Dissociatie en dissociatieve identiteitsstoornissen

Forum Lotgenoten Seksueel Geweld Achtergrond & Informatie Informatieve websites & mediaberichten Dissociatie en dissociatieve identiteitsstoornissen

  • Dit onderwerp bevat 31 reacties, 8 deelnemers, en is laatst geüpdatet op 25/01/2023 om 22:15 door Moderator.
10 berichten aan het bekijken - 21 tot 30 (van in totaal 32)
  • Auteur
    Reacties
  • #251318
    Luka
    Moderator

      Het verschil tussen ‘gewone’ en traumatische dissociatie

      Op de automatische piloot
      Tot op zekere hoogte is iedereen bekend met dissociatie. Je kent vast wel de ervaring dat je naar huis rijdt in je auto en ineens ben je al bijna thuis. Eigenlijk heb je niet op de weg zitten letten en ben je op routine, op de automatische piloot naar huis gereden. Alsof je een stukje hebt overgeslagen. Dat is dissociatie. We doen het ook als we dagdromen of als we in gesprek zijn en ineens aan de bloemkool denken. Of je gaat op vakantie en halverwege Frankrijk vraag je je af: ‘Heb ik het gas wel uitgezet?’ Dan was je gedissocieerd toen je het gas uitdraaide. Voor de meeste mensen levert dit geen noemenswaardige problemen op. Het wordt anders als je seksueel misbruikt bent.

      Het ontstaan van traumatische dissociatie
      Wat bij seksueel misbruik vaak gebeurt is dat het kind, in een poging om zichzelf leed te besparen, zorgt dat hij of zij er niet helemaal bij is als het gebeurt. Sommigen omschrijven dit als zich heel klein maken en zich helemaal in zichzelf terugtrekken tot daar waar de misbruiker er niet bij kan. Anderen voelen het meer alsof ze uit hun lichaam stappen en van een afstandje kijken naar wat er gebeurt. Al mijn herinneringen aan het seksueel misbruik zie ik voor me als een film: alsof ik er van een afstandje naar kijk. Doordat je er niet helemaal bij bent, ervaar je de bedreigende situatie minder scherp.

      Dissociatie is goed!
      Mensen denken vaak dat dissociatie een ziekte is, of een probleem, maar in feite is dissociatie een heel handig fenomeen. Je kunt als je iets ergs meemaakt soms beter handelen als je er met wat meer afstand naar kijkt. Voor een kind is de dissociatie niet echt een bewuste keuze, maar een overlevingsmechanisme dat door de bedreigende en pijnlijke omstandigheden wordt geactiveerd. Maar net dat automatische ervan, leidt soms tot grote problemen in de volwassenheid.

      Triggers en dissociatie
      Wat gebeurt er als een volwassene een dissociatieve stoornis heeft? In feite gebeurt er niets anders dan wanneer je ‘gewoon’ dissocieert en op de automatische piloot naar huis rijdt. Het grote verschil is dat de oorzaak van de dissociatie ingewikkelder ligt. Het kind heeft allerlei omstandigheden meegemaakt die gevaarlijk waren, waarin het misbruik plaatsvond. Een kind begrijpt vaak niet goed wat er aan de hand is en in een poging om overeind te blijven in dat soort bedreigende toestanden wordt het kind heel bedreven in het zoeken naar signalen die aan het misbruik vooraf gaan. Die signalen voorziet het kind van het label ‘Gevaarlijk’ en uit voorzorg treed het dissociatieve mechanisme in werking. Vanaf dat moment is wat het kind als een signaal ziet een trigger.

      Wanneer triggers afgaan bij volwassenen
      De dingen die het kind als gevaarlijk is gaan beleven worden meegenomen de volwassenheid in. Die dingen worden dan triggers voor de dissociatie. Een trigger hoeft objectief gezien helemaal niets met het misbruik van doen te hebben gehad. Als het misbruik bijvoorbeeld twee keer achter elkaar gebeurd is toen het kind spruitjes had gegeten dan kan het kind die link leggen. Eenmaal gelinkt roept de geur van spruitjes dan spanning op en volgens de logica van het kind betekent dat: Uitstappen! Dissociëren. Die reactie is automatisch en zet zich dan ook door in de volwassenheid. Vaak weet de volwassene overigens helemaal niet meer, waarom hij of zij zo gespannen wordt van de geur van spruitjes.

      Problemen door dissociatie
      Als je seksueel misbruik hebt meegemaakt, is het dus mogelijk dat je heel veel triggers hebt. Als je daarnaast nog eens heel goed bent in dissocieren (omdat je het op zo’n jonge leeftijd hebt geleerd), dan kun je wel eens in grote problemen komen. Immers, als je dissocieert ben je er niet helemaal bij. Als je er heel goed in bent, dan ben je het (bijna) helemaal niet meer bij. Je dissocieert op een trigger die je als kind hebt geinstalleerd en die mogelijk wel, maar soms ook niet direct terug te leiden is op het seksueel misbruik. Vervolgens wordt je drie uur (of soms dagen) later wakker en hebt geen enkele herinnering van wat er in de tussentijd gebeurd is. Intussen heb je wel van alles gedaan, zelfs al weet je er het fijne niet van.

      Maar het kan nog erger: DIS
      Omdat je persoonlijkheid als kind nog niet helemaal ontwikkeld is, kan het zijn dat de restjes bewustzijn, die als het ware achterblijven in het lichaam, een eigen bewustzijn/karakter ontwikkelen. Als dat gebeurt noemen ze dat een dissociatieve identiteits stoornis of DIS. Wanneer het misbruik op hele jonge leeftijd (<5) begint is het ontwikkelen van een DIS waarschijnlijker dan wanneer je al wat ouder bent. Een klein kind heeft nog niet zo’n stevige ‘ik’ en ontwikkelt in zo’n geval ikken. En als je misbruikt wordt dan reageren al die ikken op een andere manier. Sommige ikken dragen de pijn, anderen dragen de woede, weer anderen zijn sterke beschermers, sommigen willen dood, anderen willen de misbruiker vermoorden. Alle menselijke emoties en verlangens krijgen een soort eigen ik. Je kunt je voorstellen dat het leven met een DIS soms heel ingewikkeld kan zijn.

      De risico’s van dissociatie en DIS
      De risico’s van dissociatie zijn relatief eenvoudig: doordat je er niet helemaal bij bent loop je het risico dat er dingen misgaan. Je let niet op in gesprekken met anderen en krijgt bevreemdde blikken. Meestal kan een ander je dan bij de les halen en vraag je gewoon: ‘Wat heb ik gemist?’ Maar een volledig ontwikkelde DIS is ingewikkelder. De personen die samen in één lichaam wonen zijn vaak erg divers en een aantal daarvan zijn ook nog eens zelf-destructief of agressief. Als je erg veel getriggerd wordt ben je dan een gevaar voor jezelf of je omgeving.

      Helen van DIS
      Er zijn bij mijn weten twee manieren om een DIS aan te pakken. De ene is om alle persoonlijkheden te integreren, zodat er één persoonlijkheid wordt gesmeed. Dat is een heel proces maar zeker de moeite waard gezien de risico’s die kleven aan een onbehandelde DIS. De andere manier is om in gesprek te komen met alle individuele persoonlijkheden en tot werkafspraken te komen met hen allemaal. Een voorbeeld van zo’n afspraak is dan dat je het lichaam niet in gevaar mag brengen. Of dat je zo snel mogelijk naar huis gaat. Beide manieren helpen om een min of meer normaal leven te leiden. Van mensen de ‘geïntegreerd’ zijn begrijp ik dat ze soms de veelheid van persoonlijkheden missen, maar ook dat ze alle talenten van de diverse persoonlijkheden kunnen inzetten, waardoor het doorgaans heel veelzijdige mensen zijn. Van mensen die gekozen hebben voor werkafspraken begrijp ik dat ze regelmatig die werkafspraken moeten herzien, maar dat ze daar wel een weg in hebben gevonden.

      Heb jij een Dissociatieve Identiteits Stoornis?
      Vraag je je na dit verhaal af of je DIS hebt, hier is een korte checklist van symptomen. Een van de belangrijkste kenmerken is het kwijt raken van tijd. Als dat je regelmatig overkomt en je hebt nog andere symptomen van de lijst, dan zou ik zeker eens officieel laten onderzoeken of je DIS hebt. Er zijn goede manieren om te leren omgaan met DIS, niet alleen in het reguliere medische circuit, maar zeker ook in de alternatieve sector. Mocht je DIS hebben, onderzoek dan vooral de mogelijkheden van alle verschillende therapieën om die methode te vinden die bij jou past.

      • Geheugenverlies: je bent stukken verleden kwijt en kan je soms dingen die net gebeurd zijn niet herinneren
      • Depersonalisatie: het gevoel dat je vanaf een afstand naar jezelf kijkt (of diep in jezelf weggedoken zit
      • Het gevoel hebben dat dingen niet ‘echt’ gebeuren
      • Je omgeving niet meer herkennen
      • Soms hoor je de stemmen van je andere persoonlijkheden
      • Identiteitswisselingen, waardoor je alleen de dingen herinnert die dat deel van je persoon heeft meegemaakt

      Soms kun je ook merken dat er iets mis is aan de reacties van anderen. Als je tijd kwijt bent geraakt en mensen die je niet denkt te kennen groeten je ineens alsof ze je goed kennen bijvoorbeeld.

      Voordelen van DIS?
      Een ongeheelde DIS is knap lastig, maar toch heeft het ook voordelen. Van mensen die DIS (gehad) hebben hoor ik onder andere de volgende voordelen:

      • Je bent heel veelzijdig
      • Je bent nooit alleen (sommige mensen die geheel zijn van DIS geven aan hun alters te missen)
      • Je kunt goed acteren/typetjes neerzetten (denk bijvoorbeeld aan Karin Bloemen)
      • Je kunt bij ‘gewone’ moeilijke situaties even ‘uitstappen’ (denk tandarts)
      • Soms kennen je alters andere talen, bij integratie ken jij die dan ook
      • Sommige mensen met DIS zijn super energiek (omdat delen van hen kunnen uitrusten terwijl de andere delen actief zijn)
      • Je hebt een onvoorspelbaar en avontuurlijk leven.

      Waarschijnlijk wegen de voordelen niet op tegen bovengenoemde nadelen. Toch is het ook belangrijk om ze te noemen, want als je gaat helen zul je vaak de voordelen op moeten geven. Gelukkig krijg je er veel voor in de plaats.

      Bron: Inspirend Leven >>

      #251754
      Mark
      Moderator

        Lezing Arianne Struik over Dissociatieve stoornissen bij kinderen onder 14 jaar tijdens het symposium van Kenniscentrum TGG in November 2019.

         

        Er is nog weinig bekend over dissociatieve stoornissen bij kinderen. In deze presentatie wordt een overzicht gegeven van de huidige kennis en stand van zake in het veld gecombineerd met klinische ervaringen.

        Deze lezing werd gegeven door Arianne Struik tijdens het symposium “Vroegtijdige herkenning en behandeling van dissociatieve stoornissen bij kinderen en adolescenten” op zaterdag 23 november van Stichting Kenniscentrum TGG.

        Vanwege privacyredenen zijn fragmenten uit de presentatie geknipt.

        Bron: kenniscentrumtgg.org

        #251951
        mara
        Lid LSG

          ‘Ineens praat iemand als een meisje van zes’
          Psycholoog Christel Kraaij over het behandelen van cliënten met DIS

          Hoe kan het dat de politie zegt dat er nooit ergens bewijs is gevonden voor Ritueel misbruik, en dat traumatherapeuten tientallen slachtoffers in behandeling hebben? Met die vraag klopte klinisch psycholoog Christel Kraaij anderhalf jaar geleden aan bij Argos.

          We zijn met elkaar in contact gekomen na de Argos-uitzending over Lisa. Zij was vijftien jaar oud toen ze bij de politie aangifte deed van seksueel misbruik door haar vader en andere mannen. Ze zou ook in het bos zijn bevallen van een baby, die vervolgens door de mannen werd vermoord.

          Kraaij: ‘Ik hoorde die uitzending, en herkende daarin elementen die cliënten van mij ook vertellen. Ook bij andere TRTC’s (traumacentra) in Nederland zijn mensen in behandeling die vertellen dat ze zoiets hebben meegemaakt. Dat gaat om zo’n veertig cliënten in totaal. Ik vind het belangrijk en zou het mooi vinden als daar eens goed onderzoek naar wordt gedaan.’

