Zwangerschap en opvoeding na seksueel misbruik

Forum Lotgenoten Seksueel Geweld Achtergrond & Informatie Informatieve websites & mediaberichten Zwangerschap en opvoeding na seksueel misbruik

  • Dit onderwerp bevat 24 reacties, 4 deelnemers, en is laatst geüpdatet op 28/04/2023 om 23:16 door Luka.
10 berichten aan het bekijken - 11 tot 20 (van in totaal 25)
  • Auteur
    Reacties
  • #236215
    Mark
    Moderator

      Presentatie van het onderzoek van Lotte Waard en Jurren Albers over de vraagstelling naar Negatieve Seksuele Ervaringen (seksueel misbruik) door verloskundigen tijdens de zwangerschap. Zij vroegen twee groepen vrouwen (met en zonder negatieve seksuele ervaringen) wat de beste manier zou zijn voor de verloskundige om te vragen naar seksueel misbruik.

      #239099
      Mark
      Moderator

        Brochure Zwanger door incest

        Een zwangerschap is meestal iets moois. Er wordt naar de komst van het kindje uitgekeken. Maar wat als de zwangerschap is veroorzaakt door incest? Als een meisje of vrouw zwanger is geraakt omdat ze door haar vader, broer, opa, oom of neef seksueel is misbruikt?

        Dat deze zwangerschappen voorkomen is misschien moeilijk voor te stellen, toch bestaan ze. Want juist bij incest is veelal sprake van onbeschermde seks. Dat betekent dat een vrouwelijk slachtoffer risico loopt zwanger te raken. Een zwangerschap die vaak omgeven is met geheimhouding, net als de incest. Een geheim binnen een geheim dus.

        Doel
        De Stichting Ambulante Fiom (Fiom) wil een bijdrage leveren aan het zichtbaar en bespreekbaar maken van deze problematiek. Het doel van deze brochure is hulpverleners alert te maken op het bestaan van zwangerschappen door incest. Het ontwikkelen van een professioneel bewustzijn kan helpen in het (h)erkennen van dit soort zwangerschappen. Hulp bieden bij de verwerking van een zwangerschap die door incest is ontstaan, komt dan binnen bereik en biedt de getroffen vrouwen waar ze recht op hebben: erkenning en professionele ondersteuning. Het doel voor hen: het heroveren van de regie over hun eigen leven.

        In principe is de informatie in deze brochure bruikbaar voor alle hulpverleners1 die werken met vrouwelijke cliënten. Het is van belang dat zij alert zijn op signalen die wijzen op ervaringen met sek- sueel misbruik en de gevolgen daarvan. Meer specifiek is dit boekje gericht op hulpverleners die in hun werk te maken kunnen krijgen met vrouwen die in het verleden zwanger zijn geweest door incest, mogelijk in combinatie met problemen rondom (tiener)moeder- schap, abortus, afstand ter adoptie of zwangerschapsverlies. Basiskennis over de verwerking van seksueel misbruikervaringen, het proces van trauma & herstel, wordt bekend verondersteld.

        Ervaring
        Veel informatie in deze brochure is afkomstig van ervarings­ deskundigen. De Stichting Ambulante Fiom startte in 1999 als pilot een verwerkingsgroep voor vrouwen die zwanger zijn geweest door incest. Dit gebeurde mede naar aanleiding van de zoektocht van een cliënte naar gepaste hulp. Zij gaf aan dat ze zich niet thuis voelde in het bestaande hulpverleningsaanbod. De verwerkingsgroep abortus, verwerkingsgroep afstand ter adoptie, verwerkingsgroep ongewenste kinderloosheid, verwerkingsgroep incest: overal herkende ze wel iets, maar ze miste het contact met lotgenoten die net als zij zwanger waren geweest door incest.

        In 2002/2003 werd de groep herhaald met gebruikmaking van de eerder opgedane ervaringen. De pilot is geëvalueerd in een kwalitatief onderzoek (Giepmans, 2003). Voor dit onderzoek zijn negen vrouwen geïnterviewd die zwanger zijn geweest door incest. Hun ervaringen zijn in deze brochure verwerkt.

        Lees de brochure op fiom.nl >>

        #246665
        Luka
        Moderator

          perfecteoudersbestaanniet.nl

          Opvoeden & opgroeien
          Het opvoeden van kinderen is niet altijd makkelijk. Elke fase brengt weer andere vragen met zich mee. Praat ik wel genoeg met mijn peuter? Wat doe ik als mijn kind steeds uit bed komt? Zit mijn zoon niet teveel op zijn telefoon? Hoe zorg ik dat mijn kinderen geen last krijgen van onze scheiding?

          Over welke levensfase wil je meer weten?

          • Zwangerschap
          • Baby
          • Peuter
          • Basisschoolkind
          • Pubertijd
          • Jongvolwassene

          Praat erover. Met familie, vrienden of met ons.

          #247612
          Luka
          Moderator

            7 factoren die beschermen tegen overdracht van geweld en verwaarlozing

            Ongeveer een derde van de ouders die als kind slachtoffer van kindermishandeling zijn geweest, mishandelt of verwaarloost zijn eigen kinderen. Daar staat tegenover dat ongeveer twee derde de problematiek níet doorgeeft. Hoe lukt hun dat? Wat helpt die ouders hierbij?

            Marjon Donkers is zelfstandig adviseur kinderrechten, jeugdbeleid en preventie kindermishandeling. Ze dook in diverse wetenschappelijke studies en literatuur over ouders die zelf als kind mishandeld of verwaarloosd zijn. Deze zeven factoren blijken (aanstaande) ouders te beschermen tegen intergenerationele overdracht:

            Factor 1: een stabiele, betrouwbare partner kiezen
            We weten uit onderzoek dat adolescenten en volwassenen met ingrijpende jeugdervaringen geneigd zijn te kiezen voor een partner met een soortgelijke achtergrond. Herkenning, erkenning en het vinden van troost bij iemand die weet hoe het is: dit alles is een logische basis voor relatievorming. Een stabiele en betrouwbare partner kiezen is voor mensen met een mishandelingsverleden dus zeker niet eenvoudig. Maar diverse onderzoeken laten zien dat zij er met een harmonieuze relatie met een stabiele partner zonder zo’n verleden vaker in slagen om het patroon van geweld of verwaarlozing te doorbreken.

            Een belangrijke verklaring hiervoor komt uit de gehechtheidstheorie. Die stelt dat je in je vroege jeugd op basis van het contact met je ouders een soort blueprint ontwikkelt voor hoe intermenselijke relaties eruit horen te zien. Deze blueprint hanteer je vervolgens bij het aangaan van andere affectieve relaties in je leven. Wanneer je als kind geen veilige gehechtheid hebt gekend in het contact met je ouders of verzorgers blijkt het moeilijk om later in je leven veilige en gezonde relaties met anderen aan te gaan. Ook met je eigen kinderen.

            Maar gelukkig kan zo’n op onveiligheid gestoelde blueprint wel ten goede veranderen als iemand een stabiele, liefdevolle, ondersteunende partner heeft. Daardoor wordt het vermogen tot veilige hechting en positieve relaties, ook met de kinderen, vergroot.

            Factor 2: de eigen traumatische jeugdervaringen verwerken
            ‘We zijn niet zozeer veroordeeld tot het onbeperkt herhalen, maar we zijn veroordeeld om dát te herhalen wat we ons niet kunnen herinneren,’ zo vatten de onderzoekers Main en Goldwyn (1984) overdracht van geweld en mishandeling samen. Voor een ouder die als kind een slechte start had, is het dus belangrijk voor de relatie met het kind dat hij of zij heeft leren omgaan met pijnlijke herinneringen en negatieve gevoelens over de eigen jeugd, bijvoorbeeld met therapie of (trauma)behandeling.

