Borderline & bipolaire stoornis

  • Dit onderwerp bevat 25 reacties, 3 deelnemers, en is laatst geüpdatet op 14/05/2022 om 20:55 door Luka.
6 berichten aan het bekijken - 21 tot 26 (van in totaal 26)
  • Auteur
    Reacties
  • #245735
    Luka
    Moderator

      Mensen met borderline liegen vaak: feit of gelul?

      Borderline en liegen gaan hand in hand, zo luidt het stereotype. Klopt dit, of is het gelul? Het korte antwoord is dat mensen met borderline niet per se vaker liegen dan anderen. Wel is het zo dat andere symptomen van de persoonlijkheidsstoornis ervoor kunnen zorgen dat liegen soms aantrekkelijk wordt. Over de band tussen borderline en liegen.

      Borderline en liegen: klopt dit vooroordeel?
      What’s in a name. Vrij vertaald staat borderline voor grensloper, of grensgeval. Mensen die met de persoonlijkheidsstoornis gediagnosticeerd zijn bewegen zich als geen ander tussen sociale grenzen (borders). Het ene moment zijn ze ongekend charmant en trekken daarmee iedereen aan, terwijl ze het volgende moment van niets of niemand wat willen horen en alleen bezig zijn met afstoten. Verwarrend voor de persoon zelf, maar ook voor de omgeving.

      Borderline is zonder twijfel een van de meest gestereotypeerde stoornissen van het moment. Wie op zoek gaat naar ervaringsverhalen komt al snel statements tegen waarin wordt geclaimd dat mensen met borderline regelmatig zouden liegen. Wat klopt er van deze uitspraak?

      Laten we bij de basis beginnen. Jammer genoeg is er relatief weinig bekend over borderline. In de DSM-V, het handboek voor het vaststellen van psychische stoornissen, wordt liegen niet als symptoom van borderline genoemd. In totaal kent de persoonlijkheidsstoornis 9 kenmerken, waarvan je er aan minstens 5 moet voldoen voordat we van borderline kunnen spreken. Er is echter genoeg kritiek op de ‘Bijbel voor psychiaters’ en daarom is het belangrijk om verder te graven.

      In meerdere ervaringsverhalen claimen familieleden, kennissen en vrienden van iemand met borderline immers dat diegene bekendstaat om leugenachtig gedrag. In een hoofdstuk van het boek “Lying, Cheating, and Carrying On” verklaart Clarence Watson dat mensen met borderline soms geneigd zijn tot liegen om hun doelen te bereiken, en niet zozeer omdat ze ervan genieten om anderen te misleiden. Watson is medisch directeur bij het Delaware Department of Health en als klinisch en forensisch psychiater gespecialiseerd in persoonlijkheidsstoornissen.

      Feiten verdraaien in plaats van liegen
      ‘Borderline persoonlijkheidsstoornis gaat uit van extremen’, zo begint Watson zijn uitleg. ‘In het geval van vriendschappen en relaties wil iemand met de stoornis vaak niets met een ander te maken hebben, of juist heel erg iemands gezelschap opzoeken. Wanneer er sprake is van het laatste zijn mensen met borderline persoonlijkheidsstoornis eerder geneigd om feiten te verdraaien om zo hun ideale relatie vorm te geven en werkelijkheid te maken, of deze nu vriendschappelijk of romantisch is.’

      Watson benadrukt hierbij dat liegen en manipuleren bijproducten van de stoornis zijn, en geen hoofdzaken. De psychiater legt hierbij de link met welbekende kenmerken van de persoonlijkheidsstoornis. ‘Bekende symptomen van borderline zijn verlatingsangst en impulsiviteit’, zo verklaart Watson. ‘In extreme situaties kunnen deze symptomen ervoor zorgen dat mensen met borderline liegen voordat ze het doorhebben, bijvoorbeeld omdat ze bang zijn door een ander verlaten te worden. Ook kan het zo zijn dat ze heel erg in het moment zitten, en niet stilstaan bij de impact van hun woorden.’

      Tot slot kampen veel mensen met borderline met extreme gevoelens. Situaties en emoties zijn zwart of wit, maar van 50 tinten grijs is geen sprake. ‘Deze gevoelens kunnen zo intens zijn dat mensen met borderline alles door een emotionele bril zien’, schrijft klinisch psycholoog Kristalyn Salters-Pedneault op VeryWellMind. ‘Hierdoor zijn ze op zoek naar details die hun gevoelens bevestigen. Ook proberen mensen met borderline zo feiten die tegen hun gevoelens ingaan te negeren. Dit kan frustrerend zijn voor naasten. Houd echter in je achterhoofd dat dit liegen niet bewust gebeurt, maar dat de persoon met borderline feiten verdraait omdat diegene echt gelooft dat dat de werkelijkheid is.’

      Over ‘Feit of gelul’
      Veel psychische klachten hebben te maken met taboes. Niet iedereen met een depressie ligt bijvoorbeeld de hele dag in foetushouding in bed en autisme staat niet gelijk aan het hebben van een treinenobsessie. In de serie ‘Feit of gelul’ ontkrachten of bevestigen we hardnekkige stereotypen over psychische klachten. Heb jij een statement die wij moeten behandelen? Stuur dan een mailtje naar michel@commen.nl, of een berichtje via Instagram of Facebook.

      Bron: Commen >>

      #248793
      Luka
      Moderator

        Bipolaire stoornis vaak gepaard met godsdienstige of spirituele ervaring

        Een waan of een spiritueel ontwaken? Wat moeten we aan met religieuze of spirituele ervaringen van mensen met een bipolaire stoornis? De psychiater wil ze afremmen, maar de patiënt zoekt naar de betekenis ervan.


        Spirituele visioenen zijn ontwrichtend maar qua inhoud vaak juist positief (foto Museum Het Dolhuys).

        Bron: de Volkskrant >>

        #249548
        Luka
        Moderator

          Interview met borderliner: “Bij ons alles keer twee doen”

          Bijna iedereen heeft er wel een beeld bij als er gepraat wordt over ‘een borderliner’. Ik had zelf ook een groot vooroordeel nadat ik tien jaar geleden nare ervaringen had met deze persoonlijkheidsstoornis. Het was dan ook een enorme wake up call toen ik mijn tweede ervaring had met borderline en dat een totáál andere ervaring bleek te zijn. Hoe kunnen deze twee ervaringen zo gigantisch ver uit elkaar liggen? Ik vroeg het aan ‘een borderliner.’

