Overige websites

  • Dit onderwerp bevat 74 reacties, 5 deelnemers, en is laatst geüpdatet op 28/05/2023 om 18:25 door Luka.
10 berichten aan het bekijken - 41 tot 50 (van in totaal 75)
  • Auteur
    Reacties
  • #249544
    Luka
    Moderator

      Alles over hechtingsproblemen: wat te doen als een veilige basis ontbreekt

      Hechtingsstoornissen liggen aan de basis van veel problemen, van narcistisch gedrag tot verslavingen en vooral relatiegedoe. Sociaal psycholoog Pieternel Dijkstra en Martin Appelo, auteur van boek ‘Hecht niet’, leggen uit hoe je ermee kunt omgaan.

      Hoe belangrijk is veilige hechting?
      Pieternel Dijkstra: ,,Wie veilig gehecht is, kan goed intiem zijn. Maar ook prima op eigen benen staan.’’ De basis van een gezonde balans tussen verbondenheid en zelfstandigheid ligt in je jeugd, zegt de psycholoog en onderzoeker. ,,Van ouders en andere verzorgers krijg je wat je nodig hebt. Voedsel bijvoorbeeld, en liefde. Maar ook genoeg zelfvertrouwen om de wereld in te gaan.’’

      Helemaal veilig ben je nooit. ,,Als een vliegtuig op je huis stort of een naaste ongeneeslijk ziek wordt, weet je dat veiligheid relatief is’’, zegt GZ-psycholoog en auteur Martin Appelo. ,,Veilige hechting is daarom een illusie. In de psychologie zijn illusies belangrijk. Gezonde mensen gaan er niet vanuit dat hun huis morgen afbrandt of dat hun kind overlijdt. Zij onderschatten eigenlijk de risico’s van het leven, want op veel dingen heeft niemand invloed. Maar dat basisvertrouwen of eigenlijk nuttig zelfbedrog is nodig om normaal te functioneren.’’

      Angstig gehechte mensen slaan door naar de andere kant. Het zijn pleasers. Ze hunkeren naar intimiteit

      Vroeg of laat komt ook de desillusie. ,,Bij een onveilige basis is dat vaak te vroeg gebeurd. Bijvoorbeeld omdat ouders wegvielen, zelf getraumatiseerd waren of je niet genoeg konden beschermen. Soms was één verzorger liefdevol en de andere agressief. Ook biologische factoren zoals hormonen en stofjes in onze hersenen maken dat iemand eerder een stoornis ontwikkelt.’’

      Wat is het effect van onveilige hechting?
      Er zijn drie typen hechtingsstoornissen. Appelo: ,,Onveilige hechting uit zich meestal in óf vermijdend óf angstig gedrag. Het vermijdende type is zelfstandig, maar je moet emotioneel niet te dichtbij komen. Angstig gehechte mensen slaan door naar de andere kant. Het zijn pleasers. Ze hunkeren naar intimiteit, maar kunnen ook niet goed samen zijn, omdat onzekerheid en twijfel een rol spelen.

      De derde groep – ik reken mijzelf daartoe – heeft een hechtingshandicap: een ongeneeslijk onvermogen om zich te binden. Dit type stoornis wordt ook wel de gedesorganiseerde hechtingsstijl genoemd. Mensen kunnen niet met en niet zonder de ander. Ze zijn voortdurend in conflict met zichzelf en in de hoogste staat van paraatheid omdat basisvertrouwen ontbreekt. Vooral in liefdesrelaties levert dat problemen op.’’

      Onveilige hechting is niet altijd een probleem, benadrukt Dijkstra die zegt zelf vermijdend gehecht te zijn. ,,Sommige mensen zijn nu eenmaal liever op zichzelf terwijl anderen meer behoefte hebben aan emotionele verbinding. Je hechtingsstijl is de neiging die je hebt. Statisch is dat niet. Na een trauma kun je tijdelijk angstig zijn, maar dat kan zich herstellen. Problematisch wordt het pas als jij of je omgeving eronder lijden. Als je niet kunt functioneren, of doodongelukkig bent.’’

      Wat is de relatie met andere psychische stoornissen of problemen?
      Een hechtingshandicap vertoont kenmerken van andere stoornissen, zoals een narcistische persoonlijkheidsstoornis of borderline. Appelo: ,,Als je in een onveilige omgeving opgroeit levert dat voortdurende stress op. Dat heeft gevolgen voor de ontwikkeling van de hersenen. De productie van oxycotine raakt verstoord. Dat stofje, het knuffelhormoon, speelt een cruciale rol bij verbindingen aangaan. Mensen worden wel verliefd, maar dat gaat nooit over in duurzame liefde. Tegen de tijd dat de relatie in de Netflixfase zit, gaan ze weer op zoek naar andere prikkels. Mijn boek gaat met name over dit type stoornis. Het is een vervolg op mijn boeken over narcisme, maar dan van binnenuit gezien. Wat overigens niet wil zeggen dat alle mensen met een hechtingshandicap narcistisch zijn.’’

      Van de alcoholis­ten heeft 85 procent hechtings­pro­ble­men

      Grenzeloos gedrag en verslavingen komen ook voor, zegt Appelo. ,,Om de innerlijke pijn niet te voelen nemen mensen hun toevlucht tot verdovende middelen, als vervanging van liefdevolle intimiteit. Van de alcoholisten heeft 85 procent hechtingsproblemen. Of ze gaan volledig op in God, sport of werk. Soms leidt dat tot uitzonderlijke prestaties. Dit soort compensatiegedrag is eigenlijk een vorm van zelfherstel. Voor de hersenen maakt het niet uit waar die stofjes vandaan komen.’’

      Wat kun je eraan doen?
      Mensen met een vermijdende of angstige stijl kunnen volgens Appelo baat hebben bij psychotherapie. ,,Met hen kun je prima een relatie hebben. Voor de derde groep ligt dat ingewikkelder. Die hebben vaak ook geen hulpvraag. Soms komen ze wel bij een therapeut, maar meestal omdat iemand anders ze erheen sleept.’’

      In liefdesrelaties is de interactie net zo belangrijk: het maakt bijvoorbeeld uit of je partner wel of niet veilig is gehecht, zeggen de deskundigen. Appelo raadt partners van narcisten aan om liefdevolle maar duidelijke grenzen te stellen.

      Dijkstra: ,,Je hechtingsstijl is je blauwdruk. Die kun je niet veranderen. Je gedrag aanpassen kan wel. Begin eens met vijf minuten per dag aan je partner te vertellen wat je hebt gedaan en hoe je je daarbij voelde. Mensen die lang bij elkaar zijn zitten vast in gedragspatronen. Die kun je doorbreken door anders met elkaar te communiceren. Benoem je gevoelens. Zeg: ik voel me alleen. Als je je emoties zo kunt laten zien ben je al veel verder. Vaak volgt je hechtingshouding dan vanzelf.’’

      Kom je er ooit echt van af?
      De mens is een vat vol tegenstrijdige emoties. Denkers als Plato, Nietzsche en Sartre hebben zich daarover al gebogen, vertelt Appelo. ,,Een ernstige hechtingsstoornis kun je niet oplossen. Het enige wat je kunt doen is de innerlijke onrust managen.

      Een ernstige hechtings­stoor­nis kun je niet oplossen. Het enige wat je kunt doen is de innerlijke onrust managen

      Als je altijd prikkels nodig hebt, kun je besluiten geen vaste relaties aan te gaan. Of vind een passende manier om samen de relatie spannend te houden. Luister juist niet naar je gevoel, maar maak keuzes met je verstand. Installeer een ‘wagenmenner’ die jou daarbij helpt. Voor een van mijn cliënten is dat zijn opa met wie hij een goede relatie had. Bij problemen, roept hij hem aan voor advies. Die opa is zijn geweten.

      Zelf heb ik ook leefregels. Ik ben bewust vrijgezel. Als de onrust toeslaat, stel ik mijzelf twee vragen: ‘is dit goed voor mij?’ en ‘kan ik me hiermee bij mijn dochter vertonen?’. Mijn leven is minder spannend, maar ik heb meer rust en ben een aardiger mens voor mijn omgeving.’’

      Dijkstra: ,,Je hechtingsstijl hangt met veel factoren samen. Het heeft te maken met je jeugdervaringen, maar ook met je persoonlijkheid en omgeving. Het is iets dynamisch. Echo’s uit het verleden blijven altijd bij je. Die gedachten en gevoelens zijn niet goed of slecht. Het verleden kun je niet veranderen, maar hoe je in het nu staat wel. Met je verstand. En met vallen en opstaan.’’

      Bron: AD >>

      #249547
      Luka
      Moderator

        7 MANIEREN WAAROP MENTAAL STERKE MENSEN TERUGVEREN NA EEN MISLUKKING

        Veel mensen klappen compleet dicht nadat ze gefaald hebben. Mensen die mentaal iets steviger in hun schoenen staan, halen echter het beste uit hun mislukkingen.

        Of ze nou een blauwtje lopen of een promotie aan hun neus voorbij zien gaan; mentaal sterke mensen laten niet gebeuren dat ze eraan onderdoor gaan. Dit is hoe ze van die teleurstellingen terugveren en sterker dan ooit terugkomen.

