Reageer op: Centrum Seksueel Geweld

#273291
Luka
Moderator

    Onderzoek naar drempels voor onthulling seksueel geweld
    ‘Slachtoffers van seksueel geweld zwijgen uit schaamte, zelfverwijt en angst’

    Gevoelens van schaamte, zelfverwijt, angst en de verwachting geen steun te ontvangen en de schuld te krijgen verklaren grotendeels dat slachtoffers van (online) seksueel geweld niet of nauwelijks praten over wat ze hebben meegemaakt. Dit blijkt uit het vandaag gepubliceerde onderzoeksrapport ‘Drempels voor disclosure van seksueel geweld in anonieme online hulpverlening’. Het Centrum Seksueel Geweld werkte in dit onderzoek samen met Fier en het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel. Het onderzoek werd mogelijk gemaakt met financiële steun van Fonds Slachtofferhulp.

    Factsheet Drempels voor disclosure van seksueel geweld
    Rapport Drempels voor disclosure van seksueel geweld

    Zo’n twee miljoen Nederlanders hebben seksueel misbruik meegemaakt en de helft daarvan worstelt met de gevolgen daarvan. ‘De eerste stap naar hulpverlening is zogenaamde disclosure, ofwel aan iemand vertellen wat jou is overkomen’, legt Iva Bicanic van het Centrum Seksueel Geweld uit. ‘Maar onderzoek toont aan dat een derde van de mannelijke slachtoffers en een kwart van de vrouwelijke slachtoffers nooit een disclosure heeft gedaan. En dat is schrijnend, wetende dat velen (langdurig) lijden aan psychische en lichamelijke problemen, zoals posttraumatische stressstoornis, angststoornissen bekkenbodemproblemen en seksuele problemen. Met professionele hulp kunnen deze problemen worden verholpen. Door de drempels voor disclosure te onderzoeken, willen we kansen blootleggen voor hulpverleners om de disclosure te vergemakkelijken en te versnellen.’

    Drempels voor onthullen
    Voor het onderzoek zijn slachtoffers onderzocht die anoniem contact zochten met de chatfunctie van het Centrum Seksueel Geweld (www.chatmetcsg.nl). De drempel die het meeste beschreven werd, is de verwachting om geen hulp of steun te ontvangen van de eigen omgeving na de disclosure. Daarnaast worden schaamte en zelfverwijt als drempels voor disclosure benoemd, en geven slachtoffers aan bang te zijn voor de gevolgen van onthulling voor henzelf – bijvoorbeeld vergelding door de dader – of voor anderen, inclusief de dader. Ook denken veel slachtoffers dat zij na de onthulling de schuld zullen krijgen of niet geloofd worden. Bicanic: ‘Slachtoffers hebben een diepe overtuiging dat het niet goed afloopt als ze gaan praten.’

    Online seksueel geweld
    Ook het onthullen van online seksueel geweld is onderzocht. Daaruit blijkt dat deze slachtoffers dezelfde drempels ervaren als slachtoffers van offline seksueel geweld. ‘Online seksueel geweld speelt in deze tijd misschien wel net zo’n grote rol als offline seksueel geweld’, zegt Bicanic. ‘We zien kinderen, jongeren en volwassenen van wie ongevraagd naaktfoto’s rondgaan, , jongeren die gedwongen worden om zichzelf voor de webcam uit te kleden, slachtoffers die afgeperst worden met hun eigen naaktbeelden. We zien kinderen die denken dat ze met een leeftijdsgenootje chatten, maar waar achteraf blijkt dat een volwassene uit was op seksueel contact. Het is van belang dat ook deze slachtoffers de hulp krijgen die ze nodig hebben. Zéker ook omdat online seksueel misbruik net zo schadelijk kan zijn als offline misbruik, én omdat we steeds vaker zien dat online misbruik eindigt in offline misbruik. Slachtoffers die hiermee te maken krijgen, kunnen sinds kort ook voor hulp en advies terecht bij het Centrum Seksueel Geweld.’

    Aanbevelingen
    Het onderzoeksteam doet in het rapport vier belangrijke aanbevelingen:

    1. Breid de bestaande online hulpverlening voor slachtoffers van seksueel geweld uit.
    2. Verbreed het stereotype beeld van seksueel geweld, zodat meer slachtoffers zichzelf herkennen als zodanig.
    3. Heb specifieke aandacht voor mannelijke slachtoffers.
    4. Beschouw online seksueel grensoverschrijdend gedrag als een vorm van seksueel geweld die potentieel schadelijk kan zijn.

    Een uitgebreidere omschrijving van deze aanbevelingen is te vinden in het onderzoeksrapport.

    Bron: CSG >>