          Zo’n tien jaar geleden kwam er een meisje van een jaar of 18 met borderline bij ons in huis wonen. Mijn ouders hadden zich bij vrienden opgeworpen als pleegouders en zo geschiedde. Wat volgde was een periode met mooie momenten, maar die vooral heel zwaar was. Het meisje had onder meer psychoses, beschadigde zichzelf op meerdere gruwelijke manieren en had woedeaanvallen. Dat was voor iedereen ontzettend zwaar. Ik was 12, 13 en alle gebeurtenissen maakten enorme indruk en hadden grote impact. Sommige beelden staan nog steeds op mijn netvlies.

          Bij COMMEN. leerde ik Isaura kennen en we kunnen inmiddels goed met elkaar overweg, zijn zelfs bevriend geraakt. We kunnen uren over koetjes en kalfjes praten en stomme grappen maken, maar regelmatig gaat het ook over diepere onderwerpen, zoals onze mentale gezondheid, het leven en de liefde.


          Isaura

          Ik schrok dan ook nogal toen ze opeens tegenover de redactie bekendmaakte de diagnose ‘borderline’ te hebben ontvangen. De Isaura die ik ken is grappig, lief en behulpzaam en niet de manipulatieve, liegende, aandachtzoekende en soms onhandelbare borderliner die ik als tiener had meegemaakt. Het enige wat ze gemeen hebben is hun creativiteit.

          Borderline vs. borderliner
          Die openbaring over haar stoornis richting de redactie was nog maanden voordat ze onlangs met een artikel over haar diagnose kwam op COMMEN. Daar helderde ze wat meer in op, maar ik bleef nog steeds met heel veel vraagtekens zitten. Hoe kan het dat mijn beeld van borderline en mijn ervaring met ‘borderliner’ Isaura zover uit elkaar liggen en wat is borderline nou eigenlijk? Ik belde haar op om mijn borderlinepuzzel op te lossen.

          Met trillende handen pak ik mijn telefoon en zoek ik Isaura op in mijn contactenlijst. Ik wil dit jaar per se mijn belangst overwinnen en dit is een goede eerste stap. Van tevoren spraken we af dat we allebei konden ophangen als we onze angsten niet meer onder controle kregen. Ik knijp hem flink in de eerste minuten van het gesprek, maar de vrolijkheid en het enthousiasme aan de andere kant van de lijn stelt me gerust.

          Bij COMMEN. wisten we al een poosje dat je borderline had, maar je durfde er naar de rest van de wereld eerst niet voor uit te komen. Waarom was je daar bang voor?

          Isaura: “Omdat er zoveel vooroordelen over borderline bestaan. En daarnaast omdat ik die zelf vroeger ook had. Toen ik net mijn diagnose kreeg, had ik eerst het gevoel van: ik ben echt een verschrikkelijk mens, want ik heb die diagnose. Maar toen zag ik eigenlijk wat die diagnose inhield en dacht ik: dit is iets waar ik wel voor uit kan komen.”

          Je was bang dat mensen ook dachten: ‘dat is een verschrikkelijk persoon, want dat is een borderliner’?

          “Ja precies, met name mensen die mij van vroeger kennen, of die mij op social media volgen. Ik dacht: straks lezen zij dat en denken ze van alles over mij. Maar ik begin er wel steeds meer schijt aan te krijgen.”

          Dus heb je op een random dag besloten het gewoon online te gooien?

          “Nee, ik heb daar wel lang over nagedacht, want ik had eerst een ander artikel geschreven waar ik er echt nog veel meer op inging, alleen die vond ik iets té heftig en persoonlijk. Toen besloot ik gewoon voorbij het stigma ‘oh, daar heb je weer zo’n borderliner’ te gaan, door meer uitleg te geven over wat de stoornis precies inhoudt.

          Als ik jouw stukje zo lees, lijkt het alsof je een hoop symptomen hebt van andere stoornissen, zoals bijvoorbeeld autisme of narcisme en dat dan op een hoopje geveegd. Is er iets wat borderline nou borderline maakt, of is het eigenlijk ondefinieerbaar?

          “Ik denk dat het sowieso moeilijk te definiëren is, want je hoort de term ‘borderliner’ heel veel, maar wat dit betekent verschilt per persoon. Als je honderd borderliners bij elkaar zet, zullen ze heel veel herkenning in elkaar vinden, maar qua uitingsvorm zal er vaak juist veel verschil zijn. Wat borderline dan borderline maakt… Ik denk dat we allemaal hele gevoelige antennes hebben en dat bepaalde triggers, die door andere mensen heel normaal worden opgepakt, voor ons heel heftig zijn. Dát is denk ik borderline.”

          Maar als je nou die honderd borderliners hebt met al hun verschillende uitingen, hebben ze dan één specifiek ding gemeen?

          “Ze hebben waarschijnlijk allemaal gemeen dat ze heel onzeker zijn over zichzelf. Ze hebben allemaal een negatief zelfbeeld en ze vragen zich constant af: doe ik het wel goed in de ogen van anderen? Dat is ook een heel groot verschil met bijvoorbeeld narcisme, waar het vaak mee vergeleken wordt. Eigenlijk ligt het heel ver uit elkaar. Narcisten hemelen zichzelf helemaal op, maar borderliners geven zichzelf juist vaak van alles de schuld. Dat kan heel manipulatief en narcistisch overkomen, omdat het lijkt alsof je alles naar je toe trekt, maar je trekt het juist naar jezelf toe omdat je zo onzeker over jezelf bent. De uitingsvormen lijken misschien op elkaar, maar wat eronder zit verschilt heel erg.”

          Is er ook een bepaalde oorzaak of oorsprong voor borderline die voor de meeste borderliners hetzelfde is?

          “Dat is best wel random, want er zijn mensen in mijn therapiegroep die heel veel emoties hebben en daardoor niet goed hebben geleerd te mentaliseren (proberen in te leven in jezelf en een ander, red.). Ik ben juist het tegenovergestelde, want ik analyseer alles en daardoor duw ik mijn gevoel weg. Ik denk dus niet dat er één oorzaak aan te wijzen is.”

          Je “duwt je gevoel weg”?

          “Ja, daar ben ik kort geleden achter gekomen. Ik heb dus veel last van angstaanvallen en dat is voor mij eigenlijk een manier om onderliggende emoties niet toe te laten, want ik ben bang voor die emoties. Ik heb wegens mijn achtergrond eigenlijk al mijn hele leven een negatieve associatie met emoties. Daardoor heb ik geleerd dat emoties meestal negatief zijn en heb ik mezelf aangeleerd om ze niet te uiten, uit angst voor de reactie daarop. Daardoor kreeg ik dus heel erge paniekaanvallen, omdat alles wat ik voelde omgezet werd in paniek en angst.”

          Je zei dat je bang bent om emoties te voelen. Ben je ook bang voor positieve emoties?

