Reageer op: Seksueel geweld en seksueel misbruik (algemeen)

#246086
Lucky1959
Lid LSG

    SEKSUELE VERWAARLOZING EVENZEER EEN PROBLEEM ALS MISBRUIK

    Maarten Ghysels is enerzijds psychiater, relatietherapeut en seksuoloog, maar anderzijds ook lichaamsgericht psychotherapeut en seksueel psychotherapeut. Hij is een van de sprekers op het jaarlijks congres over seksueel geweld, waarvan Blik op Hulp mediapartner is. Hij waardeert naar eigen zeggen de waarde van zowel de klassieke als de meer holistische benadering van hulpverlening. “Het zijn twee volwaardige vakgebieden die veel aan elkaar te geven en van elkaar te leren hebben. Helaas is er een kloof tussen beide kennisgebieden. Dat zorgt ervoor dat in de klassieke hulpverlening een aantal aspecten rond seksueel geweld onderbelicht blijven”. In dit exclusieve interview legt hij uit welke zaken dat zijn en hoe je er in de hulpverleningspraktijk mee om kunt gaan.

    SCHRIKKEND LICHAAM
    Bij elk geweld schrikt ons lichaam, maar zeker bij seksueel geweld. Uit onderzoek blijkt dat hoe jonger dit gebeurt, hoe groter de schade. Ghysels: “Het lichaam trekt samen, krimpt in elkaar, we houden onze adem in. Als we niet kunnen vechten of vluchten, treedt er een bevriezingsreactie op. Als de dreiging blijft – en dat is praktisch altijd het geval bij seksueel geweld, omdat de macht van de dader bezit van ons heeft genomen – dan blijven we in deze stresstoestand verder leven. Zonder dat we dat beseffen. Onze weefsels blijven gespannen en verkrampt en we ademen niet meer in het gebied waarin onze integriteit geschonden is. Onze buik en onderbuik is gespannen of leeg en onze onderrug zit op slot. Eigenlijk is ons bekken dan één groot bekkenpantser. Deze samengedrukte toestand is terug te vinden tot op celnivo”.

    ADEMHALING
    Een herstel van het seksueel misbruik is volgens Ghysels pas compleet als ook de weefselschade hersteld is. “Daar bedoel ik mee: als het slachtoffer opnieuw volop tot in zijn bekken ademt, als er geen verkrampingen meer in zijn bekken zijn en daar weer een vrije stroming is. Ik heb vele slachtoffers van seksueel geweld begeleid die vertelden dat ze hun misbruik verwerkt hadden. Maar aan de manier van ademen, aan hun gespannenheid in hun lichaam en vooral hun bekken werd duidelijk, dat dit misbruik slechts ten dele verwerkt was. Vaak kwamen ze naar mij omdat ze zich niet volwaardig seksueel voelden. Dat kan ook niet zolang de weefsels niet hersteld zijn.

    HECHTINGSTHEORIE
    De deskundigheid van Ghysels richt zich de laatste jaren vooral op het gebied van de vroegtijdige seksuele ontwikkeling. Deze blijkt als onderbouw van ons volwassen liefdesleven veel belangrijker dan mensen in de regel denken. Ghysels legt uit: “De hechtingstheorie heeft het verband al gelegd tussen hechting in de prille kinderjaren en hechting in volwassen intieme relaties. Maar dit verband is veel omvattender en dat beschrijf ik in mijn werk. In die vroegtijdige ontwikkeling, dus vanaf de geboorte tot zes jaar, vindt heel veel seksueel misbruik plaats. Het overgrote deel van dit misbruik wordt niet als misbruik gezien. Dat heeft natuurlijk ook met de definitie te maken. Voor mij is seksueel misbruik elke vorm van grensoverschrijdend gedrag dat de seksuele integriteit van het kleine kind schendt. De gezonde seksuele ontwikkeling wordt beschadigd. Dit is een bredere kijk dan de bekende manier van kijken in de maatschappij en de hulpverlening”.

    VERLANGENS, ANGSTEN EN AFKEER
    “De grens naar de gezonde ontwikkeling van het kind wordt zowel overschreden door de prille seksuele ontwikkeling van het kindje te overspoelen met volwassen verlangens als door het te overspoelen met volwassen angsten en afkeer”, gaat Ghysels verder. “Om dat goed te kunnen plaatsen hebben we een nieuw begripskader nodig: de juiste seksuele spiegel. Voor een gezonde ontwikkeling heeft een kind een juiste seksuele spiegeling nodig, in elke fase van zijn kinderlijke ontwikkeling. Een juiste seksuele spiegeling ligt in het midden tussen twee uitersten: seksueel misbruik aan de ene kant en seksuele verwaarlozing aan de andere”.

