Depressie

  • Dit onderwerp bevat 81 reacties, 3 deelnemers, en is laatst geüpdatet op 04/03/2022 om 09:50 door Mark.
10 berichten aan het bekijken - 71 tot 80 (van in totaal 82)
  • Auteur
    Reacties
  • #244515
    Luka
    Moderator

      NPO – NTR
      Doe even normaal – Depressie

      Serie over psychiatrische aandoeningen. Johan Overdevest geeft met psychiater Robert Schoevers inzicht in diverse aandoeningen. Vandaag gaat het over depressies.

      Je kan hier de hele aflevering bekijken >>

      #244516
      Luka
      Moderator

        Anne voelt zich leeg en somber | #Jesuisdepri

        In de 4-delige serie #jesuisdepri volgt Jan Kooijman 5 jongeren die depressief zijn of zijn geweest. De jongeren vertellen openhartig over de oorzaken van hun ziekte, het intense gevoel van ongelukkig zijn, de angst voor of verlangen naar suïcide en de worsteling om uit hun depressie te komen.

        Het programma #jesuisdepri schetst een indringend en aangrijpend beeld van het leven met een depressie. De serie beoogt depressie onder jongeren bespreekbaar te maken en meer begrip te creëren voor jongeren die aan deze ziekte lijden. Ouders, familie en vrienden van de jongeren vertellen over de impact van de depressie op hun leven en het gevoel van onmacht hun (klein-)kind of vriend(in) niet te kunnen helpen.

        #244531
        Luka
        Moderator

          Veerle (27) koos door een depressie voor pleegzorg

          ‘Een buitenstaander zou niet zien dat er iets gebeurd is’, vertelt Veerle. Gelijk heeft ze. De band tussen de jonge mama en haar dochter Lyana (9) lijkt zo sterk, dat je nooit zou vermoeden dat het ooit anders is geweest. En toch: Veerle koos er jaren geleden voor om haar dochter in pleegzorg te geven, nadat ze door de dood van haar mama in een depressie sukkelde. ‘Onze moeder-dochterband was achteraf volledig kapot.’

          #248111
          Luka
          Moderator

            Praten over zelfmoordgedachten is belangrijk, maar hoe doe je dat?

            Praten over zelfdoding is belangrijk, zo blijkt uit onderzoek. Ook nabestaanden geven dat advies als iemand aan zelfmoord denkt. Maar: hoe praat je daarover?

            Iris Zuidweg en Stijn Loeffen zijn allebei trainer bij 113 Zelfmoordpreventie. Zij geven antwoord op een aantal veelgestelde vragen, die ook bij de NOS binnenkwamen.

            Hoe begin je een gesprek over zelfmoordgedachten?

            Praten over zelfdoding kan best spannend zijn, zeggen de trainers. Zuidweg: “Je kan bang zijn dat je het verkeerde zegt, of dat je het misschien erger kan maken. Maar ik raad aan toch het gesprek aan te gaan. Begin met benoemen van wat je ziet bij de ander. Bijvoorbeeld: het valt me op dat je vaak zegt dat je het leven te zwaar vindt. Of: het valt me op dat je je terugtrekt.”

            Loeffen: “Een gesprek hierover kan je ook langzaam opbouwen, door goed door te vragen. Belangrijk is wel dat je jouw zorgen heel concreet benoemt. Niet eromheen draaien. Duidelijk vragen, zoals: denk je wel eens aan zelfmoord? Dat voelt misschien gek, maar helpt wel om de ander te laten merken dat je er graag met diegene over wil praten.”

            Wat moet je in ieder geval doen of zeggen?

            Zuidweg: “Als iemand geen antwoord wil geven, leg dan uit waarom je die vraag stelt. Dat je dit met goede intenties doet. Vraag waarom iemand het lastig vindt om erover te praten. En als iemand zegt zelfmoordgedachten te hebben, zorg dan dat je die goed onderzoekt. Op wat voor momenten heb je die gedachten? Hoe vaak? Wat maakt dat je daaraan denkt?”

            “Mensen die dit soort gedachten hebben, voelen zich vaak klem zitten, alsof ze geen kant op kunnen. Laat iemand zijn verhaal vertellen. Vraag of iemand concrete plannen heeft, onderzoek de wanhoop goed. Vraag ook: wat vind jij dat we nu moeten doen? Hoe kunnen we samen hulp zoeken?”

            Wat moet je in ieder geval niet doen of zeggen?

            “Meteen oplossingen of adviezen geven is geen goed idee”, zegt Loeffen. “Laat iemand eerst helemaal zijn verhaal vertellen. Luister. Dat is het allerbelangrijkste.”

            Zuidweg: “Wees heel duidelijk over wat je wil weten en wat je daarmee gaat doen. Beloof niet dat je het niemand zult vertellen, wees daar eerlijk en duidelijk in. Maar zeg ook: als ik er met iemand over praat, dan doe ik dat niet zonder jou te vertellen wat er besproken wordt. Het is belangrijk voor jezelf en de veiligheid van de ander om niet alleen rond te lopen met deze informatie.”

            Hoe zoek je samen hulp?