          “Ik ben niet bang om positieve emoties te voelen, want als ik me vrolijk voel, vind ik dat natuurlijk hartstikke fijn. Alleen dan gaat er wel een riedeltje in mijn hoofd afspelen van: Vinden andere mensen mij nou niet gek dat ik zo doe? Positieve emoties mogen er wel zijn, maar tegelijkertijd is er wel een onzeker stemmetje in mijn hoofd dat zegt: ‘ben ik nou niet té aanwezig’ of ‘is hoe ik nu ben niet een te grote switch van hoe ik net was?’. Dat is vast niet bij alle mensen met borderline het geval, maar zo werkt dat bij mij.”

          Innerlijke kameleon
          Je hebt in de livestream van COMMEN. op Instagram over borderline gezegd dat je je altijd goed wilt voordoen, dus je doet extra leuk in het bijzijn van andere mensen. Maar daar tegenover staat dus de angst dat je té leuk of overdreven doet…

          “Ja klopt, maar er komt bij mij eigenlijk een innerlijke kameleon naar boven als ik in contact ben met mensen. Als ik iemand beter heb leren kennen, dan weet ik me heel goed aan te passen aan diegene. Als ik een leuke tijd heb gehad met iemand omdat ik heel gezellig was, of juist omdat ik diegene ondersteun of adviseer, dan zal ik ook sneller in die rol blijven zitten bij die persoon. Dat gaat overigens onbewust.”

          Je past je dus aan waar je je fijn bij voelt op een bepaald moment?

          “Ja, in zekere zin wel, maar eigenlijk niet eens waar ík me fijn bij voel, maar waar een ánder zich fijn bij voelt. Wat ik zelf fijn vind, ben ik nu pas aan het ontdekken. Ik neem al mijn hele leven bepaalde rollen aan en daardoor heb ik nu de vraag: ben ik dat echt, of is dat omdat die ander dat van mij verlangt? Het is nu echt een zoektocht naar mezelf.”

          Ben je er al een beetje achter wie of wat je zelf bent?

          “Ik weet wel dat ik van mezelf heel zorgzaam ben en dat is eigenlijk heel mijn leven al zo geweest. Ik vind het heel fijn om er voor andere mensen te zijn. Daarnaast denk ik ook dat ik heel veel baat heb bij structuur. Dat is een deel van mezelf. Ik houd heel erg van schilderen en kleuren omdat de kleuren in elkaar overlopen of omdat de lijnen precies aansluiten. Dat is dan duidelijk en overzichtelijk voor mij. Of dat een uiting is van borderline weet ik niet.”

          In de livestream zei je ook dat je je emoties niet direct herkent. Kun je dat uitleggen?

          “Als er iets gebeurt, zal iemand zonder borderline misschien direct weten: ik voel me hier rot over, of dit vind ik niet fijn. Dat is een instinctief iets. Bij mij werkt het zo dat ik eerst alles analyseer, waardoor ik die emoties niet voel. Veel later komt dan pas op van: oh wacht, ik voel me hier naar bij. Het is een heel kenbaar iets van borderline dat je gevoelens en gedachten heel ver uit elkaar liggen, omdat je je vaak hebt aangepast aan andere mensen. Daarom is het heel moeilijk om die grens te kunnen stellen.”

          “Maar dat dat gevoel pas later komt, dat hoeft niet iedereen met borderline te hebben. Als een borderliner zijn emoties juist heel heftig voelt, kan het zo zijn dat diegene éérst al die emoties voelt en pas later gaat denken, dus dat is een heel groot verschil. ‘De borderliner’ bestaat dus niet, omdat het bij iedereen anders werkt.”

          Stel dat iemand iets doet waar een ‘normaal mens’ boos van wordt, bijvoorbeeld iemand scheldt je uit, heb je dan ook meteen een boze reactie?

          “Ik zou me op dat moment wel aangevallen voelen en dan zou ik op dat moment aan diegene vragen: heb ik iets verkeerd gedaan? Maar weet je wat het is? ‘Normale mensen’ reageren ook allemaal heel anders op zo’n situatie, afhankelijk van de situatie en hun karaktereigenschappen. Sommige mensen reageren fel terug, sommige mensen lopen weg… zo is dat met borderliners ook. Het enige verschil is dat als je borderline hebt, het veel heftiger binnenkomt en de uiting hiervan wordt uitvergroot.”

          Jij wordt dan “getriggerd”, zoals je dat noemt…

          “Ja, als ik denk dat ik iets verkeerd heb gedaan, is een persoon zonder borderline daar misschien een half uur mee bezig, maar ik kan daar een heel weekend mee bezig zijn. En dat is denk ik het verschil tussen borderline en geen borderline, want het is niet zo dat een borderliner altijd overemotioneel is of altijd zo reageert, het is dat alles gewoon veel heftiger binnenkomt. Dat wil niet zeggen dat iedereen dan altijd zo reageert, want het hangt altijd af van je karakter en persoonlijke triggers.”

          In je livestream vertelde je dat je heel fanatiek aan macramé deed, maar toen je ging zoeken op internet, kwam je concurrentie tegen en stopte je er direct mee. Waarom is dat? Is concurrentie moeilijk voor een borderliner?

          “Ik denk dat dat komt door mijn lage zelfbeeld en dat ik altijd aan mezelf twijfel. Als ik zie dat een ander het beter doet, dan gaat er weer een riedeltje door mijn hoofd van: ‘ik kan het helemaal niet. Straks zet ik mezelf voor schut, want dan ben ik het aan het verkopen, terwijl andere mensen denken: hoezo verkoopt zij dit?’ Dan ga ik me al druk maken, terwijl er eigenlijk nog helemaal niks is gebeurd. Er is namelijk altijd wel iemand beter dan jij, dat kun je nooit vermijden, maar toen ben ik er meteen mee gestopt omdat ik dacht dat ik die verwachtingen niet waar kon maken.”

          Eis je dan ook van jezelf dat je altijd de beste bent?

          “Ja, maar dat is ook weer een dingetje van mij. Ik ben heel perfectionistisch, dus ik wil altijd de beste zijn en altijd mezelf verbeteren. Dat heeft echt niet elke borderliner, dat is een deel van mezelf.”

          Is borderline aangeleerd of aangeboren?

          “Allebei een beetje. Als een ouder borderline heeft, heb jij al vijf keer meer kans om het ook te krijgen. Maar stel dat jouw biologische vader borderline heeft en je komt in een ander gezin terecht dat je gewoon goed opvoed, kan het zijn dat je door die opvoeding geen borderline ontwikkelt, terwijl je wel je vaders genen hebt . Het is een samenhang van dingen. Het ligt dus aan externe factoren, maar is ook deels genetisch bepaald. Het is een samenspel van wat er in je leven gebeurt en of je er aanleg voor hebt.”

          Maar het is niet te genezen toch?

