Incest

  • Dit onderwerp bevat 28 reacties, 4 deelnemers, en is laatst geüpdatet op 28/12/2022 om 21:59 door Luka.
9 berichten aan het bekijken - 21 tot 29 (van in totaal 29)
  • Auteur
    Reacties
  • #251871
    Mark
    Moderator

      MAAK INCEST BESPREEKBAAR

      DERTIG JAAR LANG VERZWEEG HÉLÈNE HAVINGA (51) DAT ZE MISBRUIKT IS DOOR HAAR OUDSTE BROER. HAAR ONTHULLING WAS EEN VERADEMING. ‘INEENS VOELDE IK ME EEN STUK VRIJER.’

      ‘Jaren geleden gaf ik een meisje van 11 twee keer per week extra rekenles. Het lukte haar niet om het niveau van haar klasgenoten bij te benen. Wekenlang boekte ze geen vooruitgang, totdat ik met haar in gesprek ging. Ze vertelde dat ze uit Kaapverdië komt en dat haar moeder in de gevangenis zit. Ik voelde haar verdriet en zag dat ze behoefte had aan een luisterend oor. Sindsdien praatte ik eerst vijftien minuten met haar om vervolgens vijftien minuten keihard met de rekensommen aan de slag te gaan. Na een half jaar zat ze weer op het niveau van haar klasgenoten. De moraal van dit verhaal? Dat je met openheid en verbinding heel ver komt. Sinds ik eerlijk durf te zijn over mijn verleden komen er allemaal mooie dingen en mensen op mijn pad.’

      Lees verder op fier.nl >>

      #251873
      Mark
      Moderator

        Inzicht in incest

        Van mijn vijfde tot mijn twaalfde ben ik misbruikt door mijn oudste broer. Na 30 jaar durfde ik daarover te praten.
        Op heel veel vragen kreeg ik geen antwoord, ik ben ernaar op zoek gegaan. Ik heb 50 vragen gemaakt die door 160 incestslachtoffers zijn beantwoord. Ook heb ik verhalen, gedichten en spreuken verzameld.

        Ik denk dat dit alles mijn therapie is geweest. Het heeft mij veel inzichten opgeleverd, waardoor ik me nog veel beter ben gaan voelen. Ik voel mij nu zo vrij als een vogel. Ik hoop dat ik andere mensen hiermee kan inspireren en helpen om hun incestverleden bespreekbaar te maken, waardoor ze ook meer plezier in hun leven krijgen, net als ik.

        Vandaar dit blad met verhalen van slachtoffers die niet in de goot zijn beland. Ook kun je lezen wat mensen geholpen heeft hiermee om te gaan en antwoorden op de vragen en nog veel meer.
        Ik ben trots op het eindresultaat en dank iedereen die daarbij geholpen heeft.

        Hélène Havinga

        Ga naar inzicht in incest >>

        #251888
        Mark
        Moderator

          Incest tussen siblings
          Een analyse vanuit de theorie en de praktijk

          Over geweld tussen broers en zussen wordt weinig gesproken; meer nog, er leeft nog steeds een taboe over dit onderwerp. Denken we maar hoe er in de media met ongeloof gereageerd werd toen een meisje uit Rotse- laar haar jongere zus het hoofd had ingeslagen. Wanneer een pleger en slachtoffer twee minderjarigen uit hetzelfde gezin zijn, gaan ongeloof en onbegrip doorwegen. Hoe moet je daarmee verder leven? Hoe verscheu- rend moet dit voor ouders zijn? Naar wie gaat hun loyaliteit uit?

          Het woord kindermishandeling roept al te gemakkelijk het beeld op van een volwassene die een kind mis(be)handelt.

          In dit artikel leggen we de focus op siblingincest als specifieke vorm van geweld tussen siblings. We bespreken de dynamieken die eigen zijn aan deze vorm van mishandeling. Vervolgens stellen we een plan van aanpak voor bij situaties van siblingincest. Begrippen als veiligheid, gezinsgericht werken, verantwoordelijkheid en krachtgerichte dialoog zijn hierbij cruciaal. Het artikel wordt afgesloten met een analyse van een casus, aan de hand waarvan enkele discussiepunten worden geformuleerd.

          Lees het artikel op kennisplein.be >>

          #258785
          Mark
          Moderator

            Angélique (50) werd mishandeld en misbruikt: ‘Iedereen vond me vast een slecht kind’

            Een duivelskind werd ze genoemd, en zo behandelden haar ouders haar ook. Angélique van Deursen (50) werd jarenlang mishandeld en misbruikt. Het kreeg haar niet kapot, al had dat weinig gescheeld. ‘Mijn man leerde me dat ik geen slaag kreeg als ik iets liet vallen.’

            ‘Als kind had ik voor mijn gevoel twee vaders. Overdag was mijn vader een boze man die me al slaag gaf als ik de deur iets te hard dichtdeed. Meestal wist ik niet eens wat ik verkeerd had gedaan. “Rotkind” of “duivelskind” noemde hij me. En dan was er de nachtvader, die naar mijn kamertje kwam, me uitkleedde en met zijn vingers overal aan en in zat. Dan was ik zijn ‘kleine poppedijntje’, zijn ‘lieve blonde meisje’.

            Toen ik naar de basisschool ging, was mijn vader alleen nog maar boos en agressief; lieve woordjes waren er niet meer. Verschillende keren per week verkrachtte hij me, om de haverklap kreeg ik straf. Dan werd ik urenlang in de gangkast opgesloten, soms zelfs dagen. In de ochtend kreeg ik geen ontbijt, en regelmatig kreeg ik twee of drie dagen achter elkaar geen avondeten.

            Alleen
            We woonden met z’n drieën in een rijtjeshuis in Helmond. Ik had een mooie kamer, in de kleuren van die tijd: bruin met oranje. Mijn ouders gaven me Playmobil, barbies en Lego. Omdat ik niet met andere kinderen mocht omgaan, speelde ik altijd alleen. Een gelukkig gezinnetje met Barbie en Ken en hun kindje. Als ik door het raam keek en andere kinderen buiten zag spelen, voelde ik me heel eenzaam.

            Zo gespannen als een veer lag ik ’s nachts met het dekbed over me heen te luisteren naar de geluiden in huis

            Op school was ik een stil kind. Behalve op de dagen dat ik thuis werd doodgezwegen; dan ratelde ik juist aan één stuk door, alsof ik mezelf ervan moest overtuigen dat ik nog bestond. Ik was doodsbang voor mijn vader en leefde 24 uur per dag in angst. Hij was maar 1.63 meter, maar in mijn beleving was hij een reus. Zo gespannen als een veer lag ik ’s nachts met het dekbed over me heen te luisteren naar de geluiden in huis. Ik kende elke kraak van de trap, hoorde aan de voetstappen of het mijn vader of moeder was die naar boven kwam.