            Stap één is meestal de huisarts, zegt Zuidweg. Of contact met een behandelaar. “Je kunt ook voorstellen om samen naar de huisarts te gaan. Bel samen, of vraag wanneer de afspraak is en kom er de volgende dag op terug. Je kunt ook zelf de huisarts bellen met zorgen. Maar wat je ook doet: laat het niet los, hou contact met iemand.”

            Waar kan je terecht voor meer hulp of advies?

            Er zijn verschillende organisaties die kunnen helpen. Zo heeft 113 Zelfmoordpreventie een gratis online training ontwikkeld, deze staat op http://www.vraagmaar.nl/online-training. In deze training leer je hoe je zelfmoordgedachten kunt herkennen en hoe je het gesprek kunt beginnen.

            Heb jij hulp nodig? Zie 113.nl, de luisterlijn.nl of bel 0900-0113. Voor België: zelfmoord1813.be

            Bron: NOS.NL >>

            #251321
            Luka
            Moderator

              Jaarlijks overwegen naar schatting zeker 400.000 Nederlanders om een einde aan hun leven te maken. Toch rust op het hebben van doodsgedachten een groot taboe, we praten er liever niet over. Dat gebeurt juist wél in Verstrikt, een persoonlijke podcast van Maarten Dallinga (Anoniem Intiem) voor Omroep Gelderland. Reageren? Mail naar verstrikt@gld.nl.

              Alle afleveringen staan hier, maar luisteren kan ook via onder meer Apple Podcasts, Spotify, Stitcher en Player FM.

              Omroep Gelderland wint journalistieke prijs De Tegel met ‘Verstrikt’

              #251524
              Luka
              Moderator

                M/V op de divan; waarom de psychiatrie te weinig oog heeft voor sekseverschillen

                In de psychiatrie is opvallend weinig aandacht voor verschillen tussen vrouwen en mannen, zegt psychiater Thérèse van Amelsvoort. Daardoor krijgen niet alleen vrouwen, maar ook mannen niet altijd de hulp die het beste voor hen is.

                In de somatische geneeskunde dringt langzaam maar zeker het besef door dat vrouwen en mannen weliswaar aan dezelfde aandoeningen kunnen lijden, maar dat die met heel verschillende klachten gepaard kunnen gaan. Hart- en vaatziekten zijn er een goed voorbeeld van. Maar in de psychiatrie is nog maar weinig oog voor verschillen tussen vrouwen en mannen, zegt psychiater Thérèse van Amelsvoort (Maastricht University). Ze is een van de redacteuren van het ‘Handboek Psychopathologie bij vrouwen en mannen’ waarin 32 hoofdstukken zijn opgenomen over sekse en genderverschillen bij psychische aandoeningen. Dat handboek is geen overbodige luxe, legt ze uit: “De klinische richtlijnen besteden opvallend weinig aandacht aan diversiteit binnen de psychiatrie. De psychiatrie loopt echt achter.”

                Het vóórkomen van psychische ziektes, de kans dat je ze kunt krijgen, en de manier waarop de ziekte zich uit en verloopt, verschilt bij vrouwen en mannen. Dat heeft te maken met biologische verschillen (de sekseverschillen), maar ook met beelden, ideeën en verwachtingen die we hebben van vrouwen en vrouwelijk gedrag, en mannen en mannelijk gedrag (genderstereotiepe verschillen: de eigenschappen die we aan mannen en vrouwen toedichten). Die ideeën en verwachtingen zijn de gekleurde bril waardoor we naar hun gedrag kijken en wat we daarbij vinden ‘passen’, legt van Amelsvoort uit.

                Frustratie en woede
                Dat vrouwen vaker piekeren, angstig en depressief­­ zijn dan mannen, en dat mannen er sneller op los slaan en vaker naar drank en drugs grijpen dan vrouwen, past goed bij genderstereotiepe ideeën waarin vrouwen (als biologische sekse) de zwakke, zieke en zeurende partij zijn (de culturele opvatting over hun sekse), en mannen (als biologische sekse) sterk, stoer en autonoom zijn (de culturele opvatting over hun sekse). Talloze onderzoeken bevestigen dat mannen hun frustratie en woede veel vaker op de buitenwereld botvieren dan vrouwen, die zulke emoties meestal op zichzelf richten. Ook het cliché dat mannen vooral doeners en geen praters zijn, terwijl vrouwen het wel graag over hun gevoelens hebben, is vaak waar. Maar genderstereotiepe ideeën sluiten mannen en vrouwen op in een keurslijf dat vaak ook niet past, blijkt uit het Handboek Psychopathologie bij vrouwen en mannen.

                Iedereen kent sterke, autonome vrouwen, en ook iedereen kent depressieve, piekerende mannen; alleen wéét je in dat laatste geval lang niet altijd dat je ze kent. Want een ‘zwakke’ man geldt als een onmannelijke man, en daarmee als een diskwalificatie van zichzelf. Vrouwen doen meer suïcidepogingen, maar mannen maken twee keer vaker een einde aan hun leven, schrijft psychiater Anja Lok in het Handboek. Waarom zijn die mannen niet in beeld? Vermoedelijk omdat depressie bij mannen met (deels) andere symptomen gepaard gaat dan bij vrouwen en daardoor slechter wordt herkend (zie kader ‘Depressies‘).

