Ritueel misbruik

  • Dit onderwerp bevat 19 reacties, 7 deelnemers, en is laatst geüpdatet op 06/04/2024 om 22:12 door Moderator.
10 berichten aan het bekijken - 11 tot 20 (van in totaal 20)
  • Auteur
    Reacties
  • #251940
    mara
    Lid LSG

      ‘We moeten onze ogen openen voor ritueel misbruik’
      Criminoloog Michael Salter over georganiseerd seksueel misbruik

      Criminoloog Michael Salter deed de afgelopen vijftien jaar in Australië wetenschappelijk onderzoek naar georganiseerd seksueel misbruik. Hiervoor interviewde hij vijftig (inmiddels) volwassen slachtoffers en zestig deskundigen die met hen werken, waaronder psychologen, psychiaters en medewerkers van de kinderbescherming.

      Wat waren de voornaamste uitkomsten van dit onderzoek?
      ‘Georganiseerd seksueel misbruik van kinderen komt veelvuldig voor, zowel in Australië als in andere landen. Dit misbruik is op te delen in drie categorieën. Allereerst komt het voor binnen families, waar in de meeste gevallen de vader – en soms de moeder – de kinderen exploiteert. Bij deze families komt seksueel misbruik vaak al generaties lang voor. Vaak worden slachtoffers zowel door de ouders als door grootouders misbruikt. Ten tweede vindt het plaats binnen gemeenschappen, waarbij een netwerk van (veelal) mannen zich richt op kwetsbare kinderen, die bijvoorbeeld in de pleegzorg zitten. Ze proberen deze kinderen de prostitutie, kinderporno of kinderhandel in te lokken. Tot slot komt georganiseerd misbruik voor binnen instituties die de (tijdelijke) voogdij over kinderen hebben gekregen. En naturlijk is de laatste twintig, dertig jaar het internet een steeds belangrijkere rol gaan spelen. We zien daders in online netwerken. Maar we zien ook dat groepen, die elkaar fysiek ontmoeten, gebruik maken van digitale technologie om kinderporno te produceren en te verspreiden, en ook om hun slachtoffers te stalken en te terroriseren.’

      Michael Salter
      Voor een grootschalig onderzoek naar georganiseerd seksueel misbruik van kinderen, sprak Argos met een aantal internationale experts. Michael Salter is als criminoloog verbonden aan de Universiteit van New South Wales in Australië en is expert op het gebied criminele netwerken en seksueel kindermisbruik. De website organisedabuse.com is door hem ontwikkeld.

      Is er een duidelijk beeld van hoe groot dit soort netwerken zijn?
      ‘Dit is lastig te onderzoeken. Je kan dit soort netwerken bijna vergelijken met een subcultuur. Net als dat er geen overkoepelend online netwerk is voor drugshandel, geldt dit ook voor kindermisbruik. Wanneer ergens genoeg vraag naar is, zie je dat er netwerken ontstaan om hierin tegemoet te komen. In de vroege jaren negentig is er onderzoek gedaan waaruit bleek dat het bij zo’n twee tot drie procent van de zaken om georganiseerd kindermisbruik ging. We verwachten dat deze aantallen inmiddels zijn toegenomen, aangezien het internet het voor misbruikers relatief makkelijk heeft gemaakt om elkaar te ontmoeten. We hebben in ieder geval genoeg bewijs dat georganiseerd kindermisbruik voorkomt. Zo gebeurt het regelmatig dat zo’n zestig à zeventig misbruikers worden opgepakt binnen hetzelfde onderzoek.’

      Hoorde u van de slachtoffers ook over rituelen die uitgevoerd werden tijdens het misbruik?
      ‘Ja, ongeveer één op de drie slachtoffers vertelde hierover, alhoewel de verhalen vaak heel verschillend zijn. Sommige slachtoffers zijn een paar keer naar groepen gebracht die gebruik maakten van rituelen, terwijl het bij anderen een vast onderdeel was van het misbruik. Ritueel misbruik komt over het algemeen vaker voor binnen families, waarbinnen een ongelofelijk destructieve cultuur van seksueel geweld is ontstaan. Alle familieleden worden als het ware in de val gelokt om mee te doen aan heel sinistere en ziekelijke gedragingen. Deze worden vervolgens gerechtvaardigd door verschillende geloofspatronen. Zo vertelde één slachtoffer in een hippie-gemeenschap te zijn opgegroeid in de jaren zeventig, waar ritueel seksueel misbruik regelmatig voorkwam. Tijdens dit misbruik werd niet gesproken over Satan, wat je vaker ziet binnen christelijke gemeenschappen, maar werd juist het Boeddhistisch gedachtegoed ingezet. Zo werd het slachtoffer gedwongen om vloeiend Sanskrit te leren, een oude schrijftaal van het Boeddhisme.’

      Hoe weet je zeker dat dit soort verhalen kloppen?
      ‘Slachtoffers van georganiseerd misbruik vertellen vaak over heel verschillend soorten ervaringen. Als je iemand vier uur interviewt, in één geval duurde het interview zelfs twintig uur, krijg je een heel rijk en diep begrip van de geschiedenis en achtergrond van het slachtoffer. In feite is er niks ongeloofwaardigs aan ritueel seksueel misbruik. Het is misbruik dat heeft plaatsgevonden binnen families, gemeenschappen of instituten. De slachtoffers beschrijven geen dingen die ongeloofwaardig zijn. Door de media heerst er een stereotype dat verhalen over ritueel misbruik ronduit idioot zijn, of zelfs vergelijkbaar met ontvoeringen door buitenaardse wezens. Dit is absoluut niet het geval. Ik ben persoonlijk betrokken geweest bij onderzoeken waarin er op basis van forensisch bewijs onomstotelijk kon worden vastgesteld dat het om ritueel misbruik ging. Zo heb ik zelf crime-scenes gezien waar dierenbloed over de muren was gespoten en er overal symbolen getekend waren. In sommige gevallen waren dezelfde symbolen op de lichamen van de slachtoffers gebrand.’

      Het is tijd dat we de claims van de ‘valse herinnering-beweging’ achter ons laten.

      In verschillende landen bestaat al langere tijd een ‘tegenbeweging’ van wetenschappers die aan dit soort getuigenissen twijfelen. Zo werd in de Verenigde Staten de False Memory Syndrome Foundation (FMSF) opgericht. Wat denkt u over de argumenten van deze groep?
      ‘Wanneer wij bewijsmateriaal van seksueel misbruik onderzoeken, doen we dat met een groep van experts op het gebied van kindermisbruik. De FMSF is niet door wetenschappers opgericht, maar door leken. Ironisch genoeg is de FMSF opgericht door de ouders van een wetenschapster in de psychologie, Jennifer Freyd. Zij is expert op het gebied van trauma en geheugen. Toen haar ouders begin jaren negentig ontdekten dat Freyd aan haar man had verteld seksueel misbruikt te zijn door haar vader, ontstond bij hen het idee voor de FMSF. De beweringen van de FMSF hebben specifiek betrekking op de vraag of het mogelijk is om valse herinneringen van autobiografische gebeurtenissen op te wekken. De claims van de stichting zijn niet relevant bij het beoordelen van beschuldigingen van kindermisbruik. De oprichters zijn geen experts op het gebied van kindermisbruik, en zullen dit ook niet worden. Nog een belangrijk feit is dat in de periode waarin de stichting werd opgericht, beschuldigingen van ritueel misbruik vooral van kinderen kwamen. Dit had dus niks te maken met zogenaamde “hervonden herinneringen”. De FMSF heeft helaas vooral verwarrende argumenten de wereld in geholpen, die de getuigenissen van ritueel misbruik in een verkeerd daglicht hebben gezet.’

      Heeft deze groep invloed in Australië? Bijvoorbeeld bij rechtszaken?
      ‘In Australië wordt het idee van valse herinneringen gelukkig niet heel serieus genomen. In 2003 is er door een gezondheidszorg-ombudsman in Australië onderzoek gedaan naar therapieën waarbij cliënten zouden worden aangemoedigd om valse herinneringen te vormen. De conclusie van dit onderzoek was dat dit soort therapieën helemaal niet voorkomen in Australië. Dit was het einde van de “valse herinneringen-beweging” in ons land, die inmiddels dan ook al zo’n vijftien jaar inactief is. Bovendien worden “expert-getuigenissen” op dit terrein niet als bewijs erkend in de Australische rechtszaal. In Australië valt er voor dit soort “experts” niet veel geld te verdienen. Hierdoor getuigen aanhangers van deze beweging, vaak tegen forse vergoedingen, voor mannen die in andere landen worden beschuldigd van kindermisbruik.’

      Veel slachtoffers van vroegkinderlijk georganiseerd misbruik ontwikkelen een dissociatieve identiteitsstoornissen (DIS), waarbij de persoonlijkheid van het slachtoffer wordt opgesplitst in verschillende alters. Hoe zit dat?
      ‘DIS is een ernstige stoornis die ontstaat om pijnlijke herinneringen uit het verleden te kunnen verdringen. Georganiseerd misbruik, vooral wanneer dit binnen de familie plaatsvindt, begint vaak wanneer kinderen nog heel klein zijn, wat de kans op DIS in het latere leven vergroot. In de rechtszaal is de grootste barrière voor slachtoffers met DIS niet zozeer dat ze verschillende persoonlijkheden hebben, maar het feit dat zij oog in oog komen te staan met hun dader(s) en aan een kruisverhoor worden onderworpen. Vorig jaar was er een zaak in Australië waarbij een met DIS gediagnosticeerde vrouw een rechtszaak voerde tegen haar vader, die haar in haar jeugd had misbruikt. Haar vader ontkende in eerste instantie. Uitzonderlijk aan de zaak was niet alleen dat de vrouw ondanks de verschillende persoonlijkheden mocht getuigen, maar vooral de intensieve samenwerking die was ontstaan met politie en aanklager. Vaak zijn politie en aanklagers terughoudend bij de inzet van zulke getuigenissen, omdat zij weinig hoop hebben dat dit zal bijdragen aan een veroordeling. In dit geval vonden zij haar getuigenis overtuigend genoeg. Uiteindelijk hoefde de vrouw niet in de rechtszaal te getuigen, omdat haar vader vóór de rechtszaak toch nog bekende.’

      ‘Er is wel degelijk bewijs dat dit bestaat, ook forensisch bewijs.’

      Houden kindermisbruik-netwerken zich ook bezig met andere vormen van criminaliteit, zoals drugshandel?
      ‘Ja, dit soort netwerken zijn ook bij de drugshandel betrokken. Het is zelfs een belangrijk onderdeel van hun business-model. We horen vaak verhalen dat slachtoffers gedrogeerd worden met psychedelische of dissociatieve drugs. De daders moeten dus toegang hebben tot zulke drugs om het misbruik te kunnen plegen. Ook gebeurt het dat kinderen verslaafd worden gemaakt aan een bepaalde drug, bijvoorbeeld heroïne, zodat ze makkelijker te controleren zijn. Daarbij maakt het de kinderen ook nog ongeloofwaardiger. Het kind, of de tiener, wordt een junkie, en daarmee iemand waar waarschijnlijk niet naar geluisterd wordt.’