            Mijn moeder, die vanaf mijn 13de meedeed aan het seksueel misbruik, was een grijze muis en een timide vrouw, vooral op de achtergrond aanwezig. Als ik uit school kwam, zat ze klaar met thee en koekjes, en vroeg ze hoe het was geweest. Daardoor heb ik lang in de veronderstelling geleefd dat zij wél lief voor me was. Pas later besefte ik dat dat beeld niet klopte. Want zij vertelde mijn vader wat ik allemaal verkeerd had gedaan en ze wist dat hij me daarvoor zou straffen. Ik denk dat ze het wel handig vond als ik de klos was, want dan bleef zij zelf buiten schot. Zíj was het ook die mij op mijn knieën met een schuursponsje de vloer liet schrobben en me met een tandenborstel de wc en badkamer liet schoonmaken.

            Fantasiewereld
            In die tijd begon het dissociëren: als ik werd geslagen of verkracht, raakten mijn geest en lichaam van elkaar losgekoppeld. In mijn hoofd vluchtte ik naar een fantasiewereld van elfjes. Als het voorbij was en ik weer terugkeerde in mijn lichaam, borg ik wat er was gebeurd op in een laatje in mijn hoofd, om de volgende dag op school weer ‘normaal’ te kunnen functioneren. Als kind leerde ik die laatjes dicht te houden en te doen alsof er niets aan de hand was.

            Omdat mijn ouders me voortdurend vertelden dat ik niets waard was, dacht ik dat mijn straf terecht was – ik was een duivelskind en had dit verdiend. Dat gevoel werd bevestigd doordat andere volwassenen in onze omgeving niet ingrepen. Ik herinner me nog dat mijn vader me in het bijzijn van mijn moeders familie zó hard sloeg dat mijn oma uitriep: je slaat haar nog dood! Ook in de supermarkt sloeg hij me een keer tegen de grond terwijl er bekenden in de buurt waren. Maar niemand deed iets. En ik schaamde me kapot; iedereen vond me vast een slecht kind.

            Hoewel mijn cijfers goed genoeg waren om naar het vwo te gaan, stuurden mijn ouders me naar de dichterbij gelegen mavo. Nog steeds was het verboden om te gaan met mijn klasgenoten. Het huishouden doen, huiswerk maken, mishandeld en vernederd worden, ’s nachts het misbruik – op een gegeven moment hield ik het niet meer vol. De laatjes in mijn hoofd liepen over. Mijn cijfers kelderden enorm. Soms dissocieerde ik ook in de klas, dan zat ik voor me uit te staren en was ik volkomen onbereikbaar. En om mijn blauwe plekken te verbergen, meldde ik me vier keer per maand ongesteld om onder de gymles uit te komen. Dat viel mijn docenten op, en een van hen nam me apart. Huilend bekende ik dat ik werd mishandeld, maar over het misbruik durfde ik nog niet te vertellen. De directeur nam me tijdelijk in huis en schakelde Jeugdzorg in. Maar de gezinsvoogd, die vooral contact had met mijn ouders, besloot dat ik terug naar huis moest. Ik was 15 en had geen keuze. Ook na een tweede ontsnappingspoging werd ik teruggestuurd. Wat voelde ik me in de steek gelaten. Het geweld en misbruik gingen gewoon door.

            Afscheidsbrief
            Ik was inmiddels 17 toen mijn vader mij na een avond trompet spelen bij de harmonie – het enige wat ik buitenshuis mocht doen – bedreigde met een mes en me dwong een afscheidsbrief te schrijven. Hij had zijn reumapillen opgespaard en wilde dat ik zelfmoord pleegde. Misschien kreeg mijn moeder spijt, want ze riep mijn vader naar beneden, en op dat moment rende ik op mijn sokken het huis uit. Wat er verder is gebeurd die nacht of de dagen erna, weet ik niet meer. Geen enkel gevoel of beeld is me bijgebleven.

            Ik werd in een internaat geplaatst. Psychische hulp kreeg ik daar niet. In hun methode stond contact tussen dader en slachtoffer centraal, dus werd er contact onderhouden met mijn ouders. De politieagent bij wie ik aangifte deed, kende mijn ouders ook en kwam bij ze op de koffie. Hij deed niets met mijn verhaal. Geen onderzoek, geen verhoor. Mijn vader leek onschendbaar, en dat zéí hij ook tegen me: “Niemand kan mij pakken.”

            Ik kreeg twintig jaar ‘therapie’ zonder te kunnen praten over wat ik had meegemaakt

            Toen ik na anderhalf jaar uit het internaat kwam, regelden mijn ouders een appartement voor mij in Helmond, waarvan ze zelf een sleutel hielden. Mijn vader wachtte me na sluitingstijd op bij de supermarkt waar ik werkte of bezocht me ’s nachts.

            Zo ging het door tot mijn 25ste, tot 4 september 1995 om precies te zijn. Op die dag maakte hij de fout mij met een mes in mijn gezicht en mijn arm te snijden. De dag erna op mijn werk geloofde mijn baas me niet toen ik zei dat ik was gevallen. Ook de wijkagent trapte er niet in. Ik brak en vertelde hen alles. De politie bracht me naar de crisisopvang. Eindelijk, éíndelijk hield het op.

            Er volgden jaren van therapie voor mijn posttraumatisch stresssyndroom. Eerst mocht ik niet over mijn ervaringen praten van de hulpverleners omdat ik moest ‘stabiliseren’. Later zeiden ze dat erover praten te veel zou oprakelen. Kortom, ik kreeg twintig jaar ‘therapie’ zonder te kunnen praten over wat ik had meegemaakt.

            Vertrouwen
            Alleen met Tonnie, mijn man, sprak ik erover. We ontmoetten elkaar een jaar nadat het misbruik ophield. Al snel vertelde ik hem in grote lijnen wat mij was overkomen, maar hij liet zich daar niet door afschrikken. “Wat doe jij nou,” vroeg hij toen we net samenwoonden en hij mij onder de douche mezelf zag schrobben met een schuursponsje, zoals ik thuis had moeten doen. Hij leerde me dat er washandjes bestaan en dat er geen slaag volgde als ik iets kapot liet vallen. Door zijn liefde en begrip groeide langzaam mijn vertrouwen.

            Omdat de therapie me niet verder hielp, kreeg ik steeds meer last van nachtmerries, herbelevingen en dissociaties. Door een geur of een herinnering veranderde ik geestelijk soms ineens in een angstig meisje van 8, en zwierf ik verward over straat. In sommige periodes werd ik wel een paar keer per week door de politie thuisgebracht. Dat was zwaar, ook voor Tonnie. Ik raakte mijn baan kwijt en werd volledig afgekeurd. Ik kwam nergens meer. Ik wilde niet dood, maar dit onmenselijke leven wilde ik ook niet meer. Ik liet een brief en een cd achter met muziek voor mijn begrafenis en ging op weg naar het spoor, op een kwartiertje lopen van ons huis. Als de wijkagent me niet op tijd had onderschept, was ik hier niet meer geweest.