                Slaapstoornissen
                Ysbrand van der Werf, neurowetenschapper gespecialiseerd in slaap en cognitie (Amsterdam­­ UMC)

                “Vanaf ongeveer twaalf jaar zien we verschillen in slaap tussen meisjes en jongens. Meisjes hebben een jaar eerder dan jongens een forse afname van de diepe slaap. Slapeloosheid (moeilijk inslapen, slecht doorslapen of te vroeg wakker worden) neemt bij meisjes toe als ze gaan menstrueren. Jongvolwassen vrouwen liggen langer in bed dan jongvolwassen mannen, ze slapen langer en ze zijn minder lang wakker. Dat betekent niet dat zij ook beter slapen dan mannen. Misschien hebben ze meer behoefte aan slaap, en is wat ze méér slapen voor hen nog steeds niet voldoende.

                “Zwangerschap heeft een negatieve invloed op slaap en ook de menopauze, met zijn opvliegers, nachtzweten en stemmingsschommelingen, kan de slaap behoorlijk verstoren. Hetzelfde geldt voor rusteloze benen, iets waar vrouwen twee keer vaker last van hebben dan mannen. Mannen op hun beurt kampen twee tot drie keer vaker met luid snurken en ademstops, en hebben dat bovendien ernstiger dan vrouwen.

                “Slecht slapen kan zowel het gevolg zijn van andere psychische aandoeningen als een (mede)veroorzaker. Wie voortdurend piekert, slaapt slecht, maar als je slecht slaapt, kan het in je hoofd ook gaan malen. Slaapproblemen zijn, vooral bij vrouwen, vaak een goede voorspeller voor het ontwikkelen van depressie en PTSS.

                “Vrouwen komen met slaapklachten meestal bij de huisarts terecht, mannen vaker bij een slaapspecialist. Waarschijnlijk is dat omdat de eerste klacht van vrouwen meestal extreme vermoeidheid is. Daar kan een slaapspecialist minder aan doen dan aan snurken en adem­stops.”

                Excessief sporten
                Hoe kan het dat daar weinig oog voor is? Om te beginnen gaan vragenlijsten die worden gebruikt om een bepaalde aandoening op het spoor te komen, impliciet uit van een ‘typisch mannelijke’ of ‘typisch vrouwelijke’ stoornis door het type vragen dat wordt gesteld. Met een vraag naar het uitblijven van hun menstruatie kunnen jongens met eetproblemen niets. Wellicht levert een vraag naar excessief sporten in hun geval meer op, want het lijkt erop dat mannen met anorexia een grotere ­obsessie hebben voor spiermassa dan anorectische vrouwen, aldus de site http://www.anorexiajongens.nl.

                Daarnaast moeten hulpverleners, om hun behandeling door zorgverzekeraars betaald te krijgen, de psychische klachten van patiënten labelen met een code uit de DSM-5, het Handboek voor de psychiatrie, legt van Amelsvoort uit. Daarin zijn talloze psychische klachten ondergebracht in ruim 350 zogeheten classificaties. Bekende classificaties – in het populaire taalgebruik ook wel ‘etiketten’ genoemd – zijn depressie, ADHD, borderlinepersoonlijkheidsstoornis, ASS (autismespectrumstoornissen), schizofrenie en angst. Psychische klachten worden dus als het ware ingepast in een van deze classificaties, en dat kan de blik van hulpverleners behoorlijk sturen.

                Autistisch spectrum
                Els Blijd-Hoogewys, klinisch ­psycholoog­ en voorzitter van Female­­ Autism Network of the Netherlands

                “Het duurt vaak een poos voordat vrouwen met ASS – autismespectrumstoornissen – weten dat ze autisme hebben. Dat komt omdat ze ontzettend goed zijn in camoufleren, compenseren en assimi­leren. Je kunt dan denken: dat is toch prima? Maar continu mensen observeren en hun gedrag nabootsen, steeds op je tenen lopen en intussen voortdurend aan jezelf twijfelen of je het wel goed doet, kost bakken energie. Zulke vrouwen zijn aan het einde van de dag bekaf. Ze worden constant overvraagd en ze hebben geen hersteltijd. Stress, vermoeidheid, burn-out, depressie en angst zijn dan ook vaak hun vaste kompanen.

                “Waarom overkomt vrouwen dit vaker dan mannen? Omdat meisjes al jong gesocialiseerd worden om aardig te zijn, zich in een ander te verplaatsen en zich aan te passen. Die ‘training’ maakt ASS helaas niet draaglijker of gemakkelijker. Het leidt er vooral toe dat vrouwen pas veel later gediagnosticeerd worden dan mannen, en dus langer met hun problemen rondlopen. Door open en goed te luisteren naar patiënten en niet te proberen hun verhaal in een ­afvinklijstje te gieten, kunnen ­behandelaars voorkomen dat ze het echte probleem niet zien.

                “Overigens zijn er ook mannen met deze vrouwelijke vorm van ASS. Zij zijn er eigenlijk nog slechter aan toe want ja, ze maken contact­­ en ze lijken zich sociaal te gedragen. Dus wat is het probleem?, zegt hun omgeving. Nou, die omgeving heeft waarschijnlijk ook geen probleem. Maar die man wel!”