          Dat gebeurt nu niet?
          ‘Als deze cliënten aangifte doen komen ze automatisch terecht bij een aparte afdeling van de politie: de LEBZ (de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken, red.). Dat is een vereiste als een aangifte rituele kenmerken bevat. De LEBZ is opgericht om valse aangiftes te voorkomen. Dat geeft mijn cliënten geen vertrouwen dat hun verhaal echt goed en grondig wordt onderzocht.’

          ‘Daarnaast ervaren mijn cliënten sowieso een hoge drempel als het gaat om aangifte doen. Ze raken bijvoorbeeld getriggerd door een politieuniform, of door de manier waarop ze verhoord worden. Ik snap dat de politie dat moet doen, maar voor mijn cliënten is het ingewikkeld. Zeker als ze geen vertrouwensband met iemand hebben.’

          Noemen uw cliënten het ook ritueel misbruik?
          ‘Nee, zij hebben het meestal over “de mensen daar”, of “de groep”. Soms zeggen ze “het netwerk” of “de cult”.’

          Waarom neemt u de verhalen van uw cliënten serieus?
          ‘Mijn cliënten zijn hele normale mensen met hele normale banen. Ik zie geen enkele meerwaarde voor hen om dit te gaan vertellen. Dat wil niet zeggen dat ik tot op detail aanneem dat alles zo gegaan is – zij kunnen als kind ook voor de gek gehouden zijn, of zich iets verkeerd herinneren. Maar dat is iets anders dan dat hun verhalen compleet verzonnen zouden zijn.’

          Christel Kraaij
          Christel Kraaij is klinisch psycholoog bij Transit, GGZ Centraal. Ze is gespecialiseerd in DIS – dissociatieve identiteitsstoornis. Hiervoor werkte ze bij het Top Referent Trauma Centrum van Altrecht. Ze heeft ongeveer 15 cliënten behandeld die getuigden over Ritueel misbruik.

          Heeft het maatschappelijk ongeloof impact op uw cliënten?
          ‘Cliënten vertellen dat het ongeloof het moeilijk maakt om los te komen van het netwerk. Het is precies wat ze voorgehouden wordt; dat ze niet geloofd zullen worden. En als juist de mensen van wie je ’t zou moeten hebben jou niet geloven, en jou niet oké vinden. Dan voelt het soms zelfs beter om ‘daar’ te blijven, waar je wel een plek hebt. Hoe naar die plek ook is.’

          ‘mijn cliënten beleven zichzelf als verdeeld. Het kan zo zijn dat zo’n deel ook controle neemt over het gedrag.’

          U bent een van de experts die ons heeft geholpen bij het opstellen van een vragenlijst voor slachtoffers van georganiseerd seksueel misbruik. Er hebben meer dan tweehonderd mensen gereageerd, meer dan honderd melden ook rituele kenmerken. Had u dat verwacht?
          ‘Nee, Ik ben heel blij dat zoveel mensen gereageerd hebben, maar dat had ik zeker niet verwacht. Veel mensen vinden het doodeng om hun verhaal te delen. Zo’n onderzoek onder slachtoffers is naar mijn weten ook nooit eerder geprobeerd. Een aantal jaar geleden is er wel een onderzoek geweest onder hulpverleners.’

          Hebben uw eigen cliënten de vragenlijst ingevuld?
          ‘Wij hebben in de wachtkamer een affiche opgehangen. Sommige cliënten heb ik er specifiek op gewezen. Ik heb wel benadrukt dat het hun eigen keuze is of ze het willen doen. Ik denk dat sommige cliënten hun verhaal hebben gedeeld en andere niet.’

          Wij kregen toen wij met dit onderzoek begonnen meerdere waarschuwingsmails. Door aandacht hieraan te besteden zouden vrouwen die niet gelukkig zijn met hun leven gaan geloven dat zij misschien ook zijn misbruikt, en zelfs ritueel misbruik hebben meegemaakt.
          ‘Er is geen wetenschappelijk onderzoek dat aangeeft dat aandacht voor georganiseerd misbruik ertoe leidt dat mensen ineens gaan geloven dat dat hen is overkomen. En ik vind het voor zowel de slachtoffers van ritueel misbruik als voor vrouwen die niet gelukkig zijn met hun leven nogal beledigend om dit te suggereren.’

          Het taboe op ritueel misbruik heeft er in ieder geval niet toe geleid dat minder mensen onze vragenlijst hebben ingevuld.
          ‘Precies. Als het gaat over georganiseerde misdaad en seksueel misbruik is het risico eerder dat mensen er niet over praten, terwijl het wel gebeurt; dan dat mensen daarover gaan vertellen terwijl het niet gebeurt. Als dat gebeurt is het natuurlijk heel ernstig, net als wanneer een valse aangifte wordt gedaan.’

          Enquete: Diagnoses
          66% van de personen die onze vragenlijst heeft ingevuld is gediagnosticeerd met DIS. Bij de mensen die aangeven dat er sprake was van ritueel misbruik is dat nog iets hoger: 77%.

          Van de totale groep heeft iets meer dan de helft (58%) zowel een diagnose DIS als PTSS, post-traumatisch stress syndroom. Vier procent heeft geen van beide, maar kampt met een depressie, borderline of een psychose. Veertien procent heeft alleen PTTS als diagnose.

          Wat is DIS?
          Kraaij: ‘DIS staat voor Dissociatieve Identiteitsstoornis. Het is een gevolg van ernstig trauma in de vroege kindertijd. Vroeger werd het ook wel Meervoudige Persoonlijkheidsstoornis genoemd. Een van de redenen waarom dat veranderd is, is omdat iemand gewoon een lijf heeft en een stel hersenen. Maar mijn cliënten beleven zichzelf als verdeeld. Het kan zo zijn dat zo’n deel ook controle neemt over het gedrag. Dan merk je bijvoorbeeld dat een volwassene ineens kinderlijk praat, of kinderlijke dingen doet. Of iemand wordt heel boos – wat niet past bij die persoon.’

          ‘Ik denk dat het goed is om te benadrukken dat als je een Dissociatieve Identiteitsstoornis hebt, dat niet per se betekent dat je ook een achtergrond met georganiseerd Ritueel misbruik hebt. Je kunt ook DIS ontwikkelen door heel ernstig misbruik en mishandeling binnen een gezin of door iemand die nabij stond.’

          Hoe uit DIS zich?
          ‘Het begint vaak dat mensen aangeven dat ze zich verdeeld voelen, al dan niet in andere woorden. Dat ze tijd kwijt zijn, dat ze enerzijds eigenlijk goed functioneren, bepaalde dingen in het dagelijks leven heel goed kunnen, een baan hebben, gezin runnen, sociaal netwerk hebben. En aan de andere kant, en dat is vaak als ze alleen zijn, in de nachten, maar ook in therapie, hele forse psychische klachten laten zien, en enorm lijden. Dat is atypisch voor andere psychische stoornissen.’

          Er zijn rechtspsychologen die zeggen dat DIS een iatrogene stoornis is. Kortom: dat het een stoornis is die door therapeuten wordt aangepraat.
          ‘Ik vind dat heel schadelijk voor de cliënten die DIS hebben en een flinke beschuldiging aan ons adres, die niet gegrond is. Ik volg de DSM (de wereldwijde classificatie voor psychische stoornissen, red.) en daar is de classificatie in opgenomen. Ik snap eerlijk gezegd niet waarom daar nog steeds zo’n discussie over is.’

          Een van die dingen die zo typerend is aan DIS, is dat het vaak in therapie naar boven komt. Alleen al daarom concluderen de rechtspsychologen dat DIS moet zijn aangepraat, Zonder therapie geen DIS-diagnose.
          ‘Elke diagnose wordt door een psycholoog of psychiater gesteld. Mensen met DIS komen binnen met typerende klachten die ik ze echt niet aanpraat. Bijvoorbeeld: Ik ben tijd kwijt. Ik vind mezelf terug in een hoekje heel angstig. Ik heb allemaal kleding in mijn kast die ik niet pas en die niet mijn smaak is. Het is wel belangrijk dat je er naar vraagt, want de meeste klachten zijn zeer schaamtevol om te vertellen.’

          Even voor de duidelijkheid: u brengt uw cliënten niet onder hypnose om ze aan het praten te krijgen?
          ‘Nee, ik zou niet eens weten hoe dat zou moeten. Wat er bijvoorbeeld gebeurt, is dat buiten een hond blaft, en dat iemand daar zo heftig op reageert dat er een ander deel van de persoonlijkheid naar voren komt. Ineens praat iemand als een meisje van zes, met het taalgebruik van een meisje van zes, en de mimiek van een kind. Zo’n deelpersoonlijkheid weet soms niet wie ik ben, of dat-ie nu therapie volgt. Soms gaat ze vertellen dat zij heel bang is voor honden, omdat ze daar nare dingen mee moest doen. Dan is ’t overigens nog steeds niet zo dat ik dan meteen denk: hier is sprake van ritueel misbruik.’

          ‘Kenmerkend is dat in bepaald perioden – rondom specifieke feestdagen – meer symptomen zijn.’

          Wat is het verschil tussen cliënten met DIS, en cliënten die ook nog ritueel misbruik rapporteren?
          ‘Er zijn veel overeenkomsten in klachten, vandaar ook dat de diagnose bij beiden gesteld kan worden. Maar kenmerkend voor mensen die ook over ritueel misbruik vertellen, is dat er vaak in bepaald perioden – rondom specifieke feestdagen – meer symptomen zijn. Dat gaat om feestdagen die we kennen vanuit het Christendom, zoals Pasen, Pinksteren en Kerst. Een omgekeerd kruis kan daar bijvoorbeeld een rol bij spelen. Er zijn ook andere feestdagen, zoals verjaardagen van leden van de groep, Volle Maan en seizoenswisselingen. Het is opvallend dat verschillende cliënten die verder niets met elkaar te maken daaraan refereren.’

          ‘Alle Christelijke, Keltische en Paganistische feestdagen. Denk aan Pasen, Kerst, maar ook het begin van de lente, zomer, herfst of winter, volle maan, verjaardagen van personen in de groep. De rituelen waren vaak ’s avonds of ’s nachts. Overdag werd ik vaak gebruikt om in de prostitutie te werken.’

          anonieme deelnemer

          ‘Ik merk rondom die dagen een enorme angst bij mijn cliënten. Degenen die nog in het netwerk zitten moeten op die dagen ergens zijn, of ze worden opgehaald om ergens naartoe te gaan. Degenen die eruit zijn die blijven bang dat ze toch weer opgehaald zullen worden. Of ze hebben herbelevingen aan wat er op die feestdag is gebeurd.’

          Wat is nog meer typerend voor ritueel misbruik?
          ‘Er is sprake van hersenspoelingen. Mind Control noemen we dat. De cliënten noemen het zelf soms ook wel ‘programma’s die aan kunnen gaan’. Het voelt alsof van buitenaf op een soort knopje wordt gedrukt, waardoor iemand gaat handelen zonder dat-ie daar nog regie over heeft. Ze vertellen dat ze het gevoel krijgen dat ze draaien, of zich psychotisch moeten gedragen, of zichzelf pijn moeten doen.’

          Wat ziet u daarvan?
          ‘Soms kan een cliënte deze gedachtes, drang of sensaties benoemen. Soms zie ik vooral non-verbale onrust toenemen. Als ik er vragen over stel, gebeurt het soms dat een cliënte vlak wordt en op een monotone manier reageert. Het is misschien een rare associatie, maar ik zou het ‘soldaterig’ noemen. Iemand geeft staccato antwoorden, alsof-ie niet meer bij mij is maar in een drill-achtige situatie is terechtgekomen.’

          Hoe vertellen zij dat die programma’s zijn ontstaan?
          ‘Zij vertellen dat er sprake is van een soort training. Het is eigenlijk een vorm van conditioneren dat als ‘A’ gezegd wordt, B moet worden gedaan. Als iemand bijvoorbeeld op het punt staat iets te vertellen over het netwerk, dan komen beelden naar boven van een hele nare ervaring, waardoor iemand nauwelijks meer in staat is door te vertellen.’

          Wij hebben tijdens dit onderzoek gemerkt dat mensen soms heel heftig reageerden als ze probeerden om ons meer te vertellen over locaties of over daders. Soms begon iemand een kinderliedje te zingen: ‘daar was laatst een meisje dood, die was geen praten’. Iemand anders mailde de avond na het gesprek: “Ik heb alles gelogen, je moet me niet geloven. Ik mag dit niet zeggen.” Is dat een programma? Of hebben we dan te maken met een onbetrouwbare bron?