      Hoe zouden autoriteiten het best met dit probleem om kunnen gaan?
      ‘Ik werk samen met politie en de autoriteiten hier in Australië. Het is belangrijk dat de politie beter wordt opgeleid om adequaat om te kunnen gaan met complexe trauma’s, met name trauma’s die binnen families ontstaan. Politiemensen weten dat seksueel misbruik binnen families bestaat, ze weten dat ritueel misbruik bestaat, ze weten dat de meest sadistische vormen van seksueel geweld bestaan en hoe obsessief en bizar pedofiele kindermisbruikers kunnen zijn. Maar politiemensen moeten beter getraind worden om signalen van kindermisbruik vroegtijdig te herkennen en om op de juiste manier om te kunnen gaan met de getraumatiseerde slachtoffers.’

      ‘Juist binnen families vinden soms de meest ernstige vormen van kindermisbruik plaats. Het zijn immers juist familieleden die toegang hebben tot heel jonge kinderen en pornografisch materiaal van hen kunnen maken. Tegelijkertijd kan misbruik binnen de familie het makkelijkst weggemoffeld worden. Het kind is volstrekt afhankelijk van hen en valt onder hun controle. Ik denk dat het belangrijk is dat er wereldwijd gewerkt wordt aan methoden waarmee misbruik binnen families zo snel mogelijk opgespoord kan worden. Het is tijd dat we de claims van de “valse herinnering-beweging” achter ons laten en onze ogen openen voor deze vormen van geweld. We moeten ons niet laten misleiden door de propaganda van mensen die zelf zijn beschuldigd kinderen te misbruiken. Er is wel degelijk bewijs dat dit bestaat, ook forensisch bewijs.’

      Dit expertinterview is onderdeel van het dossier georganiseerd seksueel misbruik. Het afgelopen jaar verzamelde Argos de ervaringen van meer dan tweehonderd slachtoffers. Honderdveertig van hen vertelden over geritualiseerd geweld.

      Bron: vpro.nl

      #251942
      mara
      Lid LSG

        ‘Geen twijfel over dat ritueel, georganiseerd misbruik bestaat’
        Duits Nationaal Commissaris tegen Kindermisbruik Johannes-Wilhelm Rörig over kindermisbruik

        Is seksueel misbruik een groot probleem in Duitsland?
        ‘Seksueel geweld tegen meisjes en jongens is een groot probleem, in Duitsland en in de hele wereld. Seksueel misbruik is een pandemie. Het vindt op een gigantische schaal plaats en het veroorzaakt oneindig veel leed in Duitsland en wereldwijd. En dat al sinds vele jaren.’

        Johannes-Wilhelm Rörig (60)
        werd in 2011 door de Duitse regering benoemd tot Nationaal Commissaris tegen Kindermisbruik, in het Duits: Unabhängiger Beauftragter für Fragen des Sexuellen Kindesmissbrauchs. Hij is jurist en was voorheen topambtenaar op het Ministerie van Gezinszaken en rechter.

        Wij willen met u spreken over georganiseerd ritueel seksueel geweld. Is dat niet een onderwerp waarbij u zich ongemakkelijk voelt?
        ‘In het begin was dit een heel ongemakkelijk onderwerp voor mij, omdat ik me voordat ik deze functie kreeg, nog nooit met dit onderwerp had beziggehouden. Maar al snel leerde ik mensen kennen die georganiseerd ritueel geweld in hun kindertijd hebben meegemaakt. Ik kon uitgebreid met hen spreken over het leed dat hen was aangedaan. En hierdoor voel ik geen terughoudendheid meer om hierover te spreken. Ik zie ook de enorme relevantie van dit onderwerp. Ik vind het heel belangrijk om – ook als vertegenwoordiger van de Duitse regering – heel duidelijk te zeggen: ik geloof de slachtoffers dat er sprake is van ritueel, georganiseerd, seksueel misbruik. Ik heb dit eerder ook in een televisie-uitzending van de publieke omroep in Duitsland, de ARD, gezegd. Dit heeft er mede voor gezorgd dat dit onderwerp in Duitsland op de agenda is gezet en dat we inmiddels ook structuren hebben gecreëerd om dit probleem aan te pakken. Het Ministerie van Gezinszaken heeft een werkgroep specifiek voor dit onderwerp in het leven geroepen. En er zijn ook opdrachten verstrekt voor wetenschappelijk onderzoek.

        Overheidsorganisatie tegen kindermisbruik
        De door de Duitse regering ingestelde UBSKM heeft een staf van 15 medewerkers. Daarnaast heeft hij een Betroffenenrat, een adviesraad van 11 mensen, die zelf in hun kindheid seksueel zijn misbruikt. Zij noemen zich zelf niet slachtoffers maar ‘overlevers’ van seksueel geweld. In 2015 heeft de UBSKM een onderzoekscommissie (‘Aufarbeitungskommission’) in het leven geroepen, bestaande uit 7 leden (gerenommeerde wetenschappers op diverse vakgebieden), die ook nog eens een staf van 10 medewerkers hebben. Verder heeft elke deelstaat regionale ‘Anhörungsbeauftragte’, functionarissen bij wie slachtoffers van seksueel kindermisbruik hun verhaal kwijt kunnen.

        Tot nu toe heeft de Aufarbeitungskommission 1.200 slachtoffers van seksueel kindermisbruik gehoord en daarbovenop nog eens 400 gedetailleerde schriftelijke getuigenissen binnen gekregen.

        Wat zijn uw taken als nationaal commissaris?
        ‘Als chef van dit instituut heb ik de taak om me voor de volle honderd procent te concentreren op de tekortkomingen in de strijd tegen seksueel misbruik en de gevolgen daarvan. Ik heb de taakt om de belangen van mensen die seksueel geweld in hun kindertijd of jeugd hebben ondergaan naar voren te brengen. Ik heb de taak om de publieke opinie over dit complexe onderwerp te informeren. Ik heb de taak om slachtoffers bij mijn ambt te betrekken. Ik moet ervoor zorgen dat seksueel misbruik in het verleden wordt onderzocht. Ik heb de taak om de maatschappij – bijvoorbeeld kerken, sport en welzijnsinstellingen – te ondersteunen bij de bestrijding van kindermisbruik en om preventiebeleid op te zetten en beschermende maatregelen te nemen. Ik geef leiding aan de Nationale Raad waarin ook de minister zitting heeft.’

        Begin mei zag ik u nog op de Duitse televisie, samen met de president van het Bundeskriminalamt, de Nationale Recherche.
        ‘Ja. Wij gaven op 11 mei samen een persconferentie, waarbij we de nieuwe geweldcijfers bekendmaakten, onder meer hoeveel kinderen in 2019 in Duitsland door moord of doodslag om het leven werden gebracht. Dat waren er meer dan 100. Maar het ging ook om mishandelingen en wat mijn rol betreft vooral om seksueel misbruik en om de afbeelding daarvan, dus de productie van zogenoemde kinderpornographie.’

        Is het ook uw taak om aan waarheidsvinding te doen?
        ‘Ja, dat is een belangrijke taak die bij de functie hoort. Maar ik moet er wel bij zeggen dat het niet onze taak is individuele gevallen te onderzoeken. Wij zijn geen opsporingsinstantie naast het Openbaar Ministerie. Natuurlijk worden individuele gevallen aan ons gerapporteerd en wij kunnen slachtoffers ondersteunen om hulp te vinden. Maar onze rol bij de waarheidsvinding is om de omvang van misbruik te onderzoeken en de structuren bloot te leggen die tot misbruik leiden. En wij verwijzen slachtoffers ook door naar de gespecialiseerde zedenafdelingen van de Landeskriminalämter, de centrale recherchediensten van de deelstaten.’

        ‘Het zwaartepunt ligt op misbruik binnen of in de directe omgeving van de familie. Dat is de belangrijkste plaats delict van misbruik.’

        Er bestaat ook een zogeheten Aufarbeitungskommission. Wat heeft u daarmee te maken?
        ‘Ik heb die commissie in het leven geroepen. Dat was een lang proces totdat ik het politieke establishment ervan kon overtuigen dat het noodzakelijk was om een onderzoekscommissie in te stellen die het kindermisbruik in het verleden op alle mogelijke terreinen onderzoekt. In 2015 hebben de regering en het parlement eindelijk het groene licht daartoe gegeven en sinds 2016 is de commissie aan het werk. Ze kunnen geen getuigen onder ede horen of documenten opeisen – de opsporing blijft de taak van het Openbaar Ministerie. Maar ze kunnen wel alle contexten van seksueel geweld, ook van georganiseerd ritueel geweld, onderzoeken.

        ‘Het zwaartepunt ligt op misbruik binnen of in de directe omgeving van de familie. Dat is de belangrijkste plaats delict van misbruik. De commissie heeft als belangrijkste instrumenten de vertrouwelijke hoorzittingen van de getroffenen en daarover aan het publiek te rapporteren. Tot nu toe heeft ze 1.200 slachtoffers mondeling gehoord en van 400 schriftelijke getuigenissen ontvangen.’

        De term ‘slachtoffers’ is een term die deze mensen zelf eigenlijk liever niet gebruiken.
        Nee, dat klopt. Daarom noem ik ze ook liever ‘getroffenen’. Zelf noemen ze zich vaak survivors, overlevenden. Ik begrijp dit heel goed. Ze hebben in hun leven met veel kracht en energie de tijd van het misbruik overleefd. Men moet begrijpen wat het betekent als een meisje als kind zulk verschrikkelijk geweld heeft ondergaan, vaak binnen het eigen gezin, en het dan toch voor elkaar heeft gekregen om de school succesvol af te ronden en ervoor te zorgen dat het leven doorgaat. Dat is een waanzinnige krachtsinspanning. Het gaat om sterke persoonlijkheden. Ze willen niet als slachtoffer betiteld worden. Ze zijn veel meer dan dat.’

        Hoeveel getuigenissen over ritueel geweld heeft de onderzoekscommissie tot nu toe te horen of te zien gekregen?
        ‘Ik zit niet zelf in de commissie, maar ik heb toestemming gekregen om u te vertellen dat tot nu toe 60 slachtoffers, die seksueel geweld in georganiseerd ritueel verband hebben ondergaan, contact met de commissie hebben gezocht.’