            Uit onderzoek weten we namelijk dat ouders die een patroon van kindermishandeling niet herhalen – méér dan ouders die dat wel doen – onder ogen zien wat hun zelf als kind is overkomen en zij hebben het op enigerlei wijze verwerkt. Deze ouders weten zich meer van vroeger te herinneren, staan meer open voor hun gevoelens over hun jeugd, onderkennen zowel wat er goed, als wat er fout was aan de eigen ouders en eigen kindertijd, en ontwikkelen meer oog voor de conflicten en spanningen die inherent zijn aan ouderschap en opvoeding.

            Ouders die de oude pijn verwerkt hebben, blijken met meer empathie en inleving te reageren op de behoeften van hun eigen kinderen. Andersom geldt ook dat ouders die hun kinderen tekortdoen en die hulp krijgen bij het onder ogen zien van de pijn daarvan bij het kind, vaak meer openstaan voor de eigen nare jeugdervaringen. Dat helpt bij weer bij het verwerken ervan.

            Factor 3: een loyaal en steunend sociaal netwerk hebben
            Ouders die een intergenerationeel patroon van geweld of mishandeling weten te doorbreken, blijken meer en bevredigender sociale contacten te hebben dan ouders die dat niet lukt. Dit zegt wellicht ook iets over wat deze ouders zelf aan steun hebben ervaren in hun jeugd. Immers: mishandelde kinderen die in hun jeugd iemand hadden – vaak buiten het eigen gezin – die aardig voor hen was, een persoon die hen vertrouwen en steun gaf (denk aan een opa/oma, een juf/meester of de ouders van een vriendje/vriendinnetje), blijken veelal over meer mentale veerkracht te beschikken, en minder last te hebben van schadelijke gevolgen op de lange termijn.

            Uiteraard is het ontvangen van hulp en steun uit je sociale omgeving belangrijk voor iedere ouder. Het is een belangrijke ‘buffer’ die beschermt tegen overbelasting. Maar voor ouders met ingrijpende jeugdervaringen is steun zo mogelijk nog belangrijker. Het helpt ze om bij stress en gevoelens van onmacht te kunnen rekenen op een helpende hand vanuit de omgeving. Niet alleen voor praktische zaken, maar ook op emotioneel gebied.

            Emotionele steun betekent dat de ouder zich ook als ouder gezien en gehoord voelt en in staat wordt gesteld om ‘goede ouder’-ervaringen op te doen: de ouder ervaart dat hij of zij er werkelijk toe doet voor het kind. Zo bouwt hij of zij zelfvertrouwen op in het ouderschap.

            Factor 4: reële en gepaste verwachtingen koesteren
            Ouders die reële verwachtingen koesteren van het ouderschap en van hun kinderen, zullen minder gauw teleurgesteld of gefrustreerd raken en meer voldoening en plezier beleven aan het ouderschap. Dit geldt voor alle ouders, maar zij die zelf als kind mishandeld of verwaarloosd zijn, koesteren vaak overspannen verwachtingen. Meer of minder bewust verlangen zij dat het ouderschap hun iets brengt wat zij zelf als kind niet gekregen hebben. Ook willen ouders vaak koste wat kost voorkomen dat ze hun kind aandoen wat ze zelf hebben meegemaakt. Deze intenties en verwachtingen kunnen echter leiden tot gevoelens van teleurstelling wanneer het grootbrengen van een kind in de praktijk niet meevalt. En dit kan weer van negatieve invloed zijn op de relatie tussen ouders en kind.

            Iedere (aanstaande) ouder zou zich moeten verdiepen in het ontwikkelingsverloop van een kind

            Naast verwachtingen over ouderschap, kunnen de verwachtingen omtrent het kind irreëel of ongepast zijn. Irreële verwachtingen gaan over wat een kind van een bepaalde leeftijd (aan)kan. Bij onvoldoende kennis over zijn ontwikkeling, kan de ouder zijn kind overschatten of juist onderschatten. Dit geldt overigens ook voor alle ouders, niet alleen voor hen met een mishandelingsverleden. Het is voor iedere (aanstaande) ouder van belang om zich te verdiepen in het ontwikkelingsverloop van een kind.

            Ongepaste verwachtingen gaan over wat een kind de ouder zal brengen. Uit onderzoek en uit de praktijk blijkt dat ouders die zelf als kind mishandeld of verwaarloosd zijn vaker ongepaste verwachtingen hebben. Dat is wel verklaarbaar. De behoefte aan liefde, waardering en erkenning is bij deze ouders vaak groot. Dit kan ertoe leiden dat zij die van het eigen kind hopen te krijgen. Deze ongepaste verwachtingen kunnen het kind overbelasten: het kan niet aan die eisen voldoen. De eisen worden vaak niet uitgesproken, maar leggen wel een druk op het kind om te voldoen aan de behoeften van de ouder.

            Ze denken vaak dat hun kinderen niet van hen houden, voelen zich miskend

            Opvallend is dat ouders die hun kinderen mishandelen of verwaarlozen eerder geneigd zijn om het gedrag van hun kinderen als negatief en lastig te ervaren. Ook als dat gedrag objectief gezien niet zo gekenmerkt kan worden. Ze denken vaak dat hun kinderen niet van hen houden, voelen zich (als ouder) miskend en dichten hun kinderen soms negatieve intenties toe die ze niet hebben. Kortom: mishandelende ouders hebben relatief vaak een negatieve interpretatie van het gedrag van hun kinderen. Zij voelen daarover ergernis en beleven minder plezier aan het contact met het kind.

            Ergernis is vaak het resultaat van een gebrek aan zelfvertrouwen, van zich niet competent en gewaardeerd voelen en van het toedichten van kwade bedoelingen aan het kind. De verklaring hiervoor is dat de beleving van het kind door de ouders ook weer sterk samenhangt met de mate waarin de verwachtingen uitkomen. Onderzoek laat zien dat mishandelende of verwaarlozende ouders vaker het gevoel hebben dat het kind of het ouderschap tegenvalt – wat logisch is gezien de hoge verwachtingen die ze koesteren.

            Voor ouders die zelf als kind liefde, aandacht en erkenning tekort zijn gekomen is het van belang dat zij deze onvervulde verlangens niet projecteren op hun eigen kinderen. Dit vergt reflectie op de eigen jeugd en de onderkenning van eigen gemiste ervaringen en onvervulde behoeften.

            Professionals kunnen aandacht besteden aan de beleving van de ouder van het eigen ouderschap en aan het (gedrag van het) kind, aan de verwachtingen die daar een rol in spelen, evenals aan de belevingen en (on)vervulde behoeften en verlangens van de ouder toen hij of zij zelf kind was. Dit helpt om de doorwerking van onuitgesproken, ‘ongepaste’ verwachtingen, de blinde vlekken voor eigen oude emoties en voor negatieve belevingen van het kind tegen te gaan.

            Factor 5: goede keuzes maken
            Ouders die zelf als kind veel nare ervaringen meemaakten hebben een minder grote kans om dit door te geven aan hun eigen kinderen als zij op cruciale momenten in hun leven de juiste keuzes maken. Dit blijkt uit onderzoek waarbij twee groepen ouders met elkaar vergeleken werden: zij die wel en zij die niet in staat waren gebleken om de cirkel van geweld en verwaarlozing te doorbreken.

            Ouders die er wel toe in staat waren, hadden op belangrijke momenten keuzes gemaakt waardoor ze zich wisten te onttrekken aan een leven dat hun als het ware leek te overkomen in een aaneenschakeling van negatieve ervaringen. Het ging daarbij over bijvoorbeeld de keuze voor een opleiding, een baan en voor een partner. De ouders kozen ervoor om hun eigen leven vorm te geven, min of meer tegen de verdrukking van een slechte start in.