          “Dat is dus een dingetje. Of je het ‘genezen’ kunt noemen, weet ik niet, maar je kan er mee leren omgaan. Dan kan het best zo zijn dat als jij in behandeling bent geweest en je wordt opnieuw gediagnosticeerd, de diagnose ‘borderline’ er niet meer uit komt, hoewel het wel je zwakke plek blijft. Van autisme kan je bijvoorbeeld ook niet genezen, maar je kan er wel zodanig mee omgaan dat niemand het doorheeft, of dat je er geen last meer van hebt.”

          Er valt dus wel om te gaan, maar hoe doe je dat? Is dat puur door therapie?

          “Ik ben wel echt een voorstander van therapie. In de therapie die ik nu heb (Mentaliseren Bevorderende Therapie, red.), heb ik al superveel geleerd. Het belangrijkste is dat je ervaart dat de angsten, impulsen of onzekerheden die je hebt, niet altijd kloppen. Het is ook belangrijk dat je om leert gaan met de manier waarop je hoofd situaties ‘invult’ en dat je bij iemand gaat checken of die invullingen ook kloppen. En je moet erop leren vertrouwen dat het klopt wat diegene dan zegt. Daarnaast is het ook een stukje traumaverwerking. Als je een onverwerkt jeugdtrauma hebt, zal dat altijd een trigger blijven.”

          Je kunt dus prima leren omgaan met je eigen borderline, maar hoe kan iemand anders leren omgaan met een borderliner?

          “Dan denk ik meteen aan een ander vooroordeel over borderline, namelijk dat je met borderliners geen relatie of vriendschap zou kunnen aangaan. Maar ik denk dat vooral ligt aan hoe je er als omgeving mee omgaat en dat je weet wat er onder zit. Als een borderliner boos is, kun je denken: ‘oh, daar heb je haar weer’, of je kunt vragen: ‘Hee, wat is er aan de hand, wil je erover praten?’ Hoe meer je iemand leert kennen, hoe meer je ook weet wat de zwakke plekken zijn. Ik weet van bepaalde mensen in mijn therapiegroep dat als ik het over een bepaald onderwerp heb, ik daarna even moet checken of alles oké is. Als je dat weet, is daar gewoon goed mee om te leren gaan. Daarbij is het in de omgang met borderliners heel belangrijk om grenzen te trekken. De mensen die zeggen dat borderliners altijd over grenzen heengaan, zijn de mensen die geen goede grenzen aangeven. Want zodra wij over grenzen heengaan, is dat omdat deze niet duidelijk zijn.”

          De mensen die zeggen dat borderliners altijd over grenzen heengaan, zijn de mensen die geen goede grenzen aangeven. Want zodra wij over grenzen heengaan, is dat omdat deze niet duidelijk zijn.”

          Dus als je een duidelijke grens hebt, gaat een borderliner er niet overheen?

          “Je hebt altijd wel mensen die iets vrijpostiger zijn, dat ligt ook deels aan karakter. Maar over het algemeen is het zo dat als er een duidelijke grens wordt gesteld, we ons daar ook aan houden. Op therapie beginnen we bijvoorbeeld om 10.45 uur en ook al is het twee seconden later, dan mag je niet meer naar binnen en is de deur dicht. Dat is tot nu toe nooit een probleem geweest en iedereen hield zich er altijd aan. Maar dat is nu wel een probleem, omdat er een paar keer wél mensen zijn binnengelaten na kwart voor elf. En nu heeft bijna iedereen dus: waarom ik dan niet? Is er iets mis met mij waardoor ik niet naar binnen mag en die ander wel? Dan gaan we het misschien uitproberen, want ‘die ander mag te laat komen, dus dan mag ik dat ook.’ Dan lijkt het alsof diegene over de grenzen heengaat, maar dat is eigenlijk puur omdat die grens niet meer wordt aangehouden.”

          Als er vage grenzen zijn, ga je er dan moedwillig overheen om bijvoorbeeld lekker rebels te zijn of om een statement te maken?

          “Nee, dat gebeurt echt niet bewust. Maar het is wel zo dat je laks kunt worden als er geen duidelijke grenzen zijn. Maar ik denk dat dat bij iedereen wel gebeurt, ook bij ‘normale’ mensen. Als een collega van je standaard te laat komt, en je hebt een slechte nacht, denk je sneller ‘dan blijf ik vandaag ook nog even liggen’. Dan is het meer gemakzucht, maar niet echt om uit te willen testen of zo.”

          Zitten er bij jou op therapie eigenlijk alleen maar vrouwen? Hoe is die verhouding tussen mannen en vrouwen?

          Tot voor kort zat er één man, maar nu zijn het alleen maar vrouwen. Over het algemeen is het wel een vrouwenstoornis, al denk ik dat er stiekem best veel mannen zijn die het hebben, maar dat het zich bij mannen meer uit in woedeaanvallen. Over het algemeen zijn vrouwen minder agressief dan mannen, dat is gewoon een testosterondingetje. En ik heb het idee dat als mannen overemotioneel zijn, dit zich eerder uit in agressie of depressie. Mannen zullen dan eerder naar een Anger Management Groep gaan, of behandeld worden voor een depressie, dan dat de diagnose borderline er uitkomt.”

          Misschien komt dat ook omdat het niet echt sociaal geaccepteerd is om er als man over te praten.

          “Ja, dat denk ik ook, dat vrouwen zich makkelijker kwetsbaar kunnen opstellen.”

          Even terugkomend op relaties met een borderliner. Tussen iemand zonder borderline en een borderliner gaat dat dus, zij het met wat aanpassingen. Hoe zit dat met borderliners onderling?

          “Over het algemeen denk ik dat het voor de gemoedstoestand van mensen met borderline niet heel handig is om een relatie te hebben met een andere borderliner. Dat wil niet zeggen dat het niet kan, maar je hebt allebei triggers en dat zijn er samen dan best veel. Maar het kan natuurlijk ook wel werken. Ik ben van mezelf bijvoorbeeld heel zorgzaam, als diegene dat heel fijn vindt, kan dat ook heel positief zijn en elkaar aanvullen. Toch is het over het algemeen denk ik gewoon niet slim. Omdat er met borderline best veel triggers zijn, is het wel lastiger en als je al een flinke kluif aan jezelf hebt, is het misschien ongezond om ook nog met de knelpunten van die andere borderliner bezig te zijn.”

          Je hebt je artikel geschreven om het stigma wat weg te nemen. Hoe zou het borderline-stigma volgens jou op grote schaal weggenomen kunnen worden?