            Toen ik Dirk kreeg, was ik al twintig jaar niet meer alleen ergens naartoe geweest. Nu ga ik, samen met hem, bijna elke dag alleen op pad

            Mijn vechtlust keerde terug toen ik via sociale media contact kreeg met lotgenoten. Sommigen zaten net zo diep als ik, maar er waren ook slachtoffers die wél in staat waren geweest weer een leven op te bouwen. Zie je wel, dacht ik, het kán.

            Iemand bracht me in contact met een goede therapeut – eindelijk iemand die wel naar me luisterde. Ook kreeg ik een hulphond, een koningspoedel die werd getraind om te herkennen wanneer ik begon te dissociëren. Zodra ik als een angstig meisje in mijn stoel begin te wiegen, legt Dirk zijn kop op mijn schoot en krabbelt hij met zijn poot. Door contact met me te maken brengt hij me terug naar het hier en nu. Toen ik Dirk kreeg, was ik al twintig jaar niet meer alleen ergens naartoe geweest. Nu ga ik, samen met hem, bijna elke dag alleen op pad. Hij merkt het eerder dan ik als de situatie me te spannend wordt, en geeft me dan een seintje dat we de rust moeten opzoeken.

            Boos
            Wat me ook heeft geholpen is het schrijven van mijn eerste boek, Het duivelskind, samen met journalist Maria Genova. Na dat boek heb ik veel steunbetuigingen gekregen. Een tante schreef me een brief van drie kantjes. Ze zei dat de familie wel wist dat er van alles aan de hand was, maar dat je je, zeker in die tijd, niet bemoeide met andermans opvoeding. Ook andere ooms en tantes hebben toegegeven dat ze ervan wisten en dat ze achter mijn boek stonden. Het is moedig om dat na zo’n lange tijd toe te geven, maar tegelijk kan ik er ook boos over worden dat nooit iemand iets heeft gedaan. Had die agent destijds doorgepakt met mijn aangifte en mijn familie verhoord, dan was mijn vader waarschijnlijk wél veroordeeld geweest.

            De berichtjes van lotgenoten en hulpverle­ners die iets aan mijn verhaal hebben gehad, geven betekenis aan mijn bestaan
            Een goede vriendin vroeg me of ik mijn vader niet nog eens wilde spreken. Omdat ik dat niet aandurfde, zocht zij hem op. Op haar vraag hoe het was om te leven met het feit dat hij zijn dochter 25 jaar lang had misbruikt, antwoordde hij: “Dat wilde ze zelf!” Voor mij was dat heel dubbel; ik was blij dat hij eindelijk aan iemand bekende dat hij dat heeft gedaan, maar hij gaf mij dus de schuld.

            Mijn posttraumatische stressstoornis gaat nooit meer weg en ik heb er ook veel lichamelijke klachten aan overgehouden, onder meer een rughernia, waardoor ik een scootmobiel nodig heb. Maar ik kan er nu beter mee leven en zelfs weer plezier hebben en genieten van kleine dingen. Zoals vanochtend, toen ik met Dirk door het park vlak bij mijn huis reed en de bloesembomen in bloei zag staan.

            Tonnie en ik hebben geen kinderen gekregen, maar samen zijn we gelukkig. Geslachtsgemeenschap hebben we niet, dat kan ik niet, nog steeds niet. Gelukkig zijn er meer manieren om intiem te zijn. We hebben daar samen een ontdekkingstocht in doorgemaakt en een manier gevonden die ons past.

            Ik doe weer vrijwilligerswerk, zit in het bestuur van de wijkraad en geef lezingen over wat ik heb meegemaakt. De berichtjes van lotgenoten en hulpverleners die iets aan mijn verhaal hebben gehad, geven betekenis aan mijn bestaan. Daarom zou ik tegen iedereen die iets soortgelijks heeft meegemaakt willen zeggen: geef de moed niet op. Er is écht weer leven mogelijk.’

            Over Ik was het duivelskind

            Het verhaal over de jeugd van Angélique van Deursen is in 2013 opgetekend in Het duivelskind. Eind vorige maand verscheen opvolger Ik was het duivelskind, over haar volwassen leven. De twee boeken zijn geschreven onder het pseudoniem Angel van der Vecht, samen met journalist Maria Genova, en verschenen bij Just Publishers. Bij getuigenisverhalen van slachtoffers wordt de waarheidsgetrouwheid nog weleens in twijfel getrokken. Hoe gaat Maria Genova te werk? ‘Als het te gruwelijk wordt, geloven mensen het soms niet. Voor mijn boeken zoek ik altijd naar schriftelijke bewijzen, rechtszaken en bronnen die ik kan spreken. Bij Angélique was dat er allemaal. Voor het tweede boek zijn nog meer bewijzen verzameld, omdat meer mensen zich hebben gemeld en de vader van Angelique heeft bekend. Het menselijk geheugen is nooit onfeilbaar. Ik heb met Angelique afgesproken: alles wat je niet zeker weet, schrijven we niet op.’

            Bron: gelderlander.nl

             

            #259257
            Mark
            Moderator

              LYNELLE WERD JARENLANG MISBRUIKT DOOR HAAR STIEFVADER: “IK KAMPTE MET VEEL WOEDE”

              Elk jaar worden er zo’n 100.000 Nederlanders slachtoffer van seksueel geweld. Hoe belangrijk het is om na een nare seksuele ervaring hulp te zoeken, weet ook Lynelle. Zij werd van haar elfde tot haar vijftiende misbruikt door haar stiefvader. Ze kampte met veel schuld- en schaamtegevoelens, maar weet nu inmiddels dat zijn gedrag niet oké was. Door therapie heeft ze geleerd om veel meer naar haar eigen gevoel te luisteren.

              GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG
              Toen Lynelle zo’n tien jaar was, kreeg haar moeder een nieuwe relatie. “Het zat eigenlijk vanaf het begin al niet goed tussen ons, want hij was heel bazig”, vertelt Lynelle. “Pas wat later begon het grensoverschrijdend gedrag.” Haar stiefvader raakte dan bijvoorbeeld haar kont of borsten aan. Als Lynelle daar dan wat van zei, werd hij heel boos. “In het begin durfde ik nog boos te worden, maar dan werd ik heel erg gestraft door hem. Waardoor ik op een gegeven moment zoiets had van: het heeft toch geen zin om er iets tegenin te brengen.”

              Het gedrag van haar stiefvader ging van kwaad tot erger. Zo werd Lynelle gedwongen seksuele handelingen bij hem te verrichten en werd ze uiteindelijk verkracht.

              BANG
              Tegen haar moeder durfde Lynelle een lange tijd niks te zeggen. Haar stiefvader had haar namelijk een schuldgevoel aangepraat. Omdat de relatie tussen haar moeder en biologische vader ook helemaal niet fijn was, speelde haar stiefvader – met wie haar moeder twee kinderen had gekregen- daarop in. “Hij zei: ‘Als jij iets zegt dan zullen jouw zusjes geen vader meer hebben en dan maak je je moeder ongelukkig.”