            Uiteraard vergt dit vermogen tot het maken van ‘goede keuzes’ een bepaalde mate van veerkracht en wellicht ook de aanwezigheid van een aantal andere van de hier genoemde beschermende factoren, zoals de beschikbaarheid van een steunend netwerk. Ook intelligentie en copingstijl zijn van invloed. En hulp van een mentor, coach of een andere vertrouwensfiguur kan dit soort positieve keuzes stimuleren.

            Factor 6: kunnen omgaan met stress en tegenvallers
            Helaas is een van de negatieve langetermijngevolgen van kindermishandeling dat slachtoffers vaak last hebben van een permanent ontregeld stresssysteem. Bij de minste of geringste spanning kan iemand doorslaan naar een survivalstand (vecht! vlucht! bevries!). Een ouder die zo reageert op stress en negatieve prikkels heeft bijvoorbeeld ‘een kort lontje’ (vecht) of loopt weg (vlucht) of onderdrukt zijn woede of pijn (bevriest).

            Met psycho-educatie kan ouders geleerd worden hoe hun ontregelde stresssysteem werkt en indien nodig kan therapie en hulp aangeboden worden voor traumaverwerking en stressregulatie. Zo voorkom je dat een ontregeld stresssysteem bij de ouder resulteert in geweld tegen, of verwaarlozing van, de kinderen. Ook uit onderzoek onder ouders die al dan niet geweld of verwaarlozing overdragen op hun eigen kinderen blijkt dat kunnen omgaan met stress een belangrijke beschermende factor is.

            En natuurlijk is ook hier de copingstijl – de wijze waarop iemand met problemen omgaat – van belang. Die is wel enigszins te beïnvloeden. Bijvoorbeeld met bewustmaking van de manier waarop iemand ‘van nature’ reageert op problemen of negatieve situaties, zoals tegenvallers, kritiek, nare omstandigheden en conflicten. Een hulpverlener kan de ouder helpen bij het ontwikkelen van een meer effectieve copingstijl en als het ware de overlevingstactiek die de ouder zelf als kind heeft ontwikkeld overschrijven.

            Factor 7: geluk hebben
            Op sommige factoren die de overdracht van geweld en verwaarlozing beïnvloeden hebben we nauwelijks invloed. Ze zijn aangeboren of genetisch van aard. Het gaat bijvoorbeeld om de fysieke en mentale reactie op prikkels. Maar ook om intelligentie.

            Intelligentie is geen beschermende factor an sich, maar de bescherming is een gevolg van het volgende: als kind haal je met intelligentie meer waardering en aandacht naar je toe, vervolgens biedt het de mogelijkheid voor een betere en meer gewaardeerde opleiding met in het verlengde daarvan een grotere kans op meer gewaardeerd en beter betaald werk. Dus intelligentie is behulpzaam bij het creëren van positieve kansen, het aanboren van hulpbronnen en het vergroten van mogelijkheden. Kortom: een beetje genetisch geluk hebben, helpt bij het doorbreken van de cirkel van geweld en verwaarlozing.

            Bron: Augeo Magazine

            #248055
            Luka
            Moderator

              Het geheim van een levenslange goede relatie met je kind

              ‘Zorg maar dat je je eigen rommel hebt opgeruimd voordat je kinderen puber worden’ – er zit zeker wat in. En belangrijker nog: er is hulp onderweg. Wat ouders kunnen leren om op een prettige manier verbonden te zijn met hun kind – of het nou 6 is of 36.

              Het ene moment moet je de veters nog strikken, het andere kan het dat ‘allang’ zelf. Willen ze bij de ene huilbui niets liever dan hun snotneus in je mouw duwen, bij de volgende moet je ‘alsjeblieft’ weg, hun kamer uit. En zelf, wat verlangt u zelf eigenlijk van uw ouders nu u volwassen bent? Dat ze geïnteresseerd vragen naar uw nieuwe baan – maar niet als u na een lange werkdag net met de krant op de bank ploft? Dat ze wel op de kinderen passen, maar zich niet met de opvoeding bemoeien?

              Opvoeden, het is moeilijk om het goed te doen. Maar het is wel belangrijk om het goed te doen. Belangrijker dan ooit.

              Toponderzoekers en -therapeuten komen samen op het congres ‘Creating connections’ in Kaatsheuvel. Relatietherapeuten, psychiaters, ontwikkelingspsychologen, gezinstherapeuten en neuropsychologen: ze spreken over het fundamentele belang van hechting. Want een kind dat zich veilig voelt bij zijn ouders, veilig genoeg om zelf op onderzoek uit te gaan, veilig genoeg om te zijn wie hij is, boos of blij, om te spreken wanneer hij iets te vertellen heeft en te zwijgen wanneer hij stil wil zijn, heeft een fundament onder zijn leven dat geen storm omver kan rukken.

              Maar de mogelijkheid om dat fundament te creëren, wordt bedreigd. Terwijl de stormen steeds harder waaien. Psycholoog en hoogleraar gezinstherapie Jim Furrow, dagvoorzitter op het congres: ‘Meer en meer gezinnen vallen uit elkaar. We hebben het druk. En het leven wordt steeds ingewikkelder. Vroeger waren gemeenschappen kleiner, was alles duidelijker en vertrouwder, tegenwoordig handelen we met de hele wereld. En er is van alles in die wereld wat we niet begrijpen. Dat maakt angstig. En angst kan een goede hechting in de weg staan.’

              Onze eigen angsten en onzekerheden: naast gebrek aan tijd zijn het de grootste bedreigers voor de veilige basis die elke ouder zijn kind wil bieden. Als één ding naar voren komt uit de gesprekken met Furrow en de Nederlandse psychotherapeut Berry Aarnoudse, de organisator van het congres in Kaatsheuvel, dan is dat het. Dat, plus het goede nieuws dat het nooit te laat is om er iets aan te doen.

              Een huis vol ruzies en stiltes
              Die belofte huist in de lessen uit Emotionally focused family therapy (EFFT), een gezinsvariant op de zeer succesvolle Emotionally focused couple therapy voor stellen. Die therapie is ontwikkeld door relatietherapeut en hoogleraar klinische psychologie Sue Johnson. Zij ontdekte een patroon in de ruzies en meningsverschillen van haar cliënten met relatieproblemen, en zag dat ze allemaal op zoek waren naar één ding: emotionele verbondenheid. Het veilige gevoel bij hun partner terecht te kunnen, met wat dan ook, en door de ander gezien te worden. Gehechtheid zoals kinderen die bij hun ouders zoeken. Johnson richtte haar therapie in op die behoefte, en boekte ongekende resultaten. 70 tot 75 procent van de mensen met relatieproblemen loste hun conflicten op met EFT- en wist hun hervonden verbonden gevoel ook vast te houden, bleek uit follow-up onderzoeken na twee jaar.

              Waarom zou je gezinnen waar geruzied of gezwegen wordt niet hetzelfde leren? Als die veiligheid ergens van belang is, dan is het tussen ouders en hun kinderen tenslotte. Zou het misschien kunnen dat de verbondenheid in deze gezinnen verstoord is door vergelijkbare emotionele blokkades?

              EFFT, de familievariant dus, staat nog in de kinderschoenen. Een grootschalig gerandomiseerd onderzoek naar het effect ervan loopt op dit moment, vertelt Furrow, maar de resultaten laten nog tot 2014 op zich wachten.

              In EFFT probeert een therapeut de emotionele relatie tussen gezinsleden te herstellen. Twee patronen komen in getroebleerde gezinnen vaak voor: de ouders zijn heel kritisch geworden op het kind, of ze zijn juist helemaal niet beschikbaar. De kinderen reageren daar op hun beurt weer op door zich terug te trekken of juist herrie te schoppen. Samen met de therapeut wordt onderzocht welke verlangens en behoeften onder het gemopper of de stilte liggen. Wat maakt dat een kind zich is gaan afsluiten voor de ouders? Wat maakt dat een ouder zo fel reageert op het kind? Beetje bij beetje wordt de houding van ouders en kinderen ‘zachter’ gemaakt, waardoor het voor de gezinsleden makkelijker wordt elkaar te bereiken. Zo wordt de veiligheid in het gezin vergroot en komen ouders en kinderen dichter bij elkaar.