                Stille meisjes
                Ook genderstereotiepe denkbeelden van hulpverleners kunnen een open en luisterende houding in de weg zitten. Als hulpverleners verwachten dat bepaald gedrag of een bepaalde aandoening ‘typisch mannelijk’ of typisch vrouwelijk’ is, kan dat ertoe leiden dat een verkeerde diagnose wordt gesteld en ook een verkeerde behandeling wordt ingezet. Van Amelsvoort: “Bij stille meisjes die voortdurend wegdromen wordt sneller gedacht aan een aanhoudende, lichte depressie, dan aan ADD (ADHD zonder hyperactiviteit en zonder impulsiviteit, mvh). En vrouwen met ADHD-symptomen – hyperactief, impulsief en verbaal agressief – krijgen vaker de diagnose borderlinepersoonlijkheidsstoornis dan ADHD.”

                Ook wat de behandeling met medicatie betreft, is er onderzoek nodig waarin oog is voor sekseverschillen, zegt van Amelsvoort: “De richtlijnen in het Farmaceutisch Kompas zijn gebaseerd op onderzoek dat vooral is uitgevoerd bij mannen, terwijl we in de praktijk meer vrouwen behandelen. Vrouwen hebben veel vaker last van bijwerkingen dan mannen. Inmiddels is het wel verplicht aandacht te besteden aan sekse en gender bij het aanvragen van onderzoekssubsidie.”

                Gendersensitiever
                Of vrouwen en mannen evenveel last hebben van psychische aandoeningen, is onduidelijk. Vrouwen zoeken in de regel wel vaker hulp dan mannen, maar dat is geen bewijs dat ze een grotere psychische last met zich meedragen. Van Amelsvoort: “Mannen willen niet altijd over emotionele problemen praten. Daarom moet de hulpverlening in de psychiatrie gendersensitiever worden en beter aansluiten bij de behoeften van vrouwen en mannen.” Dat betekent dat er meer oog moet zijn voor genderspecifieke aspecten bij de behandeling: “Nu zijn veel ggz-hulpverleners vrouw, zij hebben­­ vaak een-op-eencontact met een vrouwelijke patiënt. Misschien hebben mannen meer behoefte aan supportgroepen om samen dingen te doen en zo problemen aan te pakken.”

                Daarnaast is er aandacht nodig voor alle genders, dus ook voor transgenders, interseksen, genderfluïde mensen, enzovoorts, vindt van Amelsvoort: “Om iedereen passende hulp te kunnen geven, is een geïntegreerde biologische, psychologische en sociaal-maatschappelijke benadering van vrouw- en man-zijn belangrijk. Dat betekent dat de verhouding tussen feminiene en masculiene aspecten op die drie gebieden bij elk individu anders kan zijn. Van zo’n benadering, die op dit moment volop in ontwikkeling is, kan iederéén profijt hebben.’

                Depressies
                Anja Lok, psychiater gespecialiseerd in complexe stemmingsstoornissen bij jongvolwassenen (Amsterdam UMC)

                “Bijna een op de vijf Nederlanders krijgt een keer in het leven een depressie­­, vrouwen twee keer vaker­­ dan mannen. Maar klopt dat laatste wel? Misschien zoeken depressieve mannen minder vaak hulp, dempen ze hun somberheid met alcohol, vinden ze het onmannelijk om hun pijn en verdriet te laten zien. Waarom zou het verschil zo groot zijn? Want hoewel vrouwen vaker een suïcidepoging doen, plegen mannen twee keer vaker dan vrouwen suïcide. En er is een verband tussen depressie en zelfdoding.

                “De DSM-5, het handboek voor de psychiatrie, noemt voor depressie symptomen zoals sombere stemming, verlies van interesse of plezier, verminderde eetlust, weinig libido, slecht slapen, verlies van energie. Maar bij mannen kan depressie er weleens heel anders uitzien: irritatie, woede, middelenmisbruik, verminderde impulscontrole en risicozoekend gedrag. Uitingsvormen die corresponderen met externaliserend en vermijdend gedrag van mannen. In de Verenigde Staten is in onderzoek het diagnostisch instrumentarium met inbegrip van deze ‘mannelijke’ symptomen gebruikt, en toen verdween het depressie-genderverschil als sneeuw voor de zon.

                “Het is sowieso lastig dat het bij depressie om zoveel verschillende symptomen gaat. Onderzoekers vonden bij ruim 3700 depressieve patiënten meer dan 1000 unieke symptoomprofielen. Bedenk ook dat depressie vaak samengaat met andere psychische aandoeningen, omdat ze daarmee nogal wat risicofactoren deelt.

                “Gelukkig kan de netwerkbenadering helpen om deze kluwen te ontwarren en patronen op het spoor te komen. Mogelijk komen we er op deze manier ook achter of er bij mannen inderdaad sprake is van onderdiagnostiek.”

                Bron: Trouw >>

                #251846
                Luka
                Moderator

                  Vijf jaar lang worstelde schrijver en journalist Nowelle Barnhoorn met een depressie en een burn-out. Ze vertelt hoe ze besloot te accepteren hoe ongelukkig ze zich voelde.