        En u gaat er van uit dat wat deze mensen vertellen ook echt is gebeurd?
        ‘Dat staat voor mij buiten kijf. De commissie die dit onderzoekt bestaat uit zeer ervaren experts, vrijwel allen hoogleraar. Het zijn medici, seksuologen, pedagogen, maar ook een voormalige minister uit de Bondsregering. Mensen die veel onderzoekservaring hebben. Als je dan ziet hoe aangedaan en geschokt ze zijn van wat aan hun gerapporteerd wordt. Het kost hun veel moeite om te verwerken wat ze te horen krijgen.’

        ‘Daarnaast ken ik persoonlijk vijf overlevers van ritueel geweld heel goed. Ik ken deze mensen al meer dan vijf jaar. Wij voeren regelmatig intensieve gesprekken hierover. Daarom ben ik zeer standvastig op dit punt. Ik hoop op nog iets meer politieke steun bij dit onderwerp, maar ik ben blij dat de minister van Gezinszaken Franziska Giffey nu een werkgroep bij het ministerie heeft ingesteld, dat de Aufarbeitunsgkommission dit onderwerp hoog op de agenda heeft geplaatst en een onderzoeksopdracht heeft verstrekt aan de universiteit Hamburg-Eppendorf.

        Wat zegt u tegen sceptici die niet geloven dat ritueel geweld bestaat en dat getuigenissen daarover fantasieverhalen zijn?
        ‘Ik zou deze mensen willen aanraden te spreken met overlevers en hun schriftelijke getuigenissen aandachtig te lezen. Ik zou ze ook willen aanraden om deze mensen te geloven en te helpen dat ze de ondersteuning krijgen die ze verdienen.’

        Dit expertinterview is onderdeel van het dossier georganiseerd seksueel misbruik. Het afgelopen jaar verzamelde Argos de ervaringen van meer dan tweehonderd slachtoffers. Honderdveertig van hen vertelden over geritualiseerd geweld.

        Bron: vpro.nl

        #252154
        Skye
        Moderator
          #259666
          Luka
          Moderator

            Babylijkjes en andere gruwelen

            Een door minister Grapperhaus ingestelde commissie gaat onderzoek doen naar georganiseerd satanisch kindermisbruik. Bestaat het? Kan iemand seksueel misbruik vergeten en het zich dan later herinneren? Een voorverkenning.

            In 1987 sloeg het echtpaar Jonker, huisartsen in Oude Pekela, alarm na een eerste aangifte door ouders van georganiseerd seksueel misbruik van hun kind. Na verloop van tijd was het aantal jeugdige slachtoffers uit het dorp uitgegroeid tot ruim zeventig. Drie jaar later vertelde Yolanda uit Epe hoe haar ouders en haar broer samen met een aantal kennissen haar jarenlang misbruikten en hoe dat seksuele geweld gepaard ging met macabere rituelen als het doden van baby’s. Het Maandblad voor de geestelijke volksgezondheid wijdde destijds een editie aan beide kwesties. In het voorwoord stelde hoofdredacteur Arend-Jan Heerma van Voss dat de strijd tussen gelovigen en niet-gelovigen niet meer over het christendom ging maar over seksuele gruwelen.

            Begin jaren negentig kwam er een tiental meldingen van ritueel misbruik binnen bij jeugdhulpverleningsinstellingen. Twee psychologen bevestigden op basis van onderzoek het bestaan van deze vorm van seksueel geweld in Nederland. Daarop riep staatssecretaris van Justitie Aad Kosto de werkgroep Ritueel Misbruik in het leven. Na verkenningen in het veld achtte de werkgroep ‘de kans gering dat de verhalen over ritueel misbruik in volle omvang op waarheid berusten’. Zij sloot niet uit dat die verhalen hedendaagse legenden waren die zich als een epidemie verspreidden door een netwerk van therapeuten en cliënten. De discussie luwde niet.

            Een steeds terugkerend thema waarover de verschillende partijen de degens kruisten was het al dan niet bestaan van hervonden herinneringen. Kan iemand seksueel misbruik vergeten en het zich dan later herinneren? Heeft ál het seksueel misbruik dat mensen zich herinneren ook daadwerkelijk plaatsgevonden? En wat is de rol van behandelaars in dit mijnenveld van vergeten en hervinden? Toenmalig minister Els Borst vroeg in 2000 de Gezondheidsraad zich over deze netelige vragen te buigen. Vier jaar later presenteerde de raad het rapport Omstreden herinneringen. Een belangrijke conclusie: niet elke herinnering die tijdens therapie naar boven komt hoeft historisch juist te zijn. Ook stelde de Raad dat de nieuwste inzichten uit het geheugenonderzoek onvoldoende doordringen in de behandelkamer. De werkgroep Fictieve Herinneringen, een club van ouders die zich door hun kinderen ten onrechte aan de schandpaal genageld wisten, was tevreden. In een achteloze bijzin concludeerde het rapport dat de strijd over zijn hoogtepunt heen leek. Een vergissing, zo bleek.

            Vanaf 2018 blaast het radioprogramma Argos die strijd nieuw leven in. Op basis van eigen onderzoek schaart Argos zich, schoorvoetend en met een slag om de arm, achter de gelovigen. Hoe moeilijk voorstelbaar ook, ritueel misbruik bestaat, concluderen de onderzoeksjournalisten. Alleen al op hun enquête kregen ze 140 reacties van respondenten die naar eigen zeggen slachtoffer waren van deze vorm van misbruik. De Argos-uitzendingen leidden tot Kamervragen van de SP en GroenLinks. Met algemene stemmen nam de Tweede Kamer een motie aan voor een onafhankelijk onderzoek naar georganiseerd ritueel misbruik van kinderen.

            Minister Ferdinand Grapperhaus gaf de opdracht aan het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, maar dat retourneerde het karwei omdat de verhalen van therapeuten en slachtoffers niet op een methodologisch verantwoorde manier te verifiëren zijn. Daarop stelde Grapperhaus de Commissie Georganiseerd Sadistisch Misbruik van Minderjarigen in die voor de zomer met een plan van aanpak moet komen om dat misbruik in kaart te brengen. Volgend jaar zomer mag ze haar bevindingen presenteren. De vraag die op tafel ligt is dezelfde waarmee de werkgroep Ritueel Misbruik en de Gezondheidsraad de hei waren opgestuurd: bestaat ritueel misbruik? Een voorverkenning.

            Ritueel misbruik
            De term ritueel misbruik verwijst naar het herhaaldelijk, georganiseerd, systematisch en sadistisch misbruiken van mensen – variërend van zeer jonge kinderen tot volwassenen – op fysiek, psychisch, seksueel en emotioneel vlak. Dit misbruik zou plaatsvinden in een netwerk genaamd ‘de cult’ en gepaard gaan met bizarre rituelen als het drinken van bloed, het offeren van dieren en baby’s.

            Brenda is een zogeheten overlevende. Wie haar vader is weet ze niet. Zolang ze zich kan herinneren misbruikte haar moeder haar samen met andere mensen uit ‘de cult’. ‘In een afgelegen boerderij maakten leden van het netwerk jonge meisjes zwanger. Op een offertafel waarop drinkbekers en omgekeerde kruisen lagen doodden ze baby’tjes. Ze haalden de ingewanden eruit en consumeerden die. Ons, kinderen, dwongen ze elkaar pijn te doen. Of ze gaven ons een mes, hielden onze handjes vast en droegen ons op een dier te doden.’

            Christel Kraaij, klinisch psychologe, behandelt sinds 2008 vermeende slachtoffers van ritueel misbruik. Zij signaleert een paar rode draden in de verhalen van cliënten. Zo is er meer psychische ontregeling rondom de christelijke feestdagen, maar ook rondom seizoenswisselingen of bij volle maan. Cliënten maken vaak melding van onvrijwillige zwangerschappen, illegale abortussen en dode baby’s. Het is kenmerkend voor hen dat ze extreem ernstige klachten hebben, maar een leven leiden waarin niemand iets daarvan weet of ziet. Alsof ze bestaan uit een day child en een night child. De daders in het netwerk zijn bij Kraaij niet in beeld, maar wel hoort ze dat familie vaak een rol speelt. Een of beide ouders, een opa of oma.

            Anne de Vries, emeritus predikant, is voorzitter van het Kenniscentrum Transgenerationeel Georganiseerd Geweld (TGG), een platform voor hulpverleners die betrokken zijn bij slachtoffers van ritueel misbruik. Hij stelt dat de daders soms aanhangers van het satanisme zijn, een beweging die haaks staat op het gangbare christelijke geloof. Satanisten hangen kruisen op hun kop, maken persiflages op de rooms-katholieke mis, dragen gewaden, reciteren bijbelteksten achterstevoren. Veelvoorkomende rituelen zijn: het afspelen van geperverteerde kinderliedjes, verkrachtingen op een omgekeerd kruis, het drinken van bloed, drogeren, het vermoorden van baby’s. Dat gaat gepaard met extreme dreiging, machtsuitoefening en geweld. De Vries: ‘Of ze zich nu satanisten noemen of niet, wat ze doen is duivelswerk.’

            In 1983 klopt de dan 22-jarige Sonja aan bij haar huisarts vanwege de migraine die haar sinds haar veertiende teistert. De arts vindt geen medische oorzaak, vermoedt dat het psychosomatisch is en verwijst haar door. De psycholoog vraagt of ze seksueel misbruikt is. Sonja ontkent. De keer daarop is het geen vraag meer, hij weet het zeker. Dat maakt hij op uit allerlei symptomen. Na nog een consult bij een christelijk opvangcentrum met dezelfde diagnose op eenzelfde gedecideerde toon geeft Sonja er de brui aan.

            Twaalf jaar later, in 1995, komt ze op een meerdaagse christelijke conferentie Harmen, de psycholoog van het eerste uur, weer tegen. ‘Hij bleef gedurende de conferentie bij mij in de buurt en bad veel met me. De vijfde dag werd ik wakker met een stem in mijn hoofd: “Zeg tegen Harmen dat Jolly met hem wil praten.” Als peuter was Jolly mijn denkbeeldige vriendinnetje. Ik ging naar Harmen toe en hij vroeg: “Wat wil jij zeggen Jolly?” Met een verdraaide stem antwoordde ik: “Papa heeft Sonja verkracht toen ze drie maanden was.” Ik kon het horen, voelen, maar niet stoppen. Na afloop vroeg ik Harmen of dit niet raar was. “Heb jij het verzonnen?” “Nee.” “Nou, dan is het dus waar.”’

            Harmen legt Sonja uit dat een kind, wanneer het misbruik te gruwelijk is, identiteiten – alters of delen – afsplitst. Het ene alter bewaart de herinnering aan het trauma, het andere alter heeft er geen weet van. Sonja gaat bij Harmen in therapie en na de eerste sessie komen in rap tempo alters naar boven. Uiteindelijk staat de teller op 37. Ook de lijst met daders wordt langer en langer. Naast haar vader ook haar moeder, opa, tantes, ooms, de tandarts, een docent, een politieman. Harmen bestempelt haar tot slachtoffer van ritueel misbruik. De diagnose: meervoudige persoonlijkheidsstoornis (MPS).