              Tegelijkertijd maakte hij Lynelle ook heel erg bang. “Hij zei dat hij me altijd zou weten te vinden. Of als hij vast zou komen te zitten dat zijn vrienden me altijd zouden vinden.”‘

              POLITIE
              Op haar vijftiende kon Lynelle het misbruik niet meer voor zichzelf houden en besloot ze haar moeder in te lichten. Die nam het meteen heel serieus. “Zij heeft eigenlijk meteen de politie gebeld en vanaf daar is alles automatisch verder gegaan.” Wat volgde was forensisch onderzoek en een rechtszaak.

              Lynelle kampte destijds met veel verwarrende gevoelens. “Ik kampte met veel woede en boosheid waar ik niet echt ergens mee terecht kon.” Ze ging wel naar verschillende therapeuten, maar omdat ze zich bij hen niet fijn voelde, kwam ze daar niet veel verder mee. “Eigenlijk ben ik in de jaren daarna zelf hulp gaan zoeken.”

              Het heeft even geduurd maar uiteindelijk vond Lynelle de hulp waarbij ze zich echt fijn voelde. Dat heeft haar heel erg geholpen. “Uiteindelijk ben ik via via bij die therapeut terechtgekomen. Zij nam echt de tijd voor mij. Het draaide echt om mij en waar ik op dat moment behoefte aan had.” Lynelle heeft in therapie onder andere geleerd om naar haar eigen gevoel te luisteren en weer fijne associaties te hebben met seks, zodat ze niet wéér over haar grenzen heen hoeft te gaan. Ze wil anderen graag helpen en inspireren om óók hulp te zoeken.

              SLACHTOFFERS
              Omdat haar stiefvader slechts anderhalf jaar vast heeft gezeten, is hij alweer op vrije voeten. Lynelle is niet per se bang dat hij nu achter haar aan gaat komen, maar wel dat hij nieuwe slachtoffers maakt. Ze kwam er namelijk achteraf achter dat ze niet zijn enige slachtoffer is geweest.

              Door het jarenlange misbruik vindt Lynelle het nog steeds lastig om mensen te vertrouwen. Haar stiefvader was iemand die door veel mensen als een ‘leuke, sociale man’ werd gezien. “Iedereen mocht mijn stiefvader, dus ik hou altijd in mijn achterhoofd dat iedereen zoiets kan doen.”

              Lynelle weet nu hoe belangrijk het is om hulp te zoeken en hoopt met haar verhaal anderen te kunnen inspireren om dat ook te doen: “Je kunt het niet alleen”

              HULP ZOEKEN
              Klinisch psycholoog Iva Bicanic, initiatiefnemer en landelijk coördinator van het Centrum Seksueel Geweld, legt uit waarom het zo belangrijk is om hulp te zoeken als je te maken hebt gehad met seksueel geweld. Hoe sneller je hulp zoekt, hoe beter. In die situatie liggen er voor jou als slachtoffer namelijk nog veel kansen op medisch gebied en forensisch vlak. “Maar ook vanuit psychologisch oogpunt biedt het voordelen om je snel te melden om problemen later te voorkomen.”

              Helaas is dat in veel gevallen makkelijker gezegd dan gedaan, bijvoorbeeld omdat je wel hulp wil zoeken, maar het niet durft. Maar ook als het langer geleden is gebeurd en je merkt dat je vastloopt als gevolg van het misbruik, moet je hulp zoeken. “Bijvoorbeeld als je slecht slaapt of angstig, somber of suïcidaal bent. Of als je gaat rommelen met eten of grijpt naar middelen.”

              Volgens Bicanic moet je vooral niet denken dat je je aanstelt. “Elke vorm van seksuele grensoverschrijding kan problemen geven. En de helft van de mensen loopt vast. Dus het is helemaal niet raar als je daarvoor hulp zoekt. Of het nou één keer is gebeurd of 10 keer, toen je klein was of kortgeleden. Het is juist heel goed dat je hulp zoekt en krijgt als je dat nodig hebt na een nare seksuele ervaring.”

              HULP VINDEN
              Gelukkig hoef je nare seksuele ervaringen niet in je eentje te verwerken. Op watkanmijhelpen.nl kun je lezen welke vormen van hulp er zijn, wat anderen hebben meegemaakt en heeft geholpen, en wat jij kunt doen als je recent of langer geleden een nare seksuele ervaring hebt meegemaakt.

              De eerste stap in het hulpproces is dat er duidelijk moet worden waar je last van hebt. Dat kan bijvoorbeeld een medisch, psychisch of seksueel probleem zijn. “Je huisarts of het Centrum Seksueel Geweld kan je hierbij helpen. Je kunt ook chatten met een medewerker van het Centrum Seksueel Geweld om jouw probleem te beschrijven. Als je weet wat je grootste probleem is, kan er gerichte hulp worden gezocht.”

              Bicanic begrijpt dat het spannend is om de stap naar hulp te zetten. “Soms lukt het niet omdat het moment te vroeg is in je leven. Of je denkt dat je het nu echt niet kan. Dat geeft niet. Dan kijk je over een tijdje gewoon of het moment dan wel goed is. Soms kan je ook je naasten of je vrienden vragen om samen met jou naar de huisarts te gaan. Of samen bellen of chatten met het Centrum Seksueel Geweld. Je hoeft het niet alleen te doen.”

              Bron: funx.nl

              Op de website kun je ook een interview met Lynelle beluisteren.

              #259435
              Mark
              Moderator

                MANDY (33) WERD MISBRUIKT DOOR HAAR OPA: ‘DAT MONSTER WAS ÓÓK MIJN GROTE VRIEND’

                Mandy Sleijpen (33) werd van haar achtste tot haar veertiende seksueel misbruikt door haar opa. Soms zelfs terwijl haar oma naast hen lag te slapen. Toen het misbruik uitkwam, viel de familie uiteen.

                “Mijn oma zei: ‘Ik kan hem als mens toch niet laten vallen. Zo erg was het toch niet?’”

                MANDY
                Toen Mandy op de musicalacademie zat, maakte ze eens een voorstelling over een meisje dat seksueel werd misbruikt. Na de voorstelling kwamen regelmatig vrouwen naar haar toe, die vertelden dat ze hetzelfde hadden meegemaakt. “Daardoor dacht ik: zie je, ik ben niet de enige, seksueel misbruik komt veel vaker voor dan we denken.”

                Om duidelijk te maken wat de impact van seksueel misbruik bij kinderen is, zette ze tijdens de coronacrisis een stichting op: ‘Wij zijn M’, waarin ‘M’ zowel staat voor ‘misbruikt’ als ‘machteloos’, ‘moedig en mooi’. Die laatste twee zijn eigenschappen waar Mandy zelf nog jaren na het misbruik mee heeft geworsteld.

                OPA
                “Als jong meisje kwam ik wekelijks over de vloer bij mijn opa en oma”, vertelt ze. “Als mijn oma weg was om dansles te geven, vroeg hij vaak wanneer ik weer langskwam. Dat vonden mijn ouders op dat moment niet gek. We hadden een goede band. Hij was mijn grote vriend.”

