikt, ook anderen – ook mannen – hebben dat gedaan in mijn loopbaan in de latin dance. Internationale trainers die je een paar keer per jaar zag en daarna telefoonseks wilden. Sommigen misbruikten me tijdens trainingsweekenden en toernooien.

                      De vrouwen waren net zo erg als de mannen, extra eng daaraan vind ik dat ze zich als een soort moeder profileerden; het ene moment zitten ze aan je, het volgende moment geven ze je een vest omdat het koud is. Ik weet ook nog hoe ik van een trainer naakt, in alleen een string op danshakken moest dansen. Alleen zo waren zogenaamd mijn bewegingen goed zichtbaar. Achteraf werd gezegd dat er een camera had gehangen en werd ik gechanteerd. Toen was ik al in de dertig, maar nog steeds verzette ik me niet, was ik verlamd door angst.

                      Nu nog worstel ik ermee: waarom zei ik niet gewoon nee? Maar als je het zelf niet hebt meegemaakt, is niet uit te leggen hoe machtsposities in zo’n geïsoleerde wereld werken. Er werd niet over gesproken en het was vanaf zo jong ‘gewoon’ voor mij. Als kind voelde ik al vaak dat een dansleraar een erectie had als hij mij vastpakte om een beweging te laten zien. Ik was als jong meisje in een soort robotstand overgegaan en bleef het ondergaan.

                      Ondertussen ging ik snel naar de top van de latin dance. Ik was er perfect voor: klein en tenger, ik had door mijn roots een donker uiterlijk – wat goed past bij latin dance – en kon dansen. Genieten van mijn succes deed ik niet. Daarvoor waren de verwachtingen te hoog en was het drillen te heftig. Ik heb geprobeerd mensen in de danswereld in vertrouwen te nemen over het schelden, het kleineren en het misbruik, maar ze deden niets. Niemand greep in. Ik denk omdat zij ook vastzitten in die wereld.”

                      Alcohol en cocaïne
                      “Momenteel steunen veel trainers me in stilte, ze laten me via privéberichten weten dat ze achter me staan, maar nog steeds wordt het niet uitgesproken. De trainers die zich misdragen hebben macht, ze zijn een soort Hollywoodsterren en zitten vaak in jury’s, dus je danscarrière hangt van hen af.

                      Waarom er zo veel misbruik in de danswereld voorkomt? Een combinatie van oorzaken denk ik: geen gedragsregels, dubbele petten en machtsposities, en geen onafhankelijke of helemaal geen meldpunten. Er zijn geen kleedkamers, je moet je omkleden waar iedereen bij is. Vaak is er niemand bij als je les krijgt. Je traint veel solo, want je kunt geen goed danspaar vormen als je individueel niet goed onderlegd blijft.

                      Maar zelfs tijdens gezamenlijke lessen met mijn danspartner of als er tegelijkertijd ook andere lessen in de ruimte bezig waren, gebeurde er van alles. Dat dat kan, komt doordat het zo’n geïsoleerde wereld is, dans op hoog niveau. Dat misbruik gebeurt niet tijdens de gezellige vrije dansavondjes voor amateurs. Verder gaat het in de latin dance te veel om seks en uiterlijk, vrouwen zijn seksobjecten. Het is bijna normaal om in je kruis of bij je borsten te worden gegrepen. Sowieso word je bij dansen automatisch continu aangeraakt, dan vervagen grenzen.

                      Bovendien werd er veel alcohol gedronken op dansscholen en op party’s van danswedstrijden zag ik als kind de volwassenen cocaïne snuiven. Zelf heb ik nooit drugs en alcohol aangeraakt, maar de hele setting is dus onveilig. Daarom moet de danscultuur helemaal anders en niet alleen in de latin dance, want ook over andere dans-vormen krijg ik veel meldingen binnen.”

                      Bron: Flair Online >>

                      #269514
                      Luka
                      Moderator
                      Topic starter

                        Eline (43) werd verkracht tijdens haar nachtdienst: “De man bleef maar doorgaan”

                        Eline (43) werd tijdens haar nachtdienst in een verpleegtehuis verkracht. Na die ingrijpende gebeurtenis in 2009 moest ze door een diep dal: “Ik was niets meer, kon niets meer, wilde niets meer.”

                        Die nacht staat in mijn geheugen gegrift. De begrafenis van Michael Jackson was op tv en ik zette vast de kopjes klaar voor de volgende dag. Opeens werd ik van achteren vastgegrepen. Ik stond voor de la met bestek en had een mes kunnen pakken om mezelf te verdedigen, maar ik deed niets. Ik schreeuwde niet eens, dat zou de demente bewoners op mijn afdeling alleen maar wakker maken en voor chaos zorgen. De man greep mijn keel en sleurde me door de gang. In een spiegelende ruit zag ik dat hij helemaal in het zwart was gekleed en handschoenen en een bivakmuts droeg; hij had zich duidelijk voorbereid.

                        Shock
                        Op dat moment wist ik dat ik verloren was en dat hij mij zou verkrachten, misschien wel zou vermoorden. ‘Laat maar gebeuren dan’, dacht ik. ‘Zo snel mogelijk’. In het begin was ik me overal heel helder van bewust en raasden mijn gedachten. Maar op het moment dat hij mij voorover duwde op de huiskamertafel, mijn broek uittrok en zei: ‘Nu heb ik je eindelijk te pakken. Het sterke, leukste zustertje van het tehuis’, vluchtte ik in mezelf.