        1. Ze plaatsen falen in perspectief
        De wereld vergaat niet als iets niet verloopt zoals je had gewild. Ze reguleren hun gedachtes en controleren hun emoties expres zodat ze productief blijven – wat voor teleurstellingen ze ook onder ogen komen.

        2. Ze doen aan zelfcompassie
        In plaats van jezelf hard aanpakken behouden mentaal sterke mensen liever een productieve innerlijke dialoog. Ze praten zichzelf zoals ze ook tegen een goede vriend zouden praten – met aardige, bemoedigende woorden.

        3. Ze kiezen ervoor dankbaar te zijn
        In plaats van overstuur te raken omdat de eerste poging is mislukt, kun je ook proberen dankbaar te zijn voor de kans. Op zoek gaan naar het gouden randje zorgt ervoor dat je positief blijft en in staat bent verder te gaan.

        3. Ze respecteren hun kwetsbaarheden
        Beschouw falen als een kans om je zwakheden op te sporen. In plaats van je tekortkomingen te verbergen of te verzwijgen, kun je er beter voor kiezen authentiek te zijn. Een bescheiden, zelfbewuste benadering helpt om een strategie te bedenken waarmee je jezelf beter maakt.

        4. Ze erkennen hun kracht
        Net als dat falen je kwetsbare punten blootlegt, laat het ook je sterke punten zien. Je kunt je kracht erkennen zonder arrogant te zijn en erover op te scheppen.

        5. Ze herkennen gewoon waar ze goed in zijn zodat ze daar op verder bouwen.

        6. Ze bedenken een plan om beter te worden
        Mentaal sterke mensen zien falen als onderdeel van de lange weg naar succes. Ze zien iedere mislukking als een kans om meer informatie te verzamelen. Bewapend met meer informatie, bedenken ze een plan om het nog een keer te proberen.

        7. Ze behouden een gezonde dosis eigenwaarde
        Iemand die sterk in z’n schoenen staat weet dat eigenwaarde draait om wie hij/zij is, niet om wat hij/zij doet. Zo lang ze zich gedragen naar hun waarden, voelen ze zich goed over zichzelf – ongeacht persoonlijke of professionele tegenslagen. Dankzij hun zelfvertrouwen hebben ze de moed weer op te krabbelen wanneer ze gevallen zijn.

        Bron: Mynd.nu >>

        #249593
        Luka
        Moderator

          De loyaliteitsvalkuil – Als je nooit geleerd hebt ‘nee’ te zeggen tegen je ouders

          Kinderen die zich verantwoordelijk voelen voor het geluk van hun ouders krijgen geen ruimte om zich te ontwikkelen tot zelfstandige volwassenen. Zo’n ongezonde rolwisseling kan identiteitsproblemen geven, weet journaliste Lisette Thooft uit eigen ervaring. Over parentificatie en het perfecte kind.

          Ergens rond mijn 24ste besefte ik: tot nog toe heb ik eigenlijk zo’n beetje alles in mijn leven gedaan om mijn moeder een plezier te doen. Goede cijfers halen op school, een taal studeren in de stad die zij voor me uitkoos. Haar altijd alles vertellen wat ze wilde horen en zorgvuldig verzwijgen wat ze niet wilde weten. Niets van haar verwachten wat ze niet kon geven, zoals troost, knuffels of begrip. De kritiek en wrede opmerkingen die ze naar mijn hoofd slingerde stoïcijns verdragen. En vooral: mijn eigen gevoelens onderdrukken en de hare angstvallig in de gaten houden. Want ze gedroeg zich wel stoer, maar wij kinderen wisten beter. Ze was een gespannen kettingrookster en vaak uit haar humeur; vermoedelijk zou ze nu gediagnosticeerd worden als depressief. Ze had in de oorlog in een jappenkamp gezeten en was daar op haar 16de haar moeder verloren, onder barre omstandigheden. Ze moest dus eindeloos ontzien worden.

          Weet je wat, dacht ik als jongvolwassene, vanaf nu ga ik alleen nog maar doen wat ik zelf wil. Maar wat wilde ik eigenlijk? Ik kon niets anders verzinnen dan het tegenovergestelde van wat mijn moeder mij openlijk en non-verbaal had opgedragen.

          Ik nam dus drugs, koos een man die ze verafschuwde, kreeg ongehuwd kinderen, stortte me in therapieën en zelfontwikkelingsgroepen waarop ze diep zou neerkijken. Intussen liep ik rond met een vaag maar permanent schuldgevoel. Het heeft nog vele, vele jaren gekost voordat ik me had losgemaakt en mijn eigen weg vond.
          Zoals ik zijn er tallozen. Eenmaal volwassen ontdekken we dat we niet weten wie we zijn, niet weten wat we willen, niet of nauwelijks contact hebben met onze eigen behoeften. Want we zijn onze hele jeugd lang, dag in dag uit, getraind om aan de verborgen of openlijke behoeften van onze ouders te voldoen. We zijn geparentificeerd.

          Altijd in een bijrol
          ‘Geparentificeerd raak je als je leert dat je zelf niet belangrijk bent, dat de behoeften van je ouders belangrijker zijn dan die van jou,’ zegt psychotherapeute Marinka Kamphuis. Ze schreef het boek Te vroeg volwassen, waarin ze het onderwerp van alle kanten bekijkt en een aantal risicogroepen benoemt, zoals kinderen van ouders met psychische problemen, kinderen die een vechtscheiding meemaakten, kinderen van verslaafde of gehandicapte ouders, chronisch zieke kinderen en kinderen van asielzoekers. Zij kunnen zich onder deze omstandigheden op verschillende manieren gaan gedragen. Kamphuis onderscheidt vier groepen.
          Zorgzame kinderen voorzien in de behoefte aan zorg van hun ouders. Ze redderen, steunen en bemoedigen, zijn meegaand en braaf. Ze krijgen geen kans om hun eigen behoeften te leren kennen, laat staan die te bespreken. Over zichzelf praten geeft hun het gevoel lastig of egoïstisch te zijn. Het tragische is bovendien dat ze meestal met al hun zorg en loyaliteit hun ouders niet gelukkig kunnen maken, wat depressies en gevoelens van incompetentie tot gevolg kan hebben.
          De tegenpool van deze rol is het kind dat kind moet blijven; dat voorziet in de behoefte van de ouder om te zorgen. Dit zijn vaak jongste kinderen, nakomertjes of gehandicapte kinderen, die klein en afhankelijk gehouden worden omdat de ouders zich vastklampen aan hun belangrijke zorgrol. Kamphuis noemt het passieve parentificatie en volgens sommige psychologen is dit de ergste vorm. Want als je geen autonomie mag ontwikkelen van je ouders, leer je niet om zelf verantwoordelijkheid of initiatief te nemen, je kunt niet met teleurstellingen omgaan. Daarvan heb je de rest van je leven zelf het meeste last.

          (On)besproken gedrag
          De derde groep die Kamphuis beschrijft, is die van het perfecte kind. Het heeft veel weg van het ‘narcistisch bezette’ kind waarover de Zwitserse psychiater Alice Miller schreef in haar beroemde boek Het drama van het begaafde kind: het probeert de verwachtingen en dromen van de ouder waar te maken. Zo’n kind doet het doorgaans heel goed en krijgt ook veel lof van de ouders. Dit patroon ontstaat al op heel jonge leeftijd, schrijft Kamphuis, en daardoor zijn deze kinderen zich vaak niet bewust van hun eigen verlangens. Ze denken dat ze zelf gekozen hebben, terwijl in werkelijkheid de wensen van de ouders grote invloed hadden.
          Een ander probleem is dat minder perfecte eigenschappen niet gewenst zijn en dat leidt vaak tot faalangst: ‘Als ze me echt zouden kennen, zouden ze niet van me houden.’ In extreme gevallen geeft het problemen met intimiteit, want ze durven zich niet kwetsbaar op te stellen. Ze zien zichzelf voortdurend door de ogen van een ander en veroordelen zichzelf streng. Stress en psychosomatische klachten liggen op de loer.
          Verrassend genoeg noemt Kamphuis ook de tegenhanger van het perfecte kind, het zwarte schaap, geparentificeerd. Zwarte schapen en zondebokken leiden namelijk de spanningen binnen een gezin af naar zichzelf. ‘Uit angst dat een van zijn ouders het gezin zal verlaten “kiest” het geparentificeerde kind ervoor om zich de zwartepiet te laten toespelen,’ schrijft Kamphuis. Dat ‘kiezen’ is uiteraard geen bewust proces. Het offer van het kind wordt slechts zelden herkend, integendeel: vaak worden de relatieproblemen tussen de ouders toegeschreven aan het probleemgedrag van het kind. Zondebokken nemen ogenschijnlijk afstand van hun ouders door precies het tegenovergestelde te doen als wat er van ze verwacht wordt. Noch zwarte schapen noch zondebokken hebben zich losgemaakt van de verlangens van hun ouders. Vaak blijven ze zich als volwassene een buitenstaander voelen, wantrouwig en angstig voor afwijzing.
          Er is natuurlijk overlap tussen de groepen; je kunt zorgzaam en perfect tegelijk zijn. En je kunt ook – in mijn ervaring – van de ene rol in de andere vallen: van ‘perfect kind’ werd ik eerst ‘zondebok’ voordat ik mezelf kon worden.