                  Als je valt als je klein bent, proberen je ouders je af te leiden van de pijn. En ook als we ouder worden proberen we op allerlei manieren onze negatieve emoties te onderdrukken, zegt schrijver Nowelle Barnhoorn. En dat zit ons alleen maar in de weg.

                  Bron: human.nl

                  #252511
                  Luka
                  Moderator

                    Angst en somberheid verklaard vanuit de evolutie: ‘Natuurlijke selectie geeft geen snars om ons geluk’

                    Angst en somberheid zijn nuttig, zegt de Amerikaanse psychiater Randolph Nesse. In zijn nieuwe boek zoekt hij de verklaring voor mentale pijn in de evolutie. ‘Natuurlijke selectie geeft geen snars om ons geluk.’

                    Komt een 35-jarige vrouw bij de Amerikaanse psychiater Randolph Nesse met ernstige angstklachten waarvoor ze al jaren naar een behandeling zoekt. Haar huisarts gaf haar pillen voor haar maag, omdat ze zo vaak misselijk is van de angst. Die pillen hielpen niet. Ze ging naar een therapeut die suggereerde dat ze seksuele gevoelens voor haar vader had, iets wat ze niet herkende. Vervolgens kwam ze bij een psychiater die een chemische onbalans in de hersenen vermoedde en antidepressiva voorschreef. Toen ze in de bijsluiter las dat die medicatie tot zelfmoord kon leiden, gooide ze de pillen weg. ‘Drie verschillende experts en drie verschillende diagnoses’, moppert ze tegen Nesse. ‘Jullie vakgebied is in verwarring, dat weet je toch hè?’

                    Dertig jaar later galmt deze opmerking nog na, in het hoofd van Nesse. Want de psychiatrie zit op een dood spoor. Er zitten geen nieuwe medicijnen in de pijplijn. En u mag dan in de krant het ene na het andere nieuwtje lezen over interessante inzichten in het brein, de patiënt heeft er vooralsnog weinig aan. Ook de speurtocht naar de genetische oorzaak van psychische aandoeningen brengt niet de helderheid waarop werd gehoopt.

                    Daarom gooit de Amerikaanse psycholoog en psychiater Nesse het over een andere boeg. Hij zoekt naar evolutionaire verklaringen voor het ontstaan van depressies, schizofrenie en angststoornissen. ‘Mentale pijn moet zijn geëvolueerd zijn omdat het onze genen hielp te overleven.’

                    In zijn nieuwste boek Het nut van angst & somberheid schrijft Nesse dat emoties onze soort helpen om situaties zo goed mogelijk uit te buiten. Als er veel vis in de rivier zit, helpt een uitbundige stemming ons om daar zo goed mogelijk van te profiteren. Als de natuur even niks te bieden heeft, dempt dat de stemming en zijn we geneigd ons terug te trekken om energie te sparen. Net als dieren die in winterslaap gaan.

                    ‘Ook angst is een nuttige emotie. Het helpt ons niet in zeven sloten tegelijk te lopen. Maar angstregulatie is een kwetsbaar systeem en het staat te scherp afgesteld. Net als een brandmelder die al gaat piepen als de toast aanbrandt, krijgen wij ook vaak vals alarm. Want evolutionair gezien kun je beter een paar keer onnodig in paniek raken dan dat je te laat onderkent dat er een leeuw in de bosjes zit. Dat vergroot je overlevingskans.’

                    Wat betekent uw zienswijze voor de behandeling van angst en depressie?
                    ‘Ik wil vooral nieuwe vragen stellen om ons inzicht te vergroten. Er is geen snelle oplossing voor depressie en angststoornissen. Ik stel bijvoorbeeld de vraag waarom in de algemene geneeskunde symptomen als pijn of hoesten worden beschouwd als nuttige reacties die op een probleem attenderen. Zij sporen aan tot het zoeken naar een oorzaak. In de psychiatrie worden symptomen als angst en somberheid vaak beschouwd als het probleem zelf. Ik herinner mij een gesprek met een jonge vrouw die was opgenomen met een zware depressie. Halverwege het gesprek zei ze: ‘Het is allemaal begonnen nadat ik was verkracht.’ In haar dossier stond geen woord over de verkrachting. Toen ik haar huisarts vroeg of hij ervan wist, zei hij: ‘Ja, maar niet iedereen die wordt verkracht, raakt depressief’. Dat is hetzelfde als zeggen dat niet iedereen die rookt longkanker krijgt.’

                    Hoe kijkt u naar antidepressiva?
                    ‘Die kunnen nuttig zijn om de vicieuze cirkel te doorbreken waarin mensen met angst en somberheid vaak terechtkomen. Net zoals gedragstherapie zo’n negatieve spiraal kan doorbreken. Pijnstillers doen iets soortgelijks: die doorbreken het pijnsysteem. Maar dat betekent niet dat de arts niet meer hoeft te zoeken naar de oorzaak van angst en somberheid. Net zoals de arts bij maagpijn niet alleen de pijn stilt, maar ook de oorzaak zoekt.’