                        Ik dacht aan mijn trouwdag. Aan mijn twee zoontjes van toen 11 en 9. Aan mijn man Johan, die in bed lag en van niets wist. Aan hoe ik hem dit later moest gaan vertellen. Het duurde lang. De man bleef maar doorgaan. Toen hij klaar met me was, rende hij weg. En nóg riep ik niet om hulp. Ik was in shock. Ik liep door de gang heen en weer tussen twee wc’s waar ik me iedere keer ging wassen. Ik schaamde me kapot, ik was vernederd tot op het bot. Pas op het moment dat ik besefte dat hij nog in het gebouw kon zijn en mijn collega’s gevaar liepen, heb ik mijn afdelingshoofd gebeld.

                        Hiv-besmetting
                        Pas toen Johan er was, voelde ik me weer veilig. Hij heeft me heel lang, heel stevig vastgehouden en heeft uren herhaald dat alles goed zou komen. De maanden daarna leefde ik in een roes. Iedere nacht beleefde ik de verkrachting opnieuw in mijn dromen. Elke seconde en elke handeling kwamen keer op keer terug in mijn nachtmerrie. Wakker worden vond ik nóg erger. ’s Ochtends voelde ik me loodzwaar en kon ik me bijna niet bewegen. Ik was zo ziek als een hond door de medicatie die ik kreeg om eventuele hiv-besmetting ongedaan te maken.

                        Johan deed alles: hij zorgde ervoor dat ik uit bed kwam, hield het huishouden draaiende, luisterde, praatte, hield me vast en probeerde zo veel mogelijk leuke dingen met me te doen. Hij nam me mee naar de stad en kocht alle kleren die ik mooi vond, hij nam me mee uit lunchen en naar het theater. Ons spaargeld vloog erdoorheen in onze pogingen die vreselijke gebeurtenis te compenseren, maar dat maakte allemaal niets uit. Het enige wat ik wilde, was dat alles weer normaal zou worden en dus probeerde ik net te doen alsof er niets met me aan de hand was.

                        De dag na de verkrachting
                        De dag na de verkrachting heb ik op een barbecue gezellig met buurvrouwen wijn gedronken en grappen gemaakt. Ik probeerde weer te werken, maar na drie diensten zat ik thuis. Mijn werkgever wilde dat ik zou re-integreren op dezelfde werkplek. Zonder begrip en zonder goede begeleiding. Ik kon het niet. Dat hij me zo lieten vallen, was voor mij bijna net zo erg als de verkrachting zelf.

                        Het voelde alsof ik naast de rails stond, terwijl de hele wereld doordenderde. Het besef dat iemand mij helemaal kapot kon maken, haalde alle grond onder mijn voeten vandaan. Ik was bang. Bang voor simpele dingen, maar vooral bang dat ik nooit meer de oude zou worden. De sterke en onafhankelijke Eline die moeiteloos haar werk, studie, moederschap en relatie combineerde, was in één klap verdwenen. Ik was niets meer, kon niets meer, wilde niets meer en had voor mijn gevoel niemand meer iets te bieden. Het ging gewoon niet, mijn hele leven was uit elkaar gevallen.

                        Mijn verwerkingsproces
                        Op een gegeven moment ben ik in de auto gestapt. Gelukkig besefte ik bij de spoorwegovergang dat zelfmoord plegen geen optie was. Ik ben doorgereden naar Johans moeder in België en heb een week bij haar gelogeerd. Iedere dag heb ik vloekend, tierend, huilend en schreeuwend door het bos gelopen. In marstempo, om mijn pijn voor te zijn, met haar hond braaf hijgend naast me. Al die tijd had ik geprobeerd mijn hel naast me neer te leggen, maar ik ontkwam er niet meer aan: ik móest erdoorheen.

                        Nadat ik al mijn emoties er in België had uitgeschreeuwd, kon ik met hulp van een psycholoog en coach echt vooruit in mijn verwerkingsproces. In mijn laatste droom over de verkrachting heb ik wél dat mes uit de la gepakt en mezelf verdedigd. Vanaf dat moment ging het weer bergopwaarts. Doordat ik nu weet hoe diep mijn diepste put is, geniet ik heel bewust van mijn leven. Het is gek, maar eigenlijk heeft het me ook veel opgeleverd. Soms voel ik me nu zelfs gelukkiger dan voor die tijd: ik maak me niet druk over rondslingerende sokken en als ik geen tijd heb om te koken, halen we gewoon Chinees.

                        Nachtdiensten
                        Dat zou de oude Eline nooit hebben gedaan. Natuurlijk heb ik nog moeilijke momenten, maar ik heb mijn leven weer op de rit. Ik ben gelukkig weer aan het werk – wel bij een andere werkgever – en ik draai geen nachtdiensten meer. Het allerbelangrijkste vind ik dat ik mijn droom om een coachingspraktijk te beginnen, is uitgekomen. Dat was ik altijd al van plan – met dat doel studeer ik psychologie – maar ik stelde het steeds uit. Door mijn verschrikkelijke ervaring is mij duidelijk geworden dat goede hulp hard nodig is en dat ik daarin als ervaringsdeskundige veel kan betekenen. Gek, dat zoiets vreselijks zoiets moois tot gevolg kan hebben.”

                        12% van de vrouwen in Nederland wordt ooit daadwerkelijk verkracht. En 33% van de vrouwen en 5% van de mannen (in de categorie 15 tot 70 jaar) zeggen ooit seksueel geweld te hebben meegemaakt.
                        Bron: Rutgers Nisso Groep

                        Bron: Libelle >>

                      10 berichten aan het bekijken - 141 tot 150 (van in totaal 167)
                      • Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.
                      gasten online: 30 ▪︎ leden online: 2
                      Lieza, Lyn
                      FORUM STATISTIEKEN
                      topics: 3.770, reacties: 21.178, leden: 2.820