          Existentieel loyaal
          Aan de basis van het fenomeen ligt de onwrikbare loyaliteit waarover de bekende familietherapeut Böszörményi-Nagy veel schreef en waarop zijn indrukwekkende therapieën gebaseerd waren, legt Kamphuis uit. ‘Kinderen zijn existentieel loyaal aan hun ouders; ze kunnen niet anders, omdat ze hun leven danken aan hun ouders. Die loyaliteit, daar zit het in. Het lastige is dat veel van dit soort innerlijke processen onzichtbaar plaatsvinden. Ik denk dat er veel topsporters zijn, en mensen die de zaak van hun vader overnemen, die zich nooit hebben afgevraagd of ze dat zelf wel willen. En doet dat ene kind wel zo haar best bij paardrijles omdat ze het echt leuk vindt? Misschien had ze liever op straat gespeeld met andere kinderen en probeert ze een perfect kind te zijn.’
          Aan de andere kant benadrukt de psychotherapeute dat zelfs een problematische gezinssituatie niet hoeft te leiden tot destructieve parentificatie. Als kinderen gewaardeerd worden bijvoorbeeld, scheelt dat al enorm: ‘Kinderen die waardering krijgen voor hun inspanningen ontwikkelen een positief zelfgevoel en halen zelf meer voldoening uit wat ze doen. Bij kinderen die geen waardering krijgen, ontbreekt die voldoening. Hierdoor wordt parentificatie sneller destructief.’
          De meeste ouders die hun kinderen dit aandoen, kunnen niet anders of weten niet beter, zegt ze. ‘Ik zou mensen gunnen dat ze meer compassie krijgen met hun eigen situatie. Dat ze zich niet meer zo druk hoeven te maken over of hun ouders nou verkeerd waren of niet, dat ze kunnen denken: zo is het gewoon gelopen.’

          Pokon op je eigen wil
          Stel dat je jezelf herkent en beseft: ik heb niet geleerd zelf te voelen wat ik voel, ik durf geen nee te zeggen. Wat is er dan aan te doen? ‘De eerste stap is: je bewust worden van je gedrag en onbehagen daarbij,’ zegt Kamphuis. ‘Je kunt niet van zondag op maandag opeens uitsluitend je eigen wil gaan volgen, maar je kunt je wel realiseren: hee, ik doe altijd automatisch wat anderen van me willen. Je staat voor iemand anders de afwas te doen en vraagt je af: waarom doet ze het eigenlijk niet zelf? Dan juich ik als therapeut: Precies, belachelijk, daar ben jij niet voor! Dus je moet als het ware pokon doen op alles wat vaag in de verte riekt naar je eigen mening.’
          Zo heb ik zelf in de tijd dat ik in therapie was, maandenlang kleine briefjes op mijn voordeur en mijn telefoon geplakt: ‘Wil ik dit?’ Het herinnerde me eraan dat ik niet standaard ‘Ja natuurlijk’ hoefde te zeggen op elk verzoek. Laatst kwam ik een vriendin tegen die nog wist dat ze in die periode helemaal naar me toe was komen reizen om me te spreken en bij de deur door mij was afgewimpeld… Zij voelde zich nog steeds een beetje gekwetst.
          ‘Ja,’ zegt Kamphuis, ‘dat hoort bij het experimenteren: soms doe je iets waarbij je achteraf geen goed gevoel hebt, of je gaat te ver. Je kunt ook besluiten om een klein stapje te zetten: ik laat mijn vriendin wel binnen en luister naar haar, maar niet drie uur lang. En ik wil ook zelf een verhaal kunnen vertellen, belangrijk of niet. Als ze me onderbreekt, kom ik terug op mijn verhaal. Wie zich bewust is van het gedragspatroon dat hem dwarszit, kan dat gedrag aanpassen.’
          Geparentificeerden zijn vaak erg kritisch tegenover zichzelf. ‘Eigenlijk moet je je eigen beste vriendin worden,’ suggereert Kamphuis. ‘Als een vriendin op een sollicitatiegesprek een ladder in haar kous heeft, is je reactie waarschijnlijk sussend: dat kan toch gebeuren. Maar tegen jezelf zeg je: ik kan ook niks… Dat betekent dat je op moeilijke momenten nog beter bij een vriendin zou kunnen aankloppen dan bij jezelf! Reageer op jezelf zoals je bij een vriendin zou doen. Je mag best denken: dit is niet handig, dit moet ik anders doen. Als je jezelf maar heel laat.’

          Meer lezen over parentificatie?
          Marinka Kamphuis, Te vroeg volwassen. Over parentificatie

          Bron: Psychologie Magazine >>

          #249597
          Luka
          Moderator

            Met twee maten meten: waarom zijn we strenger voor onszelf dan voor een ander?

            Wanneer onze vrienden door een moeilijke periode gaan, leven we ontzettend mee. Hoe vaak zeg je wel niet dat zij ‘gewoon even rustig aan moeten doen’, want ze hebben het al zo druk? Ontelbaar vaak waarschijnlijk, want jij weet dat hun geluk belangrijker is dan hun werk.

            Maar als jij zelf bedolven wordt onder het werk, zul je jezelf veel minder snel zo’n momentje van rust gunnen. Waarschijnlijk ben je strenger, soms zelfs keihard voor jezelf. Er is ongetwijfeld een duiveltje op je schouder dat zeurt: ‘Wat doe je nou moeilijk, joh? Stel je niet zo aan, werk gewoon door! En hierna moet je ook nog sporten en even langs die borrel waar je geen zin in hebt’ Als je je hierin herkent, lees dan snel door.

            Meten met twee maten
            Op veel gebieden meten we met twee maten. Al ons werk moet perfect, we zeggen nauwelijks nee tegen nieuwe opdrachten uit angst iemand teleur te stellen en als we ons door een fikse verkoudheid niet zo lekker voelen, melden we ons vaak niet eens ziek.

            Tegen een collega zouden we daarentegen wél zeggen dat hij of zij ‘gewoon lekker naar huis moet gaan’. Als vrienden zeggen dat ze er ‘niet uitzien’ ontken je dat bij hoog en laag, maar zelf moet je altijd minder eten en meer sporten.

            Als jij jezelf herkent in meten met twee maten, is er een grote kans dat jij een verkeerd beeld hebt van je eigenwaarde. Dat wil niet zeggen dat jij jezelf niets waard vindt, maar dat je ergens in het verleden jezelf er (onbewust) van overtuigd hebt dat jij speciaal bent en daarom altijd maximaal hard moet werken, dat voor jou andere maatstaven en regels gelden en dat er iets niet klopt als jouw leven fijn, relaxed en in balans is.

            Angst voor kritiek
            Streng voor jezelf zijn heeft te maken met het feit dat we niet graag kritiek ontvangen. Door een eigen criticus in te schakelen die anderen vóór is, beschermen we onze kwetsbare eigenwaarde. We voorkomen hiermee dat andere mensen negatieve opmerkingen over ons maken, omdat we bang zijn dat die ons veel harder zullen raken.

            De onderbewuste logica hiervan is: liever mezelf pijnigen, maar dan wel op mijn voorwaarden, dan het risico lopen dat andere mensen mijn eigenwaarde echt pijn doen.

            Wat zo ontzettend zonde is aan deze ineffectieve overtuiging, is dat anderen vaak niet negatief zullen reageren. Het is slechts onze angst voor een negatieve reactie, die ervoor zorgt dat we het pad van zelf toegediende stress kiezen. Ongeluk dat we onszelf onnodig aandoen.

            Het leven is geen sprint
            De andere pay-off die met twee maten meten in stand houdt, is dat wanneer we keihard zijn voor onszelf en hoge verwachtingen hebben (én waarmaken), we het gevoel hebben dat we meer bereiken dan wanneer we regelmatig gewoon even lief zijn en rust nemen.

            Dit lijkt logisch – kijk namelijk eens wat je allemaal bereikt hebt doordat je zo streng voor jezelf bent geweest – maar het is niet duurzaam. Het leven is namelijk een marathon en geen sprint. Het feit dat je in de kracht van je leven zit en twijfelt of je er wel echt van aan het genieten bent of dat je het wel vol kunt houden op dit tempo, geeft aan dat het tijd is voor een nieuwe benadering.

            Je huidige benadering blijkt niet goed voor jou te werken en heeft een update nodig. Net zoals de software van je telefoon, heb je zelf ook baat bij een regelmatige software upgrade. Verschil is alleen dat je hiervoor geen push-notificatie krijgt dat het weer tijd is voor een update.

            Van autopilot naar keuzevrijheid
            Wanneer je naar de situatie van een ander kijkt, kun je vanaf een afstand rustig het gehele plaatje bekijken en ben je in staat alles helder waar te nemen. Als het om onszelf gaat, zijn we juist onbewust emotioneel. De gevaarlijke buitenwereld overdrijven en onszelf onderschatten zijn dingen die ons onderbewuste constant en volledig ‘automatisch’ doet.

            Hoe fijn zijn zou het zijn om hier volledige keuzevrijheid in te ervaren? Om streng voor jezelf te zijn wanneer je dat om de juiste redenen wil zijn (dus geen automatische piloot) en relaxed van het leven kunnen genieten als je daar behoefte aan hebt, zonder bang te zijn om de boot te missen.