          ‘Als ik dit in therapie meemaak, dan leg ik dat uit als een conflict in de binnenwereld– tussen verschillende delen, of door een programma. Dat wil dus niet zeggen dat het niet waar is wat iemand vertelt, maar ook niet dat het wel waar is. Het zegt dat er een conflict is van binnen over wat er is verteld. Daar kun je al therapeut mee werken door te vragen wat iemand dwars zit.
          Ik kan me voorstellen dat het voor een journalist lastiger is. Dit is dus ook een probleem als iemand aangifte bij de politie wil doen.’

          Eén van de andere ‘vaste’ onderdelen van verhalen over ritueel misbruik, is dat vrouwen vertellen dat ze zwanger zijn geweest en dat er iets ergs met hun kind is gebeurd. Ziet u dat ook bij uw cliënten?
          ‘Veel cliënten geven aan dat zij zwanger zijn geweest, vaak zelfs meer dan één keer. Dat is vreselijk, als ik daarbij stil sta. En zij hebben daar beelden bij van hoe hun baby misbruikt wordt, of wordt vermoord. Tegelijkertijd vind ik het lastig om in te schatten of alles wat cliënten mij hierover vertellen klopt.’

          Hoe bedoelt u dat? Kun je iemand wijsmaken dat zij een baby heeft gekregen?
          ‘Ik merk dat er heel veel wordt gedaan om te zorgen dat slachtoffers ongeloofwaardig worden. Er zijn voorbeelden van slachtoffers die zeggen: “ik dacht dat ik gezien had hoe iemand werd vermoord, maar later was diegene er toch weer.” En bij DIS is het dus zo dat – omdat je uit verschillende delen bestaat – die informatie gescheiden kan blijven. Iemand kan dus een deel hebben dat nog steeds denkt dat die persoon echt dood is, terwijl de ander zegt: nee joh, daar is niks mee gebeurd. Dat maakt iemand dus heel ongeschikt om aangifte te doen.’

          ‘Ik bedoel niet dat ik denk dat geen van mijn cliënten zwanger is geweest. Ik bedoel dat ik het voor mogelijk houd dat iemand eerst echt zwanger is geweest, en daarna bewust is wijsgemaakt dat dat nog een keer is gebeurd. Het krijgen van een kind dat vervolgens wordt vermoord is een enorm groot trauma. Als je iemand opnieuw in een vergelijkbare situatie plaatst, schiet diegene heel snel in een herbeleving. Helemaal als je er iemand ook nog drogeert of hallucinerende drugs geeft. Je kunt iemand een middeltje geven dat buikpijn geeft, en dan ernaast gaan roepen dat diegene weeën heeft. Je kunt het van binnen beschadigen, zodat iemand ziet dat ze bloed van onderen. Om een lang verhaal kort te maken: ik vind het aannemelijk dat er allerlei methoden zijn om een iemand die getraumatiseerd en in paniek is te laten geloven dat ze nóg een baby heeft gekregen. “Nou’, denk je misschien. “Waarom zou een netwerk dat allemaal doen?” Maar dit is dus heel effectief om te zorgen dat iemand ongeloofwaardig wordt.’

          ‘Ik denk dus dat het een combinatie is van dingen die echt gebeuren, en gebeurtenissen die worden geënsceneerd – maar dat zeg ik op basis van wat ik hierover van cliënten heb gehoord.’

          Kan iemand met DIS ooit een betrouwbare getuigenis afleggen?
          ‘Dat is een Catch-22. Aan de start van de therapie is iemand nog teveel verdeeld. Dan hebben verschillende delen een eigen visie op een gebeurtenis, en zijn de puzzelstukjes nog niet bij elkaar gelegd. Als iemand co-bewustzijn heeft is diegene beter in staat die puzzelstukjes bij elkaar te brengen en consistent vertellen. Maar dat lijkt me voer voor de advocaat van de verdachte, want iemand is in therapie geweest – waarbij er sprake is van beïnvloeding – dan wordt de verklaring mogelijk niet meer betrouwbaar geacht.’

          ‘Het gaat eigenlijk over macht en de ander volledig in de war maken over zichzelf.’

          Als dat soort dingen echt gebeuren: dat meisjes een kind krijgen en dat dat vervolgens wordt vermoord of afgepakt – wat is daar dan het doel van?
          ‘Ik zie dat als de ultieme manier om te zorgen dat iemand z’n mond houdt. Het begint er bijvoorbeeld mee dat kinderen op jonge leeftijd een dier moeten doden, vaak een dier waar ze aan gehecht zijn. Later gaat ‘t om het pijn doen van andere kinderen. En uiteindelijk om het krijgen van eigen kinderen, waar iets ergs mee gebeurt.’

          ‘Als ik naar mijn cliënten kijk, zie ik dat dat op twee manieren werkt. Enerzijds is er een enorm schuldgevoel: degenen die iemand pijn moesten doen of moesten doden geloven dat zij net zo zijn als de daders. Ze durven het aan niemand te vertellen. Soms zijn er beelden van gemaakt en worden ze daarmee gechanteerd.’

          ‘Daarnaast: Als je ervan overtuigd bent dat je daar een kind hebt gebaard, en dat dat kindje nog leeft – dan blijf je terugkomen en alles doen wat er van je gevraagd wordt, in de hoop dat kindje veilig te houden.’

          Het is iets wat wij ook horen van de deelnemers aan ons onderzoek. Ze vertellen: “als je nu de hele nacht goed seks hebt met meerdere mannen, dan mag je je kind zien. Als je niet laat merken dat je pijn hebt, mag je je kind zien. Je moet terugkomen voor het aankomende feest, anders pakken we je kind…” En vervolgens wordt gezegd: “je komt zelf terug. Je vindt dit lekker. Je hoort bij ons.”

          ‘Voor mijn cliënten is dit heel emotioneel. Hier zitten vaak de grootste trauma’s. Ik denk dat het vanuit het netwerk gezien heel functioneel is. Het gaat eigenlijk over macht en de ander volledig in de war maken over zichzelf, het eigen aandeel en de verantwoordelijkheid die ze hiervoor draagt. Ook dat maakt het heel moeilijk om aangifte te doen.’

          ‘Soms moest ik andere kinderen straffen en op die manier laten zien dat ik één van hen was (daders). Dat ik bij hen hoorde en dat ieder die een misstap maakt of een verrader is gestraft moet worden. Soms moest ik andere kinderen om het leven brengen. Soms gebeurde dit door spelletjes ‘wie het eerst is blijft leven’ of ‘je hebt zoveel tijd om diegene te vermoorden anders doen wij het bij jou’. Dat soort zieke spellen.’
          anonieme deelnemer

          ‘Moesten vaak keuzes maken over wie welke straf kreeg of wie misbruikt moest worden. Anderen schokken geven (elektrisch) tot bewusteloos. Moesten anderen ‘vastzetten’, dus vastbinden met touwen of klemmen vastzetten op de borst.’
          anonieme deelnemer

          ‘Vaak had ik een ketting om mijn nek. Vaak werd er geslagen, gepijnigd, gemarteld, vernederd. Soms werd je in het bos naakt in de nacht aan een boom gebonden. Of ze lieten honden los om op je te jagen, of ze maakten je vast zodat honden in jou gingen. Dan was jij de teef. Foto’s werden gemaakt Je werd gedwongen kleintjes pijn te doen en klaar te maken voor de anderen. Foto’s en filmopnames werden getoond aan anderen om je te vernederen.’
          anonieme deelnemer

          Als er inderdaad sprake is van een netwerk, wat voor een netwerk is dat dan volgens u?
          ‘Daar denk ik natuurlijk over na. Het beeld dat ik krijg op basis van gesprekken met cliënten, is dat er sprake is van een crimineel netwerk waarbij geld wordt verdiend middels kinderporno en kinderprostitutie, en waar soms ook sprake is van drugshandel en wapenhandel. Daarnaast, of daar half overheen, zijn kleinere groepen waarbij ideologie een grotere rol speelt, en waar (Satanische) rituelen worden uitgevoerd. Soms lijken die netwerken samen te komen. Soms vertelt een cliënt alleen over één van die twee elementen. Wat ik voor mezelf nog niet helder heb, is of de daders ook echt in Satan geloven, of dat de ideologie gebruikt wordt om kinderen in bedwang te houden.’

          Hebben uw cliënten wel eens namen genoemd?
          ‘Ik vind dit een lastige vraag. Of ik hier nou ‘ja’ of ‘nee’ zeg, in beide gevallen zeg ik iets over mijn cliënten. Ik wil dat mijn cliënten vrij met mij kunnen praten, ook al werk ik hieraan mee. Daarom geef ik hier geen antwoord op.’

          Laat ik het dan zo vragen: krijgt u wel eens concrete aanwijzingen waardoor u het idee heeft dat uw cliënt echt iets is overkomen?
          ‘Soms krijg ik vanuit de omgeving van een cliënt bevestigd dat er sprake is geweest van een mishandeling vanuit het netwerk. Nou was ik natuurlijk niet bij die mishandeling, maar het is wel duidelijk dat die cliënt echt iets is overkomen. Waarbij er geen goede alternatieve verklaring voor is.’

          ‘Binnen sektes en geloofsgemeenschappen gebeuren nog steeds vreselijke dingen, die maar weinig leiden tot aangifte, laat staan tot vervolging en veroordeling.’

          Houdt u het voor mogelijk dat cliënten hun verhalen baseren op verklaringen die zij op internet hebben gelezen?
          ‘Ik houd het voor mogelijk dat dat gebeurt. Tegelijkertijd: als ik iemand in behandeling zou hebben bij wie ik dat zou vermoeden, dan zou ik dat ter sprake brengen.’

          Heeft u dat wel eens moeten doen?
          ‘Nee. Ik heb wel eens cliënten gezegd dat ik denk dat er geen sprake van DIS is, met enige regelmaat zelfs. Dan is iemand daar zelf bijvoorbeeld van overtuigd geraakt, of diegene had een behandelaar die DIS vermoedde. Als ik diegene onderzocht zag ik een andere classificatie, die meer paste bij de klachten. Dat bespreek ik dan.

          Volgens degenen die onze vragenlijst invulden wordt het netwerk niet opgerold, omdat allerlei personen op machtige posities betrokken zijn bij het afdekken ervan. Ze hebben het dan over artsen, politiemensen, en zelfs over rechters en politici. Is dat iets dat u ook hoort?

          ‘Ja, dat hoor ik ook. Ik vind dat ingewikkeld, want ik zie ook dat er expres wantrouwen wordt gecreëerd ten opzichte van mensen die juist zouden kunnen helpen, bijvoorbeeld therapeuten. Als ik er helemaal in mee zou gaan, dan zou ik zelf onderdeel van het netwerk zijn in de ogen van sommige cliënten. En ik weet toch echt zeker dat ik er niet bij hoor.’

          ‘Ik hoor dat daders een politieuniform aantrekken, zodat een slachtoffer niet naar de politie durft. Dat betekent dus niet dat die daders van de politie zijn. Aan de andere kant hoor ik ook dat mensen, als ze aangifte doen, soms iemand zien die ook bij het netwerk hoort, en dan uit angst hun aangifte intrekken.’

          Er is een school van wetenschappers die claimt dat ritueel misbruik niet bestaat. Rechtspsychologen Crombag en Merckelbach stellen bijvoorbeeld de vraag of het ‘aannemelijk is dat een misdaadorganisatie erin zou slagen om jarenlang op grote school de meest groteske misdaden te begaan, zonder enig spoor achter te laten’.

          ‘De vraag is of het daadwerkelijk zo is dat ze geen sporen achter laten. Er is heel veel wel ontdekt. Als we bijvoorbeeld op het Dark Web kijken, dan wordt daar continu nieuwe kinderporno aangevoerd, waar Nederlandse kinderen bij betrokken zijn, die niet in beeld zijn bij politie of hulpverlening. Een ander voorbeeld is misbruik in de Katholieke Kerk. Dat is jarenlang in de doofpot gestopt. En binnen sektes en geloofsgemeenschappen gebeuren nog steeds vreselijke dingen, die maar weinig leiden tot aangifte, laat staan tot vervolging en veroordeling. Volgens mij is inmiddels voldoende aangetoond dat het aannemelijk is dat dit soort praktijken voorkomen, in het buitenland en in Nederland. Misschien is dat niet zozeer door de politie aangetoond, maar wel door de journalistiek.’

          Dit expertinterview is onderdeel van het dossier georganiseerd seksueel misbruik. Het afgelopen jaar verzamelde Argos de ervaringen van meer dan tweehonderd slachtoffers. Honderdveertig van hen vertelden over geritualiseerd geweld.