                    Waarom hebben vrouwen twee keer vaker angststoornissen dan mannen?
                    ‘Dat wordt vaak gezien als een teken dat er iets mis is met vrouwen. Maar een evolutionair perspectief draait het om. Mannen en vrouwen hebben de juiste hoeveelheid angst. Vrouwen zijn meer bezig met hun welzijn en dat gaat gepaard met een bepaalde hoeveelheid angst; mannen willen zo veel mogelijk genen doorgeven, lopen daardoor meer risico’s en dan is het handig wat minder angst te hebben.’

                    Waarom benadrukt u in uw boek dat een depressie geen kwestie is van een ziek of abnormaal brein?
                    ‘Omdat het suggereert dat bepaalde mensen een depressie krijgen. Terwijl we allemáál kwetsbaar zijn voor psychische aandoeningen. En ik probeer te verklaren waarom de evolutie ons daarmee heeft opgezadeld. Zo zijn sommige stemmingsveranderingen goed voor onze genen, maar ze gaan ten koste van onszelf. Ons verlangen naar een perfecte partner, geweldige seks, rijkdom en status zijn fijn wanneer ze worden vervuld, maar als het niet lukt, ligt frustratie op de loer en die verpest vele levens. Onze voorouders die dit soort verlangens konden negeren, kregen minder kinderen en daarom hebben we hersenen die ons aanzetten om alsmaar te blijven streven. Depressieve symptomen ontstaan als damp tussen wensen en verwachtingen. Neerslachtigheid heeft dus een functie. Het helpt ons te stoppen met het najagen van onbereikbare doelen.’

                    Veel depressies hebben toch geen oorzaak?
                    ‘Voor ongeveer de helft van de depressies is geen oorzaak aan te wijzen. Voor de rest kunnen we dat wel. Ik heb veel directeuren van grote bedrijven behandeld. Het kernprobleem was een overweldigende ambitie waardoor ze ondanks hun aanzienlijke prestaties voortdurend onbevredigd waren. Behandelaars richten zich vaak op persoonskenmerken en negeren leefsituaties. Ik heb zoveel mensen gezien die klem zaten in een slecht huwelijk waar ze niet uit durfden stappen of zich gevangen voelden in een doodlopende baan. De oorzaken kunnen zo divers zijn: ook fysiek. Tijdens het Minnesota Starvation Experiment gingen gezonde, emotioneel stabiele proefpersonen akkoord met een dieet waardoor ze een kwart van hun lichaamsgewicht kwijtraakten. Tegen de tijd dat ze op dat gewicht kwamen, waren de meesten moe, depressief, wanhopig en dachten ze het grootste deel van de dag aan eten.’

                    Dan heeft depressie dus toch een functie?
                    ‘Nee, de somberheid heeft een functie. Het stimuleert ons om te kijken of onze doelen wel haalbaar zijn. Maar net als bij angst is de regulatie van de emotie somberheid een kwetsbaar systeem. Het lukt niet altijd weer terug te keren naar de normaalstand, zoals de bedoeling is. Soms ontspoort het systeem en krijgen we een depressie. Of worden we ziekelijk opgewekt en gevaarlijk optimistisch. Of zijn we nergens bang voor. Maar met deze klachten komen mensen meestal niet naar de dokter. Ik sprak ooit een autocoureur die nooit angst had gekend. Dat kwam goed uit, dus die zocht geen hulp. Pas toen hij opeens angstig werd nadat een bevriende coureur een dodelijk ongeluk had gehad, zocht hij hulp. Maar ja. Zijn angst was natuurlijk volkomen normaal.’

                    We zijn allemaal kwetsbaar voor psychische aandoeningen. Waarom benadrukt u dat steeds?
                    ‘In de VS is depressie voor de meeste mensen een breinafwijking. Alsof er een normaal ontwerp is en alles wat daarvan afwijkt, abnormaal is. Er is niet zoiets als een normaal genoom of een normaal brein of een normale persoonlijkheid. Er zijn veel variaties. En wat normaal is, hangt ook af van de situatie. Een bloeddruk van 170/110 is abnormaal in rust, maar tijdens inspanning normaal en nuttig. Of opgewektheid en somberheid normaal zijn, hangt ook vaak af van de situatie. Maar de kwetsbaarheid voor psychische stoornissen hebben we allemaal. En als ik stoornissen behandel, merk ik dat veel patiënten zich krachtiger voelen als ik ze uitleg dat hun stoornis een nuttige respons is die makkelijk uit de hand loopt. Je somber voelen kan een heel nuttige respons zijn, tot die ontspoort. Net als angst.’

                    Waarom ontspoort dat bij de een wel en bij de ander niet?
                    ‘Het gaat vaak om een combinatie van vele factoren. Ervaringen in de vroege jeugd, een genetische aanleg, de leefsituatie, middelenmisbruik en ga zo maar door.’