            Maar hoe dan?
            De duurzame oplossing ligt in het meer bewust worden van jouw programmering. Wanneer je je bewust bent van de manier waarop je gedachtes, emoties en zelfbeeld leiden tot jouw gedrag, dan stopt de autopilot en zit je zelf weer aan het stuur. Resultaat: meer jezelf kunnen zijn en daar vooral meer van kunnen genieten.

            Bron: Bedrock >>

            #249686
            Luka
            Moderator

              Je stemming verbeteren? Doe elke dag iets creatiefs

              Na een lange werkdag is het verleidelijk om met een kant-en-klare salade op de bank te ploffen en gedachteloos naar een serie te kijken. Maar of je er ook echt vrolijk van wordt? Mwah. Voor even misschien. Van uitgebreid koken daarentegen…

              Volgens een studie gepubliceerd in het Journal of Positive Psychology kunnen kleine creatieve activiteiten zoals koken, breien en zelfs het maken van simpele schetsen van positieve invloed zijn op onze mood.

              Onderzoek naar creativiteit
              Voor de studie werden 658 mensen gevraagd om twee weken lang een dagboek bij te houden. Hierin schreven ze op wat hun stemming van die dag was én hoe creatief ze waren geweest.

              Aangezien de definitie van creativiteit nog wel eens kan verschillen hebben de onderzoekers verduidelijkt wat hiermee bedoeld werd. Onder creativiteit viel ‘het bedenken van nieuwe en originele ideeën’, ‘zichzelf uiten op een ongebruikelijke manier’ en ‘tijd spenderen aan artistieke activiteiten’.

              Energieker en enthousiaster
              Toen de onderzoekers de dagboeken analyseerden vonden ze dat mensen die crea bea waren geweest gedurende de dag (al waren het kleine activiteiten als koken) zich de volgende dag energieker en meer enthousiast voelden.

              Dat suggereert dus dat het vinden van creatieve uitlaatkleppen kan leiden tot een toegenomen gezondheid. Genoeg reden dus om vaker te gaan pottenbakken, borduren of een blanco canvas en olieverf.

              Bron: Bedrock >>

              #250120
              Luka
              Moderator

                Nagaan waar je kutleven vandaan komt kan je leven veranderen

                Waarom je af en een reflectiegesprek met jezelf moet hebben.

                Als je ergens goed in wilt worden, moet je oefenen. Vrijwel iedereen wil ergens in excelleren, maar slechts weinigen leveren ook daadwerkelijk de bijbehorende arbeid. Wie met mentale klachten worstelt, wilt niets liever dan rust. Voordat het zover is zul je eindeloos moeten oefenen. Leren omgaan met je gedachten vraagt daarom om gestructureerd nadenken. Wanneer je weet waar je gevoel vandaan komt, is het leven namelijk een stuk draaglijker.

                Waarom gestructureerd nadenken belangrijk is
                Mensen zijn gewoontedieren. Onze routines zijn niet uit zichzelf ontstaan, maar in de loop der jaren geslepen en geperfectioneerd. Hierdoor doen we de hele dag allemaal dingen zonder er bij na te denken, die eigenlijk best wel speciaal zijn. Zonder het door te hebben heb ook jij er al een hoop vergaard: douchen, fietsen, veters strikken en een schijthekel hebben aan Dotan – om maar wat op te noemen.

                De kracht van herhaling is enorm. Door elke dag bepaalde dingen te doen verbeteren we onze routine. We leren vaardigheden aan die essentieel zijn in ons leven. In ons geval is dat omgaan met mentale gezondheidsproblemen. In mijn specifieke geval is dat omgaan met chronische depressie.

                Ik ben hierin bij lange na niet de enige: half Nederland lijkt tegenwoordig depressief. Dit heeft gedeeltelijk te maken met het feit dat we van jongs af aan niet leren om te gaan met onze gedachten. We leren kinderen een hele hoop: van rekenen, spellen, wiskunde tot aan topografie – nadenken over gedachten echter niet.

                Dit is eigenlijk krankzinnig, omdat je gedachten de hele tijd aanwezig zijn. Je hoort van depressieve mensen vaak dat ze geen raad met zichzelf weten, gevoelloos zijn of nergens het nut van inzien. Dit vinden ze naar aanleiding van hun gedachten en de bijbehorende manier waarop ze in het leven staan.

                Het kan je allemaal geen reet schelen
                Hoe je over de wereld nadenkt, bepaalt hoe je diezelfde wereld ziet. Je kunt optimistisch in het leven staan, overal het slechte van inzien of het kan je gewoon allemaal geen reet schelen. Ik hoef jou niet te vertellen dat een hoop mensen met mentale klachten in de laatste categorie vallen. Je wereldbeeld heeft dus een grote invloed op je gemoedstoestand.

                Dat vind ik niet alleen, het is ook daadwerkelijk bewezen. Zo wees een onderzoek van de gerenommeerde psycholoog Nasreen Khatri uit dat de mogelijkheid om je gedachten te beïnvloeden en structureren, essentieel is voor het bereiken van gelukkig gevoel. Dit proces wordt gestructureerd nadenken genoemd. Khatri pleit dan ook voor een soort ‘denkles’ op school, waarin kinderen leren omgaan met hun gedachten.

                Iedereen heeft positieve en negatieve gedachten. Het liefst zijn deze twee in balans zodat je met een goed gevoel in het leven staat. Mensen met mentale problemen hangen vaak naar de negatieve kant, en schieten daarin soms door. Wie dit leest zou denken dat de oplossing heel simpel is: vermijd negatieve gedachten. Zoals we allemaal weten is dat echter niet mogelijk. Ook Khatri heeft dit ondervonden, en zegt dat leren omgaan met deze gedachten dé sleutel naar een beter leven is.

                Hoe iemand zich voelt heeft invloed op hoe diegene functioneert

                ‘Mensen met mentale klachten hebben baat bij het tijdig signaleren van negatieve gedachten, deze vervolgens gestructureerd uiteenzetten en pas daarna met een oplossing komen’, zo geeft Khatri aan. ‘Hoe iemand zich voelt heeft daadwerkelijk invloed op hoe diegene functioneert. Dit is bijvoorbeeld het geval bij diabetici. Mensen die zich slecht voelen zijn ook negatiever over hun ziekte, dan mensen die positiever in het leven staan.’

                Volgens de psycholoog is het daarom verstandig om mensen te leren op een gestructureerde en bewuste manier met hun gedachten om te gaan. ‘Wanneer mensen leren omgaan met ernstige problemen zoals chronische ziektes, passen ze die handelingswijze ook toe op andere facetten in hun leven. Wanneer het tegenzit, gaan deze mensen sporten, gezond eten of iets leuk doen met anderen in plaats van zwelgen in verdriet. Ze herstructureren eigenlijk hun gedrag door routinematig te analyseren hoe ze met hun ongelukkige gevoel om kunnen gaan’, zegt Khatri. ‘Vervolgens ondernemen ze een activiteit die hen hiermee helpt omgaan, zoals sporten.’

                Leef minder op de automatische piloot
                Volgens haar is het daarom belangrijk om heel bewust met je gedachten om te gaan, en minder op de automatische piloot te leven. Zo is het nuttig om af en toe je dagelijkse routine onder de loep te nemen, en na te gaan of er wellicht een verband zit tussen wat jij doet, en hoe je je daarbij voelt.

                ‘Helder nadenken helpt mensen bij het opbouwen van een samenhangend leven. Iedereen kan effectiever en meer gestructureerd leren denken. Dit zorgt niet alleen voor meer vertrouwen in je eigen kunnen, maar ook in een leven waaruit je meer voldoening haalt’, aldus Khatri.

                Veel mensen doen echter compleet het tegenovergestelde. We zijn druk, bezig en gehaast. Stilstaan bij ons gevoel doen we vaak niet. Mensen die dit wel doen, vergeten vaak hun acties te analyseren, waardoor ze teveel in de negatieve gedachten blijven hangen. Dit heeft ook geen zin, aangezien je wel daadwerkelijk actie moet ondernemen na het maken van een analyse.

                Een goede eerste stap is het onder de loep nemen van je dagelijkse reilen en zeilen, zegt Khatri. Je probeert hiermee een verband tussen je bezigheden en (negatieve) gedachten te herkennen.

                De meeste mensen staan op, voelen zich vermoeid, gaan douchen, doen wat kleren aan, bedenken dat ze zich eerst hadden moeten afdrogen en hun kleren nu zeiknat zijn, proppen een matige boterham van de AH-Basic lijn naar binnen en stappen in de auto of op de fiets, en gaan naar werk of school.

                Hier gaan ze de hele dag dingen intikken op een computer, doen alsof het opmaken van verzekeringspolissen of het schrijven van een werkstuk over de ontwikkeling van het Duitse Ruhrgebied ze iets boeit en om 17:00 uur weer naar huis. Nog even langs bij de Albert Heijn, te dure maaltijdsalade halen, halfuur zoeken naar een geschikte Netflix-serie, uiteindelijk toch op YouTube eindigen om vervolgens te gaan slapen. Eindstand: één grote routine, met een belabberd gevoel als uitkomst.

                (Als je je niet tot bovenstaande stappen kunt zetten, maar de hele dag in bed ligt, is de uitkomst waarschijnlijk hetzelfde.)