          Bron: vpro.nl

          #260099
          Mark
          Moderator

            ‘Een blauwe plek, die geneest. Maar woorden zijn een soort vergifinfuus, waar je continu aan ligt’

            Zo’n 1 miljoen Nederlanders hebben een zeldzame aandoening. Daardoor is het vaak ingewikkeld om de juiste diagnose te stellen en de goede behandeling te vinden. In deze serie vertellen ervaringsdeskundigen over de impact daarvan. Vandaag Mirre (39) over dissociatieve identiteitsstoornis (DIS): ,,Het is alsof een hart in stukjes is gebroken.”

            Je zit in de bus, je gedachten dwalen af en ineens besef je dat je je halte hebt gemist. Of je staart voor je uit en hebt even niet door dat iemand al een paar keer je naam heeft geroepen. Zulke momenten van dissociatie, een soort bewustzijnsverandering, zijn normaal.

            ,,Het wordt niet normaal als je het idee hebt dat je buiten jezelf treedt, dat je even iemand anders bent en dat later niet meer weet”, vertelt Mirre, die een dissociatieve identiteitsstoornis (DIS) heeft. Dissociatieve stoornissen ontstaan vaak in de nasleep van een trauma, ook bij haar.

            Poppetjes
            Van jongs af aan had ze te maken met emotioneel, fysiek en seksueel geweld. ,,DIS is eigenlijk geen ziekte, maar een afweermechanisme dat volledig is ontspoord. Het is een reactie op levensbedreigende situaties, waar je geen woorden aan kon geven.”

            Wat is Dissociatieve Identiteitsstoornis?
            Dissociatie is een verstoring en/of onderbreking in de normale integratie van bewustzijn, geheugen, emotie, perceptie, lichaamsbeleving, motorische controle en gedrag. Dissociatie is het belangrijkste kenmerk van een dissociatieve stoornis, dat vaak ontstaat na een trauma. Er worden vijf typen onderscheiden, waaronder dissociatieve identiteitsstoornis. Daarbij ervaart iemand fragmentatie van de identiteit in de vorm van twee of meer afzonderlijke persoonlijkheidstoestanden. Ongeveer 1 tot 3 procent van de bevolking heeft DIS.

            Die reactie bestaat uit het ontstaan van verschillende ‘ikken’ of ‘alter-personen’, Mirre noemt het zelf poppetjes. Die ervaart ze echt als stemmen van binnenuit. ,,Ik heb een keer mijn boterham in heel veel stukjes gesneden, en op elk stukje iets anders gesmeerd naargelang wie wat wilde om duidelijk te maken aan mijn partner hoe het is hiermee te leven.”

            Ze beschrijft haar identiteit als een soort bloem, met een hart. ,,Aan de buitenkant zie je mooie bloemblaadjes, maar als je inzoomt zie je een hart dat in stukjes is gebroken. Die moeten weer verbonden worden.”

            Lange weg
            Eerst was ze teruggetrokken, en heel angstig voor veel dingen. Nu durft ze zich meer uit te spreken voor wat ze nodig heeft. En is ze minder schrikkerig, ook voor al die stemmen van binnenuit. ,,Doordat ik nu meer voor ze zorg en ze meer aanstuur als een soort moeder, geniet ik meer van het leven. En ik kan beter inschatten wat gevaarlijk of ongezond is.”

            Ik ben er niet trots op, maar ook ik ben als ‘verward’ persoon bij de politie te boeken komen te staan
            Mirre

            In therapie leert Mirre de poppetjes kennen, en hun – en dus haar – trauma’s onder ogen te zien en verwerken. Wat willen al die stukjes vertellen over wat ze hebben meegemaakt? Daar ging wel een lange weg aan vooraf.

            Al rond 2003 stelde een therapeut vast dat ze met een trauma kampte. Maar bijna tien jaar later kwam alles pas echt samen: ze werd zwanger, besefte dat haar trauma nog steeds gaande was door voortdurend geweld en verbrak het contact met de mensen die haar geweld aandeden.

            Nog meer jaren en diepe crises verder werd duidelijk welke zorg nodig is. ,,Ik ben er niet trots op, maar ook ik ben als ‘verward persoon’ bij de politie te boeken komen te staan door ernstige dissociatie en suïcidaliteit. Daar schaam ik mij erg voor ondanks de aanleiding: voortdurend destructief gedrag zoals staking en huiselijk geweld. Gelukkig kan er nu stapje voor stapje gewerkt worden aan herstel.”

            Beter worden
            Het is iets dat Mirre wil benadrukken: je kunt echt beter worden. Daarbij moet er ook meer aandacht zijn voor de gevolgen van emotionele mishandeling. ,,Een blauwe plek, die geneest. Maar woorden zijn een soort vergifinfuus, waar je continu aan ligt.”

            De basis van een dissociatieve stoornis is net als PTSS een getraumatiseerd brein en zenuwstelsel. Mirre: “Dat hebben artsen zichtbaar kunnen maken op een MRI-scan: hersenschade als gevolg van mishandeling. Daarmee toon je ook iets aan dat te genezen is.”

            Mensen met DIS die goed begrepen worden, kunnen prima deelnemen aan de maatschap­pij
            Mirre

            Des te pijnlijker vindt ze het dat veel mensen met DIS niet de juiste behandeling krijgen. Een lange, intensieve behandeling is nodig, dat staat haaks op de druk om zo kort en efficiënt mogelijk behandelen in de GGZ.

            ,,En omdat het bijna altijd samengaat met andere beelden als PTSS, suïcidaliteit en hechtingsproblemen, krijgen veel mensen verkeerde labeltjes zoals enkelvoudig PTSS, depressie, psychose of persoonlijkheidsproblematiek. Dat is jammer, want mensen met DIS die goed begrepen worden, kunnen prima deelnemen aan de maatschappij. Het zijn vaak mensen die op hoog niveau kunnen functioneren, maar wat niet lukt door wat ze hebben meegemaakt.”

            Ongeloof en scepsis
            Er heerst veel ongeloof als het gaat om dissociatieve stoornissen, ook bij behandelaren ziet Mirre veel scepsis. ,,Dan wordt bijvoorbeeld gedacht dat specifieke aspecten van de aandoening overdreven zijn. Ook dat is pijnlijk, want je hebt er wel last van.”

            Daarom is er nog iets dat ze absoluut wil benadrukken: neem jezelf serieus in je klachten. ,,En dat geldt ook voor anderen. Mensen met DIS laten niet altijd zomaar dingen blijken, terwijl ze er achteraf last van hebben. Accepteer het dus als iemand een grenst aangeeft.”

            De naam Mirre is gefingeerd en op de foto is zij uit veiligheidsoverwegingen onherkenbaar. Haar echte naam is bij de redactie bekend.

            Bron: ad.nl

            #273650
            Mark
            Moderator

              De avond dat mijn vriendin vergat wie ik was

              Hoe zorg je dat je geen verkrachter lijkt als je vriendin aan een dissociatieve identiteitsstoornis lijdt?

              Het had er niet veel slechter uit kunnen zien. Een man die een bange, huilende vrouw insluit in een hoekje en haar niet wil laten gaan. Als er iemand binnen was gekomen, had de vrouw gezegd dat ze geen idee had wie de man was. Dat ze geen idee had hoe ze hier beland was.
              De persoon zou waarschijnlijk denken dat de man de vrouw had gedrogeerd, en als hij een greintje waardigheid had zou hij haar proberen te redden. Misschien zou hij de politie bellen of de man in elkaar stompen, want het was duidelijk dat die de vrouw iets aan wilde doen. Er is bijna geen manier waarop deze situatie goed te praten valt. Bijna.

              Dergelijke situaties flitsten door mijn hoofd. Mijn vriendin had een zware dissociatieve episode en ik bad dat er niemand langs zou lopen. God, als je dit leest: ik sta bij je in het krijt.

              Op een kerstochtend in bed vertelde ze me voor het eerst over haar dissociatieve identiteitsstoornis. We waren acht maanden samen en ze had me eigenlijk alles wel verteld – behalve dit. Ik denk niet dat ze bang was dat het me af zou schrikken, maar dat ze me vooral volledig wilde vertrouwen voor ze het met me deelde. Bijna niemand wist ervan.

              Ze legde het kort uit. Op de ergste momenten weet ze niet meer wie ze is, maar ook niet wat ze is, en voelt ze zich volledig los van de realiteit. Het is erg moeilijk voor haar om erover te praten, dus ging ik er niet te diep op in. Toen ze uitgesproken was zei ik dat dit voor mij niets veranderde, en dat ik uiteraard nog steeds van haar hield. Vier maanden later maakte ik het voor het eerst mee.

              Het begon toen we een film aan het kijken waren bij een vriend thuis. Halverwege de film merkte ik dat ze anders begon te ademen, steeds sneller en oppervlakkiger. Dit was niets bijzonders, ze had al jaren last van een angststoornis en kon hier goed mee omgaan. Ik masseerde haar rug en schouders een beetje om haar op haar gemak te stellen, maar het werd steeds duidelijker dat de paniek niet weg zou gaan. Na twintig minuten fluisterde ze: “we moeten weg, ik voel het opkomen.”

              We pakten snel onze spullen en vertelden onze vriend dat we moe waren. Eenmaal buiten pakte ze mijn hand. “Beloof me dat je, ongeacht wat er gebeurt, niet loslaat,” zei ze. Ik beloofde het.

              Toen we over straat liepen zag ik het gebeuren: ze keek verward om zich heen. Ik kreeg het voor elkaar om meteen een taxi aan te houden. Ik heb een paar keer flink geluk gehad die avond en dit was de eerste keer.

              De stilte in de taxi was akelig. Deze vrouw deed normaal gesproken de meest extraverte figuren verbleken, maar nu zat ze daar een beetje uit het raam te staren. Voor het eerst in onze relatie was ze sprakeloos.

              Ik kneep in haar hand en zei dat ik van haar hield. Ze keek me een paar seconden uitdrukkingsloos aan, en keek weer uit het raam. Ik wist dat het niet persoonlijk was en probeerde het te rationaliseren. Ze wist simpelweg niet wie ik was. Achteraf gezien is het een beetje egoïstisch dat ik aan mezelf dacht terwijl zij het zo zwaar had, maar ik kon het niet helpen. Het was een bizarre en enorm moeilijke situatie. In de ogen van de vrouw waar ik van hield was ik een vreemde. Dat brak me.

              De laatste tien minuten van de reis gebeurde er niks. Ondanks de storm die in haar hoofd woedde bleef ze kalm. Hier was ik erg dankbaar voor – ik hoopte dat ik de situatie niet aan de taxichauffeur uit hoefde te leggen. Eenmaal aangekomen bij het appartementencomplex van mijn vriendin had ik net genoeg geld bij me om hem te betalen. Weer mazzel.

              Ik stapte uit maar hield haar hand vast en hielp haar uit de auto. We staken over en liepen haar gebouw binnen. Toen werd het lastig.

              Tot op dit punt waren we in het openbaar geweest. De aanwezigheid van de taxichauffeur had haar denk ik gerustgesteld. Nu was ze alleen met een man die ze, voor zover zij wist, nog nooit ontmoet had. Hoewel ze wist dat ze in een dissociatieve staat verkeerde, had ze geen idee hoe ze hier beland was. Heb je ooit iemand in een ketaminetrip terug naar zijn tent proberen te leiden? Dit was daar een extremere variant van.

              Beeld je de situatie in. Een relatief kleine vrouw merkt ineens dat ze in een gebouw is dat ze niet herkent, met een vreemde man die aanzienlijk groter is dan zij. Ze deed wat elke vrouw in die situatie zou doen. Ze trok haar hand uit de mijne en probeerde weg te rennen. Ik rende achter haar aan en tilde haar op, weg van de uitgang.
              Als je een vrouw in nood vastgrijpt straal je niet bepaald een veilig beeld uit, maar ik had geen andere keus. Als ik haar naar buiten had laten rennen, had ze ernstig gewond kunnen raken – ze was volledig de weg kwijt. Ik zette haar in een hoek en blokkeerde de weg naar de uitgang. Ik praatte zachtjes tegen haar en hield mijn handen omhoog, het universeel geaccepteerde gebaar voor goede bedoelingen.

              “Als je ook maar één stap dichterbij komt, dan ga ik schreeuwen!” waarschuwde ze. Ik bleef staan. “Je hebt je telefoon bij je, toch?” vroeg ik. Ze keek in haar tas, en knikte. “Weet je wie George is?” Weer knikte ze. George is haar ex, een van haar beste vrienden en de enige persoon die, naast haar ouders, dokter en ik, van haar stoornis weet. Hij was al zo lang in haar leven dat ze hem niet vergat tijdens haar dissociatieve momenten. “Bel George,” zei ik.

