Ze komen me halen
Mijn leven na satanisch misbruik
Auteur: Mimi Cuyvers
In haar boek neemt Mimi Cuyvers de lezer mee in haar leven en in diverse therapeutische settings. Aanvankelijk weigert zij te geloven dat de beelden, die haar herbelevingen haar tonen, waar kunnen zijn: ‘Zoiets bestaat toch niet?’ Het boek bevat weinig details over deze belevingen, maar het omschrijft niettemin helder de impact van deze gebeurtenissen op haar verdere leven.
Onbegrip, ongeloof en onmacht
Haar ervaringen met opname op de PAAZ en later het psychiatrisch ziekenhuis schetsen en passant een verontrustend beeld van de hulpverlening. Een hulpverlening die voor een groot deel onvoldoende toegerust lijkt, om met satanisch ritueel misbruik en heftige herbelevingen om te gaan.
Satanisch ritueel misbruik bestaat!
Halverwege het boek komt zij, tijdens haar zoektocht, tot de onontkoombare conclusie dat satanisch ritueel misbruik bestáát. Dat zij er slachtoffer van is geweest, op heel jonge leeftijd. Het besef biedt haar een bepaalde mate van troost: Zij is niet gek, ze verzint dit niet. Tegelijk is het een confrontatie met een onaangename werkelijkheid.
Het leven valt Mimi zwaar
Eén doel wil zij nog verwezenlijken: Het schrijven van haar boek. Maar het vertellen van het verhaal activeert nog meer de herbelevingen die haar leven tot een hel maken. Zij zet door, omdat ze een missie heeft. De hulpverlening moet weten dat het bestaat. Tegelijk is het boek een hart onder de riem van lotgenoten. Het bestaat!
Een aangrijpend relaas
Het thema én de manier waarop zij haar verhaal vertelt is aangrijpend. Zij schrijft direct en open vanuit haar eigen beleving. Juist daardoor wordt zij als mens voelbaar en biedt het boek een blik op wat de invloed is van het vroegkinderlijke satanisch ritueel misbruik op haar latere leven.
In haar nawoord schrijft Mimi:
“Ik ben slachtoffer van satanisch misbruik.” Als ik dit durf te benoemen krijg ik meestal terug: “Wat is satanisch misbruik? Daar heb ik nog nooit van gehoord.” Dan komt de moeilijkheid. Als ik dit tracht te benoemen, dreig ik al te dissociëren. De gruwelijke rituelen, meestal uitgevoerd door een groep mensen, gekleed in zwarte kleren en zwarte kappen op, met kruisen en scherpe wapens. De gedachten hieraan brengen me in herbeleving. Bij mij gebeurde het in een kerk. Ik was amper drie. Het schrijven van dit boek was hierdoor geen sinecure.
Mimi Cuyvers schrijft, dwars door alle herbelevingen heen. Tegen de stroom van de reguliere hulpverleners die zeggen: ‘potje dicht’ in. Zij neemt stelling in het nimmer aflatende debat over of satanisch ritueel misbruik bestaat. Het bestaat. Zij maakte het mee.