                De eerste keer dat Mandy seksueel werd misbruikt herinnert ze zich nog goed. “We keken tv. Ik was een jaar of acht en lag bij hem op schoot. Hij was over mijn rug aan het wrijven en stak op een gegeven moment zijn hand in mijn onderbroek. ‘Mandy’, zei hij toen, ‘dit mag niet van de politie. Als dit uitkomt gaan we samen de gevangenis in’. Daar schrok ik enorm van. De gevangenis zag ik als een eng iets, dus besloot ik ter plekke: wat er ook gebeurt, ik ga nooit iets vertellen.”

                WC
                De jaren daarna ging haar opa steeds verder. Mandy: “Als het dan weer gebeurd was, sloeg zijn stemming vaak om. Alsof hij dan ineens besefte dat hij iets ergs deed. Ik sloot me dan op in de wc, dat was mijn veilige plek. Ondertussen stond hij voor de deur te tieren: ‘Jij bent een hoer, jij hebt dit zelf uitgelokt’.”

                Het misbruik gebeurde voornamelijk als ze alleen waren. Een enkele keer was haar nichtje erbij. En soms zat hij aan haar als ze ’s ochtends bij haar opa en oma in bed kwam liggen tijdens een logeerpartijtje. “Ik ging bewust tussen hen in liggen”, zegt Mandy. “Zo wist ik zeker dat het bij aanraken bleef en voorkwam ik dat hij kans zag om mijn kamer in te glippen en mij weer te verkrachten.”

                EEN MONSTER, EEN VRIEND
                Al die jaren sprak ze met niemand over het misbruik. “Het was mijn grootste angst dat het uit zou komen. Ik was bang dat ik mijn familie kwijt zou raken, maar ook om opa kwijt te raken. Als puber maakte ik mezelf wijs dat hij was ingehuurd, dat hij dit moést doen van iemand anders. Ik wilde hem gewoon echt niet zien als dader. Hij was mijn vriend, maar ook een monster.”

                Toen Mandy veertien was, verbrak ze het stilzwijgen. “Mijn ouders lagen op dat moment in scheiding. Daar had ik het heel moeilijk mee, omdat daardoor mijn enige veilige plek uit elkaar viel. Tijdens een les geschiedenis heb ik toen tegen een vriendinnetje verteld wat er was gebeurd. Het gekke is dat ik op dat moment zelfs nog even dacht, is dit wel echt zo?. Al die tijd had ik het bij me gedragen. Door het uit te spreken werd het ineens realiteit.”

                ‘HET IS MIJN VADER’
                Het vriendinnetje schakelde direct de vertrouwensdocent in en een leraar Duits bij wie Mandy zich op haar gemak voelde. Ze voerden wekelijks gesprekken, totdat Mandy liet vallen dat het misbruik niet iets was uit het verleden, maar nog steeds plaatsvond. Daarop werden – ondanks hevig protest van Mandy – direct haar ouders opgebeld en gevraagd naar school te komen.

                “Toen mijn ouders te horen kregen dat ik werd misbruikt, zei mijn moeder meteen: ‘Het is mijn vader hè?’ Voor haar vielen ineens de puzzelstukjes in elkaar. Ze had misschien wel aangevoeld dat er iets niet klopte, maar heeft nooit toegegeven aan die gedachte.”

                PROSTAATKANKER
                “Na het gesprek belde mijn moeder haar drie zussen op en zijn we samen naar mijn opa en oma gegaan. Hij gaf direct alles toe, maar verdedigde zich ook. ‘Ze kwam zelf bij mij op schoot zitten, hè’. Mijn tante vroeg of hij ook aan haar dochter had gezeten. ‘Ja, ja, een paar keer geloof ik’, antwoordde hij.”

                “Oma zette hem vervolgens het huis uit, maar toen hij later prostaatkanker bleek te hebben, nam ze hem terug. ‘Ik kan hem als mens niet laten vallen’, zei ze. ‘Zo erg was het toch niet?’.”

                LIEFDE
                Zo erg was het natuurlijk wél. Mandy leerde afgelopen jaren – mede dankzij verschillende vormen van therapie en coaching – dat ze niet ‘onwijs vies en smerig was’, zoals ze zelf geloofde. “Ik heb jarenlang gewalgd van mezelf en was overtuigd dat iedereen dat deed. Ik mocht bijvoorbeeld ook geen jurkjes aan van mezelf, want daarmee gaf ik mannen eigenlijk ‘toestemming’ om mij te verkrachten als zij dat wilden. Zo voelde dat echt.”

                Hoewel het inmiddels wat beter gaat en Mandy ook heeft geleerd dat ze mag, én kan genieten van intimiteit, blijft dat een moeilijk iets. “Ik heb nog nooit een relatie gehad, op dat gebied heb ik nog veel te winnen. Al weet ik nu dat dat ook oké is. Het belangrijkste is dat ik mijn innerlijke kind – dus wie ik vroeger was – leer omarmen. Dat ik dat kind de liefde kan geven die ik in mijn jeugd zo heb gemist.”

                FAMILIE
                Mandy heeft aangifte gedaan en haar opa is veroordeeld. Hij zat een tijdje in de gevangenis en woont inmiddels weer thuis. Mandy’s ouders, broers en zijzelf hebben het contact verbroken. Eén andere tante spreekt Mandy’s oma nog af en toe op neutraal terrein, maar de rest van de familie komt nog altijd ‘gewoon’ over de vloer. “Dat vind ik schrijnend. Vooral voor m’n nichtje dat ook door hem is misbruikt. Ze hebben zoiets van ‘we moeten door, hij doet het vast niet meer’. Maar ja”, zegt Mandy, “Dat zei hij tegen mij ook altijd.”

                Door het opzetten van de stichting komen er weer veel emoties bovendrijven, maar behoefte om haar opa daarmee te confronteren heeft Mandy niet. “Ik kan geen boosheid voelen richting hem. De enige reden om hem ooit nog te zien zou zijn om te laten zien dat de machtsverhoudingen zijn omgedraaid”, besluit ze. “Ik ben niet meer het kind van toen. Ik ben nu de sterkste.”

                Ben of ken je iemand die te maken heeft gehad met (seksueel) misbruik en ben je op zoek naar informatie, steun of lotgenoten, kijk dan op wijzijnm.nl.

                Bron: linda.nl

                #272934
                Luka
                Moderator

                  Lies de Waard werd misbruikt door haar vader

                  Lies de Waard (60) werd seksueel misbruikt door haar vader en schreef daarover het boek ‘Gewoon Lies’. “Incest had zoveel impact op mijn leven, het werd een voortdurend gevecht met mezelf.”