            Terug naar het verhaal van Brenda. Begin jaren negentig, ze is zich nog niet bewust van haar traumatische jeugd, heeft ze een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. De gynaecoloog die de vrucht verwijdert, verbaast zich over het vele littekenweefsel in haar baarmoeder. Dit is duidelijk niet haar eerste zwangerschap. Voor Brenda is dit een grote schok. Ze krijgt herbelevingen van seksueel misbruik, draait door en doet een zelfmoordpoging. In therapie krijgt ze de diagnose dissociatieve identiteitsstoornis (DIS), voorheen meervoudige persoonlijkheidsstoornis. Brenda: ‘De therapeut had contact met verschillende alters en kon mij vertellen wat er gebeurd was.’

            Nicole Nierop en Paul van den Eshof, beiden jurist en psycholoog, zijn verbonden aan de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ), opgericht in 1999. Er woedde in die jaren een hevige discussie over de betrouwbaarheid van bepaalde verklaringen in gecompliceerde zedenzaken. De vraag was: kloppen deze beschuldigingen? Het idee achter de LEBZ is om deskundigen uit verschillende vakgebieden – een cognitief psycholoog, klinisch psycholoog, recherchepsycholoog en een zedenrechercheur – aan het eind van een uitgebreid opsporingsonderzoek om de tafel te zetten. Zij houden het onderzoek tegen het licht nog vóór er een verdachte is aangehouden, vóór de officier van justitie heeft besloten of de zaak naar de rechter gaat, en vóór de media er lucht van krijgen. Er is gekozen voor een multidisciplinair team, met deskundigen met mogelijk tegengestelde visies om tunnelvisie te voorkomen.

            Nicole Nierop vertelt dat er in die ruim twintig jaar zo’n dertig politiedossiers met aspecten van ritueel misbruik aan de LEBZ zijn voorgelegd. Ze noemt twee zaken (niet uit het LEBZ-archief) die in de openbaarheid zijn gekomen. Zo was er de casus van een vrouw die zeker wist dat ze meerdere keren bevallen was. De baby’s waren vermoord en begraven in een bosperceel. Zij wist precies de plek aan te geven waar de lijkjes lagen. Vervolgens is daar gegraven, maar er werd niets aangetroffen. Daarop reageerde de aangeefster: ‘Dan heeft de cult de lijkjes kwijt gemaakt.’ Of er was sprake van een kelder onder een bepaald gebouw waar kinderen zouden zijn misbruikt. Na uitgebreid bodemonderzoek bleek dat er geen kelder zat. De reactie was: ‘Ja, nu je dat zo zegt: ik heb allerlei mannen met teilen met beton voorbij zien komen. Die kelder zal zijn dichtgestort.’

            Anne de Vries van het Kenniscentrum TGG vindt het onbegrijpelijk dat de LEBZ nooit rituele kenmerken gevonden heeft. Overal waar een groep met regelmaat samenkomt ontstaan rituelen, zegt hij. Het zou verbijsterend zijn als groepen die kinderen dresseren voor prostitutie en porno die niet zouden hebben. ‘Als die rituelen zinvol blijken om een praktijk aan de gang te houden, worden ze geïnstitutionaliseerd en heb je te maken met ritueel geweld. Heeft de LEBZ daar geen oog voor? Het lijkt wel of de deuren en ramen dichtgaan op het moment dat het woord ritueel langs komt. Misschien is het te gruwelijk.’

            ‘Ik heb allerlei mannen met teilen met beton voorbij zien komen. Die kelder zal zijn dichtgestort’

            Psychologe Christel Kraaij is vertrouwd met de scepsis ten aanzien van ritueel misbruik. Hoe ze die verklaart? Misschien is het inderdaad te weerzinwekkend. Of misschien ook omdat er onvoldoende bewijs is gevonden. ‘En dan kom je in de sfeer van: geloof je het of geloof je het niet. Er zijn hulpverleners die ervoor kiezen om te denken dat het niet bestaat, ik kies ervoor om te denken dat het wel kan bestaan.’

            Het gaat niet om geloven of niet-geloven, stelt Paul van den Eshof, maar om de feiten. ‘Ons uitgangspunt is: je moet alles onderzoeken. Of het nu gaat om seksueel geweld in de kerk of incest of ritueel misbruik. Als iemand zegt een aantal keer zwanger te zijn geweest en een gynaecoloog constateert dat een zwangerschap onwaarschijnlijk, zo niet uitgesloten is, kan een tweede arts geraadpleegd worden. Is de uitkomst in beide gevallen negatief en zijn er daarnaast ook geen babylijkjes aangetroffen, dan is er een aantal niet op te lossen tegenstrijdigheden.’

            Sonja smeekt Harmen, haar therapeut, om haar te helpen stabiel te worden vanwege haar twee jonge kinderen. Dat kan niet volgens Harmen. De alters zijn er klaar voor om hun verhaal te vertellen. Daarop breekt Sonja de behandeling af. Niet veel later stuit ze op een artikel van een psychologe, Dorine, over ritueel misbruik. Ze neemt contact op. Misschien kan ze bij haar in therapie. Dorine laat haar een vragenlijst invullen en zegt dan: ‘Ik kan jou niet helpen. Jij bent er zo erg aan toe, binnen de kortste keren pleeg jij zelfmoord.’ Ze adviseert opname in een psychiatrische kliniek. Sonja zoekt haar toevlucht bij een Amerikaanse christen en expert op het gebied van DIS die op dat moment in Nederland is. Sonja: ‘Hij hield een hypnotische sessie van zeven uur met me waarin hij naar eigen zeggen 1,2 miljoen demonen verdreef en mijn delen (alters) integreerde. Daarna mocht ik wel bij Dorine in therapie. Ik kreeg meer alters en meer herinneringen aan misbruik.’

            Brenda doet er zo’n zes jaar over om alle alters te leren kennen. Op een bepaald moment heeft ze er zestig. ‘In therapie kwam weleens een naam naar boven van een alter dat ik niet kende. Of ik vond in huis een briefje met een onbekend handschrift . Dat was dan van een nieuw deel.’

            Christel Kraaij beschrijft hoe alters zich aandienen in haar spreekkamer. ‘Iemand treedt uit contact, er komt een alter op de voorgrond en ik vraag wie dat is. Of een cliënt zegt dat ze een mannenstem hoort. Ik informeer of zij er een beeld bij heeft en begrijpt waar dat deel voor staat.’

            Hoewel DIS al tientallen jaren is opgenomen in de DSM-5: Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen, is de diagnose nog steeds omstreden. Volgens het traumamodel is DIS een gevolg van vroegkinderlijk trauma. De persoonlijkheid van het slachtoffer splitst zich op in verschillende identiteiten, waarvan een aantal de ondraaglijke herinneringen en sensaties bewaart, ontoegankelijk voor andere alters. Volgens de alternatieve verklaring, het sociocognitieve model, zouden kwetsbare, suggestibele patiënten de stoornis ontwikkelen onder invloed van inbeelding, verhalen uit de media of therapie.

            Rafaele Huntjens, hoogleraar experimentele klinische psychologie, gespecialiseerd in traumagerelateerde en dissociatieve stoornissen, zegt dat er over drie symptomen van DIS weinig tot geen discussie bestaat: depersonalisatie, je hebt het gevoel dat je buiten jezelf staat; derealisatie, de omgeving komt je vreemd voor; en identiteitsverwarring, je weet niet precies wie je bent. Wél heerst er verdeeldheid over twee andere begrippen: identiteitswijziging, je bestaat uit verschillende, soms afgescheiden alters waartussen je switcht; en dissociatieve amnesie, het ene alter heeft een herinnering waarvan een andere alter het bestaan niet kent. Huntjens: ‘Uit mijn jarenlange onderzoek onder DIS-patiënten, waarbij we gebruik maken van objectieve geheugentaken, blijkt dat er consistent overdracht van informatie plaatsvindt tussen de verschillende delen. Herinneringen zijn toegankelijk, ook trauma-gerelateerde herinneringen. Het is eerder zo dat mensen ervan overtúigd zijn dingen niet te weten dan dat ze daadwérkelijk dingen niet weten. Ik erken de beleving van de patiënt, maar versterk die niet. Vergelijk het met anorexia: de patiënt denkt dik te zijn maar is dun. Ook die perceptie respecteer ik, maar ik ga er niet in mee.’

            Simone Reinders is pionier op het gebied van hersenonderzoek bij DISen als neurowetenschapper verbonden aan King’s College London. Resultaten van haar onderzoek ondersteunen juist het traumamodel. ‘Personen met DIS namen deel aan een studie die een hersenscan maakte in twee verschillende identiteiten. Iemand las beschrijvingen voor van een neutrale en een traumatische gebeurtenis uit het leven van de deelneemster terwijl de hersenscans werden gemaakt. Vooraf was gecontroleerd dat de traumatische gebeurtenis wel als eigen werd beschouwd door de traumagerelateerde identiteit maar niet door de zogenoemde neutrale identiteit. Die had hiervoor dus amnesie. De resultaten van dit onderzoek toonden aan dat als de deelneemster naar de traumatische gebeurtenis luisterde, het brein anders reageerde in de traumagerelateerde identiteit dan in de neutrale identiteit. Bij de laatste vonden we ook geen snellere hartslag of verhoogde bloeddruk. Dat bewijst dat de neutrale identiteit het trauma niet als van zichzelf ziet, maar de traumagerelateerde identiteit wel. Bovendien bestudeerden we de hersenstructuur. We keken specifiek naar de hippocampus, de plek waar het geheugen zetelt. Die is kleiner bij mensen met DIS, net als bij mensen die PTSShebben opgelopen door vroegkinderlijk trauma.’

            Ook over hervonden herinneringen zijn de verschillende partijen het al jarenlang oneens. Hoogleraar rechtspsychologie Henry Otgaar stelt dat er binnen kringen van academici en therapeuten ideeën circuleren over het geheugen die niet stroken met de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Er is geen bewijs dat herinneringen uit de eigen autobiografie onbewust verdrongen en weer hervonden kunnen worden.

            Uit studies onder veteranen en slachtoffers van jappenkampen en concentratiekampen blijkt dat trauma’s beklijven in het geheugen. ‘De Amerikaanse psychologe Gail Goodman verrichtte onderzoek naar volwassenen die als kind waren misbruikt. Niemand was vergeten wat hem of haar was overkomen. Gebeurtenissen met zo’n emotionele lading blijven bij ons.’