                    Waarom leidt natuurlijke selectie niet tot minder depressie, autisme en schizofrenie?
                    ‘Het lichaam is niet gemaakt voor maximale gezondheid of geluk, maar voor een maximale overdracht van genen. Natuurlijke selectie geeft geen snars om ons geluk. Het lichaam zou natuurlijk veel perfecter kunnen, maar wel tegen een prijs. Je zou een groter brein kunnen hebben, maar met het risico tijdens de bevalling te overlijden. Je bloeddruk kan lager, maar dan ga je zwakker en trager bewegen. De beste verhouding tussen kosten en baten ligt in het midden. Te gevoelig voor angst is niet goed, te weinig ook niet. Natuurlijke selectie wil dingen niet zozeer veranderen, maar ze hetzelfde houden op een gemiddeld niveau. Een leven zonder angst lijkt fijn, maar dat zou maar een kort leven zijn. Als we geen verdriet konden voelen en het ons niet zou interesseren wat anderen van ons vinden, zouden we geen diepgaande relaties kunnen ontwikkelen. Ook hier een uitwisseling van kosten en baten.’

                    Het nut van angst & somberheid is vooral het relaas van een psychiater die vragen stelt en op onderzoek uitgaat. Soms geeft Nesse antwoorden op basis van onderzoek. Soms is het bewijs dat hij aanlevert vooral anekdotisch. Geregeld vertelt hij over zijn ervaringen in de spreekkamer. Aan het slot oppert hij de mogelijkheid dat onze gevoeligheid voor psychische stoornissen de prijs is die we moeten betalen voor onze mentale vermogens. ‘We hebben enorme mentale capaciteiten ontwikkeld. De menselijke geest is snel, efficiënt, creatief en kan geweldige dingen doen. Maar er is altijd een prijs die betaald moet worden. Elke nieuwe generatie renpaarden heeft langere, dunnere en snellere benen. Daar worden ze op gefokt: op snelheid. De keerzijde van de medaille is dat ze veel vaker een been breken.’

                    Nesse wil het interview via Zoom beëindigen met een optimistische noot. ‘We zijn vaak ontzet over het lijden in het leven. Maar eigenlijk zouden we verbaasd moeten zijn en ontzag moeten voelen voor het feit dat zoveel mensen psychisch gezond zijn. Vier op de vijf mensen zijn het grootste deel van de tijd gelukkig. Dat is best een wonder.’

                    Bron: de Volkskrant >>

                    #252690
                    Luka
                    Moderator

                      Een omgekeerde depressie: over atypische depressie

                      In het kort. Atypische depressie is een vorm van depressieve stoornis. Patiënten moeten aan de kenmerken van een ‘gewone’ depressie voldoen, en aan twee specifieke symptomen van atypische depressie: overgevoeligheid voor afwijzing, gewichtstoename, teveel slapen en een zwaar gevoel in armen en benen. De oorzaken liggen vaak in een moeilijke jeugd en de behandeling is meestal een combinatie van medicijnen, therapie en van levensstijl veranderen.

                      Niet altijd somber: alles over atypische depressie
                      Depressie is een ontzettend vaag begrip. Je moet voor langere tijd somber zijn en minder interesse tonen in activiteiten die je normaal wel leuk vindt, zoals een hobby. Naast deze twee zogenoemde kernsymptompen moet je ook minstens voldoen aan drie aanvullende symptompen. Hieronder vallen een verminderde eetlust, slapeloosheid, vermoeidheid en rusteloosheid. “Ook hebben veel mensen met een depressie moeite met concentreren of gedachten aan de dood”, vult Nancy Schimelpfening, een masterstudent in psychologie aan.

                      Dit geldt ook voor atypische depressie, maar dan net wat anders. Mensen die met deze vorm van depressie gediagnosticeerd zijn kunnen namelijk wél genieten van bepaalde dingen – of het nu om een een promotie op werk, goed boek of leuke film gaat – en zijn niet continu down. Verder onderscheidt deze vorm van depressie zich van de ‘gewone’ variant door een hoop symptomen om te draaien. Het wordt dan ook wel ‘omgekeerde depressie’ genoemd.

                      Mensen met een atypische depressie moeten minstens aan twee van de volgende symptomen voldoen – naast de algemene kenmerken van depressie: bovengemiddeld veel slapen, een vergrote eetlust en zwaar aanvoelende benen en armen, alsof je met lood in je schoenen loopt. “Je ziet toch weleens mensen in de sportschool optrekken met extra gewicht? Zo voelde ik me dus altijd”, vertelt voormalig cliënt Nancy Wachter in gesprek met de Amerikaanse website Psychiatric News.

                      De symptomen: allesbehalve gevoelloos
                      Ook hebben mensen met atypische depressie last van overgevoeligheid voor afwijzing. De gemoedstoestand wordt beïnvloedt daar externe gebeurtenissen. Het staat dan ook lijnrecht tegenover de meer melancholische vorm van de ziekte, waarbij iemand alles kut vindt, of het nu positief of negatief is. “Melancholische depressie is als een grote steen. Er is geen beweging in te krijgen en de somberheid blijft”, legt Jonathan Stewart uit, professor in de klinische psychiatrie.

                      Bij atypische depressie ben je allesbehalve gevoelloos, maar reageer je sterk op je omgeving. Je vindt het bijvoorbeeld leuk als je zusje geslaagd is, maar beleeft haar verdriet net zo intens wanneer ze gezakt is. Stewart: “Als er iets leuks gebeurt voel je je voor eventjes beter.” Maar andersom geldt hetzelfde. “Patiënten met deze vorm reageren sterk op negatieve gebeurtenissen, zoals persoonlijke afwijzing.”