              De normaalste zaak van de wereld, dacht ik, terwijl ze in haar telefoon naar de naam van haar ex zocht. Ik stond daar, hopend dat haar ex mijn bestaan kan bevestigen.
              Voicemail. Huilend mompelde ze een paar keer “help me” in de telefoon. Zou hij aan het werk zijn? Het had uren kunnen duren voordat hij zijn telefoon opnam, maar weer hadden we geluk: na een paar seconden belde hij terug. Ze vertelde dat er een man bij haar was die beweerde haar vriend te zijn. Ik probeerde in de telefoon te fluisteren: “George! Ik ben het!”

              Ze bleef nog even met hem aan de lijn en gaf toen de telefoon aan mij. “Hij wil jou spreken.” Ik sprak hem een paar minuten en nog nooit was ik zo blij om de stem van een ex van mijn vriendin te horen. Hij legde de stappen uit: breng haar naar haar appartement, zet haar op de bank en zet iets op Netflix aan wat ze eerder heeft gezien. Herkenning was het belangrijkst, vertelde hij. Ik bedankte hem en gaf de telefoon terug aan mijn vriendin. Ze praatten nog even, en toen hing ze op.

              “George zegt dat ik je kan vertrouwen.”

              Ik pakte haar hand en leidde haar de trap op.

              Eenmaal binnen werd het makkelijker. Zodra de deur in het slot viel, ging ze op de grond zitten. Ze zei dat haar voeten pijn deden. Ik trok haar schoenen uit en hielp haar overeind. Ik liet haar naar de foto’s aan de muur kijken en vroeg of ze ook mensen herkende. “Dat ben ik!” zei ze blij. “En dat is George!” Dit bleek te helpen.

              Binnen een paar minuten sloeg mijn rol van gevaarlijke potentiële verkrachter om naar die van een soort surrogaatvader. Het voelde allebei nogal vreemd, maar ze was in ieder geval niet meer bang. De rest van de avond keken we samen tv terwijl ik wachtte op de terugkeer van de vrouw waar ik van hield.

              Nadat ze voor het eerst over haar stoornis verteld had, nam ik de tijd om erover te lezen. Zoals bij veel mentale problemen is er veel speculatie over, wat niet zo gek is, aangezien het mensenlijk brein het meest geavanceerde doolhof ooit is. Dissociatieve identiteitsstoornissen worden gezien als “de meest betwiste psychiatrische diagnose,” waarbij “geen consensus is over de diagnostisering en behandeling.”

              DIS is een zeldzame aandoening, maar in fictieverhalen komt het vaak voor in de vorm van een gespleten persoonlijkheid, zoals het vroeger werd genoemd. Deze representaties helpen niet mee als je eraan lijdt. Die verhalen gaat altijd over mensen met een goede en een slechte kant, zoals Jekyll en Hyde. Net als mensen met schizofrenie of andere mentale problemen worden ze vaak afgeschilderd als moordlustige sociopaten – terwijl ze juist zelf kwetsbaar zijn en gevaar lopen.

              Veel mensen met DIS geven aan misbruikt te zijn in hun jeugd, waardoor sommige onderzoekers denken dat het een reactie op een trauma is. Ik wist al dat mijn vriendin vroeger door haar vader werd geslagen, dus dit zou zeker een rol gespeeld kunnen hebben.

              Bij mijn vriendin komen de episodes sporadisch. Ze kan er jaren geen last van hebben maar soms gebeurt het meerdere keren in een korte tijd. Het gebeurde bijna altijd op momenten dat ze onder veel druk stond. Later vertelde ze me dat ze in een dissociatieve staat belandt wanneer haar hoofd de stress niet meer aankan, en daarom loskoppelt van haar lichaam.

              Ongeveer drie uur nadat de aanval begon, zag ik haar langzaam weer zichzelf worden. Ze herkende een van haar favoriete acteurs en glimlachte. Even later vroeg ik of ze wist wie ik was. “Ik ken jou,” zei ze. “Ik hou van jou.”

              Wat voelde het goed om dat weer te horen.

              Toen we uiteindelijk naar bed gingen was ze emotioneel en fysiek zo afgemat dat ze direct in slaap viel. Ze zou wakker worden zonder herinnering van deze avond, en ze zou het ook niet willen weten. Ik lag nog wakker en vroeg me af of er iets raarders bestaat dan het menselijk brein. Ik betwijfel het.

              Bron: vice.com

              #274221
              Paul1966
              Lid LSG

                DIS is een psychische stoornis die kan ontstaan door vroegkinderlijk trauma, die je leven flink overhoop kan halen en waarvoor je vaak therapie nodig hebt.

                DIS is me is een online project waarin we met een team van ervaringsdeskundigen de anonieme ervaringen van mensen met DIS en naasten verzamelen en delen. Ons doel: uitleggen wat DIS is en hoe het is om het zelf te hebben.

                Iedereen die zelf DIS heeft, of die een naaste heeft met DIS, kan bijdragen.

                #275113
                Luka
                Moderator

                  Je afgesneden voelen van jezelf (depersonalisatie)

                  Ken je het gevoel dat je in de spiegel kijkt en je wordt overvallen door een vreemd gevoel, alsof je de persoon aan de andere kant niet (her)kent? Of jezelf hoort praten maar het voelt alsof het een vreemde is? Dit noemen we ook wel depersonalisatie. Dit is een staat waarin je je eigen lichaam (en soms ook je eigen gedachten en gevoelens) ervaart als vreemd, niet vertrouwd of onecht.

                  Wat is depersonalisatie?
                  Je kunt depersonalisatie zien als een verdedigingsmechanisme van het brein bij overprikkeling of langdurige stress. Het komt vaker voor bij mensen die in hun jeugd traumatische gebeurtenissen hebben meegemaakt. Ook bij mensen die drugs gebruiken, een middel dat het brein vermoeit. En bij paniek kan het ook voorkomen. Je brein neemt als het ware afstand bij deze stressvolle prikkels. Ook is het iets wat iedereen herkent als je langer dan 5 minuten in de spiegel kijkt, je merkt een afstand tot jezelf.

                  Is depersonalisatie gevaarlijk?
                  Depersonisatie is onschuldig en niet gevaarlijk. Het komt ook vaak voor. Een brede schatting is dat 34-70% van de bevolking wel eens deze ervaringen heeft gehad. Een kleine groep hiervan heeft er last van. Als je weet dat het door omstandigheden kan gebeuren en de ervaring ‘uitzit’ heb je er minder last van.

                  Het wordt vervelender als je er gedachten bij hebt die je angstig maken. Bijvoorbeeld dat het een teken zou zijn van hersenschade. Of dat je de controle verliest, of iemand anders (een persoon, djinn, duivel of wat dan ook) jou overneemt. Je kunt dan de neiging hebben om de plekken waar je het eerder hebt ervaren te vermijden. Je durft misschien niet meer tussen de mensen te zijn, of juist niet meer alleen te zijn. Zo kan het je leven dwars gaan zitten.

                  Wat kan ik doen?
                  Belangrijk is om te weten dat het niet gevaarlijk is. Je kunt de ervaring het beste gewoon laten opkomen en uitzitten. Blijf vooral rustig, het gaat namelijk altijd vanzelf over. Blijf ook doen wat je normaal gesproken doet. Probeer goed te slapen, maar niet te veel. Sport voldoende en eet gezond. Vermijd drugs en alcohol. Praat er ook eens over met iemand anders, wie weet herkennen anderen er zich ook wel in.

                  Meer hulp nodig bij depersonalisatie?

                  • Chat, bel, app of mail met iemand van MIND Korrelatie.
                  • Praat met je vrienden of familie. Lees meer over hoe je dit aan kunt pakken​.
                  • Praat met iemand in je omgeving of op school.
                  • Er zijn in Nederland speciale teams (EDI-teams) die helpen bij bijzondere ervaringen. Vind een EDI-team bij jou in de buurt.
                  • Of zoek contact met je huisarts.

                  Bron: Mind Korrelatie >>

                  #275114
                  Luka
                  Moderator


                    Mirte Romih: “DIS hebben is leven in én met een hele groep mensen. Je hoort het vanbinnen én vanbuiten”. Beeld: Vincie van Kerkhof

                    Over DIS (Deel I): “Ik kan me niet voorstellen dat je maar één ‘ik’ in je hoofd hebt”

                    “Eén keer heeft mijn partner mij in Utrecht op moeten halen. Ik ben in paniektoestand vanuit Limburg naar Utrecht gereden. Ik kan me niet meer herinneren hoe ik auto heb gereden en hoe ik daar gekomen ben”, vertelt Mirte Romih (48). De angst klinkt door in haar stem. “Ineens was ik in Utrecht!”

                    Mirte heeft een dissociatieve identiteitsstoornis, ook wel bekend als DIS. Heel kort samengevat: in haar lichaam leven meerdere persoonlijkheden, die haar over kunnen nemen en dingen kunnen doen zonder dat Mirte het zelf door heeft.

                    Misschien heb je hier ooit iets over gehoord, maar de kans is groter dat je nog onbekend bent met deze stoornis. Dat is niet vreemd: zelfs binnen delen van de geestelijke gezondheidszorg is DIS een onbekende stoornis. COMMEN. vindt het hoog tijd dat er meer bekend wordt over deze stoornis en publiceert de komende tijd drie artikelen over dit onderwerp.

                    In dit eerste deel van het drieluik lees je meer over dissociatie en de dissociatieve identiteitsstoornis. Wat is dissociatie eigenlijk? Hoe vaak komt de dissociatieve identiteitsstoornis voor en hoe voelt het om DIS te hebben?

                    Tijdens de zoektocht naar de antwoorden op deze vragen spreek ik namens COMMEN. met vier deskundigen. Mirte en Katie* hebben zelf ervaring met DIS. Een van de deskundigen is klinisch psycholoog en psychotherapeut, een andere deskundige is gezondheidszorgpsycholoog gespecialiseerd in DIS. Op verzoek blijven beide psychologen uit privacyoverwegingen anoniem.

                    Zijn mensen met DIS monsters? Absoluut niet!
                    In spannende boeken en films worden personages met DIS veelal geportretteerd als iemand met slechte bedoelingen. In de film Split (2016) lijdt de hoofdpersoon aan DIS: hij heeft meerdere persoonlijkheden en één van die persoonlijkheden wil heel graag drie tienermeisjes kidnappen. Doordat er weinig over DIS bekend is, zorgen dit soort films voor een vertekend beeld.

                    “Films over dissociatieve stoornissen gaan áltijd over moord en doodslag”, zegt Katie (43) gefrustreerd. “Dan is het ook nog altijd: ‘Oh, hij heeft DIS, wat zielig, je wordt vrijgesproken.’ Daarmee staat DIS eigenlijk drie keer in een kwaad daglicht, dat is heel naar.”

                    Als je voor het eerst iets hoort of ziet over DIS in een film en het personage met deze stoornis heeft slechte bedoelingen, is de kans groot dat je DIS blijft associëren met kwaadwillende mensen. Mirte vertelt: “Mensen hebben vanwege die beelden van TV vaak tegen mij gezegd: ‘Ik snap niet dat jij met jouw achtergrond kinderen hebt. Ze hadden ze meteen moeten afnemen.’”

                    Niet alleen bij het publiek zorgen de films voor een verkeerd beeld. Ook mensen die zelf DIS hebben, raken ervan in de war. “Door de dingen die ik zag en die ik las, dacht ik: help, straks ben ik ook een monster op het moment dat ik dissocieer”, legt Mirte uit.

                    Iemand met DIS is niet gevaarlijker dan iemand zonder DIS. Zo legt YouTuber Chloe Wilkinson in een van haar video’s uit: “Mensen met DIS hebben net zoveel kans om agressief of crimineel te zijn als ieder ander lid van de samenleving. Het is niet zo dat mensen met DIS méér kans hebben om agressief of crimineel te zijn.”

                    DIS betekent niet dat je erop uit bent om anderen te ontvoerden of te vermoorden. Nu we weten wat DIS niet is, wat is het dan wel?

                    Dissociatie, derealisatie en depersonalisatie
                    De dissociatieve identiteitsstoornis valt onder de dissociatieve stoornissen. Het spectrum van dissociatieve stoornissen kent drie typen: de derealisatie- of depersonalisatiestoornis, dissociatieve amnesie (ook wel dissociatief geheugenverlies) en de dissociatieve identiteitsstoornis (DIS).