            Volgens Christel Kraaij zijn haar cliënten hun traumatische ervaringen inderdaad niet vergeten, maar is die informatie (nog) niet bewust toegankelijk. Brenda’s herinneringen zaten jarenlang in een laatje waar ze niet bij kon. Gelukkig maar, vindt ze. Was dat wel het geval geweest, dan zat ze hier niet meer. Dissociëren was haar overlevingsmechanisme.

            Aanhangers van het sociocognitieve model houden de mogelijkheid open dat DIS een iatrogene ziekte is, wat inhoudt dat de ziekte zou zijn ontstaan in therapie. Zeker cliënten die een grote fantasie hebben, vatbaar zijn voor suggestie of zoeken naar een verklaring voor hun problemen, kunnen in de behandelkamer fictieve herinneringen ontwikkelen. ‘Je ziet soms dat therapeuten een verband leggen tussen bepaalde symptomen’, zegt Nicole Nierop. ‘Subtiel en te goeder trouw, maar toch. Neem een cliënt met anorexia. De therapeut zegt dat vanuit de literatuur bekend is dat er een verband bestaat tussen anorexia en seksueel misbruik. Als zo’n cliënt niets heeft gezegd over seksueel misbruik is het gevaarlijk om dat te verkennen in een therapeutische setting.’

            Maar hoe kunnen fictieve herinneringen de status van echte herinneringen krijgen? ‘Ook door suggestie’, zegt Henry Otgaar. Hij verwijst naar een beroemd experiment waarin onderzoekers proefpersonen aanpraatten dat ze als kleuter waren zoekgeraakt in een warenhuis. Ze vroegen hen zo veel mogelijk van die gebeurtenis op te diepen uit hun geheugen. In een volgend gesprek presenteerden de deelnemers die beangstigende dwaaltocht door het warenhuis als een autobiografische herinnering. Otgaar: ‘Als je kwetsbaar bent en je behandelaar suggereert dat uit jouw symptomen valt af te leiden dat je als kind seksueel misbruikt bent, ga je graven. Mensen zijn nu eenmaal gemotiveerd om een oorzaak te vinden voor hun klachten. Als ze niet op herinneringen stuiten, gaan ze het zich voorstellen, inbeelden. En die inbeelding kan zo sterk zijn dat het vervolgens daadwerkelijk een herinnering wordt.’

            Rafaele Huntjens grijpt terug op een ander onderzoek onder mensen voor wie het zonneklaar was dat buitenaardse wezens hen in het verleden ontvoerd hadden. Terwijl ze deze hellegang uit de doeken deden, bleken ze extreme angst te ervaren, inclusief versnelde hartslag vergelijkbaar met PTSS. ‘Het toont aan dat mensen een fictieve herinnering kunnen beleven als uitermate fysiek, reëel én traumatisch.’

            Sonja maakt via een lotgenotengroep kennis met een vrouw die onder behandeling is bij ene Monique, pas afgestudeerd als psychologe. Ze gaat bij haar in therapie. Op donderdagochtend brengt ze de kinderen naar school, daarna vertrekt ze naar Monique. De volgende ochtend komt ze weer thuis. Ze blijft daar één nacht per week slapen, soms langer, om een opname te voorkomen. Bij Harmen waren haar eerste twee zwangerschappen naar boven gekomen. Bij Monique komen er herinneringen aan zeven zwangerschappen bij. Zes waren uitgemond in een abortus, de zevende in de geboorte van een tweeling. De cult had de jongetjes meteen na de geboorte bij haar weggehaald en gedreigd hen te misbruiken als ze niet zou meewerken.

            Kraaij ziet dat haar cliënten bang zijn haar in vertrouwen te nemen en wijt dat aan mind control, een middel dat het netwerk inzet om te manipuleren. ‘Ze vertellen het slachtoffer wat ze moet doen. Ondertussen stellen ze haar systematisch bloot aan martelingen. Ze gaat op een gegeven moment overstag, zelfs als de opdracht mijlenver van haar afstaat. Als cliënten mij toch in vertrouwen nemen, kunnen ze daarna zo angstig worden dat ze teruggaan naar het netwerk om op te biechten wat ze me verteld hebben.’

            ‘Uiteindelijk namen mensen uit de cult me niet meer mee, ze lieten alleen nog een briefje achter of een onthoofde kraai’

            Als kind is Brenda gehersenspoeld. Mensen uit de cult martelden haar. Tegelijkertijd lieten ze de telefoon drie keer rinkelen en spraken haar aan met een nieuwe naam. Daarop splitste een nieuwe, collaborerende alter, zich af. ‘Wanneer dan later de telefoon drie keer afging werd dat alter actief, nam contact op met de cult en kreeg een adres. Eenmaal daar misbruikten ze ons.’ Brenda is twintig jaar in therapie. Naarmate ze meer vooruitgang boekt en de alters verder integreren komen er nieuwe herinneringen boven. Het schokkendst voor haar was de ontdekking dat ze medeverantwoordelijk is voor de dood van een paar van haar eigen kinderen. ‘Ik ben tussen mijn twaalfde en mijn negentiende negen keer zwanger geweest. Sommige baby’s zijn geaborteerd, andere vermoord. De cult heeft mij medeplichtig gemaakt door een mes in mijn hand te duwen. Met mijn hand in de hunne staken de daders in op een van mijn kinderen. Ik was hun instrument.’

            Anne de Vries van het Kenniscentrum TGG stelt dat het overgrote deel van de hulpverleners met stijgende verwondering naar de steeds duisterder wordende verhalen luistert. Soms begint het gesprek met geloofs- of relatieproblemen. Pas gaandeweg wordt duidelijk dat er sprake is van satanisch ritueel misbruik. Herkenbaar vindt Christel Kraaij: ‘Cliënten onthullen stukje bij beetje hun ervaringen. Als ze merken dat hun verhaal me niet afschrikt, ze me kunnen vertrouwen, durven ze zich meer te openen.’

            Als behandelaar brengt Kraaij als eerste de samenwerking tussen de verschillende delen op gang. Ze vraagt niet wat er allemaal gebeurd is in het verleden, ze richt zich op het dagelijks leven. Kan dat ene alter zien dat ze therapeut is en niet iemand van het netwerk? Begrijpt het dat het in een spreekkamer zit en niet in een martelkamer? In de tweede fase volgt het ordenen en verwerken van de trauma’s en ten slotte gaat het om het vinden van een nieuw evenwicht.

            Volgens hoogleraar psychologie Rafaele Huntjens blijkt uit nieuw Noors onderzoek dat deze behandeling, die in Nederland vaak tien tot vijftien jaar duurt, de dissociatieve klachten niet vermindert. Het bewezen effect is er niet, zegt Huntjens.

            Gezien de ernst van het misbruik is het aantal slachtoffers dat aangifte doet extreem laag. Zeker als je, zoals Anne de Vries, schat dat er sprake is van duizenden overlevenden. Sinds 2013 waren er zegge en schrijve vier aangiften. Christel Kraaij begrijpt dat wel. Ze ziet hoe zwaar de gang naar het politiebureau voor haar cliënten is. Slachtoffers van ritueel misbruik ervaren het doen van aangifte als onveilig. ‘Het lukt hun bij ons al niet hun hele verhaal te vertellen, laat staan bij een vreemde. Ik gun mijn cliënt veiligheid. Een passender ingang lijkt de afdeling mensenhandel. Zij hebben veel kennis over hoe een netwerk opereert. Zij onderzoeken een casus zonder nadruk te leggen op aangifte.’

            Paul van den Eshof van de LEBZ roept slachtoffers op juist wél aangifte te doen. Anders blijft zo’n verhaal ongetoetst en wordt het een therapeutische werkelijkheid. En dat heeft verstrekkende gevolgen, zowel voor de cliënt als voor degenen die de zware beschuldigingen aan hun broek krijgen. Nicole Nierop schetst het verloop van veel verklaringen in de zaken die de LEBZ in de loop van de tijd heeft bestudeerd. ‘Het verhaal begint vaak klein en wordt geleidelijk aan steeds extremer. Je ziet dat het netwerk gestaag groeit, zich uitbreidt tot de elite: een arts, een notaris, een schooldirecteur. En soms, wanneer een rechercheur tijdens de aangifte kritische vragen stelt, ook tot de politie.’ Brenda weet uit ervaring hoe moeilijk het is om aangifte te doen. Halverwege brak ze het traject af. ‘Politiemensen kon ik niet vertrouwen. Zij hoorden tot degenen die mij pijn deden. Ik was bovendien bang dat ze me niet zouden geloven.’

            Alle onderzoek ten spijt is er nooit enig bewijs gevonden voor ritueel misbruik. Wonderlijk, vindt Paul van den Eshof, gezien de verhalen waarbij sprake is van grote netwerken, langdurig seksueel geweld, talloze vermoorde kinderen. Logischerwijs zou de kans op bewijs moeten toenemen naarmate het netwerk uitgebreider is, langer opereert, er meerdere slachtoffers en getuigen zijn.

            Kraaij weet dat veel rechercheurs, wetenschappers, maar ook therapeuten ritueel misbruik om die reden naar het rijk der fabelen verwijzen. Is er geen bewijs omdat het niet bestaat? Of is er geen bewijs omdat slachtoffers zo beschadigd zijn dat ze geen consistent verhaal kunnen vertellen? En als details niet kloppen, is dan het hele verhaal ongeloofwaardig? Kraaij: ‘Ik betwijfel of de verhalen tot in de finesses kloppen, maar ik geloof niet dat je iemand een gebeurtenis, laat staan een reeks gebeurtenissen kunt aanpraten.’

            Anne de Vries gaat ervan uit dat iemand die met hem over ritueel misbruik praat de waarheid vertelt. Een complicerende factor is dat daders erop gebrand zijn om de verhalen van de slachtoffers ongeloofwaardig te maken. ‘Zij planten onbetrouwbaarheden in de herinnering van een overlevende. Die vertelt dan dat zij seks met Satan had. Dat klinkt dubieus. De daders hopen daarmee ook de rest van het verhaal te ontkrachten.’

            Door de samenwerking van bepaalde alters met het netwerk gaat het misbruik soms door wanneer iemand in therapie is. Dat was het geval bij Brenda. ‘Achteraf bleek dat alters alles wat ik in de behandelkamer besprak doorspeelden naar de cult. Pas na het deprogrammeren namen die delen geen contact meer op met het netwerk. Zeven jaar geleden is het fysieke misbruik gestopt. Daarna kwamen nog een jaar lang mensen uit de cult langs. Ze namen me niet meer mee, lieten alleen nog een briefje in de brievenbus achter of legden een onthoofde kraai in de tuin.’

            Wanneer je als therapeut weet dat het misbruik doorgaat, dan moet je toch iets ondernemen, vindt Paul van den Eshof. Als je er heilig van overtuigd bent dat er netwerken bestaan die kinderen stelselmatig martelen en vermoorden, kun je toch niet rustig op je handen blijven zitten?