                Baal je van een broodje kaas?
                Door gedurende de dag bij te gaan houden op welke momenten je je goed voelt, en op welke momenten ook niet, herken je na verloop van tijd een patroon.

                Het is bijvoorbeeld interessant om de eerste tien minuten na het wakker worden stil te staan bij hoe je je voelt. Door de jaren heen zijn we gewend geraakt om direct uit bed te schieten en dingen te gaan doen, of juist te blijven liggen en door te snoozen. Door ’s ochtends stil te staan bij hoe je je voelt, en vooral ook hoe jij je die dag wilt voelen, maak je een wereld van verschil.

                Gedachten zijn er namelijk altijd en bepalen hoe we ons voelen. Wanneer je leeft zonder na te denken, bouw je een bestaan gebouwd op pilaren van raadsels. Je weet immers niet hoe je je echt voelt, waarom je doet wat je doet en hebt daarom geen idee wat het doel van dit alles is.

                Advies uit de Veluwe
                Het punt is dat wanneer jij depressief bent, gedachten aan zelfmoord hebt, eenzaamheid ervaart of op een andere manier ongelukkig bent, je gedachten niet in balans zijn. Je neigt teveel naar de negatieve kant en bent daardoor continu bezig met duistere zaken. Op een gegeven moment ga je je ook zo voelen.

                Dit is overigens niks om je voor te schamen: zonder negativiteit geen positiviteit in het leven. Wanneer je echter continu negatief in het leven staat, wordt het een heel zware last op je schouders.

                Door meer momenten van bezinning te hebben en gedachten te analyseren, kun je dit patroon doorbreken. Waar je in je hoofd mee bezig bent hoeft namelijk niet je gemoedstoestand te bepalen, of andersom. Vroeger noemden we dit ‘even rust aan je kop hebben’. Tegenwoordig heet dat ‘mindfulness’, want dat staat beter in een hashtag op Instagram.

                Gestructureerd nadenken
                Vrijwel alles in het leven vergt oefening. Van het strikken van je veters, lopen, je lenzen indoen, zwemmen, netjes eten tot aan fietsen: je hebt het ooit moeten leren. Juist daarom moet je ook je gedachten trainen. Uiteindelijk levert dit een hoop rust in je hoofd op.

                Hoe je begint met gedachten trainen
                Je zult er echter wel voor moeten werken. Gedachten structureren moet in je systeem geraken, zonder dat je het doel van bewuste omgang uit het oog verliest – anders heb je een routine van je routine gemaakt. Niet voor niets bestaan er dan ook mindfulness-coaches die je daarmee kunnen helpen.

                Probeer bijvoorbeeld een ochtendroutine uit– het tijdstip is van ondergeschikt belang. Neem de tijd om de dag voor te bereiden. Hoe voel je je? Wat ga je doen? Hoe wil je je die dag voelen? Wil je iets bereiken? Op Instagram noem je dit #visualiseren of #thesecret, in Nederland “even de dag doorlopen”.

                Wat je doet is namelijk dromen over de dag, terwijl je wakker bent. Dit is een krachtig hulpmiddel, zo onderschrijven ook onderzoekers Ranganathan en Siemionow. Zij vergeleken de prestaties van powerlifters die wél visualiseerden met die van strongmen die dit niet deden. Wat bleek? De eerste groep scoorde onder precies dezelfde omstandigheden gemiddeld tien procent beter dan de tweede groep. Niet dat je nu met boomstammen van 200 kg moet gaan gooien, maar je snapt het idee.

                Ook het verleden vraagt om structuur
                Daarnaast moet je ook gestructureerd met je verleden omgaan. Mensen met mentale klachten hebben de neiging teveel in het verleden te blijven hangen, en eindeloos te blijven malen. De analyse is hierbij dus niet probleem, de verdere verwerking wel. Ze vragen zich af hoe ‘het’ zo ver heeft kunnen komen, en voelen zich machteloos of angstig.

                Veel depressieve mensen zijn echte denkers en hebben daardoor de neiging om allerhande doemscenario’s in hun hoofd af te spelen. Niet dat ze ooit gaan gebeuren, maar goed.

                “Ik word nooit gelukkig, het is gewoon niet aan mij besteed”
                “Die opleiding afmaken gaat me nooit lukken, ik ben er niet slim genoeg voor”
                “Iedereen die ooit van me heeft gehouden, heeft me verlaten. Dat zal in de toekomst niet anders zijn”
                Waar we deze gedachten op baseren? Op onze eigen gedachten. Waarom? Routine.

                Hoe je niet in gedachten vast komt te zitten
                Als mens leef je de hele dag binnen je eigen gedachten, waardoor het risico op cirkelredeneringen ontstaat. Wanneer er nooit een nieuwe impuls of methode van bewustwording aan te pas komt, gaat het al snel van kwaad tot erger.

                Door inzichtelijk te maken waarom je vaak aan het verleden denkt, en welk gevoel dit bij je oproept, leer je patronen herkennen. Waarschijnlijk mis je iets uit dit verleden – een vriend, ouder, ex-geliefde of omstandigheid – en leert daardoor beter hoe jouw persoonlijkheid in elkaar steekt.

                Je komt erachter wat je nu mist en wat je in het ideale geval aan de huidige situatie zou veranderen. Bovenal leer je over jouw wereldbeeld. Iedereen heeft een unieke kijk op het leven, en jij dus ook. Niemand weet precies wat er in jouw hoofd omgaat, waardoor je routinematig zult moeten nadenken. Een psycholoog of andere professional kan je hierbij helpen, maar uiteindelijk zul je het zelf moeten doen.

                Je weet niet hoe anderen naar de wereld kijken: je kent alleen je eigen vizier

                Het lastige van dit begrijpen is echter dat je nooit de mogelijkheid hebt om de wereld vanuit een andere bril te bekijken: je weet niet hoe anderen met jouw problemen om zouden gaan. Hierdoor ga je er al snel vanuit dat iedereen meekrijgt wat jij ervaart, op dezelfde manier nadenkt en jouw verhaal begrijpt.

                Dit is echter niet waar. De rest kan zich proberen in te leven, maar we zullen het nooit echt begrijpen.

                Alleen door bewust bij jezelf na te gaan waarom jij de wereld ziet op jouw specifieke manier, en waar jouw gevoelens op gebaseerd zijn kun je proberen je leven te veranderen. Leren omgaan met gedachten vraagt daarom om routine: gestructureerd nadenken.

                Conclusie
                Er is een hoop besproken, maar het komt uiteindelijk op het volgende neer:

                • Ga bewust met je gedachten om. Ze zijn de hele dag aanwezig en bepalen hoe jij je voelt. Het is daarom niet meer dan logisch dat je ermee moet leren omgaan: veters strikken ging ook niet in één keer goed.
                • Gestructureerd nadenken: op een gestructureerde manier nadenken hoe je je voelt, waarom dit zo is en wat je zou kunnen doen om het te veranderen.
                • Wanneer je blijft malen over het verleden biedt gestructureerd nadenken ook uitkomst. Je kunt ermee analyseren en nagaan wat je tegenwoordig mist ten opzichte van toen.
                • Probeer zodra je wakker wordt na te denken over je dag, en te bepalen hoe jij je die dag wilt voelen. Onze generatie noemt dit #visualiseren, onze ouders “even de dag doorlopen”.

                Bron: Commen >>

                #250123
                Luka
                Moderator

                  Gaslighting: deze vorm van manipulatie herkent iedereen

                  De werkelijkheid zo overtuigend verdraaien dat iemand uiteindelijk aan zichzelf gaat twijfelen. Daar is een woord voor: gaslighten. De Amerikaanse psychoanalytica Robin Stern schreef er een aantal jaren geleden een boek over – en omdat het zo’n actueel onderwerp is (vanwege een zekere Amerikaanse president) verscheen er onlangs een herdruk.

                  Ligt het nou aan mij?
                  Gaslighten (er is geen echt Nederlandse term voor) is wat er gebeurt als iemand onjuiste informatie doorgeeft, waardoor je zelfvertrouwen en functioneren ondermijnd worden. Klein voorbeeldje: je partner zegt niet gewoon ‘de melk is op’, maar verkondigt geïrriteerd: ‘Je hebt de melk weer opgemaakt, zie ik.’ Als je vraagt of hij het misschien iets neutraler kan zeggen, krijg je een smalende opmerking over hoe overgevoelig je bent.

                  ‘Ik hèb de melk volgens mij helemaal niet opgemaakt,’ zeg je even later, waarop hij nijdig zegt: ‘Nou, dat ben je dan zeker vergeten.’

                  Ineens weet je het niet meer zeker. Heb je de melk opgemaakt? Maar hoe kan het dan dat je dat niet meer weet? Waarom überhaupt die irritatie, heb je iets verkeerd gedaan? Ben je echt overgevoelig?

                  Overigens: de melk ís dus helemaal niet op, zie je als je zelf voor de koelkast staat om een boodschappenlijstje te maken. Er staat gewoon nog een vol pak naast de yoghurt.

                  Je denkt waarschijnlijk eerst: ‘Waar gáát dit over?’ en daarna: ‘Ben ik nou gek?’