                  “Het misbruik begon op mijn elfde en duurde voort tot mijn veertiende,” steekt Lies van wal. “Ik dacht eerst dat het normaal was wat mijn vader met mij deed, tot ik een vriendje kreeg en het hem vertelde. Hij schrok en nam zijn moeder in vertrouwen. Die zei tegen mij: ‘Lies, het is niet goed wat er bij jou thuis gebeurt.’ Ergens wist ik het wel, want tijdens het misbruik had ik altijd een gevoel van afkeer en weerzin. Maar ik dacht dat incest bij het gezinsleven hoorde.”

                  ‘IK WILDE DAT DE INCEST STOPTE’
                  Lies doet een poging om het misbruik te stoppen en hoopt op steun van haar juf, die ze in vertrouwen neemt. “Die wist niet hoe ze ermee moest omgaan. En omdat er niks gebeurde, schreef ik een brief aan mijn huisarts. Maar ik kreeg geen reactie. Daarom besloot ik aangifte te doen. Dat vond ik heel moeilijk, maar ik wilde dat het stopte: ik had nog twee jongere zusjes en was bang dat mijn vader ook hen zou misbruiken.”

                  Een paar dagen na de aangifte komen er twee rechercheurs op school. “Ze wilden met mij en mijn zusje praten. De volgende ochtend viel er een brief bij ons thuis op de deurmat. Mijn vader moest zich om 19.00 uur melden op het politiebureau. Er werd die dag aan de eettafel gespeculeerd waar dat voor zou zijn. Ik stierf duizend doden. Ik was bang dat mijn zusje iets zou zeggen en wist: als hij daarna terugkomt, slaat hij me hartstikke dood… Dus ik rende na het eten direct naar een vriendinnetje toe. Haar zus drukte me op het hart: ‘Je moet het aan je moeder vertellen; zij moet op de hoogte zijn.’ Toen ben ik langzaam teruggelopen en heb ik het mijn moeder verteld. Nog even had ik de hoop dat ze mij zou redden, maar dat deed ze niet. Ze begon heel hard te huilen en schreeuwde dat ik loog. Toen ben ik heel hard – en zonder schoenen – naar mijn vriendje gerend.’’

                  ‘Ik wist: als hij terugkomt, slaat hij me hartstikke dood’

                  EEN CADEAUTJE
                  Later die avond gaat ze samen met haar vriendje naar het politiebureau, waar Lies’ vader op dat moment nog steeds wordt vastgehouden. “Ik wilde weten wat er ging gebeuren, want die onzekerheid vrat aan me. De politiecommissaris vertelde dat mijn vader daar bleef en hij me naar huis zou brengen.” Ze zucht. “Dat was zo’n vreemd moment, want er waren allemaal bekenden van mijn vader. Mensen van zijn werk en van de kerk. Ze zeiden stuk voor stuk: ‘Het is niet waar.’ Ik was boos en dacht: hoe kunnen jullie dat nu weten? Jullie waren er toch niet bij.”

                  Er volgt een rechtszaak en deze mag Lies’ vader thuis afwachten. “Ik vreesde voor het moment waarop ik hem weer zou zien.” Opgewekt: “Maar tante Miep kwam me redden. Ze zei: ‘Ga je mee? Je mag een tijdje bij mij wonen.’ Nou, dat was een cadeautje! Ik mocht weg uit de omgeving waarin iedereen zei dat ik loog, maar tante Miep geloofde me. Ze had mijn moeder aangeboden om een tijdje voor me te zorgen zodat iedereen weer op adem kon komen.”

                  TERUG NAAR HUIS
                  Bij tante Miep maakt Lies haar schooljaar af, maar daarna moet ze weer terug naar huis. “Mijn vader was veroordeeld en had een voorwaardelijke straf gekregen. Mijn oom vertelde later dat hij het misbruik aan hem had opgebiecht. Maar niet veel later ontkende hij het. Toen was hij ineens de vader van een rebelse dochter.”

                  Eenmaal thuis is er veel veranderd. “Als mijn zusjes vijf minuten te laat thuiskwamen, mochten ze drie weken niet weg. Maar als ik een halve nacht wegbleef, zeiden mijn ouders: ‘Ga maar gauw slapen.’ Het maakte ze niet uit, het boeide hen niet wat ik deed.” Het blijft even stil: “Maar mijn vader liet me met rust. Hij dacht vast: als ze één keer aangifte doet, doet ze het ook een tweede keer.”

                  ‘Het voelde alsof ik geen toekomst had’

                  GEEN MEISJE
                  Terug in haar geboorteplaats vindt Lies steun bij een jeugdouderling. “Met hem kon ik goed praten over wat er was gebeurd. Ik heb lang in een soort vacuüm gezeten, waarbij ik dacht: ik kan niks, ik ben niks en het wordt niks. Het voelde alsof ik geen toekomst had. Maar deze ouderling had een rotsvast geloof en dat gaf me het vertrouwen weer een beetje terug. In de mens, maar ook in God.” Lachend: “En het kreeg een bijzondere wending, want ik werd verliefd op zijn zoon. We trouwden en kregen zes kinderen. Bij de geboorte van ons eerste kind werd nogmaals duidelijk hoeveel impact het misbruik nog steeds op mij had. Ik kon alleen maar denken: als het maar geen meisje wordt. Want die zou ik enorm willen beschermen en al het gevaar op afstand houden. Maar gelúkkig werd het een jongen. En toen ik van mijn jongste twee in verwachting was dacht ik: nu kan ik een meisje wel aan. Maar ook dat werden jongens. Onze Lieve Heer wist heel goed dat ik helemaal geen meiden moest hebben, daarvoor was ik te veel beschadigd.’’

                  ‘GEWOON LIES’
                  Als Lies 57 jaar is, krijgt ze steeds meer de behoefte om over het misbruik te schrijven. “In eerste instantie wilde ik het gewoon van me afschrijven. Pas later ontstond de behoefte om een boek te schrijven voor vrouwen die hetzelfde hebben meegemaakt. Ik wil ze laten weten dat ze het leven waard zijn om te leven. Misbruik heeft namelijk enorm veel invloed op een mensenleven en hoe je dat ervaart. Mijn leven werd daardoor een voortdurend gevecht met mezelf. Als je nu voor jezelf knokt – oké. Maar ik vocht jaren tegen van alles. Op een bepaald moment kwam ik erachter dat dit geen zin heeft en het hoog tijd was dat ik voor mezelf ging vechten.” Na een diepe zucht: “Voor mijn huwelijk was het toen helaas al te laat. Mijn man kon niet met mijn rugzak omgaan; ik liet hem trouwens ook niet toe. We groeiden uit elkaar. En mijn verleden had ook invloed op de opvoeding van mijn kinderen. Als mijn zoons bijvoorbeeld met een vriendinnetje thuiskwamen, zei ik: ‘Als hij iets doet wat jij niet wilt, vertel het me dan, want dan regel ik het voor je!’ Dat vonden ze verschrikkelijk. Mijn oudste zoon zei op een gegeven moment: ‘Mam, wordt het niet eens tijd dat je aan onze kant gaat staan?’”