            Voor Christel Kraaij is doorslaggevend dat haar cliënten niet geneigd zijn iets te ondernemen. En als therapeut heeft ze te weinig concrete feiten in handen. Bovendien wil ze zich in eerste instantie bezighouden met het losweken van de cliënt van het netwerk en niet met het oprollen daarvan. Dat is niet haar vakgebied en daarvoor klopt een cliënt niet bij haar aan.

            Bij Brenda kwam pas in een laat stadium het bewustzijn dat ze moest voorkómen dat de cult nieuwe slachtoffers zou maken. ‘Ik leefde zo in angst en was zo gedissocieerd. Voor mij is het vertellen van mijn verhaal een belangrijke stap.’

            Er is nog een tweede categorie slachtoffers voor wie het vertellen van hun verhaal een belangrijke stap is. De zogenaamde retractors of ‘herroepers’. Hoogleraar rechtspsychologie Henry Otgaar onderzoekt waarom mensen terugkomen op hun herinneringen aan ritueel misbruik. ‘Ze pakken hun agenda of een dagboek erbij, maken een tijdlijn en komen tot de conclusie dat een of meerdere zwangerschappen niet te verenigen zijn met school of werk in die jaren. Ze vinden geen bewijs voor tien bevallingen. Geen medische dossiers, geen foto’s. Of ze laten zich overtuigen door literatuur van geheugenwetenschappers.’

            Anne de Vries heeft zo zijn twijfels bij herroepen herinneringen: ‘Ik heb ervaring met een retractor die zei alles verzonnen te hebben. Maar hoe betrouwbaar is een retractor? Ik zag symptomen die er onmiskenbaar op wezen dat ze slachtoffer was van satanisch ritueel misbruik.’

            Sonja raakt op een gegeven moment in gesprek met de enige andere cliënte van Monique. Ze willen hun traumatische herinneringen naast hun dagelijkse handel en wandel op een tijdlijn plaatsen. Was het mogelijk dat ze dat allemaal tegelijkertijd meegemaakt hadden? Zaten er daarvoor niet te weinig uren in een dag, te weinig dagen in een week? Monique raadt het hun ten zeerste af. Het zou gevaarlijk zijn, hen nodeloos onrustig maken. Sonja en haar medecliënte gehoorzamen, maar de twijfel blijft. Een paar maanden later stopt Sonja met therapie. Om een helder hoofd te krijgen bouwt ze al haar medicijnen af, ze verbiedt haar man en kinderen om met haar alters te praten, verbreekt vriendschappen met andere overlevenden, houdt op met lezen over DIS en ritueel misbruik en stapt uit e-mailgroepen.

            ‘En ik besloot die tijdlijn te maken’, zegt ze. ‘Nou, toen was het snel bekeken. Na een paar uur was ik eruit. Op mijn achttiende zat ik in een bijbelstudiegroep waarmee ik ook volleybalde en strandwandelingen maakte. Daarnaast werkte ik in een bejaardencentrum en deed ik eindexamen havo. Een vol dagprogramma. Bovendien waren in die tijd loeistrakke broeken in de mode, toch had niemand gezien dat ik zwanger was. Mij restte maar één conclusie: ik was nooit zwanger geweest. Ik was nooit bevallen van een tweeling. Die herinnering klopte niet. Maar hoe zat het dan met de andere herinneringen? Die waren op dezelfde manier tot stand gekomen. Die klopten ook niet. Ik was misleid, had mezelf misleid. Negen jaar lang. En de migraine waarmee het allemaal begon bleek hormonaal. Die verdween vanzelf na de overgang.’

            Christel Kraaij doet naar eigen zeggen niet aan waarheidsvinding. Ze is therapeut, geen detective. Wel beschouwt ze de samenwerking met de afdeling mensenhandel als een belangrijke stap voorwaarts. Voor Paul van den Eshof en Nicole Nierop is waarheidsvinding juist hun corebusiness. En dat de werkelijkheid gruwelijk kan zijn weten ze als geen ander. Je kunt het zo gek niet bedenken of ze hebben het voorbij zien komen: serieverkrachters, pedonetwerken, kinderporno, kinderprostitutie, perverse handelingen, sadistische moorden. Maar ritueel misbruik? Nee. Nooit een spoor van bewijs gevonden. Van den Eshof herhaalt het nog maar eens: het gaat niet om geloof, het gaat om de feiten. En die spreken boekdelen.

            De citaten van een aantal gesprekspartners komen uit het ruwe interviewmateriaal voor de documentaire Niets is wat het lijkt. De namen van de therapeuten van Sonja zijn gefingeerd. Dit artikel kwam tot stand mede dankzij een bijdrage van Fonds 1877.

            Bron: de Groene >>

            #264493
            Hubertina
            Lid LSG

              Sadistisch ritueel misbruik: Slachtoffers verdienen onafhankelijk onderzoek – Erik van der Horst en Aline Terpstra

              Op 10 oktober jl. was Gideon van Meijeren te gast bij Café Weltschmerz. Eén van de onderwerpen die in dat gesprek ter tafel kwamen, was sadistisch ritueel misbruik (SRM). Naar aanleiding van het interview met Van Meijeren ontving Café Weltschmerz talloze reacties van betrokken burgers, hulpverleners en slachtoffers.

              Eén van de reacties kwam van gezondheidszorg-psycholoog Aline Terpstra. Zij heeft ruim 12 jaar ervaring met slachtoffers van SRM. Met Esther, één van de slachtoffers, heeft Terpstra inmiddels een drieënhalf jaar durende behandelrelatie, waar de website ‘Licht op SRM’ uit voortgekomen is.

              In gesprek met Erik van der Horst vertelt zij over de psychologische effecten van het misbruik en hoe dit misbruik veelal resulteert in een dissociatieve identiteitsstoornis (DIS). De effecten van DIS zijn niet te onderschatten. Het natuurlijk beschermingsmechanisme van de menselijke psyche wordt door de daders van sadistisch ritueel misbruik misbruikt om slachtoffers in een onmenselijke machtsgreep te houden. Bovendien worden slachtoffers met DIS veelvuldig weggezet als ‘ongeloofwaardig’, zo blijkt uit het gesprek met Terpstra.

              Er is behoefte aan een onafhankelijk onderzoek naar sadistisch ritueel misbruik, de daders ervan, de omvang van het (georganiseerd) misbruik, en de rituelen. Het Ministerie van Justitie zegde een dergelijk onderzoek toe, waarbij het Ministerie de commissie zal benoemen. De uitkomst van het onderzoek dient eerst met het Ministerie gedeeld te worden, alvorens deze met de buitenwereld gedeeld wordt. Saillant detail is, echter, dat hooggeplaatste ambtenaren van het Ministerie van Justitie veelvuldig als dader genoemd worden door slachtoffers van SRM. Is het onderzoek, zoals door het Ministerie van Justitie voorgesteld, wel onafhankelijk te noemen?

              Bron: Cafe Weltschmerz

              #267103
              Mark
              Moderator

                Slachtoffer ritueel misbruik: Geef ons onafhankelijk onderzoek! – Erik van der Horst en Esther

                In oktober 2020 nam de Tweede Kamer unaniem een motie aan, waarin een onderzoek werd gelast naar de aard en de omvang van georganiseerd sadistisch misbruik van kinderen in Nederland. Dit naar aanleiding van de uitzending ‘Glasscherven en duistere rituelen’ van het radioprogramma Argos in juni van dat jaar.

                Het Ministerie van Justitie beloofde een onderzoek in te stellen. Echter, zo stelde het ministerie, de onderzoekscommissie zal worden samengesteld onder het toeziend oog van het Ministerie. Bovendien zou de uitkomst van het onderzoek eerst met het ministerie gedeeld moeten worden, voordat het naar buiten gebracht wordt. Dat klinkt wellicht heel redelijk en zorgvuldig, maar niets is minder waar.

                Gideon van Meijeren legde 10 oktober jl. bij Café Weltschmerz uit waarom deze onderzoekscommissie niet als onafhankelijk kan worden beschouwd. Slachtoffers noemen namelijk niet zelden hooggeplaatste ambtenaren van het Ministerie van Justitie als daders van het misbruik. Een onderzoek onder regie van dat zelfde Ministerie is derhalve geen logische keuze. Toch houdt het ministerie vol dat er geen reden is om van de ingeslagen weg te wijken.

                Gezondheidszorg-psychologe, Aline Terpstra, was op 30 oktober bij Café Weltschmerz te gast en zij benadrukte nog eens de noodzaak voor een andere, onafhankelijke commissie. In het gesprek met Aline kwam ook Esther ter sprake, één van haar cliënten en tevens slachtoffer van levenslang sadistisch ritueel misbruik.

                Afgelopen dinsdag sprak Erik van der Horst met Esther zelf. De noodzaak om slachtoffers te horen en serieus te nemen, door middel van een écht onafhankelijk onderzoek is namelijk zó groot, dat zij de moed vond om naar voren te stappen. Esther is onherkenbaar in beeld gebracht en haar stem is vervormd.

                Dit is deel 1 van het gesprek met Esther.

                Bron: cafeweltschmerz.nl

                #275065
                Luka
                Moderator

                  Licht op SRM
                  Informatie over (satanisch) ritueel misbruik

                  http://www.lichtopsrm.com

                  Voor wie en waarom?

                  Deze website is in de eerste plaats bedoeld om jou, politicus, rechter, advocaat, (zeden)rechercheur, politieman/vrouw, journalist of ‘gewone’ burger te informeren over de gruwelijke realiteit van georganiseerd satanisch ritueel misbruik in Nederland. Om je inzicht te geven in de manier waarop het deze satanische cult lukt om hun inktzwarte daden grotendeels onopgemerkt onder de radar te verrichten.

                  Er zijn moedige mensen nodig op genoemde posities, die zich hard maken voor de kinderen en volwassenen die in deze netwerken op extreme wijze worden uitgebuit. Die risico’s durven nemen om echt onderzoek te doen naar dit netwerk en bereid zijn zo nodig hun carrière daarvoor op het spel te zetten. Er zijn burgers nodig, in grote aantallen, die verontwaardigd zijn over dit onrecht in hun samenleving en die media, politiek en rechtelijke macht aanzetten om hun verantwoordelijkheid hierin te nemen.

                  In de tweede plaats is deze website bedoeld om enige veiligheid te creëren voor Esther (schuilnaam), haar naasten en voor mijzelf en mijn naasten. Sinds een jaar of twee ontvang ik met regelmaat dreigmails met martelfoto’s en teksten als ‘wie van je kinderen zal ik kiezen?’. In het begin hoopte ik dat er een moment zou komen waarop ik Esther zou kunnen helpen tot aangifte over te gaan. Naarmate de tijd vorderde werd mij echter duidelijk dat dit voor deze slachtoffers een niet-begaanbare weg is. Elders op deze website wordt uitgelegd waarom. Als het recht geen bescherming biedt, is publiciteit een vorm van bescherming die overblijft. Dit gewetenloze netwerk doet aan risicomanagement: als teveel mensen weten over Esther, zal de drempel naar moord middels bijvoorbeeld een geregisseerd auto-ongeluk, hoger zijn.