              Ruimte voor alle gevoelens
              Het belangrijkste wat je daarvoor als ouder moet leren, is responsief en ontvankelijk te zijn. Berry Aarnoudse, die als psychotherapeut is gespecialiseerd in relatie- en gezinstherapie: ‘Responsief en ontvankelijk zijn, dat betekent dat je betrokken bent bij je kind, dat je oog hebt voor wat er in je kind omgaat. Een responsieve ouder laat merken dat hij zijn zoon of dochter echt ziet. En hij laat weten dat het kind bij hem terecht kan.’

              In de maanden na de geboorte betekent dat: reageren op huilen door te troosten of voeden. Maar ook vertellen wat het kind ziet: ‘Dat is een hond. Ik zag jou schrikken van het blaffen, dat is best een hard geluid hè.’ En naarmate het kind opgroeit, gaat het over het opmerken van verdriet, van opgetogenheid of boosheid, en het kind helpen die gevoelens te begrijpen. ‘Ik zie dat je met tranen in je ogen thuiskomt. Wil je me vertellen wat er gebeurd is?’ Een responsieve ouder begeleidt het kind zo bij het reguleren van zijn of haar emoties.

              Aarnoudse legt uit hoe belangrijk het daarbij is dat er ruimte is voor alle gevoelens van een kind. ‘Een van mijn cliënten was als kind met haar moeder bij de huisarts geweest vanwege haar somberheid. De huisarts had geadviseerd wat meer samen te doen. Eenmaal buiten stak de moeder haar arm door die van haar dochter en zei: “Kom, we gaan een paar mooie schoenen voor je halen!” Zo ging het altijd, vertelde deze vrouw. Problemen werden “opgelost” door spullen te gaan kopen. De boodschap die zij indirect van haar moeder kreeg, is dat er geen plek was voor haar neerslachtigheid.’

              Hij dóét het erom!
              En daar wordt het interessant. Want natuurlijk hebben alle ouders de goede bedoelingen om open te staan voor hun kind, ze het beste te geven en er voor ze te zijn. ‘Geen enkele ouder staat op met het idee dat kind vandaag eens even lekker op de huid te gaan zitten’, zoals Aarnoudse het verwoordt. Of met het idee eens even flink voorbij te gaan aan het gevoel van hun kind, zoals in het voorbeeld hier-boven. Maar blijkbaar is het moeilijk. Blijkbaar zijn er zaken die die ontvankelijkheid en responsiviteit in de weg staan. En daarmee komen we aan bij die angsten en onzekerheden uit het begin van dit verhaal, die een goede hechting ondermijnen. Hoe sluipen die er toch in?

              ‘Een kind brengt iets bij een ouder teweeg,’ vertelt gezinstherapeut Berry Aarnoudse. ‘Zonder het door te hebben, of zonder dat je het wilt, spreken kinderen je eigen behoefte aan erkenning aan, aan waardering, niet afgewezen willen worden. Als een kind duidelijk iets dwarszit maar het wil er niet over praten, dan kan de vraag opkomen: doe ik het wel goed? Die eigen behoeften, die maken het soms zo lastig om responsief en ontvankelijk te zijn. Om goed contact te houden met je kind, moet je die soms even opzij schuiven. Laten blijken dat je zijn worsteling gezien hebt, vertellen dat hij bij je terecht kan, en hem vervolgens zelf laten kiezen of en wanneer hij iets vertelt.’

              De persoonlijke behoeften van ouders spelen in alle fases op. De lastige dreumes die ouders doet uitroepen: ‘Hij dóét het erom!’ Aarnoudse: ‘Echt, een eenjarige heeft nog geen idee. Dat een ouder het gevoel heeft gemanipuleerd te worden, zegt iets over de behoefte die de ouder heeft. Namelijk om een competente vader of moeder te zijn, die serieus genomen wordt in zijn opvoedpogingen.’ Aarnoudse had onlangs een gezin in behandeling waarin het goed ging zolang de kinderen nog gevoeglijk waren. ‘Maar wat is eigen aan opgroeiende kinderen: ze verstoren wat ouders in hun hoofd hebben. Dat gaat van “Ik wil niet eten” tot “Ik heb geen zin meer om om negen uur naar bed te gaan omdat jij dat zegt”.

              Gaandeweg wordt er steeds meer van je gevraagd. En in dit gezin ontwikkelde zich een heel destructief patroon. Waarin de vader zich steeds meer tekort voelde schieten, en dat probeerde te compenseren door controle te houden over zijn kinderen. Hij kon door zijn eigen gevoel van falen niet meer openstaan voor wat zijn kinderen gezien hun leeftijd nodig hadden: niet een vader die zei wat ze moesten doen, maar een vader die iets meer naast ze ging staan, ze hun gang liet gaan onder de woorden ‘Klop je bij me aan als het niet lukt?’

              Inzicht in je eigen behoeften
              Wat het er natuurlijk niet makkelijker op maakt, is dat kinderen een afwijking of stoornis kunnen hebben die het open en betrokken blijven weleens flink in de weg kunnen zitten. Een kind dat moeite heeft zijn impulsen te bedwingen of ernstig oppositioneel gedrag vertoont, kan zijn ouders af en toe tot wanhoop brengen.

              Juist als kinderen opgroeien naar zelfstandigheid kan het flink botsen tussen de behoeften die ouders en kinderen hebben. Het is niet voor niets dat de puberteit altijd de moeilijkste fase wordt genoemd. ‘Alleen gaat dat niet zozeer over de kinderen,’ aldus Aarnoudse. ‘Vooral ook met de ouders gebeurt veel in deze fase. Als je veerkrachtig genoeg bent, dan kun je meegroeien met je kind in de puberteit, en ontvankelijk blijven voor wat je kinderen in deze turbulente levensfase nodig hebben. Maar ben je als ouder zelf wat onveilig gehecht, of niet zo stabiel, dan bestaat het gevaar dat jouw angst of onzekerheid een goed contact in de weg staat. Angstige ouders worden vaak rigide.’ Verbonden zijn komt dan alleen maar verder buiten bereik – wie opgelucht het ouderlijk huis verliet zodra de mogelijkheid zich aandiende, zal dat herkennen.

              Vaak dragen ouders hun eigen onvervulde behoeften op hun beurt ook al sinds hun kindertijd met zich mee. Dat maakt duidelijk hoe een goede of minder goede hechting van generatie op generatie kan doorwerken. Hoe veilig gehecht je zélf was, bepaalt mede hoe responsief en ontvankelijk je op je eigen kind kunt reageren. Gelukkig toont meer en meer breinonderzoek aan dat dit soort negatieve patronen later in het leven weer ten goede valt te keren.

              Ouders die op zoek gaan naar hun eigen behoeften, ontdekken al snel hoe die een goed contact met het kind kunnen dwarsbomen. Alleen het inzicht voorkomt al een groot deel van de mogelijke gezinsproblemen. Maar hoe ontdek je dat, dat het je eigen angst of onzekerheid is die maakt dat je boven op je kind gaat zitten? ‘Wat helpt is in plaats van je af te vragen “doe ik het wel goed voor mijn kind” jezelf af en toe eens de vraag te stellen: “Wat zijn mijn emotionele behoeften”,’ suggereert Aarnoudse. ‘Daarvoor moet je je kwetsbaar kunnen opstellen. En dan is een goede relatie met je partner belangrijk. Kun je vertellen dat je je afgewezen voelt als je kind je vragen negeert? Kun je de ander zeggen dat je alles zo graag voor je dochter regelt omdat dat je het gevoel geeft nodig te zijn? Zo krijgen die gevoelens de ruimte en kun je er verantwoordelijkheid voor nemen. Hoe sterker je het gevoel hebt dat je partner er is voor jou, hoe beter ouderschap er is.’