          “Ik denk door erover te schrijven en te praten en ook wanneer meer mensen ervoor uit komen borderline te hebben. Ik merk dat de stoornis nog zo omringd wordt door schaamte. Dat is ook logisch, want er is een heel verknipt beeld over borderliners. Het stereotype beeld van borderline is ontstaan door de mensen die geen behandeling hebben gehad, die niet bezig zijn met beter te worden of het helemaal ontkennen. Een goed functionerende borderliner zal waarschijnlijk niet van de daken schreeuwen dat hij borderline heeft, omdat hij gewoon goed functioneert. Waarom zou je het dan vertellen? Van positieve of minder extreme borderline-gevallen hoor je dus amper wat. Ik denk dat het stigma alleen doorbroken kan worden door transparant te zijn en meer uitleg te geven over wat het betekent.”

          Is het misschien ook een taak van de overheid om er meer mee te doen, zoals bijvoorbeeld met de ‘Hey! Het is oké’-campagne?

          “Dat zou wel een goeie zijn! Er wordt heel weinig aandacht aan gegeven, maar dat is ook omdat veel mensen die stoornis niet goed begrijpen. Er zouden meer campagnes en voorlichtingen mogen zijn.”

          Juist of onjuist: 10 vooroordelen over borderline
          Aan het eind van het gesprek leg ik Isaura tien stellingen voor, het zijn met name vooroordelen die ik en veel andere mensen hebben over borderline. Zijn borderliners leugenaars, zoeken ze alleen maar aandacht en doen ze nou wel of niet aan zelfbeschadiging?

          Borderliners zijn onbetrouwbaar.

          “Dat klopt totaal niet. Ik denk juist dat mensen met borderline het meest trouw zijn, omdat ze zo gefocust zijn op de ander en zo’n instabiel zelfbeeld hebben. Zeker in een liefdesrelatie denk ik dat borderliners het meest trouw zijn. Dat borderliners veel zouden liegen is een verkeerde opvatting. Misschien dat we soms dingen verdraaien omdat we bang zijn de ander pijn te doen, maar we liegen niet moedwillig.”

          Borderliners hebben altijd woedeaanvallen.

          “Nee, ik heb bijvoorbeeld nooit woedeaanvallen. Ik zou willen dat ik dat een keer had, haha. Soms zou ik zo graag boos willen worden, dat zou opluchten denk ik. In mijn therapiegroep heeft misschien één van de zeven mensen last van regelmatige woedeaanvallen. Iedereen wordt wel eens boos en dat kan bij een borderliner heel heftig zijn, maar chronische woedeaanvallen komen niet vaak voor, volgens mij.”

          Borderliners zijn alleen maar op zoek naar aandacht.

          “Ben ik het niet mee eens. Ik kan me wel voorstellen dat het zo overkomt, omdat we soms veel problemen hebben en dan kan het dat we veel praten over wat ons dwars zit. Maar veel borderliners willen juist niet opvallen en zo normaal mogelijk overkomen. Daarom passen ze zich ook altijd aan. In de livestream had ik het er ook over dat je suïcidale uitspraken van borderliners ook heel serieus moet nemen. Vaak wordt gedacht: Dat is alleen voor aandacht, maar op dat moment is het wel echt omdat we onze emoties heel heftig voelen. Dus als je wanhopig bent, ben je ook intens wanhopig.”

          Borderliners kunnen zich niet aan regels houden.

          “Nee, zoals ik eerder uit heb gelegd is dat vooral omdat er dan onduidelijke regels zijn, en het ligt deels aan karakter. Je hebt altijd wel mensen die over grenzen heengaan, daar hoef je geen stoornis voor te hebben. Ik houd bijvoorbeeld persoonlijk heel erg van regels en dat is juist heel fijn. Anderen zullen wat lakser zijn en houden zich er iets minder aan. Dat heeft niks met die stoornis te maken.”

          Borderliners beschadigen zichzelf.

          “Het wil niet zeggen dat dat altijd zo is, maar volgens mij doet wel een heel groot percentage dat of heeft dat ooit gedaan. Toen ik zestien was heb ik het veel gedaan, maar nu ik 26 ben niet meer. Dat hangt heel erg af van hoe depressief je op zo’n moment bent.”

          Borderliners willen altijd hun zin krijgen en manipuleren de boel zodat dat ook altijd gebeurt.

          “Nee, maar het kan wel zo zijn dat als je nog niet geleerd hebt om te analyseren, er een driftkikker is die zegt: ‘nou, dan hoeft het niet meer’. Dat is ook afhankelijk van hoelang je al in behandeling zit. Ik vind dat niet iets dat typisch is voor borderliners. Sommige mensen zijn ook drammeriger dan anderen. Als je iemand hebt die van zichzelf al drammerig is én borderline heeft, dan moet je die ‘drammerigheid’ keer twee doen.”

          Borderliners zijn onhandelbaar.

          “Dat ligt puur aan de persoon. Als je iemand hebt die ontkent dat hij borderline heeft, geen behandeling wil en niet aan zichzelf wil werken, kan ik me voorstellen dat zo’n persoon onhandelbaar is. Als je bezig bent met behandeling of medicatie, klopt dat totaal niet.”

          Borderliners hebben vaak psychoses.

          “Niet vaak, maar het komt wel voor. Bij borderline heb je negen kenmerken en dit is één van de kenmerken. Dat wil niet zeggen dat iedereen dat heeft. Persoonlijk heb ik geen psychoses gehad, maar ik heb wel een tijd gedissocieerd. In de tijd dat ik opgenomen was werd ik heel erg geconfronteerd met trauma’s en als het dan iets te veel wordt ‘check’ je als het ware uit. Dan zat ik gewoon op de bank, dacht ik over alles na en opeens stond iemand voor mijn neus te zwaaien van ‘hallo, ben je er?’, en had ik gewoon een uur gemist. Het is dan niet dat je dingen doet die je achteraf niet meer weet, maar ik had wel dat ik niet meer wist waar ik was, omdat ik met zulke zware dingen bezig was in mijn hoofd.

          Borderliners hebben altijd last van gigantische stemmingswisselingen.

          “Vind ik lastig. Ik heb wel stemmingswisselingen, maar niet heel gigantisch of heftig omdat ik medicatie slik. Ik kan wel een emotie opeens heel flink voelen en dan weet ik niet waar die vandaan komt. Vroeger kon ik binnen tien minuten switchen tussen huilen en lachen, maar sinds ik medicatie slik heb ik dat niet meer. Maar inderdaad, stemmingswisselingen komen zeker voor bij borderline.”

          Borderliners proberen andere mensen tegen elkaar uit te spelen of relaties kapot te maken uit jaloezie.

          “Dat klopt echt niet, maar het zou best kunnen zijn dat een borderliner zich zo verlaten voelt, of zo door relaties is getraumatiseerd, dat het tegen elkaar uitspelen een manier is om aandacht naar zich toe te trekken. Dat is dan geen borderline-kenmerk, maar meer iets persoonlijks. Als iemand in onze groep het moeilijk heeft, staat iedereen klaar om diegene te steunen, dus ik denk niet dat borderliners erop uit zijn om anderen tegen elkaar op te zetten.”