                  #275654
                  Skye
                  Moderator

                    Angst voor satanisch ritueel misbruik

                    Satanisch ritueel misbruik krijgt de laatste tijd weer veel aandacht. Journalisten die zo dapper zijn om hier aandacht aan te besteden en overlevenden en traumabehandelaren die zich hierover durven uitspreken, hebben dit thema nieuw leven ingeblazen. Tot grote schrik van de disbelievers, die werkelijk alles doen om dit tegen te gaan. Een handjevol rechtspsychologen en geheugendeskundigen met aanzien lobbyen zich dan ook te pletter. Zij zijn bovendien van mening dat gerenommeerde behandelaren hun cliënten deze herinneringen steevast aanpraten. Dat de geschiedenis ons laat zien dat het onvoorstelbare waar kan zijn, betekent helaas niet dat er op dit gebied ook van geleerd is. Onwetendheid over het gebruik van de geavanceerde technieken binnen deze satanische netwerken en cognitieve dissonantie, maakt het daarom voor velen ook anno 2022 nog steeds ongeloofwaardig.

                    Holocaust
                    Toen een Poolse verzetsstrijder en ooggetuige president Roosevelt en zijn adviseur, die een vooraanstaand rechter was, al in 1942 informeerde over het bestaan van concentratiekampen en hen vertelde wat er zich daar allemaal afspeelde, weigerden de president en zijn adviseur om dit te geloven. Hoewel zij aangaven dit wel te willen geloven, benadrukten ze allebei dit gewoonweg niet te kunnen. De woorden van de adviseur, zelf afkomstig uit een Joodse familie, waren letterlijk: “Ik hoor wat je zegt. Ik wil je ook wel geloven maar ik kán je niet geloven.” Het geeft goed weer hoe mensen zichzelf beschermen tegen ogenschijnlijk onbestaanbaar gruwelijk leed. Cognitieve dissonantie is nu eenmaal een hardnekkig iets waarvan ook presidenten niet zijn gevrijwaard. Ook in 2022 is de uitspraak ‘Wir haben es nicht gewusst’ helaas nog steeds van toepassing.

                    Ongeloof
                    Hoewel het steeds meer bekendheid krijgt, ontkent de meerderheid nog steeds het bestaan van satanisch ritueel misbruik. Vaak tegen beter weten in. Want de gruwelijkheden zijn nu eenmaal gewoon te erg om te kunnen geloven.

                    Mensen steken liever hun kop in het zand, terwijl ze zich ondertussen krampachtig vasthouden aan het door henzelf gekoesterde rooskleurige wereldbeeld.

                    Hoe begrijpelijk dat ook is, het is enorm schadelijk. Omdat ik als kind jarenlang zelf slachtoffer ben geweest van deze mensonterende praktijken, weet ik dat als geen ander. Na jarenlang hard gewerkt te hebben aan mijn herstel en behandeling door een deskundige traumabehandelaar, denk ik enig recht van spreken te hebben.

                    Niet alleen in Nederland, maar wereldwijd, weigeren mensen steevast om het fenomeen satanisch ritueel misbruik te geloven. Dat er overweldigend bewijs is voor georganiseerde netwerken die de meest afschuwelijke dingen met kinderen doen, verandert daar helaas niets aan. Mensen weten weliswaar dat het ronselen, verkrachten, pijnigen en doden van kinderen plaatsvindt – ze hoeven daarvoor immers alleen maar het nieuws te volgen – maar dat dit ook georganiseerd en stelselmatig gebeurt, een satanisch aspect kan hebben, professioneler van opzet is en dat ook hooggeplaatste personen hierbij betrokken zijn, is voor de meeste mensen een brug te ver.

                    Terwijl het overgrote deel van daders zich bezondigt aan ‘gewoon’ ritueel misbruik, is dat bij specifiek satanisch ritueel misbruik wel anders. Deze ideologie komt voornamelijk in de hogere kringen voor en is een stuk zeldzamer. Deze hooggeplaatste daders wanen zich onaantastbaar en zijn dat in zekere zin ook, waardoor mensen dit op voorhand niet kunnen geloven. Een wervelende loopbaan en een machtige positie met veel aanzien zijn voor velen nu eenmaal onverenigbaar met georganiseerd en sadistisch kindermisbruik. Het is een naïeve overtuiging die mijlenver van de werkelijkheid afstaat.

                    Bescherming van gewone burgers
                    Zedenrechercheurs bij de politie vinden geregeld beeldmateriaal die ieders voorstelling te boven gaat. Deze mensen zien niet alleen dat de kinderen op de beelden steeds jonger worden en dat zelfs baby’s van slechts enkele maanden oud de dans niet ontspringen. Zij zien ook dat de beelden steeds gewelddadiger worden. Daders die jonge kinderen eerst met grof geweld verkrachten en ze vervolgens martelen en bijvoorbeeld omwikkelen met prikkeldraad. De politie maakt zich dan ook grote zorgen om de toename van deze zogeheten hurtcore. Saillant detail: om deze vreselijke beelden überhaupt te kunnen bekijken, zetten zedenrechercheurs het geluid meestal uit en verkleinen ze het beeld.

                    Helaas staan de meer specifieke details van het gevonden beeldmateriaal zelden in de krant, omdat men het grote publiek daartegen wil beschermen. Het is iets dat me razend maakt. Burgers beschermen tegen gruwelijke details, terwijl er kinderen zijn die dit moeten ondergaan?

                    Ik vind het eerlijk gezegd onbegrijpelijk. Want hoe zouden mensen reageren als ze wel alle details zouden vernemen? Wie weet gaan ze dan wel massaal de straat op om te eisen dat ons politieapparaat met man en macht aan de slag gaat, waardoor dit stopt. En misschien kunnen regeringen dan ineens wel de middelen vrijmaken en prioriteit geven aan onze kwetsbare en jonge kinderen.

                    De stille getuigen
                    Overigens is er van specifiek satanisch ritueel misbruik zelden tot nooit beeldmateriaal in omloop, want dat gaat alleen rond in eigen kring. Dat betekent echter niet dat het niet bestaat. Wanneer je zoals ik jarenlang zelf slachtoffer bent geweest van een sektarische groepering, ken je hun werkwijzen. Dat ik bovendien getuige ben geweest van enkele moorden waarnaar nooit onderzoek is gedaan, laat eveneens zien dat deze daders met alles lijken weg te komen. Helaas bestaan er sadisten die in groepsverband kinderen met veel geweld stelselmatig verkrachten, hen urenlang folteren, drogeren, opsluiten in onder andere doodskisten, onder stroom zetten, verwurgen, urenlang vastketenen aan kettingen en uiteindelijk zoveel schade bij ze aanrichten dat de dood erop volgt. En hoewel bijna iedereen weet dat er snuff movies in omloop zijn, betekent dat helaas niet dat het brede publiek de overlevenden van deze gruweldaden ook gelooft.

                    Wanneer de inmiddels volwassen geworden slachtoffers hierover getuigen, blijven zij moederziel en alleen in de kou staan. Het is een wrange constatering die mij nog steeds enorm pijn doet, ook al heb ik mijn eigen leed goed kunnen verwerken en achter me kunnen laten. Als geen ander weet ik hoe slachtoffers zich in de steek gelaten voelen.

                    Schade door verspreiden van desinformatie
                    Inmiddels is er nog iets anders bijgekomen, waardoor mensen niet in het bestaan van satanisch ritueel misbruik geloven. Steeds meer mensen gaan mee met alle desinformatie die in omloop is, omdat ze nu eenmaal niet het onderscheid kunnen maken tussen wat waar en niet waar is. Zowel de QAnon-beweging in Amerika als bepaalde groeperingen in ons eigen land, verspreiden daardoor zonder dat ze zich daarvan bewust zijn schadelijke desinformatie en beschuldigen vaak zelfs publiekelijk vele prominenten met naam en toenaam. Echte slachtoffers zullen dit daarentegen zelden tot nooit doen, zij weten immers als geen ander hoe gevaarlijk dat voor henzelf kan zijn. Het zou mooi zijn als al deze mensen zichzelf daarom eens goed in de spiegel zouden bekijken en zich hardop de vraag zouden stellen of ze misschien ook schade kunnen aanrichten met het verspreiden van deze desinformatie. Het antwoord daarop is een volmondig ja!

                    Overigens is het zo dat de daders van satanisch ritueel misbruik garen spinnen bij de verspreiding van onzin door deze mensen. Sterker nog: ze stimuleren en creëren dit zelfs. Want wanneer de verhalen maar ongeloofwaardig genoeg zijn voor het grote publiek, blijft de kern immers ook ongeloofwaardig. Het is een uiterst verfijnd psychologisch spel dat ze spelen en veel mensen zich niet realiseren. Ook sommige media en zogenaamde experts werken hier overigens aan mee, waardoor ook zij debet zijn aan het verkeerd informeren van het grote publiek en daarmee de daders in feite in de kaart spelen.

                    Geavanceerde technieken
                    Professioneel werkende netwerken, of beter gezegd: sekten, gebruiken buitengewoon geavanceerde technieken om de opgedane ervaringen al dan niet tijdelijk uit het geheugen en bewustzijn te wissen. Denk hierbij aan het toedienen van medicatie, het onder stroom zetten van de hersenen en het programmeren door onder meer hypnose. Dit alles resulteert in amnesie. Bovendien creëren de daders met hun sadistische martelingen en technieken bewust een dissociatieve identiteitsstoornis bij de slachtoffers en houden zo de kinderen blijvend in hun macht. Om die reden geven ze er de voorkeur aan om kinderen zo jong mogelijk tot slachtoffer te maken. Want wanneer de persoonlijkheid nog niet gevormd is, is de kans van slagen daarop het grootst. Dat ikzelf ‘pas’ op mijn zesde jaar tot slachtoffer ben gemaakt en daardoor mijn persoonlijkheid grotendeels al gevormd was, is een belangrijke reden dat ik hiervan heb kunnen herstellen. Tel bij dit alles nog eens op dat het om zeer jonge kinderen gaat en ieder weldenkend mens kan begrijpen dat zij niet in staat zijn om deze gruwelijke ervaringen in hun geheugen op te slaan.

                    Het naïeve argument van de disbelievers, die opvoeren dat overlevenden van een concentratiekamp zich ook nog gewoon alles kunnen herinneren en dat dat dus bewijst dat iemand traumatische ervaringen niet kan vergeten, is dan ook pertinent onjuist. Net als het argument dat mensen heftige en traumatische gebeurtenissen over het algemeen juist goed onthouden en het daardoor ongeloofwaardig is. Het laat zien dat wanneer je geen enkele kennis van zaken hebt over dit fenomeen je beter kan zwijgen.