                      Atypische depressie is een ontzettend ongelukkig gekozen naam, omdat het juist heel vaak voorkomt. “De term doet het lijken alsof het zeldzaam is”, verklaart Frederick Miller, die een promotieonderzoek naar de vorm van depressie deed. Het wordt in de DSM V omschreven als een depressieve stoornis met a-typische kenmerken, net zoals een winterdepressie.

                      Opvallend is dat vooral meisjes en vrouwen gevoelig zijn voor dit soort seizoensgebonden depressies. Volgens Andrew Nierenberg, directeur van Massachusetts General Hospital, heeft 42 procent van de met depressie gediagnosticeerde mensen last van de atypische-variant. “Het komt veel vaker voor dan we denken. Het lukt simpelweg vaak niet om het te herkennen”, verklaart Nierenberg.

                      De oorzaak en behandeling van atypische depressie
                      Waarom de ene persoon een atypische depressie krijgt en de ander niet is nog grotendeels onduidelijk. “Wel zijn er factoren die de kans erop vergroten”, zegt Nierenberg. Algemene risicofactoren zijn traumatische ervaringen uit het verleden – zoals misbruik, sterfgevallen of een scheiding -, alcohol- en drugsmisbruik en andere psychische klachten. Ook genen spelen een rol, aangezien mensen met een familiegeschiedenis van atypische depressie er later ook mee gediagnosticeerd worden.

                      De behandeling van atypische depressie is meestal een combinatie van medicijngebruik, therapie en een verandering in levensstijl. Er wordt bijvoorbeeld antidepressiva voorgeschreven. Ook kun je in therapie gaan om denkpatronen te analyseren en trauma’s uit je jeugd te verwerken. Ook is het vaak belangrijk om je leven enigszins aan te passen. Vermijd drugs, neem een gebalanceerd dieet en sport minstens drie keer per week.

                      Bron: Commen >>

                      #257751
                      Luka
                      Moderator

                        Zeeuwse podcastserie Doordrenkt

                        Zeeland is de provincie waar relatief de meeste zelfdodingen voorkomen. In de vierdelige podcastserie Doordrenkt, gemaakt voor GGD Zeeland, vertellen drie Zeeuwse mannen hun verhaal aan Maarten Dallinga.

                        Verhalen over worstelen met het leven, over eenzaamheid en het niet meer weten. En tegelijkertijd over hulp zoeken, hulp vinden en naar elkaar omkijken. 

                        Jaarlijks stappen ruim 1.800 mensen in Nederland uit het leven, gemiddeld vijf per dag. Zeeland is de provincie waar relatief de meeste zelfdodingen voorkomen. En vooral mannen van middelbare leeftijd maken een einde aan hun leven. Zeeuwen Alfons, Jeroen en Roland zijn of waren zelf suïcidaal. “Ik was continu aan het piekeren; wat heeft het leven voor nut, wat doe ik hier, ik heb geen idee hoe ik gelukkig word. Ik vond het leven zinloos”, vertelt Roland in Doordrenkt.

                        In de serie praten de drie mannen met podcastmaker en journalist Maarten Dallinga openhartig over onder meer hun dieptepunten en schaamtegevoelens. Jeroen, die meerdere depressies had: “Het gemene van de aandoening is dat hoe dieper je wegzakt, hoe meer je het gevoel krijgt dat jij er niet toe doet.” Alfons deed een jaar geleden bijna een suïcidepoging: “Op dat moment kon ik niet meer logisch nadenken, je zit in een tunnel en allerlei gedachten schieten door je hoofd. Ik wilde overal vanaf zijn.”

                        “Vraag ernaar wanneer je je zorgen maakt om iemand”
                        Met de podcastserie hoopt GGD Zeeland dat mensen met suïcidale gedachten over hun gevoelens gaan praten en dat hun naasten ernaar gaan vragen. Want het taboe op praten over zelfmoordgedachten is helaas nog steeds groot. Terwijl we veel kunnen winnen als het gesprek gewoon wordt en iedereen ook dóór durft te vragen. Voor Roland is openheid zijn redding geweest. “Mannen, kom uit je macho-schulp. Praat met je partner, een vriend of je huisarts en vraag hulp.” Daar sluit Jeroen zich bij aan: “Vastzitten in je eigen binnenwereld met ellende is heel menselijk, maar het is ook menselijk dat je daar zelf niet zomaar uitkomt. Door jezelf open te stellen, help je jezelf.” GGD Zeeland benadrukt dat iedereen een belangrijk verschil kan maken: “Wanneer je je zorgen maakt om iemand, vraag er dan naar. Wees niet bang om de verkeerde dingen te vragen, neem de tijd en luister naar het verhaal. En zoek vervolgens samen hulp.”

                        Je vindt de podcasts hier: GGD Zeeland >>

                      10 berichten aan het bekijken - 71 tot 80 (van in totaal 82)
                      • Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.
                      gasten online: 30 ▪︎ leden online: 0
                      No users are currently active
                      FORUM STATISTIEKEN
                      topics: 3.752, reacties: 21.081, leden: 2.773