          Conclusie
          Is mijn borderlinepuzzel opgelost? Voor zover het kan zeker wel, al denk ik niet dat borderline ooit volledig te begrijpen is. Ik ben er echter wel achter waarom mijn vooroordeel zo ver verwijderd was van de werkelijkheid die ik met Isaura ervoer: iedere borderliner is anders. Daarnaast ben ik erachter gekomen dat ik destijds met een extreme borderliner te maken had en dat dat niet standaard is voor mensen met deze persoonlijkheidsstoornis.

          Daarnaast ben ik meer te weten gekomen over hoe de stoornis werkt, wat de gevolgen zijn en waarom dingen soms gebeuren zoals ze gebeuren. En het allerbelangrijkste: de vele vooroordelen die ik had, zijn met de grond gelijk gemaakt. Kapot. Weg. Mensen met borderline mogen niet meer weggezet worden zoals dat nu vaak nog steeds gebeurt.

          Het interview duurde zo’n 45 minuten, maar toen ik ophing waren we precies 1 uur, 36 minuten en 2 seconden in gesprek. Nooit gedacht dat ik nog eens zo goed zou kunnen opschieten met een borderliner.

          Bron: Commen >>

          #251319
          Luka
          Moderator

            Dé borderliner bestaat niet: vier uiteenlopende ervaringsverhalen over BPS

            Geen mens is hetzelfde. Ook mensen met de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis verschillen van elkaar, al doet het stigma anders vermoeden. Alle mensen met borderline zijn manipulatieve leugenaars, toch? Het antwoord: nee. Naast dat ieder mens verschillend is, dus óók de mensen gediagnostiseerd met borderline, zijn er verschillende subtypen van deze stoornis. Tijd om paal en perk te stellen aan de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis: ‘dé borderliner’ bestaat niet. Vier mensen die ervaring hebben met borderline vertellen hun verhaal.

            Letterlijk vertaald betekent borderline ‘grensgeval’. Vroeger werd gedacht dat mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis op de grens tussen neurose en psychose zitten. Dit klopt niet. Er zijn overeenkomende symptomen met neurose en psychose, maar er zijn ook veel verschillen.

            Een kleine check-up: wat is er over borderline bekend?
            Persoonlijkheidsstoornissen zijn ingedeeld in drie clusters: A (‘vreemd, excentriek’), B (‘dramatisch, emotioneel, impulsief’) en C (‘angstig’). Borderline is een cluster B-persoonlijkheidsstoornis. Andere stoornissen uit dit cluster zijn de narcistische persoonlijkheidsstoornis, de antisociale persoonlijkheidsstoornis en de theatrale persoonlijkheidsstoornis. De overeenkomsten tussen borderline en de andere persoonlijkheidsstoornissen uit cluster B zijn impulsiviteit en emotieregulatieproblemen. De stoornissen lijken dus ietwat op elkaar, maar zijn heel verschillend. Omdat borderline de bekendste persoonlijkheidsstoornis uit dit cluster is, wordt problematiek van de andere stoornissen soms onterecht onder het hoedje borderline geschoven.

            Emotieregulatiestoornis
            Eén van de grootste problemen die iemand met een borderline persoonlijkheidsstoornis ervaart, is het reguleren van de emoties. Daarom wordt borderline ook wel emotieregulatiestoornis genoemd. Er is weinig grip op de emoties, waardoor iemand onredelijk boos en overgevoelig kan reageren, maar ook onwijs enthousiast of juist gevoelloos.

            Daarnaast is er vaak een verstoring in het zelfbeeld, kunnen instabiele relaties voorkomen en is er sprake van impulsief gedrag dat schadelijk kan zijn voor de persoon zelf én anderen. Een voorbeeld hiervan is zelfbeschadiging. Ook eenzaamheid en verlatingsangst komen vaak voor.

            Verschillende soorten mensen
            Ongeveer één procent van de Nederlandse bevolking tussen de 21 en 67 jaar heeft een borderline persoonlijkheidsstoornis. Het wordt vaker gediagnosticeerd bij vrouwen (72,6 procent) dan bij mannen (27,4 procent). Sociale stereotypen over genderrollen en het bijbehorende gedrag kunnen de diagnose beïnvloeden, maar ook worden mannen met borderline vaker voor verslavingen dan voor persoonlijkheidsproblematiek behandeld.

            Naar de borderline persoonlijkheidsstoornis is veel onderzoek gedaan, waardoor er het meest over bekend is. Toch associëren de meeste mensen borderline met eng, gevaarlijk en hysterisch. Littekens en suïcidaal gedrag zijn zichtbaar, maar de andere kanten van iemand zijn vaak minder opvallend. Om gediagnostiseerd te worden met de borderline persoonlijkheidsstoornis, moet iemand aan minimaal vijf van de negen kenmerken uit de DSM-V voldoen. Dat betekent dat er in theorie 256 verschillende combinaties mogelijk zijn. Er is dus niet één soort borderline.

            Vier subtypen
            In Nederland wordt er geen onderscheid tussen subtypen van borderline gemaakt. Wel wordt er onderscheid gemaakt tussen ‘acting-out’ en ‘acting-in’-gedrag. Bij ‘acting-out’-gedrag wordt boosheid en frustratie op de buitenwereld afgereageerd. Bij ‘acting-in’-gedrag wordt boosheid en frustratie naar binnen gericht in de vorm van zelfkritiek en zelfhaat.

            Therapeut Suzanne Broeke-Nieuwenhout heeft negen jaar bij een instelling voor behandeling van persoonlijkheidsproblematiek gewerkt. “Bij de instelling zijn twee afdelingen met 24-uurszorg. De grove scheidslijn ligt bij ‘acting-out’ en ‘acting-in’.”

            “Er is een behandeling gericht op het cognitieve stuk, dus de gedragsverandering”, vervolgt Broeke-Nieuwenhout. “Mensen met ‘acting-in’-gedrag zijn vaak beter in staat om op cognitief niveau naar zichzelf te kijken. Er is ook een behandeling gericht op het praktische stuk, want mensen met ‘acting-out’-gedrag zijn vaak wat impulsiever en dus meer gebaat bij praktische handvatten.”

            Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar subtypen van borderline. Sommige onderzoeken onderscheiden vijf verschillende typen, andere komen uit op drie verschillende typen. De Amerikaanse psycholoog Theodore Millon heeft een classificatiesysteem voor subtypen ontwikkeld dat in Amerika vrij populair is. Hij omschrijft vier subtypen. Iemand die met borderline gediagnosticeerd is, kan zowel geen, één als meerdere subtype(n) ervaren.