                    Tweespalt
                    Ook onder behandelaren binnen de gespecialiseerde ggz zijn de meningen overigens verdeeld. Een groot deel gelooft niet in het fenomeen en een klein deel wel. De grootste groep bestaat echter uit professionals die lekker veilig neutraal blijft, ook als ze weten dat het bestaat of nog twijfelen. Bang als ze zijn tegengas te krijgen van hun collega’s en door hen voor gek verklaard te worden, kiezen zij ervoor om steevast te zwijgen. Hoewel ik begrip heb voor het feit dat het ontzettend moeilijk is wanneer collega’s zich tegen je keren, is het deze laatste groep waartegen ik de meeste weerstand voel. Omdat ze in plaats van hun nek uit te steken doelbewust kiezen om in de luwte te blijven. Deze behandelaren richten indirect schade aan door puur en alleen voor zichzelf te kiezen. De dappere pioniers die daarentegen wel durven te strijden zijn dan ook goud waard!

                    Rechtspsychologen en geheugendeskundigen
                    Wie eveneens grote schade aanrichten, zijn de zogenaamde deskundigen die ervan overtuigd zijn dat zogeheten hervonden herinneringen niet bestaan, zoals rechtspsychologen. Door hun eigen beroepsdeformatie zien zij alleen nog maar wat valse beschuldigen met een mens kunnen doen en vegen daardoor alles op voorhand van tafel. Daarnaast hebben we ook de club gespecialiseerde geheugendeskundigen die denken enige kennis van zaken te hebben, omdat zij zich baseren op eenzijdig wetenschappelijk onderzoek waarin vooral gezonde proefpersonen allerlei kortzichtige geheugentestjes hebben uitgevoerd. Of het simplistische onderzoek waaruit ‘blijkt’ dat je mensen niet daadwerkelijk gebeurde herinneringen kan aanpraten. Dat het menselijk bewustzijn nog steeds onontgonnen terrein is, is natuurlijk niet iets wat deze mensen graag willen horen. Hun starre ongeloof in zowel satanisch ritueel misbruik als het afgeleide ritueel misbruik, maakt dat zij vooralsnog weigeren om breder te kijken.

                    Bovendien bestaat er helemaal niet zoiets als hervonden herinneringen. Want in tegenstelling tot wat de disbelievers denken, is het niet zo dat ons bewustzijn op een dag ineens een luik opentrekt met een stortvloed aan herinneringen en dat men daardoor beseft wat er gebeurd is in het verleden. Nee, er waren al een leven lang fragmentarische herinneringen aanwezig die iemand niet kon plaatsen. Deze fragmentarische herinneringen kan een slachtoffer door allerlei factoren na verloop van tijd aaneensmeden, waardoor er een coherent verhaal ontstaat. Met andere woorden: de herinneringen sluimerden al in het bewustzijn en werden concreet. Dat is dus heel iets anders dan hervonden herinneringen.

                    Dit is gebaseerd op mijn eigen ervaringen, op die van veel andere gewezen slachtoffers, en op de ervaringen en kennis van deskundige en gerenommeerde behandelaren. Dit mechanisme is de ultieme bescherming van ons menselijk bewustzijn, waardoor wij erbarmelijke omstandigheden kunnen doorstaan. Het beschermt ons mensen tegen ondraaglijk leed, dat vooral kinderen heel makkelijk inzetten wanneer het nodig is. Want juist zij zijn in staat om zichzelf af te scheiden van een ingrijpende ervaring, waardoor de herinnering niet beklijft.

                    Behandelaren in diskrediet brengen
                    Het legertje rechtspsychologen heeft daarnaast een verbond gesloten met de zogenaamde geheugendeskundigen en strijden gezamenlijk tegen elke oprisping over dit fenomeen. En dat doen ze goed georganiseerd. Daarbij zijn ze van mening dat behandelaren hun cliënten dit soort ervaringen steevast aanpraten. Ook de gerenommeerde behandelaren zouden dat doen. Dat deze club geen van allen ooit zelf een getraumatiseerde patiënt heeft behandeld, schijnt niet ter zake te doen. Voor deskundige behandelaren zijn deze aantijgingen uiterst pijnlijk, omdat juist zij weten dat ze hun patiënten geen woorden in de mond moeten leggen en tegenstanders hun expertise in feite belachelijk maken. Helaas geldt ook hier dat men zich slechts baseert op een enkele verdwaalde therapeut. Het zijn dit soort zeldzame casussen die ze al decennialang als argument inzetten.

                    Het laat zien wat cognitieve dissonantie en beroepsdeformatie kunnen doen, zelfs met wetenschappers. Wat een mens niet wil zien, is immers ook niet waarneembaar…

                    Gevaar voor de democratie
                    Satanisch ritueel misbruik is de meest ultieme vorm van duisternis. Het is een kant van ons bestaan die het daglicht niet kan verdragen. Dat willens en wetens blijven ontkennen, houdt het niet alleen in stand, het maakt ook dat onze democratie geen feitelijke democratie is. Want wanneer hooggeplaatsten in staat zijn om gedegen politieonderzoek te saboteren en alles steevast toe te dekken, dan is onze democratische samenleving ten dode opgeschreven. Het verwoest bovendien levens en beschadigt slachtoffers vaak levenslang. Dat kost de samenleving niet alleen vrachten vol met geld, maar veroorzaakt ook onnoemelijk veel leed.

                    Onderzoek
                    Inmiddels heeft er een ware aardverschuiving plaatsgevonden en loopt er een onafhankelijk onderzoek naar de aard van georganiseerd sadistisch kindermisbruik, oftewel (satanisch) ritueel misbruik. Dit in opdracht van de voormalig minister van Justitie en Veiligheid Grapperhaus. Daarnaast moet deze onderzoekscommissie advies geven over de aanpak hiervan. De voltallige Tweede Kamer heeft dit onderzoek in oktober 2020 bedongen naar aanleiding van een uitzending van het journalistieke radioprogramma Argos in juni 2020, dat enorm veel stof heeft doen opwaaien. Omstreeks begin januari zal de commissie Hendriks dit onderzoek afgerond hebben en het eindrapport met daarin de uitkomst vervolgens overhandigen aan de huidige minister van Justitie en Veiligheid. Het spreekt voor zich dat de tegenstanders uit alle macht geprobeerd hebben dit te voorkomen. Ook heeft een aantal van hen zelfs de redactie van Argos bestookt met hun eenzijdige visie. Fanatisme is een hardnekkig iets…

                    Ik heb zelf ook meegewerkt aan dit onderzoek en een getuigenverklaring afgelegd. Daarom ben ik hoopvol over het advies dat zal volgen. Niet in de laatste plaats omdat ik gezien heb welke mensen hiermee bezig zijn. Laten we hopen dat mijn intuïtie mij niet in de steek heeft gelaten en het eindrapport inderdaad hoopvol zal zijn. En dat er na het advies een grootschalig politieonderzoek zal komen, waarin saboteurs buiten de deur worden gehouden. En mocht dat niet het geval zijn, laat het dan een flinke stap voorwaarts zijn, waardoor we dichter bij ons einddoel komen.

                    Na decennialang wachten, hopen en het vergieten van tranen door velen, is het tijd dat de beerput opengaat. En is het tijd dat het licht door de duisternis heen zal schijnen. Voor alle gewezen slachtoffers die moederziel alleen strijden en snakken naar erkenning. Voor het behouden van onze democratische rechtstaat. En bovenal voor de kleintjes die nu geen stem hebben en iedere dag blootgesteld worden aan ondraaglijke, mensonterende praktijken.

                    Pioniers
                    Als de geschiedenis ons iets geleerd heeft, dan is het wel dat baanbrekende veranderingen nooit vanzelf gaan. Dat wij mensen de schouders eronder moeten zetten en voor de troepen uit moeten lopen.

                    Wie kan later van zichzelf zeggen dat ze zich actief ingezet hebben om satanisch ritueel misbruik te bestrijden? Wie durfde er werkelijk zijn of haar nek uit te steken en was niet bang voor de gevolgen? Laat het alsjeblieft niet zo zijn dat de overgrote meerderheid pas vooraan gaat lopen wanneer het mijnenveld straks is opgeruimd. En laat het vooral niet zo zijn dat men, net als president Roosevelt en zijn rechterhand, later zal betreuren dat men de signalen steevast genegeerd heeft. Want het tij keren, begint in de eerste plaats met het tonen van moed.

                    Door Yvonne van Riemsdijk – 5 december 2022

                    Bron: MADintheNetherlands

                    #275826
                    Luka
                    Moderator

                      Dat satanisch misbruik bestaat, dat blijven zij geloven

                      Kindermisbruik Een rapport over georganiseerd sadistisch misbruik leidt tot teleurstelling bij de mensen die zeker weten dat het bestaat. Zelfs de term satanisme valt. Heeft de commissie genoeg haar best willen doen, vragen zij zich af.

                      Deze schilderijen zijn gemaakt door Tess Dribbel – een pseudoniem –, één van de geïnterviewden die aan de commissie-Hendriks over misbruik heeft verteld. Ze heeft geprobeerd haar trauma van zich af te schilderen.
                      Foto Tess Dribbel/bewerking NRC

                      Ze haalde het voorwoord, daarna moest ze het concept-rapport twee dagen wegleggen voordat ze verder kon lezen. Ze was er ondersteboven van. Beduusd.

                      Lees verder: NRC.NL >>

                      #278736
                      Moderator
                      Beheer

                        Ritueel misbruik: de onderste steen moet boven

                        Naar aanleiding van een reeks reportages van het platform voor onderzoeksjournalistiek Argos over sadistisch (en zelfs satanisch) ritueel misbruik stemde de voltallige Tweede Kamer op 1 december 2020 in met een onderzoek naar de aard en omvang van dit gruwelijke fenomeen. Maar tot verbijstering van de slachtoffers werd een onderzoekscommissie ingesteld die onmogelijk onafhankelijk onderzoek kon doen. Gideon van Meijeren, Tweede Kamerlid voor Forum voor Democratie, maakte zich van meet af aan hard voor de slachtoffers. In dit interview praat hij Pieter Stuurman bij over de laatste ontwikkelingen in dit dossier en zijn inspanningen om in deze zaak de onderste steen boven te krijgen.

                        Bron: Café Weltschmerz

                         

                      10 berichten aan het bekijken - 11 tot 20 (van in totaal 20)
                      • Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.
                      gasten online: 21 ▪︎ leden online: 0
                      No users are currently active
                      FORUM STATISTIEKEN
                      topics: 3.768, reacties: 21.162, leden: 2.814