              Raak niet in paniek als het kind uit balans is
              Daar knelt overigens ook meteen de schoen, want onze relaties staan onder druk. Voor alleenstaande ouders is het volgens de therapeuten dan ook van groot belang iemand te vinden die zó veilig voelt, dat ze de dingen waar ze tegenaan lopen op volwassen niveau kunnen delen. In een gesprek tussen volwassenen kun je de ervaring opdoen dat je je zwaktes en twijfels kunt tonen zonder ergens bang voor te hoeven zijn. En daardoor is het voor zo’n ouder ook weer makkelijker om ervoor open te staan wanneer zijn of haar kind laat merken dat het ergens onzeker over is. En toe te laten dat het kind uit balans is, zonder daarvan zelf in paniek te raken, of zich ervoor af te sluiten. Hetzelfde geldt in gezinnen waar een of meerdere kinderen kampen met een stoornis. Ouders die onderling goed verbonden zijn, worden daar veerkrachtiger van, en zijn daarmee ook beter in staat om om te gaan met ontwikkelingsproblemen.

              Zo begon een moeder bij Aarnoudse in therapie in te zien dat ze zich in het gezin waar ze uit kwam altijd had moeten afvragen: doe ik het wel goed genoeg? En dat haar 21-jarige dochter diezelfde angst nu bij haar losmaakte, omdat de dochter zo weinig aan haar vertelde. Toen ze haar eigen angst begon te herkennen, kon ze zich vanzelf weer makkelijker voor haar dochter openstellen – zonder haar dochter die geslotenheid te verwijten.

              Om open en ontvankelijk te kunnen zijn, en de dingen niet op jezelf te betrekken, moet je dus ook in je eígen relaties een goede hechting hebben. In alles klinkt, kortom, het belang van hechting door. Is dat een alarmbel die rinkelt, in deze tijden van drukte en verwarring? Misschien. Een warme, onthaastende gedachte is het ook. Een gedachte die wel past in deze tijd. Bij elkaar kruipen en zorgen dat we het met elkaar kunnen delen – meer hebben we niet nodig.

              5 adviezen voor ouders die problemen met hun kind hebben

              1. Stel u erop in dat de behoeften van uw kind veranderen. Waar een kind in de ene fase wil dat u helpt problemen op te lossen, wil het een paar jaar later juist het vertrouwen dat hij of zij het zelf wel af kan. Psycholoog Jim Furrow: ‘Leer het verschil kennen tussen “Ik heb je nodig” en “Ik heb het nodig dat je me begrijpt”.’

              2. Hecht aan familierituelen. Het zondagochtendontbijt, het jaarlijkse weekendje weg in de lente, pizzabakavond: ze laten je zien dat je ergens deel van bent, dat je waardevol bent, erbij hoort. Die verbondenheid kunt u doelbewust vergroten door zomaar eens een ritueel in te voeren. Zaaidag, bijvoorbeeld.

              3. Leun op een andere volwassene. Om een goede ouder voor uw kind te zijn, is het belangrijk dat u met uw frustraties, onzekerheden of vragen terecht kunt bij uw partner of een vriend of vriendin. Zodat uw dochter niet hoeft mee te denken over de vraag waarom u zo onzeker wordt van haar opbloeiende liefdesleven.

              4. Werk aan uw relatie. Om met uw kind verbonden te zijn, is het belangrijk om samen verbonden te zijn. Praat bij ruzies niet over de inhoud (‘Lekker handig als je ook nog eens op mij gaat vitten als ik op de kinderen aan het vitten ben.’ ‘Nou, alsof dat gekat van jou de problemen oplost’), maar over de onderliggende behoeften: ‘Ik heb je steun nodig als de kinderen zo lastig zijn, want ik schiet dan eerder uit mijn slof.’

              5. Werk aan uzelf. ‘Gebruik de mogelijkheid die het hebben van kinderen brengt om zelf te groeien,’ zegt therapeut Furrow. Wat is het belangrijkste wat u van uw kinderen kunt leren?

              Scheefgetrokken relaties zijn van alle levensfasen
              Twee veelvoorkomende kwesties:

              ‘Mijn dochter van 16 is tegenwoordig degene die bepaalt of we het ergens over hebben of niet. Ik ben in deze fase voor het eerst onzeker. Onze verbondenheid is ineens onvoorspelbaar geworden. Ik ben niet overal meer vanzelfsprekend voor nodig.’

              Gezinstherapeut Berry Aarnoudse: ‘De verbondenheid tussen ouder en kind komt in deze fase op een andere manier tot uiting. Als je je stabiel en veilig genoeg voelt als ouder, kun je tegen jezelf zeggen: dit heeft niks met mij te maken, het heeft alles met de ontwikkeling van mijn kind te maken. Het is heel natuurlijk om een eigen leven te leiden en je kunt zelfs blij voor haar zijn dat ze geleerd heeft dingen zelf op te lossen. Openstaan betekent niet: alles maar delen. Belangrijk puntje is dan wel om, als ze wél je hulp vraagt, nooit te zeggen: “Ik dacht dat je al zo volwassen was?” Want dat is dus niet responsief.’

              ‘Hoewel ik 43 ben en een eigen gezin heb, claimt mijn moeder me nog steeds. Ze maakt vaak opmerkingen als “De meeste mensen zien hun kleinkinderen wel wat vaker” of “Ik dacht dat je nou wel eens een keertje zou bellen.”‘

              ‘Wat we in het leven nodig hebben, is het gevoel iets te betekenen in de ogen van een ander. In latere levensfases krijgen veel mensen het gevoel van mindere betekenis te worden. Toch moet het nooit zo zijn dat de behoefte van de óúders om waardering te krijgen, gezien te worden, erkenning te krijgen, moet worden ingelost door het kind. Als je dat wilt aankaarten bij je ouders is het zaak het bij je eigen behoeften te houden en niet verwijtend te zijn, want dan is het voor de ander moeilijk om zich open te stellen. Dus niet: “Ik voel me geclaimd door jou” maar liever: “Ik heb iets meer ruimte nodig om mijn eigen tijd in te delen.”‘

              Hechting, wat is dat ook alweer?
              De Engelse psychiater John Bowlby ontwikkelde halverwege de vorige eeuw zijn hechtingstheorie. Een pasgeboren kind is volledig afhankelijk van zijn verzorgers, en heeft daarom een aangeboren behoefte om een hechte band met hen te ontwikkelen, stelde Bowlby. Met het groeien kan het kind eerst met huilen en later in woorden duidelijk maken wat het van zijn ouders nodig heeft. Reageren de ouders daar consistent op, dan kan een kind zich veilig hechten. Zijn de ouders niet beschikbaar, of reageren ze de ene keer vol liefde en de andere keer volledig afwijzend, dan ontstaat er een afwijkend hechtingspatroon. En dat heeft gevolgen.

              Bijvoorbeeld voor de manier waarop een opgroeiend kind omgaat met het feit dat zijn vader of moeder hem af en toe alleen laat. Is een kind veilig gehecht, dan groeit het vertrouwen om in dat geval ook zelfstandig te spelen en ontdekken. Maar is het onveilig gehecht, dan levert een scheiding van de verzorgers zoveel stress op dat het ontdekken van de wereld geen optie is.

              Bron: Psychologie Magazine >>

              #249691
              Luka
              Moderator

                Augeo Magazine
                Editie 17 – maart 2020

                Aandacht voor verwaarlozing
                Verwaarloosde kinderen worden niet alleen door hun ouders, maar vaak ook door professionals over het hoofd gezien. Daarom gaat deze editie helemaal over verwaarlozing. Hoe kun je het herkennen? En wat kun je als professional doen om ernstige schade bij kinderen te helpen voorkomen? Je leest er alles over.