            Petulant borderline (lichtgeraakt)
            Dit subtype wordt ook wel het klassieke borderline genoemd. Bij dit subtype passen kenmerken als negatief en pessimistisch denken, ongeduldig en rusteloos zijn. Ook kunnen de mensen met dit subtype wat sneller anderen uitdagen en koppig zijn. Zwart-witdenken en extreme emoties passen ook bij dit type, evenals woede-uitbarstingen. De angst om verlaten en teleurgesteld te worden is heel groot, maar toch zijn ze heel erg van anderen afhankelijk.

            Discouraged borderline (gefrustreerd)
            Dit subtype wordt ook wel de stille borderline genoemd. Bij dit subtype passen kenmerken als onderdanig, loyaal en bescheiden. Mensen met dit subtype voelen zich vaak kwetsbaar, hopeloos, depressief, hulpeloos en machteloos. Ze zoeken bevestiging, maar kunnen tegelijkertijd ook heel ontwijkend naar anderen zijn. Teleurstellingen, verlating en boosheid blijven vaak onderhuids. Bij een teveel aan emoties implodeert diegene, wat kan leiden tot zelfbeschadigend gedrag.

            Impulsive borderline (impulsief)
            Iemand met dit subtype borderline is wispelturig, snel afgeleid, energiek en uitdagend. Contacten zijn vaak oppervlakkig en kortdurend. Uit angst om verlaten te worden kan diegene heel nerveus worden en er alles aan doen om teleurstelling en afwijzing te vermijden. Meestal doen mensen met dit subtype dingen voordat ze denken.

            Self-destructive borderline (zelfdestructief)
            Mensen met een zelfdestructief subtype borderline zijn naar binnen gericht en straffen zichzelf. Op sommige momenten is er bewustzijn van zelfbeschadigend gedrag, op andere momenten helemaal niet. Er is geen eigen ‘ik’ en van binnen voelt diegene vooral leegte. Zelfbeschadiging wordt soms gebruikt om überhaupt iets anders dan leegte te voelen. Bij dit subtype is er een iets grotere kans op suïcide.

            Nogmaals: dit zijn subtypen die volgens de Amerikaanse psycholoog Theodore Millon voorkomen. Niet iedereen die met de borderline persoonlijkheidsstoornis gediagnosticeerd is, valt onder een subtype. Sommigen zullen geen enkel type volledig herkennen, anderen herkennen zich mogelijk in meerdere subtypen. Ieder mens is verschillend: er zijn 256 mogelijke combinaties van kenmerken.

            Hoe is het nu echt om een borderline persoonlijkheidsstoornis te hebben?
            Het is duidelijk dat iedereen met de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis van elkaar verschilt. Dat vertelt ook Suzanne Broeke-Nieuwenhout. “Mensen zijn vaak niet goed geïnformeerd over persoonlijkheidsproblematiek. Je hebt inderdaad mensen met borderline die onbetrouwbaar zijn. Maar je hebt ook mensen met borderline die heel goed voor anderen kunnen zorgen.”

            In de kliniek heeft Broeke-Nieuwenhout veel verschillende mensen gezien. “De groepen in de kliniek zijn eigenlijk goed te vergelijken met een gemiddelde schoolklas. Iedereen is anders, maar er zijn wel overeenkomsten. Mensen met borderline kunnen elkaar vaak vinden in trauma’s of in zelfbeeldproblematiek. Het zijn normale vrouwen en mannen, ze hebben alleen veel meegemaakt en reageren daarop met een respons dat de maatschappij niet waardeert.”

            Broeke-Nieuwenhout vergelijkt de verschillen tussen mensen met borderline met een beenbreuk. “Een gebroken been is ook nooit hetzelfde. Dat is bij borderline ook zo. Het is een stoornis, maar verder zijn het hele gewone, gezellige mensen.”

            Maar wat als je zelf gediagnostiseerd bent met borderline? Hoe is dat en wat doet het stigma uit de maatschappij met je? Jody*, Babette, Elise* en Anika vertellen hun verhaal.

            Geen borderline, maar emotieregulatiestoornis
            Bij de 26-jarige Jody* is de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis vrij recent gesteld. “Eind december 2018 ben ik daarmee gediagnosticeerd, ik was net 25 en ik reageerde daar heel heftig op. Ik wilde die diagnose helemaal niet! Ik was het er totaal niet mee eens en heb dat besproken met de psychiater. De crisisdienst kwam continu over de vloer, ik had wel hulp, maar andere hulp dan normaal. De psychiater zei toen: ‘Je moet je hier niet aan vast gaan houden.’ Hij heeft mij geleerd dat het geen borderline meer mag heten, maar dat het emotieregulatiestoornis heet.”

            In de emotieregulatiestoornis herkent Jody haarzelf wel. “Ik volg groepstherapie en ik ben zoveel verschillende mensen tegengekomen. Niemand heeft wat ik heb, niemand is hetzelfde. We hebben wel allemaal problemen met de emotieregulatie.” Dat ze de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis heeft gekregen, houdt ze dan ook liever geheim. “De mensen in mijn omgeving die heel dichtbij staan, heb ik het wel verteld. Daar kreeg ik allemaal rare reacties op: ‘Huh, jij?’ Ze geloofden het niet. Verder heb ik het niemand verteld, omdat ik bang ben voor nare reacties. Zeker omdat er veel gezegd wordt dat je nooit met een borderliner kunt leven. Dat wil ik niet.”

            Ze herkent zichzelf niet in de dingen die met de stoornis geassocieerd worden. “Ik kom al 13 jaar uit de horeca en daar vonden ze het ook raar dat ik die diagnose kreeg. Ze zeiden: ‘Huh, maar jij kan heel goed met mensen omgaan?’ en dat soort dingen. Je wordt meteen over één kam geschoren. Dat klopte in mijn hoofd niet.”

            ‘Emotieregulatieproblemen zijn niet alleen heftig bij negatieve emoties’
            De negatieve kanten die Jody van de diagnose ervaart, zijn vooral de stemmingswisselingen en de zelfbeschadiging. “Ik doe heel erg aan automutilatie op momenten dat het niet goed gaat. De woedeaanvallen zijn wel bijna over, dat komt deels door de therapie en deels door mijn vriend. Mijn ex-vriend werd altijd heel boos als ik in paniek raakte en mijzelf beschadigd. Mijn huidige vriend gaat er veel rustiger mee om. Hij blijft rustig en zoekt verbinding, daardoor word ik rustig. Dan is het al bijna over.”