                    Het bovenstaande klinkt heel ingewikkeld als je niet weet wat dissociatie inhoudt. Dissociëren (dis-associëren) is het tegenovergestelde van associëren. Waar je bij associëren iets aan elkaar koppelt, zoals je bij het zien van een grijze slurf meteen aan een olifant denkt, wordt bij dissociëren juist iets ontkoppeld.

                    Het Sidran Instituut omschrijft dissociatie als een mislukte koppeling tussen iemands gedachten, gevoelens, acties en het gevoel van wie hij of zij is. Dissociatie is eigenlijk het even wegraken van de gebeurtenissen in de omgeving. Dat komt ook voor als je bijvoorbeeld aandachtig een boek leest of een film kijkt en vervolgens de tijd compleet vergeet. Het komt meestal voor als je moe bent of onder spanning staat.

                    Dissociatie is eigenlijk een toestand van verlaagd bewustzijn. Het is een mechanisme dat je beschermt tegen te veel indrukken. De hersenen schakelen een stuk van het bewustzijn uit, zoals je emotie, omdat het even teveel is. Tijdens een dissociatie kan het voelen alsof je lichaam, gevoelens, gedachten en herinneringen niet van jouzelf zijn. Dit heet depersonalisatie. Als de wereld en de mensen om je heen vreemd aanvoelen, is er sprake van derealisatie. Het kan dan voelen alsof je in een film leeft: je vertrouwde omgeving voelt niet meer echt.

                    Iemand die dissocieert, heeft dat zelf niet altijd door. “Het was al wel de hele tijd duidelijk dat ik dissocieerde, of dat ik ‘wegviel’, want zo noemde ik dat zelf. Ik had dat zelf niet zo in de gaten, maar de behandelaren zeiden dat ik heel erg dissocieerde”, vertelt Katie.

                    DIS volgens de DSM
                    De dissociatieve identiteitsstoornis staat sinds 1980 vermeld in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders(DSM), al heette het in de derde versie van de DSM nog de multiple persoonlijkheidsstoornis (MPS). Met de verschijning van de vierde editie in 1994 is de multiple persoonlijkheidsstoornis omgedoopt in de dissociatieve identiteitsstoornis en ook in de laatste versie, de DSM-V, heet het DIS.

                    “De term ‘multiple persoonlijkheidsstoornis’ zou geen recht doen aan het kernmechanisme van DIS”, legt de GZ-psycholoog uit. “Het kernmechanisme van DIS is dissociatie, het ontwikkelen van DIS vindt plaats tijdens de ontwikkeling van de persoonlijkheid, maar is onafhankelijk van de persoonlijkheid. Het is dus geen persoonlijkheidsstoornis.”

                    De DSM hanteert vijf kenmerken om een dissociatieve identiteitsstoornis te kunnen beschrijven. Kort samengevat zijn dat de volgende criteria:

                    1. De identiteit is gefragmentariseerd door twee of meer afzonderlijke persoonlijkheidstoestanden. Deze persoonlijkheidstoestanden kunnen de persoon overnemen, waardoor de zelfbeleving en het gevoel van zelfcontrole niet met elkaar overeenkomen. Hierbij komen ook veranderingen in onder andere het gedrag, bewustzijn en geheugen voor.
                    2. Er zijn gaten in het geheugen bij het herinneren van dagelijkse gebeurtenissen, belangrijke persoonlijke informatie en/of traumatische gebeurtenissen. Dit is anders dan bij gewone vergeetachtigheid.
                    3. De symptomen veroorzaken lijden of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of het functioneren op andere belangrijke vlakken.
                    4. Deze symptomen zijn geen onderdeel van een culturele of religieuze traditie en bij kinderen kan het niet verklaard worden door denkbeeldige vriendjes of fantasiespelletjes.
                    5. De symptomen komen niet door een lichamelijke aandoening of effecten van bijvoorbeeld alcohol en drugs.


                    Mirte Romih bij het programma Dokters vs Internet. Beeld: KRO-NCRV

                    Hoe voelt het om DIS te hebben?
                    Volgens de International Society for the Study of Trauma and Dissociation (ISSTD) komt DIS voor bij 0,01 tot 1 procent van de mensen in de samenleving. In psychiatrische instellingen komt DIS naar schatting voor bij 0,5 tot 1 procent van de mensen. Naar DIS is nog weinig onderzoek gedaan. “Er is niet een heel grote populatie met DIS, dus het is minder voor de hand liggend om daar onderzoek naar te doen”, verklaart de klinisch psycholoog en psychotherapeut.

                    Als je niet bekend bent met DIS, is het haast niet voor te stellen hoe het is om te leven met meerdere persoonlijkheden. Voor Mirte is het juist andersom niet voor te stellen: “Ik was er oprecht van overtuigd dat iedereen meerdere persoonlijkheden heeft. Ik kan me niet voorstellen dat je als mens maar één ‘ik’ in je hoofd hebt.”


                    Leven met DIS, je hebt meerdere persoonlijkheden in je. Bijvoorbeeld een baby, een peuter, een kind en een tiener. De tekens zijn een eigen taal, die niemand begrijpt, maar toch uitgesproken aanwezig is – net als DIS. Beeld: Mirte Romih

                    Maar hoe voelt het dan om meerdere persoonlijkheden hebben? “Een keer zat ik met Ingrid, mijn partner, een kopje koffie te drinken in een restaurant. Het was heel rumoerig: er waren mensen aan het lachen en er waren kinderen aan het huilen. Ik zei tegen haar: ‘Op het moment dat je dit niet meer wilt horen, ga je naar buiten en doe je de deur achter je dicht. Ik hoor dit van binnen én van buiten.’ DIS hebben is leven in én met een hele groep mensen”, omschrijft Mirte.

                    Katie is inmiddels genezen van DIS en ziet DIS als het onbewust doen van dingen, de hele dag door. “Als ik boodschappen moet doen en het regent, denk ik: ‘bah, het regent’. Ga ik nu? Wacht ik tot het droog is? Heb ik wel boodschappen nodig? Ik wil gewoon chocola! Je realiseert je alleen niet dat je dat denkt en zo kan het voorkomen dat één van die delen denkt: ‘ik trek mijn jas aan en ik ga’. Als ik dan een uur later thuis ben en de koelkast gevuld is, kan ik me helemaal niet herinneren dat ik naar de supermarkt ben geweest”, zegt ze.

                    Bron: Commen >>

                    #275115
                    Luka
                    Moderator


                      “Zolang er gevaar is, ontwikkelen kinderen op jonge leeftijd DIS om het gevaar te ontwijken. Het is een kop-in-het-zand-strategie om gewoon te kunnen functioneren. Het is voor een kind te heftig om het allemaal te verwerken.” Beeld: Vincie van Kerkhof

                      Over DIS (Deel II): een modeziekte of het gevolg van trauma?

                      “Ik ben wel iemand die mazzel heeft gehad”, zucht Katie* (43) opgelucht. “Ik heb in de drie jaar voordat ik de diagnose dissociatieve identiteitsstoornis (DIS) kreeg wel andere vormen van therapie gehad, maar dat valt nog heel erg mee. Andere mensen hebben voorafgaand aan hun diagnose veel langere trajecten gehad.”

                      Gemiddeld duurt het 8 jaar voordat iemand met DIS de juiste diagnose krijgt. Dit komt vooral doordat de stoornis onbekend is – zowel in de maatschappij als in delen van de geestelijke gezondheidszorg. COMMEN. vindt het hoog tijd dat er meer bekend wordt over deze stoornis en publiceert drie artikelen over dit onderwerp.

                      In het vorige deel van dit drieluik is duidelijk geworden wat dissociatie is en wat de dissociatieve identiteitsstoornis inhoudt. In dit tweede deel lees je meer over het ontstaan van DIS. Waarom is er zoveel discussie over deze stoornis en hoe komt het dat de weg naar de juiste diagnose zo lang is?

                      Tijdens de zoektocht naar de antwoorden op deze vragen spreek ik namens COMMEN. met vier deskundigen. Mirte en Katie* hebben zelf ervaring met DIS. Een van de deskundigen is klinisch psycholoog en psychotherapeut, een andere deskundige is gezondheidszorgpsycholoog gespecialiseerd in DIS. Op verzoek blijven beide psychologen uit privacyoverwegingen anoniem.

                      DIS: Trauma of fantasie?
                      Waar bij sommige psychische stoornissen bekend is dat de genen een rol kunnen spelen bij het ontwikkelen van de stoornis, wordt er bij DIS vanuit gegaan dat de stoornis volledig onder invloed van omgevingsfactoren ontstaat. “Er is geen genetisch component bekend dat het krijgen dan DIS kan beïnvloeden, maar er is ook nog maar weinig onderzoek gedaan. Het kan zijn dat er naast de omgevingsfactoren een kwetsbaarheid meespeelt, maar dat is onbekend”, vertelt de GZ-psycholoog.

                      Over welke omgevingsfactoren een rol spelen, zijn deskundigen het nog niet met elkaar eens. “Je hebt het traumamodel en het fantasiemodel”, zegt de GZ-psycholoog. “Bij het fantasiemodel wordt ervan uitgegaan dat DIS ontstaat door interactie tussen de cliënt en de behandelaar. De behandelaar stelt volgens dit model suggestieve vragen, waardoor de teruggevonden herinneringen beïnvloed kunnen zijn.”

                      Een voorbeeld van een casus waarin suggestieve vragen zijn gesteld, is in 1996 gepubliceerd in het Tijdschrift voor Psychiatrie. Een vrouw waarvan bekend is dat ze 12 alters of deelpersoonlijkheden heeft, moet tijdens een sessie bij een therapeut huilen. De therapeut reageert daarop: “Wie ben je? Je kijkt zo droevig, wat is jouw naam? Ik denk dat ik jou nog niet eerder heb gesproken.” De therapeut suggereerde met deze vragen dat de vrouw nóg een andere deelpersoonlijkheid heeft: ze wordt gesuggereerd iemand anders te zijn met een andere naam. De alters of deelpersoonlijkheden zijn onderdeel van de identiteit, DIS is geen persoonlijkheidsstoornis.

                      De psychologen die voor dit drieluik gesproken zijn, kijken beiden vanuit het traumamodel. Daarbij wordt gekeken hoe een persoonlijkheid zich van de kindertijd tot de volwassenheid ontwikkelt. Dit wordt ook wel de theorie van structurele dissociatie genoemd. “Er zijn afsplitsingen van de persoonlijkheid ontstaan. Bij heel heftige ervaringen worden de emoties en herinneringen afsplitst in een andere persoonlijkheid. Zo kan een kind na een traumatische gebeurtenis de herinnering wegstoppen en doorgaan alsof er niets is gebeurd”, legt de klinisch psycholoog en psychotherapeut uit.

                      Dat er veel discussie is over het ontstaan van DIS, is deels ook een reden dat het lang duurt voordat het gediagnosticeerd wordt. Dat is bij Mirte het geval. “DIS is onbekend en psychologen willen er gewoon niet aan. Tijdens een opname toen ik 18 was, hebben ze de term MPS – zo heette dat toen – wel gebruikt, maar er verder niets mee gedaan. De diagnose werd gesteld en meteen weer van tafel geveegd. Zeven jaar geleden gebeurde dat weer, volgens de psycholoog kon ik geen DIS hebben”, vertelt ze.

                      Het boek Sybil
                      In de jaren ’80 gaan veel mensen met klachten over het hebben van meerdere deelpersoonlijkheden naar de dokter, als gevolg van het boek Sybil dat in 1973 uitkomt. Sybil gaat over Shirley Mason, een vrouw met meerdere deelpersoonlijkheden. Cornelia Wilbur, de psycholoog van Shirley, pleit voor internationale erkenning van de multiple persoonlijkheidsstoornis en met succes: de multiple persoonlijkheidsstoornis (MPS) wordt in 1980 opgenomen in de DSM. In 1994 verandert de term multiple persoonlijkheidsstoornis in de term dissociatieve identiteitsstoornis.

                      Het boek ‘Sybil’ is een bestseller, maar zorgde ook in een keer voor heel veel nieuwe patiënten met DIS. Tienduizenden mensen in Noord-Amerika en Europa meldden zich met de boodschap: “Dat heb ik ook!”. Vóórdat Sybil uitkomt, zijn er maar een paar mensen met DIS in de psychiatrie. Een mogelijke verklaring daarvoor is dat de tienduizenden mensen die zich ineens meldden altijd al DIS hadden, maar dat ze pas na het lezen van Sybil hulp zochten.