                  Flikkerende lampen
                  Robin Stern zou zeggen: klassiek gevalletje gaslighten. De term verwijst naar de film ‘Gaslight’ uit 1944. Een vrouw wordt daarin door haar man net zo lang gemanipuleerd tot ze denkt dat ze hallucineert als ze de gaslampen ziet flikkeren – terwijl het haar man is die dat geflikker veroorzaakt. Ze is zo aan het twijfelen gebracht, dat ze haar eigen waarnemingen niet meer vertrouwt. Het plot is nogal ingewikkeld (iets met een vermoorde tante en juwelen op zolder), maar vandaar de term.

                  Robin Stern is een Amerikaanse psychoanalytica die bij cliënten in haar praktijk (en in haar eigen leven) dat patroon vaak zag opduiken. Ze schreef er een boek over, ‘Het Gaslight-effect’ dat intussen ineens volop actueel is. De Amerikaanse president Donald Trump is er namelijk een meester in, in dat gaslighten. Robin Stern haalt een voorbeeld aan: Trump verkondigde dat komiek John Oliver hem had uitgenodigd om te gast te zijn in zijn ‘oersaaie, slecht bekeken programma’ en dat hij dat had geweigerd, ‘Ik zei NEE BEDANKT, zonde van de tijd & energie.’

                  ‘We hébben hem helemaal niet uitgenodigd!’ dacht John Oliver. Maar toen hij het recht probeerde te zetten, gooide Trump er nog een schep bovenop, net zo lang tot John Oliver aan zichzelf begon te twijfelen en ging opzoeken of misschien toch niet iemand van zijn team Trump had uitgenodigd. Dat was niet zo, maar die twijfel is kenmerkend: hij was gegaslight.

                  Gaslight-tango
                  Gaslighten komt niet alleen voor in de politiek, maar ook in relaties tussen partners, binnen families en in bedrijven. Het is vaak moeilijk om je vinger erop te leggen. Meestal schuilt er wel iets van waarheid in de opmerkingen (het zóu waar kunnen zijn) en als je niet heel stevig in je schoenen staat is het lastig om je eigen kijk op de werkelijkheid te behouden.

                  Toch is dat laatste precies wat het beste helpt, laat Robin Stern zien. ‘Gaslighten is de creatie van twee mensen: een gaslighter die verwarring en twijfel zaait, en een gaslightee die bereid is om aan zijn of haar eigen manier van kijken te twijfelen om de relatie in stand te houden.’

                  Nu klinkt dat als iets dat je in principe heel eenvoudig op kunt lossen. Als je je schouders ophaalt en iets zegt als ‘nou, dat is dan zeker jouw mening’, houdt het meteen op. Maar je eerste reactie (zie John Oliver) is om te ontkennen, en daarna wil je je gelijk halen, en laten zien dat je (bijvoorbeeld) níet dom en vergeetachtig bent. In feite doe je dan mee met het psychologische spelletje. Als je eenmaal in zo’n gaslight-tango zit, is het lastig om eruit te komen. Je moet daarvoor namelijk stevig in je schoenen staan, terwijl je als gaslightee juist steeds mínder stevig in je schoenen komt te staan. Twijfelen aan wat je waarneemt, is niet goed voor je zelfvertrouwen.

                  Hoe herken je het gaslight-patroon?
                  ‘Het zal wel aan mij liggen’ en ‘Ben ik nou gek?’ – als je die gedachten vaak hebt in een relatie (of het een partner, familielid of collega is) zou je dat kunnen zien als flikkerende lampen die waarschuwen voor een gaslight-patroon. Net als continu op vervelende toon te horen krijgen dat je te overgevoelig bent als je iets probeert aan te kaarten. En dan? Hoe zet je als het ware ‘het gas uit’?

                  Het beste dat je kunt doen, laat Robin Stern zien, is accepteren dat je van een gaslighter nooit de bevestiging of goedkeuring zult krijgen die je graag wilt, wat je ook doet. Verder kun je jezelf oefenen om niet mee te gaan in de gaslighttango. Robin Stern geeft hiervoor praktische adviezen en voorbeeldzinnen. Waaronder deze:

                  1 Onderscheid waarheid van verdraaiing

                  Als je merkt dat de gaslighter pertinente onwaarheden vertelt, ga dan niet aan jezelf twijfelen (zoek als het nodig is bevestiging bij anderen). Merk je dat de discussie een machtsstrijd wordt, haak dan af. ’Ik vind dit geen prettig gesprek, zullen we het er later nog eens over hebben?’

                  2 Focus op gevoelens, niet op ‘gelijk’ of ‘ongelijk’

                  Het doet er niet toe wie er gelijk heeft, het gaat wel degelijk om de toon. ’Misschien is het niet je bedoeling om me te kleineren, maar zo voelt het voor mij wel en daarom stop ik nu met dit gesprek.’

                  3 Accepteer: je kunt iemands mening niet bepalen, ook al heb je gelijk

                  Als iemand vindt dat je onredelijk bent, of overgevoelig, of niet zo slim – tja, dan vindt hij of zij dat, wat je er ook tegen inbrengt. Als je dat accepteert (bijvoorbeeld door te zeggen: ‘Dat is dan jouw mening. Ik vind wat anders’), hoef je ook niet meer je best te doen het te veranderen. Dat scheelt een hoop energie.

                  Steek je energie in andere zaken
                  En die energie kun je wel beter gebruiken. Want of het nu een partner, een collega of een familie-lid is, gaslighters zuigen je energie uit je weg en die energie kun je beter steken in de doelen en dromen die jij belangrijk vindt dan in het meedoen in psychologisch spelletje over een al dan niet leeg pak melk. Dat je daar onzeker van wordt, is vaak niet eens de bedoeling van de gaslighter. Dat gaslighten is namelijk vaak ook maar een reactie op onzekerheid en stress. Maar hoewel je voor dat laatste best begrip kunt opbrengen, kún je natuurlijk heroverwegen of deze relatie wel zo’n perfecte match is. Laten we wel wezen: relaties zijn er per slot van rekening niet om onzeker en ongelukkig van te worden.

                  Nou ja, en soms moet je je hoop maar vestigen op de herverkiezingen.

                  Bron: Happinez.nl >>

                  #251304
                  Luka
                  Moderator

                    Comfortabel worden met het onbekende? Een psychiater legt uit hoe je dat doet

                    Als er iets een grote rol speelt de afgelopen tijd, is het wel het onbekende. Dat klinkt vaag, en grappig genoeg is dat het (natuurlijk) ook. Want als er één onderwerp bepalend is tijdens de quarantainetijd, is het wel dat het steeds weer spannend is wat ons te wachten staat. Emoties als angst en onzekerheid zijn ons dan ook zeker niet vreemd.

                    Angst voor het onbekende is volkomen normaal en juist in deze tijd heel actueel. Maar het is natuurlijk niet fijn om je bezorgd, bang of onzeker te voelen.

                    Psychiater Roxanna Namavar legt aan Mind Body Green uit hoe we ervoor kunnen zorgen dat we comfortabel worden met het onbekende en onze angsten kunnen laten varen.

                    Zo word je comfortabel met het onbekende
                    Gedurende de afgelopen weken is gebleken hoe belangrijk het is dat je je prettig en gemakkelijk kunt voelen bij het onbekende.

                    Maar niet alleen in deze tijden speelt het een rol, eigenlijk is het hele leven één groot, onbekend vraagteken en zijn er talloze momenten waarop we niet weten wat ons te wachten staat.

                    Weten we ooit écht het antwoord op vragen als ‘wie ben ik?‘ en ‘wat maakt gelukkig?‘? Precies. En daarom kan je er maar beter voor zorgen dat je die onwetendheid accepteert.

                    Namavar deelt 4 manieren waarop je op een bewuste en spirituele manier met het onbekende kunt dealen.

                    1. Focus op de dingen die je wél weet
                    Er is veel wat je niet weet, maar er zijn ook dingen die wél bekend zijn bij je. Focus je daarom eerst op de zaken die je wel weet. Een simpele manier om je gedachtes snel van de paniek-modus terug te brengen naar een meer kalmerende staat van zijn, die uitgaat van de feiten. Het zorgt ervoor dat je sterk blijft en rechtop blijft staan.

                    Ga dus bij jezelf na wat de dingen zijn waar je wel controle over hebt. Misschien is dit het creëeren van een fijne werkplek waar je je goed voelt, of het aanmeten van een gezond dieet of een kalmerende ochtendroutine. En vergeet niet het onderhouden van je sociale connecties, want ook dat is iets wat je zelf in de hand hebt.

                    Hoe makkelijker het voor jou is om de dingen in te zien waar je wel controle over hebt, hoe makkelijker het is om ook het onbekende te accepteren en hier nieuwsgierig naar te zijn.

                    2. Gebruik spiritualiteit
                    Spiritualiteit en het geloven in een hogere kracht kan je helpen om je veilig en rustig te voelen. Door je hoop in de handen van die hogere kracht (wie of wat dat dan ook is) te leggen en hierop te vertrouwen, kan je onzekere gevoelens laten varen en accepteren dat je niet alles onder controle hebt.

                    Dat klinkt misschien een beetje vaag, maar als je het eenmaal doorhebt, brengt het meer bewustzijn en innerlijke rust.