    SPIEGELING
    Van een juiste spiegeling is volgens de Vlaamse psychiater sprake als een klein kindje uitreikt met zijn seksuele gevoelens, het recht heeft om daar welkom mee te zijn, bij ouders die hem daarin zien en verwelkomen. “Hij heeft ouders nodig die hem zien in zijn prille seksuele gevoelens en niet door de ogen van volwassenen die naar zijn seksueel uitreiken kijken. Dit is voor vele ouders niet zo gemakkelijk. In vele aspecten in de opvoeding kijken ze met volwassen ogen, in plaats van zich te verplaatsen in de leefwereld van een kindje”.

    MISBRUIK
    “Wanneer een klein kindje met zijn seksuele gevoelens uitreikt en een ouder vermengt dit met zijn volwassen begeerte dan is dit een ernstige vorm van seksueel misbruik”, vervolgt Ghysels. “Deze seksuele begeerte is veel te heftig en te groot voor een kind. Het voelt zich overspoeld door volwassen gevoelens. Het verstijft en verlamt en geeft ernstige weefselschade in het geslacht zelf, maar ook rondom in de botten en spieren. Ook alle bekkenbodemspieren, de spieren in de onderrug en de onderbuik. Een dergelijke situatie is meestal zo heftig dat het kindje gedwongen wordt niet meer in zijn bekken en zijn gevoelens aanwezig te blijven. Vaak zien we dan dat een kind naar zijn hoofd of zelfs buiten zijn lichaam vlucht. We hebben het dan over de bekende vorm van seksueel misbruik”.

    AFKEER
    Volgens Ghysels is er echter ook een minder bekende vorm van misbruik: misbruik door volwassen afkeer. “Deze zelfde schade treedt ook op als een ouder niet zijn seksuele begeerte, maar zijn afkeer, walging en angst vermengt met de leefwereld en het uitreiken van het kleine kindje. De afkeer die het kindje voelt in de ogen van deze ouder of in zijn aanraking dringt heel diep in zijn weefsels binnen. Dit is een zeer penetrerende energie die op dezelfde manier schade aan de weefsels geeft. We kennen allemaal het gezegde, een blik kan doden, wel dit is hier het geval. De blik van Medusa veranderde omstaanders in steen. Een klein kindje versteent in zijn weefsels als een ouder zo kijkt of met die zelfde energie aanraakt”.

    OVEREENKOMSTEN
    “Ik heb de kans gehad om clienten te begeleiden met beide vormen van misbruik en heb heel grote overeenkomsten gezien. Deze vorm van seksueel misbruik blijft buiten het aandachtsveld van de hulpverlening en media. Het is verborgen seksueel misbruik. Alleen in de seksuele lichaamspyschotherapie wordt er op deze manier aandacht aan gegeven. Zowel een kind misbruiken door seksuele begeerte als door seksuele afkeer is seksueel misbruik”, aldus Ghysels.

    VERWAARLOZING
    Van seksuele verwaarlozing is sprake als ouders het seksuele uitreiken van het jonge kind totaal negeren. “En dat is iets dat in deze tijd steeds meer voorkomt”, stelt Ghysels vast. “Vele jonge ouders zijn bang dat hun kindje op de kleuterklas zou vertellen dat een ouder met hun penisje of spleetje is bezig geweest. Om dit te voorkomen, raken ze het geslacht van hun kindje nog amper aan. Ze denken dat ze op deze manier geen schade geven. Maar het tegendeel is waar. Het kindje dat in zijn seksueel uitreiken zich genegeerd voelt, gaat zich ook onzeker voelen, zich schuldig voelen en schamen. Zijn weefsels gaan zich ook samentrekken. Dat gebeurt ook bij ons als volwassene als we ons genegeerd voelen. We trekken samen, verstijven en worden onzeker. Hier maak ik me heel veel zorgen over. We beseffen collectief nog niet hoeveel schade dit geeft. Het is heel belangrijk dat ouders dit weten en dat ook hulpverleners die weten.

    VLAGGENSYSTEEM
    De juiste seksuele spiegel ligt volgens Ghysels in het midden tussen de beide uitersten van seksueel misbruik en seksuele verwaarlozing. Instanties als Sensoa hebben een vlaggensysteem voor ouders en scholen ontwikkeld waarbij ze interacties als gezond, gevaarlijk en schadelijk benoemen. “Een zeer goede stap in de goede richting”, stelt Ghysels. “Maar natuurlijk is een juiste seksuele spiegel voor elke maatschappij en cultuur verschillend”.