                Inhoud
                Verwaarlozing in sprookjes loopt altijd goed af
                •••• 1 ••••
                Achtergrond
                Hoe signaleer je emotionele verwaarlozing?
                •••• 2 ••••
                Interview
                ‘Als arts moet je verwaarlozing wíllen zien’
                •••• 3 ••••
                In de praktijk
                Hoe help je een verwaarloosd kind?
                •••• 4 ••••
                Ervaringsverhaal
                ‘Ik wilde óók ouders die me knuffelden’
                •••• 5 ••••
                In de praktijk
                6 professionals: ‘Zo bespreek ik verwaarlozing’
                •••• 6 ••••
                In de praktijk
                ‘Psycho-educatie over verwaarlozing is vaak niet genoeg’
                •••• 7 ••••
                BN’er aan het woord
                Topmodel Maxime van der Heijden ging van pleeggezin naar pleeggezin
                •••• 9 ••••
                Over Augeo
                Samen geven we kindermishandeling geen toekomst
                •••• 10 ••••

                Bron: Augeo Magazine >>

                #251919
                Luka
                Moderator

                  Sex education: ‘Ga vooral niet voor het Grote Gesprek’


                  Seksuele voorlichting, veel ouders vinden het moeilijk. Wanneer begin je ermee? Wat bespreek je wel en niet met je kinderen? En doe je dat zelf of laat je dat over aan Dokter Corrie? Journalist Franke van Hoeven vraagt het seksuoloog Eveline Stallaart: “Juist nu, met deze lockdown, moet je je kinderen waarschuwen voor de gevaren van porno.”

                  Ondanks mijn vrije, hippie-achtige jarenzeventig/tachtig opvoeding, werd er thuis niet over seks gesproken. Gelukkig maar. Mijn moeder kocht ooit een voorlichtingsboek voor kinderen en liet dat achteloos in mijn kamer slingeren, zo van: kijk maar of je er iets mee wilt doen. Dat boek heb ik met rode oortjes doorgebladerd en verder heb ik als kind het een en ander opgestoken van Theo en Thea, die mij kennis lieten maken met de ‘voorbibs’, tongen en ‘jeweetjewellen’.

                  Stiekem hoop ik het ook zo met mijn kinderen aan te kunnen pakken. Natuurlijk hebben we de basis tussen neus en lippen door besproken, praten we over de verkeringen van de kinderen en wat de grenzen van ‘je eigen lichaampje’ zijn, maar het grote gesprek hebben we nog niet met hen gevoerd. Maar ja, is dat wel wijsheid, dat losseflodderige van mij? Of moet je de boel juist heel erg bespreken met je kinderen, zoals een collega oppert als we het over dit onderwerp hebben? En als ik dan al iets bespreek met Puk (8) en Olle (5), hoe ver moet ik dan gaan? Wat vertellen we wel en niet?

                  Nieuwe preutsheid

                  Wij blijken niet de enigen te zijn die het niet goed weten. Seks blijkt nog altijd een lastig onderwerp, zo ontdekten opvoedkundigen Marina van der Wal en psychiater Bram Bakker, die samen het puber-voorlichtingsboek Vrijbewijs schreven. Zij merkten dat ouders over heel veel facetten van de opvoeding een mening hebben, maar dat seks gevoelig ligt. Sterker nog: Van der Wal is ervan overtuigd, zegt zij in het AD-artikel Ouders van nu hebben meer moeite met seksuele voorlichting, dat de komst van internet onze kijk op seks heeft veranderd tot iets afstandelijks en technisch, waardoor we preutser zijn geworden dan de generatie voor ons.

                  “’Ouders onderschatten de leeftijd waarop kinderen de belangrijkste dingen al weten’

                  Is seksuologe Eveline Stallaart het daarmee eens? Zijn wij, moderne ouders, preutser dan onze ouders? En hoe komt dat dan? Stallaart: “Wat vaak zie in mijn praktijk is dat ouders vooral problemen ondervinden met de nieuwe aspecten van seks. Met internetfenomenen zoals sexting en online porno is er een heel nieuwe wereld bijgekomen waarvan we nog niet goed weten wat we daarmee moeten. Daarnaast is het nog steeds taboe om het als ouder met je kind over seks te hebben. Maar alsjeblieft, het is zo belangrijk om dit wel te doen. Juist nu seksualiteit, na #MeToo, en met de gevaren van internet, weer een stuk gevoeliger is geworden. Vroeger was het: pas op dat je niet zwanger wordt, nu is het: pas op dat er online geen naaktfoto’s van je rondzwerven.”

                  Vroeg wijs

                  Er zijn, zegt Stallaart, een aantal bekende valkuilen. “Het is de weg van de minste weerstand om te denken: dat leren ze wel op school. Of: de kinderen komen wel naar me toe als ze iets willen weten. Of: dan breng ik ze alleen maar op ideeën. Ouders onderschatten de leeftijd waarop kinderen de belangrijkste dingen al weten. Dan beginnen ze met voorlichting als hun kind rond de 12 jaar oud is. Kinderen zijn op die leeftijd vaak al van het meeste op de hoogte, via vriendjes, internet, school… Het gevaar daarvan is dat ze uit nieuwsgierigheid zelf gaan rondkijken en op informatie kunnen stuiten die niet voor hen is bedoeld, of die niet zo vriendelijk gebracht wordt. Daar kunnen kinderen een misplaatste terughoudendheid van krijgen, of juist te veel interesse tonen voor zaken die niet voor hen zijn bedoeld. Voorlichting geef je net voordat het nodig is, en dat is dus eerder dan de meeste mensen denken.”

                  Angst voor het Grote Gesprek

                  Volgens Stallaart hebben veel ouders moeite om de juiste toon te vinden om zo’n gesprek te voeren, en om de juiste informatie te geven. “Dat vinden ouders zo moeilijk, dat ze het gesprek dan maar helemaal uit de weg gaan. De belangrijkste indicatie om er met je kind over te praten is als je kind vragen heeft. Haak daarop in. Als je kleuter vraagt: waar komen baby’s vandaan, dan begin je niet over zaadjes en een eitje. Maar dan kun je wel vertellen: als twee mensen knuffelen, kan er één zwanger worden. Dan geef je antwoord op de vraag op het niveau van het kind. Wat je niet moet doen is dingen zeggen als: ‘Daar ben je te klein voor’, of ‘Dat komt nog wel’. Nee, neem de vraag serieus. Geef antwoord op zijn of haar niveau. Grijp zo’n vraag aan om net iets meer te vertellen dan nodig, maar ook weer op het niveau van het kind.

                  Wanneer begin je met die uitleg, als je er op tijd bij wilt zijn? “Je kunt dus al met kleuters een gesprek aangaan. En als kinderen zo rond de 7 zijn, wordt meer informatie belangrijk. Wat daarbij goed helpt, is een voorlichtingsboek. Zo’n boek kun je gebruiken als opening voor je kind om door te mogen vragen: ‘Lees dit een keer, en als je meer wilt weten, ben ik er voor je.’ Ga vooral niet zitten voor het Grote Gesprek. Kinderen vinden dat gênant, die lopen weg, geven weerstand. Nee, je wilt inhaken op interesses, maar vooral niet één moeilijk gesprek voeren. In zo’n boek gaan kinderen echt wel kijken. Ze zijn nieuwsgierig, alleen willen ze dat volwassenen niet laten zien. Het belangrijkste is dat kinderen voelen en weten dat ze bij hun ouders terecht kunnen, dat ze zich veilig voelen.”

                  “’Kinderen die op die manier worden opgevoed, maken later veiligere keuzes’

                  In de loop der jaren kun je het zo aan blijven pakken. Stallaart: “Seks is heel intiem, en voor kinderen veelal schaamtelijk. Je wilt het er niet met je ouders over hebben, maar het is goed als de mogelijkheid er altijd wél is. Informatie moet je vooral niet op willen dringen, maar het is wel fijn als je kind weet dat het altijd bij je terechtkan en dat je er altijd bent om te helpen. Kinderen die op die manier worden opgevoed, hebben later een veiliger seksleven en maken veiliger keuzes, blijkt uit onderzoek. Een veilige basis zorgt ervoor dat je kind binnen een veilig kader opereert.