                      In 2011 onthult schrijfster Debbie Nathan in het boek Sybil Exposed dat het verhaal van Shirley Mason compleet verzonnen is. Shirley heeft geen meerdere persoonlijkheden. Na jaren van behandeling voelde zij zich eerder slechter dan beter en schrijft haar psychiater Wilbur een brief waarin ze zegt dat ze gelogen heeft. Wilbur kan dat niet accepteren omdat haar internationale bekendheid als psychiater van Shirley en haar stoornis afhangt. Ze vertelt Shirley dat de bekentenis een onbewuste poging is om haar genezing te saboteren.

                      Wilbur waarschuwt Shirley dat ze zonder haar alter ego’s niet meer in behandeling mag blijven. Shirley is na jarenlang fulltime therapie zowel emotioneel als financieel afhankelijk van Wilbur en als gevolg daarvan begint ze steeds ergere misbruikherinneringen naar boven te halen. Deze trauma’s bleken later verzonnen te zijn. Het verhaal van Shirley ondersteunt het fantasiemodel.

                      DIS als modeziekte
                      Sommige wetenschappers en artsen zien de dissociatieve identiteitsstoornis als een modeziekte. Dat komt mede door de boeken Sybil en Sybil Exposed. Nadat bekend wordt dat Shirley Mason haar ziekte volledig verzonnen heeft, daalt het aantal mensen dat zich met DIS-klachten meldt. De wetenschappers vergelijken dit met de koro-uitbraak in Singapore in 1967.

                      Singaporese kranten waarschuwden toen voor koro nadat verschillende mensen varkensvlees hadden gegeten. Koro is een psychische aandoening waarbij degene die daaraan lijdt denkt dat zijn penis zich zal terugtrekken in het lichaam. Dit gaat gepaard met paniek en angst om dood te gaan. Nadat het in de krant stond, kregen honderden Singaporezen koro. De epidemie stopte nadat de kranten artsen uitgebreid aan het woord lieten die zeiden dat koro het gevolg is van angst en niet van varkensvlees.

                      De koro-uitbraak is een vorm van massahysterie en sommige wetenschappers en artsen zien DIS ook als een vorm van massahysterie. Debbie Nathan schrijft in Sybil Exposed dat er hersenonderzoeken zijn die deze stelling steunen: het brein van iemand met DIS is op dezelfde plekken ‘abnormaal’ als het brein van een Londense taxichauffeur en een geoefende muzikant. De laatste twee zijn supergetraind in het onthouden van grote hoeveelheden ingewikkelde informatie. Dat het brein van iemand met DIS er net zo uit ziet, zou kunnen betekenen dat ze experts zijn in het onthouden van de meerdere persoonlijkheden.

                      Meerdere wetenschappers hebben geconcludeerd dat mensen die het op psychisch gebied moeilijk hebben, onbewust de neiging hebben om hun problemen in een vorm te gieten die ervoor zorgt dat ze zeker te weten hulp krijgen. Journalist Ethan Watters schrijft in Crazy Like Us dat elke cultuur een ‘symptom pool’ heeft: een collectie stoornissen die als echt en ernstig gezien worden en dus garanderen dat degene die eraan lijdt aandacht en hulp krijgt.

                      Maar als DIS een modeziekte is en mensen het zouden hebben zodat ze aandacht en hulp zouden krijgen: waarom duurt het dan gemiddeld 8 jaar voordat de juiste diagnose gesteld wordt?

                      Vroegkinderlijke traumatisering
                      Een andere theorie voor het ontstaan van DIS is het trauma-gerelateerde model, ook wel het traumamodel of het posttraumatisch model genoemd. Volgens dit model hangt DIS af van een combinatie van factoren, waaronder emotionele verwaarlozing en emotionele, fysieke of seksuele mishandeling tijdens de vroege kindertijd.

                      De psychologen die ik sprak, kijken naar DIS vanuit dit traumamodel. “Wij zien dat DIS oorzakelijk verbonden is met trauma. Er is een fragmentatie van de persoonlijkheid: er is niet één persoonlijkheid, maar door traumatische gebeurtenissen in het verleden is er een noodzaak tot fragmentatie ontstaan”, licht de GZ-psycholoog toe. “Deze traumatische gebeurtenissen moeten vóór het achtste levensjaar hebben plaatsgevonden om DIS te kunnen ontwikkelen”, vult de klinisch psycholoog en psychotherapeut aan.

                      Tijdens een levensbedreigende situatie, zoals een ongeluk of overval, kan iemand vluchten, vechten of verstijven. Dissociatie kan dan helpen om iets te tolereren wat anders te zwaar zou zijn om ermee om te gaan. Als het ware vlucht iemand tijdens een dissociatie mentaal weg van de angst en de pijn. Dissociatie kan het ook moeilijker maken om de details van een gebeurtenis te herinneren.

                      “Zolang er gevaar is, ontwikkelen kinderen op jonge leeftijd DIS om het gevaar te ontwijken. Het is een kop-in-het-zand-strategie om gewoon te kunnen functioneren. Het is voor een kind te heftig om het allemaal te verwerken”, vertelt de klinisch psycholoog en psychotherapeut.

                      Mirte maakt als kind veel traumatische ervaringen mee. Daardoor is ze als kind al erg op zichzelf, want het vertrouwen in andere mensen is ze verloren. “Ik had geen interesse in andere kinderen of volwassenen. Ik speelde liever urenlang aan een tafeltje, met wat toen fantasievriendjes genoemd werden. Achteraf gezien waren dat gewoon persoonlijkheden die toen al ontwikkeld waren.”

                      Katie is inmiddels genezen van DIS, maar ze blijft het een pijnlijke diagnose vinden. “De diagnose mag er van een deel van de samenleving eigenlijk niet zijn. Op misbruik zit een enorm taboe, op de gevolgen daarvan ook. Omdat er getwijfeld wordt of DIS bestaat, voelt het alsof er ook getwijfeld wordt aan mijn integriteit. Het voelt alsof ik de schuld toegeschoven krijg van iets waar ik niets aan kan doen, dat zorgt voor schaamte. Die schaamte is een belemmering geweest bij het verwerken en het genezen van DIS. Zolang er discussie is over het bestaan van DIS, wordt er eigenlijk weggekeken van wat er écht aan de hand is.”

                      De zichtbaarheid van DIS in de hersenen
                      In 2016 is een proefschrift over DIS gepubliceerd, waarin de structuur van de hippocampus onderzocht is. De hippocampus is een belangrijk hersengebied dat betrokken is bij geheugenvorming. Het langetermijngeheugen wordt hierin opgeslagen en de hippocampus is ook verantwoordelijk voor de volgorde van je herinneringen. Het is bekend dat afname van weefsel – ook wel atrofie genoemd – in de hippocampus in verband gebracht kan worden met de ziekte van Alzheimer, depressies, bipolaire stoornissen en schizofrenie.

                      In het onderzoek zijn de hersenen van mensen met DIS vergeleken met de hersenen van mensen met PTSS en een controlegroep. “Uit het onderzoek mogen we geen conclusie trekken, maar de hypothese is dat er een verband is tussen de ernst en de duur van traumatisering en de grootte van de hippocampus. Het onderzoek ondersteunt deze hypothese: de hippocampus van mensen met DIS is meer aangedaan dan die van mensen met PTSS”, vertelt de onderzoeker.


                      Afbeelding: Natasha Connell via Unsplash

                      Uit een ander onderzoek komt ook naar voren dat de hippocampus bij mensen met DIS kleiner is dan bij mensen zonder DIS. Daarnaast is gevonden dat de hersenen van mensen met DIS veel minder grijze stof bevatten dan de hersenen van leeftijdsgenoten met hetzelfde geslacht en dezelfde opleiding. De grijze stof in de hersenen bestaat uit zenuwcellen en verwerkt informatie.

                      De hersenen van mensen met DIS en mensen met PTSS bevatten ook minder witte stof, dat ervoor zorgt dat signalen van het ene hersengebied wordt overgebracht naar een ander hersengebied. Dit komt overeen met eerdere onderzoeken bij mensen met een voorgeschiedenis van stress en trauma’s in de kindertijd. Er is echter nog niet genoeg onderzoek naar DIS gedaan om alle discussies over het ontstaan weg te kunnen nemen.

                      Het verschil tussen DIS en schizofrenie
                      De dissociatieve identiteitsstoornis heeft veel overeenkomsten met andere problematiek, waaronder depressieve stoornissen, angststoornissen en verslavingsproblematiek. “Bij DIS is er sprake van een gefragmentariseerde identiteitsbeleving. Dat is niet alleen bij DIS zo, dat is ook bij bijvoorbeeld persoonlijkheidsstoornissen als borderline. Het is moeilijk om onderscheid te maken tussen de fragmentatie bij een persoonlijkheidsstoornis en bij DIS”, legt de klinisch psycholoog en psychotherapeut uit.

                      “Als iemand zegt dat hij of zij stemmen hoort, wordt er vaak meteen aan schizofrenie gedacht. DIS is een depersonalisatie- en derealisatiestoornis, waardoor dingen niet als echt ervaren worden. Het is net het afspelen van een film van het verleden, maar dan in het nu. Mensen met DIS kunnen ook psychotisch zijn, dat maakt het diagnosticeren zo lastig”, vertelt de GZ-psycholoog.

                      Wanneer de diagnose schizofrenie gesteld wordt, wordt er uitgegaan van een levenslange stoornis. “Dat wordt behandeld met pillen en met therapie als cognitieve gedragstherapie en traumawerk. Er wordt gewerkt met het blijvende handicapmodel. Op symptoomniveau lijken DIS en schizofrenie op elkaar, maar het onderliggende mechanisme is heel anders. Bij schizofrenie zijn dat psychoses en wanen, bij DIS is het dissociatie”, verklaart de klinisch psycholoog en psychotherapeut.

                      Mirte en Katie ervaren ook dat DIS vaak met schizofrenie vergeleken wordt. “Mensen met schizofrenie of psychoses horen stemmen die van buitenaf komen. De stemmen die ik hoor, zijn van mijzelf en komen van binnenuit. Het is een gesprek met mijzelf. Mensen zonder DIS horen alleen hun eigen stem, zonder verschil in stemgeluid en woordkeuze, tenminste, dat neem ik aan. Bij mij zijn het wel stemmen van verschillende personen”, vertelt Mirte.

                      Katie heeft niet zozeer stemmen ervaren: “Ik heb dat ook nooit zo genoemd. Het zijn voor mij meer gedachten die ik niet ervaarde als mijn gedachten en veel verschillende meningen over één onderwerp.”

                      Bron: Commen >>

                      #275116
                      Luka
                      Moderator

                        Over DIS (Deel III): “Met juiste behandeling uitzicht op beter leven”

                        “Als ik als kind geen DIS had ontwikkeld, had ik nu niet meer geleefd”, vertelt Mirte Romih (48). “Dat is gewoon zo, het is een feit. Nu kan ik het over het algemeen ook zien als iets positiefs. Het acceptatieproces is een proces van jaren geweest. Soms denk ik nog wel: ‘Ik wil dit niet hebben’ en verzet is er altijd, maar over het algemeen heb ik het voor 90 procent geaccepteerd.”

                        Mirte leert in therapie om met haar persoonlijkheden te leven in plaats van alleen te overleven. De 43-jarige Katie* is na een lang therapieproces genezen van DIS: de dissociatieve identiteitsstoornis hoeft niet chronisch te zijn. De stoornis wordt in de maatschappij echter wel vaak als chronisch gezien.

                        COMMEN. vindt het hoog tijd dat er meer bekend wordt over de dissociatieve identiteitsstoornis en publiceert drie artikelen over dit onderwerp. Dit is het laatste deel van het drieluik ‘Over DIS’.

                        In het eerste deel van dit drieluik is uitgelegd wat dissociatie is en wat de dissociatieve identiteitsstoornis (DIS) inhoudt. Over de discussie over het ontstaan van DIS en de verschillen en overeenkomsten tussen DIS en schizofrenie ging het in deel twee van dit drieluik. Nu is het in dit derde deel tijd om erachter te komen hoe het is om te leven met DIS en hoe behandeling het leven draaglijker kan maken.

                        Tijdens de zoektocht naar de antwoorden op deze vragen spreek ik namens COMMEN. met vier deskundigen. Mirte en Katie* hebben zelf ervaring met DIS. Een van de deskundigen is klinisch psycholoog en psychotherapeut, een andere deskundige is gezondheidszorgpsycholoog gespecialiseerd in DIS. Op verzoek blijven beide psychologen uit privacyoverwegingen anoniem.