                  ALLEEN MAAR ROTZAKKEN
                  Lies ontdekt dat ze niet tegen alleen-zijn kan, en gaat na haar echtscheiding diverse relaties aan. “Na mijn scheiding heb ik er wel een behoorlijk zootje van gemaakt, hoor. Want ik liep alleen maar rotzakken tegen het lijf. Door mijn werk als vrachtwagenchauffeur ontmoette ik veel andere chauffeurs. En een van hen heeft mij tijdens onze relatie erg mishandeld. Mijn kinderen zeiden: ‘Mam, als je nu weer iemand aan ons voorstelt en het is opnieuw een vrachtwagenchauffeur, dan zie je ons en je kleinkinderen niet meer terug. Want het gaat niet echt goed met je op deze manier. Je moet maar zien wat je ermee doet. Wij willen nog wel tegen je zeggen dat we enorm veel van je houden’. Nou, op dat moment is het niet fijn om te horen. Maar ik heb zes wijze kinderen die heel goed weten wat goed voor me is. Ik heb zes keer goud gekregen!”

                  ‘Ik heb zes keer goud gekregen!’

                  ‘GOD MAAKT GEEN ROMMEL’
                  Als vrachtwagenchauffeur rijdt Lies vaak op verlaten wegen. “Er gaat dan soms van alles door mijn hoofd. Vaak moet ik dan aan één lied denken: ‘Vader God, ik vraag mij af, hoe ik ooit heb geleefd, zonder te weten dat Uw Vaderhart al zolang om mij geeft.’ Dat heb ik altijd een prachtig lied gevonden, maar ik vraag mij af of ik het ooit weer kan zingen met de intentie zoals het bedoeld is. Met volledige overgave en vertrouwen. Weet je, mijn ex-schoonvader is ernstig ziek, maar toch blijft hij op God vertrouwen. Dan denk ik: wow, dat zou ik ook wel willen! Maar ik durf me niet volledig te geven, omdat ik bang ben dat er dan van alles misgaat. Hij vroeg: ‘Geloof je dat echt? Dat alles dan misgaat?’ Eigenlijk weet ik heel goed dat het niet zo is. Als God in al die jaren niet voor me had gezorgd, was ik er niet meer geweest.” Trots: “Bovendien kijk ik nu terug en denk ik: eigenlijk heb ik het allemaal nog niet eens zo slecht gedaan. Ik heb geweldige zoons, schoondochters en kleinkinderen.”

                  Wat hoopt ze dat haar boek zal uitwerken bij de lezers? “Dat het andere vrouwen inspireert, en ervoor zorgt dat zij zich niet meer zo alleen voelen. Als je misbruikt bent, is het leven al zwaar genoeg. En je zelfbeeld is aan diggelen gegaan. Iedereen die misbruikt is, zou voor de spiegel moeten gaan staan en zeggen:

                  ‘Ik ben ik en ik ben oké, want God maakt geen rommel.’”

                  Bron: Eva EO >>

                  #275565
                  Luka
                  Moderator

                    Mandy werd misbruikt door haar opa en helpt nu andere slachtoffers: ‘Er zijn vaak weinig signalen te herkennen’


                    Mandy Sleijpen | Foto: Stichting Wij zijn M

                    Mandy werd van haar achtste tot haar veertiende misbruikt door haar opa. Nu heeft ze de stichting Wij zijn M opgericht. Dat staat voor ‘Wij zijn Misbruikt, We zijn Mooi, Wij zij Moedig en We waren Machteloos’. Wij zijn M helpt slachtoffers die te maken hebben gehad met seksueel geweld. Daarnaast probeert de stichting het taboe rondom seksueel geweld te doorbreken en awareness te creëren, om ervoor te zorgen dat dit niemand meer overkomt in de toekomst.

                    Mandy vertelt: “Als je misbruikt wordt, ben je zelf het slachtoffer. Het voelt misschien anders, maar het is nooit, maar dan ook nooit jouw schuld.”

                    Opa had twee kanten
                    Toen het misbruik begon, wist Mandy meteen dat het fout was. “Opa had het vaak over ons geheimpje en als iemand erachter zou komen, dat we dan in de gevangenis zouden belanden. Het misbruik is jaren door gegaan. Ik was heel bang: bang voor de gevolgen als iemand het zou weten, maar ook bang voor mijn opa. Onze band is altijd goed geweest. Hij had echt twee kanten: de leuke, lieve opa en de kant van misbruik.”

                    Ik moet je iets vertellen
                    Geheimen kunnen zwaar zijn om te dragen, maar bijna geen enkel geheim is zo zwaar als deze. Toen Mandy haar ouders gingen scheiden, brak er iets bij Mandy. Ze was toen 14 jaar. “Mijn veilige haven viel weg. Ik heb het lang geheim kunnen houden, maar het lukte me niet meer.”

                    Ze besloot het aan een vriendin in de klas te vertellen. “Nadat ik het aan mijn vriendin had verteld, heeft zij meteen de vertrouwenspersoon van onze school ingeschakeld.” De ouders van Mandy zijn toen meteen ingelicht. “Mijn moeder wist meteen dat het haar vader was.”

                    Vermoedens
                    Misbruikers zijn niet alleen de enge mannen of vrouwen in de bosjes; het gebeurt veel vaker in de familiekringen. Heeft de moeder van Mandy niks door gehad? “Mijn moeder en ik hebben daarna natuurlijk gepraat. Als ze mij en opa samen zag, had ze er vaak geen goed gevoel bij. Ze durfde alleen niet aan te nemen dat het om misbruik zou gaan. Het was wel haar vader”, legt Mandy uit. “Ze durfde het niet te denken over haar eigen verder.”

                    Zijn er dan geen andere signalen geweest? “Dat is het moeilijke aan slachtoffers van seksueel geweld. Ze zijn zo goed geworden in verbloemen en iets geheim houden dat je weinig aan ze merkt. Slachtoffers denken als het uitkomt dat ze dan vies, raar en lelijk gevonden worden. En bovenal: niet geloofd.”

                    Wij zijn M
                    Om meer bewustwording te creëren en klaar te staan voor slachtoffers, is Mandy haar stichting begonnen. Ze geeft lezingen aan volwassenen, geeft les op middelbare scholen met Qpido (lesprogramma voor middelbare scholieren over relaties en seksualiteit) en had een eigen theaterstuk met haar verhaal.

                    “We richten ons met de stichting vooral op preventie. Het is natuurlijk het allerbeste als het gewoon niet meer gebeurt. Met als speerpunten: ‘Hoe zorgen we ervoor dat het gezien wordt en dat slachtoffers gaan praten?’ Daarmee komen we stap voor stap verder.”

                    Week tegen kindermishandeling
                    14 november startte de week tegen kindermishandeling. De stichting heeft voor die week een campagne gelanceerd voor kinderen en ouders. Daarover vertelt Mandy: “We hebben daarvoor met kinderen gezeten en gepraat. Daaruit kwam dat kinderen geheimen vooral met met hun knuffels delen in plaats van met een volwassene – goed en slecht. Ik herkende het ook bij mezelf: ik praatte wel met mijn knuffels en deelde daarmee mijn geheimen.”