                    3. Vertrouw op je intuïtie
                    Volgens Namavar is het belangrijk om jezelf af te vragen: “Is dit waar of niet? Is dit de informatie die ik krijg vanwege m’n angsten of is dit echte informatie vanuit m’n intuïtie?”. Op deze manier leer je op je intuïtie af te gaan en het kaf van het koren te scheiden wat betreft informatie waar je wat mee moet.

                    Vertrouwen op je eigen gevoelens, gedachtes en dingen waarin je gelooft, helpt je om erachter te komen welke gevoelens zijn gebaseerd op dingen die er zijn gebeurd en welke gevoelens je jezelf simpelweg hebt aangemeten.

                    Leren vertrouwen op je intuïtie is niet iets wat je van de ene op de andere dag kan. Het duurt even voordat je doorhebt hoe het precies werkt – maar laten we daar precies nu juist de tijd voor hebben!

                    En als je dan eenmaal voelt wat je intuïtie je te vertellen heeft, is het een sterke tool waar je op kan vertrouwen als je je angstig voelt of niet weet wat je precies moet doen.

                    4. Accepteer het onbekende
                    Als de bovenstaande manieren lastig zijn of niet voor jou zijn weggelegd, kun je altijd nog simpelweg accepteren dat je niet weet hoe dingen zullen lopen. Omarm het onbekende.

                    Het accepteren van de situatie zoals die is, helpt om een gedeelte van je angsten te laten varen. Neem genoeg rust (als je lichaam en geest uitgerust zijn kan je stress en angsten beter aan, vertelt Namavar) en focus je bijvoorbeeld op je ademhaling. Je ademhaling is een natuurlijke remedie tegen o.a. spanning en stress.

                    Al met al is het belangrijk dat je mindful met de onbekende situatie omgaat. Vertrouw op je onderbuikgevoel en intuïtie, accepteer de situatie en focus op hetgeen wat je wel hebt en weet. Wedden dat ook jij op deze manier nieuwsgierig wordt naar het onbekende?

                    Bron: Bedrock >>

                    #251306
                    Luka
                    Moderator

                      Waarom bang zijn en een voorschot nemen op je ellende? Vijf stoïcijnse levenslessen van Seneca

                      Wie de stoïcijnse filosofie van de Romein Seneca er vandaag de dag bij pakt, ziet hoe verrassend praktisch ingesteld deze tweeduizend jaar oude denker was. We trekken vijf levenslessen uit Seneca’s Brieven over het juiste leven.

                      Het coronavirus ontregelt het land en Mark Rutte vraagt ons nog een paar weken langer binnen te blijven. Dat is nog geen reden om te wanhopen, leert de tweeduizend jaar oude filosofie van het stoïcisme. Want een goed getrainde geest kan elke crisis aan.

                      Wie in deze tijden wel een stoïcijnse leermeester kan gebruiken, is in goede handen bij de Romeinse filosoof Seneca, wiens Brieven over het juiste leven (Boom Uitgevers, vertaald door Cornelis Verhoeven) binnenkort opnieuw wordt uitgegeven. ‘Seneca maakt filosofische theorie toepasbaar voor heel alledaagse situaties,’ vertelt Maarten van Houte, gepromoveerd op Seneca en als docent werkzaam bij de Universiteit Utrecht, waar hij onder meer klassieke filosofie doceert. ‘Er staan reflecties in Seneca’s werk over het menselijk leven die verrassend herkenbaar zijn. Hij dacht na over grote zaken als de dood en levensgeluk, maar schrijft net zo makkelijk over alledaagse kwesties als hoe je om moet gaan met rumoerige buren – in Seneca’s geval: de bezoekers van het badhuis waar hij recht boven woont.’

                      Daarom trekken we voor iedereen die wel een dosis stoïcisme in zijn dagelijks leven kan gebruiken vijf lessen uit Seneca’s Brieven over het juiste leven.

                      1. De toekomst is niet nu
                      Veel van onze angsten en zorgen zijn gericht op de toekomst. We maken ons zorgen over zaken waarvan we denken dat ze te gebeuren staan. Of, zoals Seneca, het eloquent verwoordt: ‘Er zijn meer dingen die ons bang maken dan die ons eronder houden en vaker lijden wij aan een verwachting dan aan de werkelijkheid.’

                      Dat is onnodig, meent de filosoof. Allereerst verloopt de toekomst bijna altijd anders dan we denken, dus goede kans dat je zorgen op helemaal niets gebaseerd zijn. ‘Hoeveel gebeurt er wat wij niet verwacht hadden; hoeveel wat wij verwacht hadden, is nergens komen opdagen!’

                      En al gaat iets wel met zekerheid gebeuren, op dit moment gebeurt het niet. Dus waarom alvast een voorschot op je ellende nemen? ‘Wat voor zin heeft het je eigen leed tegemoet te lopen? Misschien zal het gebeuren, misschien zal het niet gebeuren, intussen gebeurt het op dit moment nog niet.’

                      2. Geluk is een interne aangelegenheid
                      ‘Te beklagen is hij, die zich niet als heel gelukkig beschouwt, zelfs al regeert hij over de wereld’, citeert Seneca met instemming de Griekse filosoof Epicurus. Telkens hamert Seneca er weer op dat geluk niet gezocht moet worden in externe zaken als gezondheid, rijkdom of maatschappelijk succes. Geluk is een interne aangelegenheid. En dat betekent dat je ook in de meest miserabele omstandigheden gelukkig kunt zijn.

                      Want wat is een gelukkig leven? Dat is ‘vrijheid van onrust en een blijvend evenwicht’, oordeelt Seneca. Van Houte: ‘De stoïcijnen benadrukken keer op keer wij de omstandigheden die ons treffen niet in de hand hebben. Dat is ‘niet aan ons,’ zoals de stoïcijnen zeggen. Waar we wel controle over hebben is onze geest, dus hoe we vervolgens over die omstandigheden oordelen. En het is het oordeel dat iets slecht is, dat ons ongelukkig maakt.’

                      Vertaald naar deze tijd betekent dit dat de stoïcijnen zouden zeggen dat de coronacrisis objectief niet goed of slecht is. Het is een gebeurtenis waar we niets over te zeggen hebben. Dus in plaats van te panikeren kunnen we beter onze kalmte bewaren en onze medemensen zoveel mogelijk helpen.

                      3. Kies je vrienden zorgvuldig
                      Seneca heeft hoge verwachtingen van een vriend. Dat is iemand met wie je al je zorgen en gedachten deelt. Je moet met een vriend ‘net zo vrijmoedig spreken als met jezelf’. Om die reden moet je volgens Seneca ook goed nadenken wie je eigenlijk als vriend wilt – niet iedereen leent zich voor die rol. Vriendschappen moeten daarom niet voortkomen uit toevallige ontmoetingen, maar het resultaat zijn van een weloverwogen en rationeel denkproces.

                      Dat klinkt misschien berekenend, maar Seneca wantrouwt juist vriendschappen die uit opportunisme worden gesloten. Hij schrijft: ‘Wie aan een vriendschap begint omdat het hem gelegen komt, zal er ook een einde aan maken omdat het hem gelegen komt.’ Ware vriendschap, zo betoogt Seneca, is niet gebaseerd op wat jij uit een vriendschap kunt halen maar op wat jij een vriend te bieden hebt. En dus verlangt de stoïsche wijze niet ‘iemand te hebben die bij hem komt zitten als hij ziek is’ maar iemand ‘bij wij hij zelf kan gaan zitten, als die ziek is’.

                      4. Houd het gezelschap klein
                      Als Seneca ergens een hekel aan had, dan was het wel aan vermaak voor de massa. ‘Niets is zo schadelijk voor een goede instelling als een schouwspel in het amfitheater bijwonen’, meent de Romein nukkig. Hij beschrijft in een van zijn brieven hoe hij op een dag een middagvoorstelling in zo’n theater bezoekt in de hoop op ‘scherts, grappen en iets ontspannends’. Geschokt komt de filosoof even later weer naar buiten: hij heeft alleen maar moord en doodslag gezien. ‘Gieriger kom ik ervan thuis, ijdeler, verwender, ja zelfs wreder en minder mens, omdat ik onder de mensen ben geweest.’

                      Tegenwoordig worden mensen weliswaar niet meer voor vermaak voor de leeuwen gegooid, maar het algemene punt dat Seneca wil maken gaat nog steeds op: slecht voorbeeld doet volgen. Wanneer we blootgesteld worden aan voorbeelden van decadentie of hebzucht, zo redeneert Seneca, dan worden we daar ook vatbaar voor. En het is een veilige aanname dat Seneca deze voorbeelden volop zou signaleren als hij vandaag de televisie zou aanzetten.

                      Ook je op Facebook of Twitter begeven zou Seneca vermoedelijk afraden. ‘Omgang met de grote menigte heeft een kwaadaardige uitwerking: iedereen beveelt ons wel iets verkeerds aan, dringt het ons op of smeert het op ons zonder dat wij het beseffen. En in elk geval: hoe groter de volksmenigte is waartussen wij ons begeven, des te meer gevaar is er.’ Daarom raadt Seneca aan om zoveel mogelijk op jezelf terug te vallen en om te gaan met mensen die jou beter kunnen maken, en met mensen die jij beter kunt maken.

                      5. Blijf kalm tot het einde
                      Seneca neemt een tamelijk lichtzinnige houding aan ten opzichte van de dood. De dood is iets waar je je absoluut niet druk over hoeft te maken: ‘Geen ramp is groot als ze de laatste is’, verklaart hij opgeruimd.