                        Het dagelijks leven met DIS
                        Katie omschrijft de momenten dat ze dissocieerde als psychisch flauwvallen. “Ik voelde dat ik ‘vaag’ werd, maar ik weet niet in hoeverre ik dan echt in een andere persoonlijkheid schoot. Het gevoel van psychisch flauwvallen voelde ik sinds de behandeling wel aankomen, dan dacht ik: ‘Nou, daar gaan we weer’. Daar kreeg ik tijdens de behandeling steeds meer zicht op, maar toen ik het allemaal nog niet zo goed herkende, had ik ontzettend veel briefjes in mijn huis hangen en herinneringen in mijn agenda.”

                        Ook vanuit haar omgeving ontvangt Katie veel steun. “Als ik dissocieerde, zeiden mijn vriendinnen: ‘Hey, daar ga je weer, kom eens even terug’. Ze hielpen mij ook met de dingen die ik geleerd had in therapie, zoals mijn energiebalans op peil houden. Als ik te veel op een dag wilde doen, waarschuwden zij mij: ‘Daar word je te moe van en dan raakt je energiebalans uit balans, waardoor het slechter gaat. Drie afspraken op één dag? Dat lijkt me niet zo slim’. Dat hielp mij heel erg om dan even opnieuw naar mijn agenda te kijken. Ze keken eigenlijk de hele tijd een beetje mee.”


                        Foto door Scott Graham via Unsplash

                        De omgeving van Mirte merkt het als er een wisseling van persoonlijkheid plaatsvindt. “Ik merk het zelf vaak niet. Ik kan ’s avonds op de bank zitten en denken: ‘Bah, ik heb geen zin in de afwas’. Op het moment dat ik dan naar de keuken loop en zie dat de afwas gedaan is, vraag ik aan mijn partner wie de afwas heeft gedaan. Dan lacht ze dat ze met de eer kan strijken, maar dat ik het toch echt zelf heb gedaan. Dat kan ik mij alleen niet meer herinneren.”

                        “Iemand met DIS heeft vaak Ogenschijnlijk Normale Persoonlijkheden (ONP) en Emotionele Persoonlijkheden (EP)”, legt de GZ-psycholoog uit aan de hand van het traumamodel. De ONP’s nemen het dagelijks functioneren op zich en worden soms ‘host’ genoemd. De EP’s zijn de delen die trauma’s hebben meegemaakt. De ONP’s en EP’s worden ook wel alters of delen genoemd. Welke term wordt gebruikt, hangt af van wat de persoon zelf fijn vindt. Alle ONP’s en EP’s samen heet het systeem.

                        Primaire, secundaire en tertiaire structurele dissociatie
                        De Ogenschijnlijk Normale Persoonlijkheden worden weggehouden van de traumatische ervaringen die iemand heeft ondergaan en kunnen daardoor ook de trauma’s vergeten zijn of niet herinneren. De ONP’s zijn meestal erg rationeel of emotioneel vervlakt en functioneren los van andere alters. De EP’s blijven in het dagelijks leven veelal op de achtergrond en lijken vast te blijven zitten in het trauma zelf: alsof de tijd heeft stilgestaan. Reacties als vechten, vluchten of verstijven komen voor, met de gevoelens en afweermechanismen van het traumatische moment.

                        Hoe extremer en langduriger de traumatische geschiedenis van iemand is, hoe complexer meestal de dissociatieve stoornis. De Franse psychiater en filosoof Pierre Janet heeft in 1887 het fenomeen dissociatie uitgebreid onderzocht, daarvoor werd de term wel genoemd, maar was er nog weinig onderzoek naar gedaan. Onder dissociatie verstaat Janet het ontsnappen van denkbeelden en functies aan controle en kennis van het persoonlijk bewustzijn; een splitsing tussen verschillende bewustzijnsinhouden als gevoelens, zintuigelijke sensaties, herinneringen en cognities.

                        De herinnering aan onverdraaglijke, schokkende gebeurtenissen die zowel eenmalig als langdurig plaats hebben kunnen vinden, wordt volgens de theorie van structurele dissociatie door dit splitsen uit het bewustzijn geweerd. Het bewustzijn zou je kunnen zien als de Ogenschijnlijk Normale Persoonlijkheid en de herinneringen als Emotionele Persoonlijkheden. Als er sprake is van een ONP en een EP die elkaar afwisselen, wordt dat primaire structurele dissociatie genoemd. Als er meerdere EP’s “gesplitst” zijn, maar de ONP niet, is dat secundaire structurele dissociatie. Het kan ook zijn dat er meerdere ONP’s zijn en sommige EP’s extreem verborgen zitten achter een andere EP of ONP. Dat heet tertiaire structurele dissociatie.

                        Behandeling van DIS via het drie-fasemodel
                        “De getraumatiseerde delen hebben bij DIS een fobie voor herbelevingen en dat heeft effect op de emotieregulatie. Bij de behandeling van DIS is het belangrijk dat er zicht gekregen wordt op de interne wereld”, vertelt de GZ-psycholoog. “Er is niet één juiste behandeling voor DIS, omdat er zoveel discussie over het ontstaan is. Wij behandelen DIS vanuit het fasemodel,” legt de klinisch psycholoog en psychotherapeut uit.

                        Het fasemodel van Pierre Janet wordt wereldwijd erkend en wordt het meest gebruikt voor behandeling van trauma, waaronder ook voor behandeling van de dissociatieve identiteitsstoornis. Dit model gaat uit van drie fasen. De eerste fase gaat over stabilisatie en klachtenvermindering. De behandeling van traumatische herinneringen is de tweede fase, ook wel de verwerkingsfase genoemd. De derde fase zorgt voor re-integratie en rehabilitatie, het ondersteunen van een cliënt bij zijn eigen herstelproces.

                        “Het is afhankelijk van de persoon en het trauma welke fasen diegene doorloopt. Tijdens de stabilisatiefase wordt er aan de basale vaardigheden gewerkt: emoties, veiligheid, het dagelijks leven, eten, slapen, dagstructuur en meer contact. Je kunt nooit beginnen met de verwerkingsfase zonder eerst de stabilisatiefase doorlopen te hebben”, zegt de klinisch psycholoog en psychotherapeut.

                        “Er is met behandeling uitzicht op een beter leven met DIS!”
                        “Veel cliënten met DIS hebben nachtmerries en slapen slecht. Dan is je energieniveau niet op peil en dan kun je niet beginnen met verwerken, dat kost te veel energie. Automutilatie en suïcidaliteit komen ook vaak voor, dat moet je stabiliseren! Daarnaast is steun vanuit de omgeving ook belangrijk. De herbelevingen willen we verminderen, maar trauma’s oprakelen is net als aan een boom schudden: je hebt heel veel veerkracht nodig.”

                        De behandeling kost veel tijd, onder andere door het voorwerk wat er gedaan moet worden. “Als je traumadelen aanraakt met traumabehandeling, wordt het systeem ontregeld. Bij andere stoornissen kan ontregeling helpen, maar bij DIS moet je nooit zomaar traumabehandeling doen. De behandeling is lang en intensief, maar met de juiste behandeling kun je heel ver komen! Er is hoop op héél veel verbetering! Er is uitzicht op een beter leven: misschien lukt het wel weer om te werken. Crises komen door behandeling uiteindelijk ook minder vaak voor. Hoe dan ook: met behandeling is er altijd winst te behalen!”

                        Een proces van acceptatie
                        Dat de behandeling van DIS lang kan duren, heeft Katie ervaren. “Ik heb 8 jaar lang therapie gehad. Dat is misschien wel heftig om te lezen, maar ik ben van DIS genezen. Ik kan bijna alles weer doen! De DIS is weg, de delen zijn er niet meer. Tijdens de intensieve behandeling kijk je wat er vanbinnen eigenlijk leeft, en daarmee ga je aan de slag. Dat is enorm moeilijk: het hele systeem is ontworpen omdat er dingen zijn gebeurd waarmee je niet om kon gaan. Het is een grote, paradoxale strijd die je te voeren hebt. Je kon ergens niet mee omgaan, dus je hebt het weggestopt, maar voor de behandeling moet je dat weer naar boven halen.”

                        Mirte ziet DIS inmiddels als iets onmisbaars voor haar leven. “Als ik geen DIS had ontwikkeld, had ik hier nu niet gestaan. Ik kan het nu over het algemeen zien als iets positiefs. Toen mijn dochters nog kind waren, konden zij met mijn jongere persoonlijkheden spelen die vanuit mijn trauma’s zijn ontstaan. Die persoonlijkheden hebben nooit kind mogen zijn en dat is met onze kinderen wel ingehaald. Dat geeft mij zelf ook een beter gevoel: de kindsdelen voelen zich vrij genoeg om leuke dingen te doen en daardoor verdwijnt het trauma wat meer naar de achtergrond. Eerst schaamde ik mij daar heel erg voor, inmiddels heb ik dat voor 90 procent geaccepteerd.”

                        “Wat ik wel jammer vind, is dat er een boel psychologen zeggen: ‘Oh, ja, hier kom je wel vanaf als we een goede behandeling hebben.’ Ik focuste me dan heel erg op: ‘Oké, dit moet weg, dit moet weg’. Toen ik van mijn huidige psycholoog hoorde dat het in mijn geval niet te genezen is, gaf dat mij rust. Door het kunnen loslaten van het idee dat mijn DIS te genezen is, nam de constante teleurstelling dat het bij mij maar niet genas af.”

                        Het leven oppakken met een hulphond
                        Mirte is niet jaloers op mensen die wél genezen van DIS. “Het is heel mooi om te horen of lezen dat er mensen zijn waarbij de delen geïntrigeerd zijn. Dan denk ik niet: ‘Nou, nu wil ik dat ook’. Ik kan daar een soort berusting in vinden. Ik krijg heel veel handvatten hoe ik met mijn DIS kan omgaan.”

                        Sinds een aantal maanden heeft Mirte een puppy in huis die ze wil opleiden tot PTSS-hulphond. “Ik hoop dat ik dat vergoed krijg van de WMO. De opleiding kost 20.000 euro, ik heb een WAO-uitkering. Waar moet ik 20.000 euro vandaan halen? Met hulphonden zijn veel goede resultaten behaald en ik merk nu al dat ik met mijn hond wél alleen naar buiten ga en daar veel minder snel dissocieer omdat ik constant met de hond bezig ben en de hond is met mij bezig.”


                        Foto door Ralph (Ravi) Kayden via Unsplash

                        Een hulphond wordt echter niet zomaar vergoed. Door de Nederlandse zorgverzekeraars worden drie soorten hulphonden vergoed: de blindengeleidehond, de alle dagelijkse levensbehoeften (ADL) hulphond en de signaalhond voor mensen met een auditieve beperking. De zorgverzekeraar vergoedt alleen de aanschafs- en opleidingskosten voor deze drie hulphonden voor mensen vanaf 12 jaar. Soms is er ook een kleine vergoeding voor verzorging, eten en een ziektekostenverzekering voor de hond, maar alleen op medische indicatie van de zorgverzekeraar en een praktische indicatie van de hondenschool.

                        Meedoen in de maatschappij met DIS
                        In sommige situaties wordt de PTSS-hulphond vergoed vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) van een gemeente. Een autismehulphond wordt in sommige situaties vergoed vanuit het persoonsgebonden budget (PGB) van een gemeente. Wanneer een hulphond vergoed wordt, verschilt per gemeente.

                        Bij een lotgenootje ziet Mirte hoeveel waarde een hulphond heeft. “Toen dacht ik: ‘Dat wil ik ook!’ Ik ben al sinds m’n 18e arbeidsongeschikt, ik heb geen reden om buiten te komen. Vroeger zorgde ik voor de kinderen, maar zij zijn nu 18 en 21 en hebben dus de leeftijd bereikt dat ze binnenkort uit huis zullen gaan.”

                        Haar hond geeft haar de zelfstandigheid die ze nooit gehad heeft. “Door de hond heb ik weer een reden om naar buiten te gaan én hij kan mij helpen op de momenten dat ik dissocieer. Hij kan met zijn snuit tegen mij aan duwen tot ik reageer en mij naar een veilige plaats leiden. Het leven heeft dan weer zin, want ik kan dingen gaan doen. Dat wens ik ook voor de toekomst: dat ik de opleiding samen met de hond vergoed krijg en dan weer enigszins kan deelnemen aan de maatschappij.” Mirte heeft echter te horen gekregen van de gemeente dat ze de opleiding van haar hond tot hulphond niet vergoed krijgt.

                        Bron: Commen >>

                      10 berichten aan het bekijken - 21 tot 30 (van in totaal 32)
                      • Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.
                      gasten online: 34 ▪︎ leden online: 8
                      Mark, Moderator, Kaia, Leentje, Lotteeh, LSG, Zodiac, Colinda
                      FORUM STATISTIEKEN
                      topics: 3.769, reacties: 21.168, leden: 2.814