    GROTER KADER
    Maar hoe kun je als hulpverlener dan de kwaliteit van zorg voor plegers en slachtoffers van seksueel geweld zo goed mogelijk bieden? “Daar kan ik geen universeel antwoord op geven, want elke vorm van hulpverlening heeft zijn eigen grenzen en beperkingen. Maar wat wel goed is om voor ogen te houden is dat je als hulpverlener over het algemeen met een cliënt te maken hebt waar je je aandacht op richt. Je biedt hulp aan een slachtoffer van seksueel geweld of aan een dader van seksueel geweld. Maar het is belangrijk dat je het grotere kader ook blijft zien. Het is bekend dat elk trauma dat de vorige generatie niet geheeld heeft, nagenoeg automatisch overgaat op de volgende generatie. Dit geldt ook zeker voor seksueel trauma”.

    HERHALING
    In zijn boek Traumaseksualiteit beschrijft Peter John Schouten hoe slachtoffers van seksueel geweld vanaf het moment dat het geweld plaatsvond, handelen vanuit de macht van de dader. Ghysels: “Die macht blijft tot de wond van het geweld helemaal geheeld is. Ik wil elke hulpverlener dit boek aanraden ook al is het geschreven voor mannen die slachtoffer zijn van mannen of van vrouwen. Hij beschrijft ook hoe het seksueel geweld zich herhaalt. Het is bekend dat het domein waarin het trauma zich heeft voorgedaan, ook het domein is waarin slachtoffers heling zoeken. Daarin zijn ze immers gebroken. Bij seksueel misbruik door te heftig verlangen of afkeer, is het slachtoffer zichzelf kwijt geraakt via zijn seksualiteit. Hij zal naar seksuele wegen zoeken, maar heeft daar geen volwassen vermogens toe. Omdat hij zo beschadigd is, zal hij ofwel in herhaling vallen als slachtoffer ofwel dader worden. Om zichzelf te helen wordt hij grensoverschrijdend naar anderen waar hij macht over heeft. Helaas zijn kleine kinderen daarbij een zeer gemakkelijk slachtoffer.

    CIRKEL
    Door het begrip seksueel misbruik uit te breiden tot misbruik vanuit begeerte of vanuit afkeer wordt de dader-slachtoffer cirkel ook meer zichtbaar. “Een slachtoffer kan dader worden door zijn lust te vermengen met de prille ontwikkeling van het kind”, stelt Ghysels. “Of door met afschuw en afkeer het geslacht van zijn eigen kind aan te raken, vaak het kind met het tegenovergestelde geslacht, het geslacht van de eigen misbruiker. Bij niet verwerkt misbruik tot op weefselniveau kan dit laatste gemakkelijk gebeuren. Op deze manier zien we dat een slachtoffer op zijn of haar beurt dader kan worden. Ik denk dat het heel belangrijk is dat er aan de dader slachtoffer cirkel meer zorg en aandacht wordt gegeven zonder een vorm van veroordeling”.

    VERWACHTINGEN VAN DE HULPVERLENING
    Slachtoffers van seksueel misbruik verwachten dat ze zich veilig voelen in de relatie met hun hulpverlener. Ghysels: “Ze willen zich gezien voelen in alle aspecten van hun mens-zijn en niet dat ze gediagnosticeerd worden in een bepaalde categorie die hun problemen maar gedeeltelijk ziet. Tegelijk hebben deze mensen geen enkele reden om hulpverleners te vertrouwen. Ze zijn immers juist in een vertrouwensrelatie misbruikt. Daarnaast hebben ze ook allerlei andere dingen in hun leven meegemaakt. Ze zijn dan ook veel meer dan alleen slachtoffer van seksueel geweld. Op het congres over seksueel geweld zal hij uitvoeriger op al deze thema’s ingaan.

    Drs. Maarten Ghysels
    Maarten Ghysels spreekt op het jaarlijks congres over seksueel geweld. Hij is psychiater, relatietherapeut en seksuoloog. Hij werkt ook als lichaamsgericht psychotherapeut en sexual-grounding therapeut (seksueel lichaamspsycho-therapeut). Hij is onder meer schrijver van “De vroegkinderlijke seksuele ontwikkeling en haar invloed op ons volwassen liefdesleven”. Ook schreef hij diverse andere boeken, studie bundels en artikelen in kranten en tijdschriften.

    Bron: blikophulp.nl