                    Durven doorvragen
                    Hoe kun je het gesprek met je kind aangaan over dit soort zaken? Daarvoor geeft Stichting Wij zijn M tips:

                    • Vraag aan je kind of hij/zij wel eens met zijn knuffel praat. En zo ja, wat hij/zij dan vertelt;
                    • Geef bij je kind aan dat het heel belangrijk is dat alles wat hij niet durft te vertellen, juist wel verteld mag worden;
                    • Laat weten dat er niets is dat het kind kan zeggen, dat ervoor kan zorgen dat jij niet meer van hem/haar houdt;


                    Campagne voor de Week van Kindermishandeling | Foto: Stichting Wij zijn M

                    “Doorvragen en zeggen dat je er voor iemand bent, kan helpen. Daarmee zetten we in ieder geval een stap in de goede richting. Om het taboe te doorbreken en dat alles bespreekbaar is.”

                    Buikgevoel
                    Jonge kinderen bespreken veel met hun knuffel, maar oudere kinderen kunnen al meer uitgaan van hun buikgevoel. Dat is ook wat Mandy tieners probeert te leren op middelbare scholen. Waar ligt jouw grens en hoe voel je dat aan? Ook hiervoor hebben ze tips:

                    • Leg een paar keer per dag je hand op je buik, om je ervan bewust te blijven, dat je van daaruit dingen voelt;
                    • Haal diep adem, vanuit je buik naar boven en weer terug;
                    • Wees je ervan bewust dat jij unieke gevoelens hebt, die niemand anders heeft én dat die mogen bestaan;
                    • Test elke dag een aantal keer, wat jouw buik je adviseert. Maak eens keuzes op basis van dat gevoel. Wat gebeurt er dan?

                    Daarnaast heeft de stichting hiervoor een speciaal een kwartet ontwikkeld: het grenzen-kwartet. Dit kun je spelen met oudere kinderen. Het zorgt ervoor dat kinderen over grenzen gaan praten. Wanneer is gedrag nou grensoverschrijdend?


                    Vertrouw op jouw buikgevoel | Foto: Stichting Wij zijn M

                    Stap voor stap
                    Met deze campagne en alle andere dingen die de stichting doet, probeert Mandy stap voor stap het taboe te doorbreken en de bewustwording te vergroten. Wanneer is de missie geslaagd? “De missie is al geslaagd als ouders het gesprek aan durven te gaan. “Natuurlijk is het pas echt geslaagd als de cijfers omlaag zouden gaan, maar dat is nog te groot. We doen het stap voor stap”, vertelt Mandy.

                    Vertel het door
                    Seksueel geweld kan echt overal voorkomen. Vertel deze informatie daarom door. Zou je graag meer willen weten over de stichting en wat zij nog meer doen? Neem dan contact op met de stichting. Je kunt de stichting ook benaderen voor lessen op school of een lezing voor volwassenen. Ga daarvoor naar de site.

                    Volg hun Instagram voor verhalen van slachtoffers en andere verhalen van de stichting. De verhalen van slachtoffers worden door henzelf gedeeld. Dat mag ook anoniem.

                    Bron: In de buurt >>

                    #275877
                    Luka
                    Moderator

                      Ervaringsdeskundige Ilse: ‘Ga het gesprek aan na seksueel geweld, want praten helpt’

                      Het was een bekende van de familie die haar – ze was twaalf jaar toen – misbruikte. Nu, zeventien jaar later, deelt Ilse Besuijen haar ervaringen over seksueel geweld op de University College of Applied Sciences HZ in Vlissingen. Ze praat dan niet eens zo zeer over dat misbruik, maar vooral over de nasleep en wat haar hielp om er weer bovenop te komen. “Wanneer het misbruik stopt, denken veel mensen dat het voorbij is. Maar dan val je juist in een zwart gat.”

                      De studenten, die op een dag ooit docent of hulpverlener hopen te zijn, luisteren tijdens de studiedag aandachtig naar haar verhaal. Voor hen heeft Ilse Besuijen een boodschap. “Als het misbruik voorbij is, heb je juist behoefte aan steun. En in die fase kun je als hulpverlener heel veel betekenen voor iemand die seksueel geweld heeft meegemaakt.”

                      Taboe op het onderwerp
                      En juist daar schort het aan, want ook onder hulpverleners heerst er een taboe op het onderwerp. “Het duurde bij mij tot de zesde hulpverlener voor ik iemand vond die het aandurfde om er met me over te praten en echt de diepte in te gaan.”

                      Over het misbruik praten is zeker voor de slachtoffers niet makkelijk. “Wat bij mij heel erg is blijven hangen, was: wat je ook doet, je mag er niet over praten. Toen hielp het heel erg om het gesprek te beginnen met de situatie van vóór het misbruik, om vervolgens heel langzaam die vertrouwensband op te bouwen en beetje bij beetje meer over het misbruik zelf te praten.”

                      Drempel verlagen
                      De studiedagen op de HZ worden gegeven door docent psychotrauma en verliesverwerking Luuc Smit. Hij herkent het beeld dat hulpverleners huiverig zijn om dat gesprek aan te gaan. “Juist daarom houden we dit soort studiedagen, om die drempel te verlagen.”
                      Daarbij is de inzet van een ervaringsdeskundige zoals Besuijen volgens Smit cruciaal. “Ik kan van alles vertellen, maar als zij het zegt, dan is het écht zo. Dat komt veel meer aan.”

                      Dit zijn doorgaans geen slachtoffers, maar overlevers. Dit zijn powervrouwen.
                      Luuc Smit, docent psychotrauma en verliesverwerking

                      Bovendien helpt het om het beeld dat mensen hebben van slachtoffers van seksueel geweld bij te stellen. Luuc Smit: “Dit zijn doorgaans geen slachtoffers, maar overlevers. Dit zijn powervrouwen, die de kracht hebben gevonden om sterker uit dit proces te komen en erover te vertellen.”


                      HZ-docent Luuc Smit en ervaringsdeskundige Ilse Besuijen bij studiedag over seksueel geweld
                      © Omroep Zeeland

                      Dat is ook het geval bij Besuijen. “Voordat dit alles begon, was ik een kwetsbaar paardenmeisje dat bang was om iets te zeggen. Maar dankzij de steun van goede hulpverleners en mijn omgeving ben ik er inderdaad sterker uit gekomen. Ik kan nu veel meer mijn mannetje staan en mijn mening delen zonder te denken: dat is te veel. Mijn woorden hebben waarde gekregen en ik ben meer in mijzelf gaan geloven. Dat is een heel erg waardevol proces geweest, achteraf.”

                      Bron: Omroep Zeeland >>

                    9 berichten aan het bekijken - 21 tot 29 (van in totaal 29)
                    • Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.
                    gasten online: 36 ▪︎ leden online: 0
                    No users are currently active
                    FORUM STATISTIEKEN
                    topics: 3.769, reacties: 21.167, leden: 2.814