                  Gevaren van porno

                  Als kinderen in de vroege puberteit komen, kun je ze informatie opleggen, bijvoorbeeld om uit te leggen wat de risico’s van sexting en porno zijn: dat porno niet echt is, dat het niet goed is om te veel naar te kijken. Kinderen moeten weten dat porno geen voorlichting is, maar volwassen entertainment, dat is iets heel anders. Ook het beeld van vrouwen klopt natuurlijk niet, hoe vrouwen eruitzien en hoe ze zich horen te gedragen.

                  Wat porno voor jongeren extra schadelijk maakt, is dat ze eraan verslingerd kunnen raken. Als jongeren elke keer dat ze masturberen, bijvoorbeeld dagelijks, porno kijken, dan raakt het brein gewend aan de dopamineshot die het krijgt. Ik zie in mijn praktijk jongens die op hun dertiende veel porno kijken en die een paar jaar later niet kunnen genieten van echte seks met een meisje. ‘Brave seks met een leuk meisje’ valt in het niets bij dopamineshot van die porno.

                  Jongens worden daar heel onzeker van en krijgen seksuele problemen, en hebben geen idee hoe dat is ontstaan. Je kunt ervan afkicken, maar dat is vergelijkbaar aan een drugs- of alcoholprobleem. Een jong brein raakt van die porno sneller van slag. Pak je dit niet aan dan heeft het mogelijk depressies en angst tot gevolg. Zeker nu, met die lockdown, is veel porno kijken een serieus gevaar. Pornhub heeft bijvoorbeeld een flinke stijging van bezoekers en laat nu nog meer gratis zien waar je normaal gesproken member voor moet zijn.”

                  “’Vergeet vooral niet aan meisjes te vertellen dat ze van seks mogen genieten’

                  Goed. Praten dus. Maar wat als je als ouder daar echt te verlegen bent of het onderwerp seks niet aan durft te kaarten, om welke reden dan ook, bij je kinderen. Wat doe je dan? Stallaart: “Je kinderen een boek geven werkt fantastisch. Als je er niets bij wilt zeggen, zou je een appje kunnen sturen, of er een briefje bij kunnen doen. Het doel is dat kinderen zich bij de ouders kunnen en mogen uiten, dus er moet wel een communicatiemiddel voorhanden zijn. Een briefje, met daarop de tekst, ‘Ik heb hier een boek voor je, als je erover wilt praten of vragen hebt, kun je bij me terecht’, is al goed. Het enige belangrijke is dat je blijft zenden.

                  Vergeet daarbij vooral ook niet meisjes de boodschap mee te geven dat ze van seks mogen genieten. Leer ze op onderzoek uit te gaan wat ze fijn vinden. In onze maatschappij hebben vrouwen nog steeds te veel een pleasende rol. We willen nog altijd die man tevreden houden. Veel meiden hebben pijn bij het vrijen, vaak omdat ze niet genoeg opgewonden zijn maar dan toch seks hebben, dat moet echt anders. Kortom, leg een veilige basis, laat je kinderen weten dat ze bij je terecht kunnen, dan ben je al heel eind op de goede weg.”

                  Eveline Stallaart is seksuoloog en psycholoog en heeft een praktijk in Amsterdam, ESSH. Ze is vaste seksuoloog bij onder meer RTL Boulevard en Married at First Sight en schrijft voor verschillende magazines.

                  Bron: evajinek.nl >>

                  #252791
                  Luka
                  Moderator

                    KIJKTIP: ‘THEY FUCK YOU UP’, OVER DOORGEGEVEN TRAUMA’S IN OPVOEDING

                    Dat je ouders je – hoe goed hun opvoeding ook bedoeld was – opzadelen met hun trauma’s en jij weer op jóuw beurt je eigen kinderen daarvan wat meegeeft, zien we in de docu ‘Your Mum and Dad’.

                    ‘They fuck you up, your mum and dad. They may not mean to, but they do. They fill you with all the faults they had. And add some extra, just for you”: het zijn weinig opbeurende woorden waarmee de docu begint.

                    VERDRIET
                    Toch is dat precies het punt dat filmmaker Klaartje Quirijns wil onderzoeken in dit egodocument. Welke trauma’s hadden haar eigen ouders? En wat heeft zij op haar dochters overgebracht van dit – waarschijnlijk onbewuste – verdriet? Zo had Quirijns een zusje dat ze nooit heeft gekend, ze verdronk voordat zij werd geboren. Haar ouders spraken nooit over het meisje, waarschijnlijk om haar te beschermen en omdat haar moeder nog steeds in shock is, zo denkt psychoanalyticus Kirkland Vaughans, die tijdens de hele docu aan het woord komt.

                    Hij vertelt hoe onze identiteit voor een groot deel wordt gevormd door onze ouders. “Er bestaat niet zoiets als één heel eigen identiteit. Het deel dat we ons ‘ik’ noemen, bestaat uit deeltjes van iedereen die in onze opvoeding iets voor ons betekend heeft, samen met het oordeel van anderen dat we hebben geïnternaliseerd. Het gevoel van hechting met je moeder, je cultuur: het is onderdeel van jouw ‘ik’.

                    FAMILIESYSTEMEN
                    Quirijns zoektocht naar deze familiesystemen brengt haar ook naar haar eigen familie. Ze spreekt haar ouders – haar moeder praat met moeite over haar overleden kind – en vraagt haar dochters wat ze van haar als moeder vinden. En zo blijkt dat elk huisje zijn kruisje heeft, of, zoals Quirijns zo treffend zegt in haar voice-over: “De kindertijd is een fantasie in scene gezet door volwassenen, een nauwkeurig uitgewerkte belofte van geluk. Maar naarmate de kinderen opgroeien wordt het moeilijker je aan die belofte te houden.”

                    Bekijk de 2DOC op NPO Start >>

                    Bron: Linda.NL >>

                    #258871
                    Luka
                    Moderator

                      Wat is een POP-poli?

                      De letters POP staan voor Psychiatrie, Obstetrie (Verloskunde) en Pediatrie (Kindergeneeskunde). In de POP poli bundelen zorgverleners van verschillende disciplines hun krachten om u voor en tijdens uw zwangerschap, bevalling en kraambed te ondersteunen.

                      Zwanger worden, je zwangerschap en je kraamtijd zijn spannende periodes in je leven. Is het door psychische klachten moeilijk voor jou om hiermee om te gaan? Dan kan je terecht bij de POP-poli. Wat is een POP-poli en hoe word je door dit team begeleid?

                      Wat is een POP-poli?
                      Een POP-poli bestaat uit een team van medische deskundigen. Je kan hier terecht als je een kinderwens hebt of zwanger bent en je daarnaast psychische klachten hebt. POP is een afkorting van psychiatrie, obstetrie (verloskunde) en pediatrie (kindergeneeskunde). Ook als je tijdens je zwangerschap klachten krijgt, kan de POP-poli ondersteuning bieden. Je kan hierbij denken aan bevalangst, sombere gevoelens en hevige stemmingswisselingen.