                      Deze opgewektheid komt voort uit het de stoïsche stelregel dat ook de dood uiteindelijk niets meer is dan een gebeurtenis. We hebben er geen invloed op, dus is het zinloos om er bang voor te zijn. Bovendien, schrijft Seneca, is de situatie na de dood niet wezenlijk anders dan die van voor de geboorte, en dat was prima toeven. ‘De dood betekent: er niet zijn. Hoe dat is, weet ik al: na mij zal er zijn wat er voor mij was. Als daar iets verschrikkelijks in ligt, moet dat er ook geweest zijn voordat wij het levenslicht aanschouwden. Welnu, toen hebben wij niets pijnlijks ervaren.’

                      Gehele artikel: de Volkskrant

                      #251320
                      Luka
                      Moderator

                        WAAROM BANKHANGEN HEEL GOED VOOR JE IS

                        Ben je ook zo druk, sta je altijd ‘aan’ en kijk je voortdurend op je telefoon? Have a break en ga bankhangen! Bankhangen heeft dan misschien minder status, het is veel belangrijker dan je denkt. Met deze tien tips houd je er genoeg tijd voor over.

                        ‘Druk, druk, druk.’ Als we het niet relgematig hardop zeggen, dan dénken we het wel. We zíjn ook best druk, of niet dan? Ik ben zelf dagelijks aan het goochelen met mijn tijd, naarstig op zoek naar een haalbare balans tussen werk en moederschap, en mijn to-do-lijst lijkt nooit écht te slinken. Maar een groot deel van die drukte leggen we onszelf op, zo zegt Tony Crabbe in zijn bestseller ‘Nooit meer te druk’. We laten ons graag afleiden door alle e-mails en pings van onze telefoon, zodat we datgene wat écht belangrijk is nog even voor ons uit kunnen schuiven – omdat de dingen die er echt toe doen, die ons leven en carrière een andere wending kunnen geven, vaak nogal als een uitdaging kunnen voelen. Druk zijn is makkelijker. Bovendien is druk zijn tegenwoordig iets om trots op te zijn (waar het in de Middeleeuwen nog gold als een vorm van gemakzucht!) en werkt het verslavend: elke keer wanneer we onze mail checken, komt er een kleine hoeveelheid dopamine vrij.

                        Druk zijn staat gelijk aan succesvol zijn, denken we. We geloven dat hard werken loont en ontspanning doen we er maar een beetje bij. Zonde van je tijd, denk je misschien als je op de bank zit te lanterfanten. Terwijl uit onderzoek blijkt dat dat relaxen hoognodig is om ons werk goed te kunnen doen. Sommige soorten rust stimuleren de creativiteit, andere herstellen onze creatieve energie. Topsporters, schrijvers en andere talentvolle mensen wisselen dagelijkse periodes van intens werk en concentratie af met lange pauzes, zo vertelt Alex Pang in zijn boek ‘Rust in uitvoering’. Rust is een essentieel onderdeel van goed werk. Voel je dus niet schuldig als je op de bank een dutje doet of een wandelingetje door de stad maakt terwijl er nog een stapel werk ligt te wachten. Onbewust is je geest juist hard aan het werk. Ontspanning is veel belangrijker dan we denken.

                        En juist in deze tijd hebben we onze rust harder nodig dan ooit. We krijgen dagelijks zoveel informatie over ons uitgestort dat het gevoel van ‘te veel’ bij veel mensen overheerst. Met de hoeveelheid nieuws die er vandaag op je afkomt, zou je 174 kranten kunnen vullen (vijf keer zoveel als in 1986!). De hoeveelheid videomateriaal die in de afgelopen minuut op YouTube is geplaatst, beslaat een speelduur van in totaal drie dagen. Deze hoeveelheid informatie prikkelt én verveelt ons, zegt Tony Crabbe, verrijkt én verschraalt ons leven. En het ‘te veel’ zal alleen maar toenemen. Komend jaar krijg je waarschijnlijk nog meer e-mails dan het afgelopen jaar.

                        Ho, stop! Tijd voor bezinning. Wijzelf zijn de enigen die kunnen besluiten dat we er niet meer aan meedoen. Dat we vaker aan de bel gaan trekken en meer gaan bankhangen. Dat we gaan opladen in plaats van onszelf blijven overladen met informatie, altijd maar ‘aan’ staan, voortdurend op onze telefoon kijken en hardnekkig blijven multitasken, terwijl we intussen van voren niet meer weten dat we van achteren leven. Omdat ik weet dat jullie allemaal minstens net zo druk zijn als ik, spoel ik snel door naar de tien tips van Tony Crabbe om meer tijd over te houden voor dat heilzame bankhangen – of een andere vorm van ontspanning. Waarbij je je telefoon, iPad en laptop dus laat voor wat ze zijn, hè? Maar dat spreekt voor zich.

                        Gebruik het woord ‘omdat’. Verzoeken waarbij je het woord ‘omdat’ gebruikt, hebben twee keer zoveel kans om te worden ingewilligd als verzoeken zonder dat woord, ongeacht hoe je de zin afmaakt. Zeg dus gerust tegen je werkgever: ‘Ik ga vandaag eerder naar huis omdat ik mijn roze olifant nog moet wassen’, en de kans dat hij je om vier uur enthousiast uitzwaait, is aanzienlijk. Nee, maar echt.

                        Vind de uitknop. Het altijd maar ‘aan’ staan, kan leiden tot IQ-verlies, wist je dat? En dat willen we natuurlijk niet. Gun je brein dus regelmatig een onderbreking: check je mail en berichten alleen op vaste tijdstippen en al helemaal niet vlak voor je naar bed gaat.
                        Schakel de meldfunctie uit. Mensen switchen op kantoor gemiddeld elke drie minuten van taak, terwijl je door dat heen en weer schakelen zo’n veertig procent meer tijd nodig hebt om beide taken te voltooien. De grootste boosdoener hiervan is de e-mailnotificatie. Zet ’m uit! Bijvoorbeeld met de app Thinking Time.

                        Schrap een vergadering. De waarde van vergaderingen is twijfelachtig, blijkt uit onderzoek. De meeste bedrijven leiden verlies door inefficiënt en te vaak vergaderen. Er bestaat zelfs zoiets als ‘het vergaderherstelsyndroom’: de tijd die je nodig hebt om na een vergadering weer gefocust aan de slag te kunnen. Dus: schrap een vergadering of kom gewoon niet opdagen. Scheelt jou energie en je schuldig voelen hoeft ook al niet, want het scheelt het bedrijf weer verlies. Win-win!

                        Trek meer tijd voor iets uit. Wist je dat er ook zoiets bestaat als de ‘planning fallacy’? We schijnen stelselmatig te overschatten hoeveel werk we aankunnen en nemen daardoor geregeld te veel hooi op onze vork. Crabbe raadt aan om het volgende te doen als je een schatting maakt hoeveel tijd je nodig hebt voor een klus: reken uit hoeveel beschikbare tijd je denkt te hebben en halveer deze. Daarna ga je na hoeveel tijd je nódig hebt voor de taak, en die verdubbel je. En hopsekee, klaar is je planning.

                        Houd de tijd in de gaten. Als je je bewuster bent van de tijd, zoals vlak vóór je op vakantie gaat, krijg je meer werk gedaan. Zet daarom een klok neer of laat als je aan het werk bent, elk half uur een wekker afgaan. Dan heb je voor je gevoel meer tijd, zegt Crabbe.
                        Stop op tijd. Bedenk van tevoren wanneer je stopt met werken. Hierdoor ben je je ook bewuster van de tijd en heb je minder de neiging om de tijd onnodig op te vullen.

                        Begin ruim van tevoren. Moeilijke of creatieve taken schuiven we vaak voor ons uit. Tip van Crabbe: denk een paar dagen van tevoren alvast zo’n twintig minuten na over de taak die voor je ligt. Als je er dan een paar dagen later mee aan de slag gaat, is je onderbewuste er allang mee bezig en zul je veel makkelijker op ideeën kunnen komen en gerichter kunnen werken.

                        Ruim je hoofd op. Maak het brein regelmatig leeg alsof je een computer opschoont. Zorg dat je altijd een notitieboekje bij de hand hebt en noteer daar alle gedachten en ideetjes in waar je nog iets mee wilt (zonder ze uit te werken). Ga dit rijtje regelmatig langs, bijvoorbeeld één keer per week, en doe wat je moet doen.

                        Lach! Dat gejakker en gejaag is een stuk beter vol te houden als we onszelf wat minder serieus nemen. Lach om jezelf. Lachen vermindert stress en je maakt er een betere indruk mee op andere mensen. Je schijnt zelfs langer te leven als je regelmatig lacht! Oftewel: als je vaker lacht, houd je meer tijd over om te bankhangen. Of om weer eens je roze olifant in de was te zetten.

                        Bron: Mynd >>

                      10 berichten aan het bekijken - 41 tot 50 (van in totaal 75)
                      • Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.
                      gasten online: 29 ▪︎ leden online: 4
                      Kaia, Lotteeh, Zodiac, Lyn
                      FORUM STATISTIEKEN
                      topics: 3.761, reacties: 21.136, leden: 2.802