                      Het team van de POP-poli bestaat uit een kinderarts, psychiater, gynaecoloog, verloskundige en maatschappelijk werker. Met elkaar geven zij jou de begeleiding die je nodig hebt om je zwangerschap en kraamtijd goed te laten verlopen. De volgende zaken kunnen een reden zijn voor aanmelding bij de POP-poli:

                      • Je hebt een psychische aandoening (gehad) of vermoedt dat je dit hebt
                      • Je gebruikt medicijnen ter behandeling van angst, depressie of verwardheid
                      • Tijdens je zwangerschap krijg je last van psychische klachten
                      • Er is sprake van een verslaving aan alcohol, medicatie en/of drugs
                      • Je hebt eerder last gehad van een postnatale depressie
                      • Je leeft in moeilijke sociale omstandigheden
                      • Je hebt eerder een kraambedpsychose gehad
                      • Er is sprake van een tienerzwangerschap
                      • Je hebt een verstandelijke beperking

                      Hoe verloopt de intake bij een POP-poli?
                      Je wordt naar een POP-poli verwezen door je huisarts, verloskundige, psychiater of psycholoog. Hebben zij het vermoeden dat je extra steun kan gebruiken bij je zwangerschap en bevalling? Of geef je zelf aan dat je hulp kan gebruiken? Dan zorgen zij voor een doorverwijzing.

                      Na aanmelding bij de POP-poli heb je een intakegesprek met een gynaecoloog of verloskundige van het team. Ook je partner is bij dit gesprek en bij vervolggesprekken welkom. Tijdens het intakegesprek vraagt de gynaecoloog of verloskundige hoe het met je gaat en welke hulp je kan gebruiken. Hierbij informeert hij of zij naar je lichamelijke en geestelijke gezondheid. Ook je thuissituatie en eventuele medicijnen die je gebruikt komen ter sprake.

                      Na het intakegesprek bepalen de zorgverleners welke hulp het best bij jou past en hoe zij jou kunnen helpen. Vervolgens leggen ze de begeleidingsopties aan je voor. Samen stellen jullie een behandelplan op. Het team stelt degene die jou doorverwezen heeft op de hoogte van dit plan.

                      Het team van de POP-poli
                      Het samenwerkingsverband van de POP-poli bestaat uit de volgende zorgverleners:

                      • Psycholoog. Heb je last van psychische klachten of heb je een psychische aandoening? Dan begeleidt de psycholoog je hierbij met behulp van gesprekken en/of therapie.
                      • Psychiater. Gebruik je tijdens je zwangerschap medicijnen? Dan is een psychiater betrokken bij de begeleiding. Deze kan je informeren over medicijngebruik tijdens je zwangerschap en eventueel helpen met het (tijdelijk) afbouwen ervan.
                      • Gynaecoloog. Tijdens de intake controleert de gynaecoloog je lichamelijke gezondheid. Ook kan hij of zij inschatten of er risico’s aan je zwangerschap verbonden zijn.
                      • Kinderarts. De kinderarts kan je vertellen welke zorg je baby nodig heeft. Gebruikte je tijdens de zwangerschap antidepressiva of angstremmende medicijnen? Dan controleert hij of zij of deze invloed hebben gehad op de gezondheid van je baby.

                      Wat kan je verwachten van de POP-poli?

                      Het behandelplan dat je samen met het team van de POP-poli opstelt, zorgt ervoor dat je de juist hulp krijgt. Bovendien kan het team de begeleiding door verschillende zorgverleners zo goed op elkaar afstemmen. De POP-poli kan je helpen bij de volgende zaken:

                      Advies bij kinderwens
                      Heb je een kinderwens en last van psychische problemen? Dan kan de POP-poli je hierbij helpen. Het team begeleidt je bij de keuze voor een kindje en informeert en adviseert je over alles wat daarbij komt kijken.

                      Psychische hulp
                      De POP-poli geeft je voor, tijdens en na je zwangerschap de psychische hulp die jij nodig hebt. Dit doet het team door middel van gesprekken en, indien nodig, therapie of medicatie. Was je voor je aanmelding bij de POP-poli al in behandeling voor psychische klachten? Dan stemt het team de begeleiding af met je behandelaar.

                      Advies over medicijngebruik
                      Het gebruik van bepaalde medicijnen kan gevaren opleveren voor je ongeboren kindje. Ook tijdens je borstvoedingsperiode kunnen sommige medicijnen een risico vormen voor je baby. De poli adviseert je hierover en helpt je met afbouwen als je (tijdelijk) met de medicijnen stopt.

                      Begeleiding bij de bevalling
                      Soms is de angst voor de naderende bevalling zo groot, dat deze je dagelijks leven beïnvloedt. Wanneer je last hebt van bevalangst, kan de POP-poli je hierbij helpen. Gedurende je zwangerschap kunnen gesprekken met een psycholoog je helpen om te gaan met je angsten. Heb je behoefte aan extra begeleiding tijdens je bevalling? Dan kan een psychiatrisch verpleegkundige je bijstaan.

                      Klinisch kraambed
                      De eerste dagen met je baby kunnen heftige dagen zijn. Kan je tijdens deze periode extra begeleiding gebruiken? Dan is het mogelijk dat de POP-poli je adviseert om de eerste dagen na je bevalling in het ziekenhuis door te brengen. Dit heet een klinisch kraambed. Gespecialiseerde verpleegkundigen geven je extra ondersteuning en begeleiding bij het verzorgen van je baby.

                      Zorg rondom je baby
                      Een kinderarts houdt in het oog hoe de hechting tussen jou en je kleine verloopt. Je krijgt begeleiding bij het opbouwen van een veilige band met je kind. Gebruikte je tijdens je zwangerschap medicijnen voor je psychische klachten? In dit geval worden jij en je baby 24 uur in het ziekenhuis geobserveerd. De kinderarts controleert of de medicijnen invloed hebben gehad op de gezondheid van je baby.

                      Begeleiding na de bevalling
                      Na de bevalling draagt de POP-poli de zorg over aan je eigen verloskundige en de kraamzorg. Het team wijst een contactpersoon aan bij wie je met problemen of vragen terecht kan. Dit kan je huisarts of een psycholoog zijn. Indien nodig blijf je in het ziekenhuis in behandeling bij een psycholoog.

                      Heb je behoefte aan een nagesprek? Dan kan je ongeveer zes weken na de bevalling terecht bij de gynaecoloog van de POP-poli. Tijdens dit gesprek bespreken jullie hoe je je zwangerschap, de bevalling en je verblijf in het ziekenhuis ervaren hebt.

                      Bron: 24baby.nl >>

                      #269794
                      Skye
                      Moderator

                        Psychotraumacentrum lanceert website voor zorg voor Moeders met een kind geboren uit Seksueel geweld

                        Vandaag heeft het Psychotraumacentrum Zuid Nederland (onderdeel van Reinier van Arkel) MomS gelanceerd. Dit is een website voor moeders met kinderen geboren uit seksueel geweld, hun kinderen en voor professionals.

                        Geschat wordt dat één op de twintig vrouwen die verkracht zijn, zwanger raakt. Om passende zorg voor moeders met een kind geboren uit seksueel geweld en hun kinderen te bieden, is de website MomS ontwikkeld. Professionals van het Psychotraumacentrum Zuid Nederland ontwikkelden in samenwerking met ervaringsdeskundigen en het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit in Nijmegen, de website en het preventieve zorgaanbod aan de hand van onderzoek. Dit onderzoek heeft laten zien dat toegankelijke informatie absoluut nodig is. Een dergelijke website die naast informatie, voorlichting en uitleg ook preventieve zorg op een toegankelijke en empathische manier biedt, was er tot nu toe niet.

                        “Met deze website willen we informeren, de veerkracht van moeders en kinderen versterken en hen de weg naar passende hulp wijzen.”

                        Aldus hoofdonderzoeker Elisa van Ee. Zij is klinisch psycholoog bij het Psychotraumacentrum Zuid Nederland en bijzonder hoogleraar en hoofdopleider aan de Radbouduniversiteit.

                        Bron: RvA.nl

                      10 berichten aan het bekijken - 11 tot 20 (van in totaal 25)
                      • Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.
                      gasten online: 36 ▪︎ leden online: 3
                      laurien.ds, Devine21, LSG
                      FORUM STATISTIEKEN
                      topics: 3.753, reacties: 21.085, leden: 2.773