            Toch ervaart ze niet alleen maar negatieve dingen. Er zijn ook positieve dingen. “Ik heb nu eindelijk hulp. Al van jongs af aan loop ik bij allerlei instanties en nu kunnen ze me eindelijk gericht helpen. Ook is de emotieregulatie niet alleen heftig bij negatieve emoties zoals boos en verdrietig, maar ook bij blijdschap. Ik kan over de top blij zijn en een verliefder iemand dan iemand die gediagnosticeerd is met de borderline persoonlijkheidsstoornis bestaat niet.”

            Volgens Jody reageren mensen vooral vanuit eigen ervaringen. “Maar dat je toevallig iemand met borderline kent die niet prettig reageert, betekent niet dat de volgende persoon met borderline die je tegenkomt op precies diezelfde manier reageert. Iedereen met een borderline persoonlijkheidsstoornis is anders en iedereen reageert ook anders op dingen. En: als je mij altijd al aardig hebt gevonden, waarom zou je me nu anders aankijken omdat ik toevallig een stempel heb gekregen?”

            ‘Ik kan veel beter verklaren hoe en waarom ik reageer’
            Voor Babette van Leeuwen (26) is de diagnose wel heel herkenbaar. “Ik was tussen de 21 en 22 jaar toen ik de diagnose kreeg, maar ik wist het al eerder dan de psychiatrie het definitief vast had kunnen stellen. Ze zeiden dat ik niet voldeed aan de volledige diagnose van de borderline persoonlijkheidsstoornis, maar eerder een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis had.”

            In deze diagnose kan Babette zich niet vinden. “In borderline kan ik mij wel vinden, zeker als je de verschillende typen borderline nagaat. Ik herken mezelf in de stille borderline, maar de behandelende therapeuten zeiden dat dat niet bestaat. In Nederland wordt het niet erkend, in Amerika is het al wel iets bekender. Met de diagnose borderline kan ik voor mezelf veel beter verklaren hoe en waarom ik op een bepaalde manier reageer.”

            Tegen anderen is ze open over haar diagnose. “Op een lotgenotenforum met betrekking tot zelfbeschadiging heb ik eerlijk gezegd hoe ik erover dacht. Vriendinnen zeiden precies hetzelfde toen ik het ze vertelde. Met mijn directe omgeving, zoals mijn ouders, heb ik wel eventjes mee gewacht omdat ik het wat helderder wilde krijgen voor mijzelf én niet goed wist hoe ik het moest vertellen.”

            Van het stigma op de diagnose heeft ze zelf weinig last. “Mijn ouders hebben het er wel wat lastiger mee gehad. Ze vonden het heel zwaar voor mij dat ik borderline heb. Maar vanaf het begin heb ik wel gedacht: als mensen denken zoals het heersende stigma, dan mogen ze zo denken. Het is dan een fout bij hen, want ik ben niet anders dan wie ik was vóórdat ik het labeltje borderline kreeg. Het heeft nu alleen een naam.”

            ‘Als je open bent over borderline zal je omgeving dat sneller snappen’
            Babette is voorstander van openheid over de diagnose. “Op het moment dat je zelf vertelt waar bijvoorbeeld een woede-uitbarsting vandaan komt, zal de omgeving dat sneller snappen. Op het moment dat iets begrepen wordt of minder eng is, zijn er ook minder vooroordelen en stigma’s.”

            Ze herkent zichzelf in de stille borderline, maar daar is weinig over bekend. “Mensen denken altijd dat je met een borderline persoonlijkheidsstoornis explodeert bij een woede-uitbarsting. Ik heb dat niet, ik explodeer niet, maar ik implodeer. Er wordt dan vaak gezegd: ‘Heb jij dan wel borderline?’ Ja, ik heb wel degelijk borderline, maar een andere variant.”

            Dankzij therapie kan ze al wel beter met de stoornis omgaan. “Het snelle om kunnen slaan in stemming, dus dat het vanuit niets en oké naar alles is bagger en slecht kan gaan, en het zwart-wit denken zijn wel lastig. Ik heb dialectische gedragstherapie (DGT) gedaan, wat mij heeft geholpen. Er kunnen verschillen zijn, maar A sluit B niet uit. Het kan en mag naast elkaar bestaan, ook al vind ik het niet leuk of makkelijk. Door het voor mijzelf te herhalen en erbij stil te staan, wordt het ook wel wat makkelijker.”

            Geen saai leven met borderline
            Het hebben van een borderline persoonlijkheidsstoornis is voor Babette deels ook positief. “Mijn leven is in ieder geval nooit saai! Het is niet voorspelbaar: soms gaat het goed, soms wat minder goed. Ook kan ik mij extra inleven in dingen omdat ik wat sterker emotioneel reageer.”

            Toch zijn er nog veel dingen die haar choqueren. “Er wordt gezegd dat mensen met borderline gevaarlijk zijn en dat je er geen relatie mee aan moet gaan. Niet iedereen is hetzelfde, niet iedereen heeft woede-uitbarstingen. Het klopt dat we onvoorspelbaar kunnen zijn, maar dat heeft een reden: een angst voor afwijzing. Ik ben voorstander van het uitleggen hoe en waarom dingen gebeuren. Openheid is erg belangrijk.”

            ‘Ik schrok me een hoedje van diagnose borderline’
            De 48-jarige Elise* kreeg rond haar 40e de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis. “Ik schrok me wild, want dat had ik totaal niet verwacht. Ik volgde een revalidatieprogramma in het ziekenhuis, waarbij ze een psychologisch onderzoek wilden doen. Prima, daar ging ik mee akkoord.”

            Een paar weken verstrijken en ze wordt opgeroepen voor de uitslag. “Het waren allemaal grote onderzoeken met computertesten waar je uren zoet mee was. Bij de uitslag was ik totaal onvoorbereid: ik was niet aan diagnoses aan het denken. Toen kwam de borderline persoonlijkheidsstoornis uit dat onderzoek en ik schrok me een hoedje.”

            Elise wist niet veel van de borderline persoonlijkheidsstoornis af. “Ik kende wel de klassieke dingen van mensen die moeilijk met andere mensen om kunnen gaan, maar ik ben iemand met een ongelooflijk grote vriendenkring en veel diepe, warme vriendenrelaties. Ik heb nooit relatieproblemen of werkproblemen gehad, ik ben een totaal conflictloos persoon. Van de diagnose schrok ik heel erg. Ik snapte er helemaal niets van.”

            Ook de mensen aan wie ze over de diagnose vertelt, reageren verbaasd. “Iedereen zei: ‘Jij? Borderline? Daar kunnen we niets bij voorstellen.’ Na een tijdje heb ik het naast mijzelf neergelegd. Een paar jaar later kwam er uit andere onderzoeken ook weer de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis rollen. Nog steeds is het voor mij en mijn omgeving apart. ‘Jij bent echt alles, maar geen borderliner.’ Ze zien het gewoon niet.”

            Het stigma speelt daar zeker een rol bij. “Ik denk dat we met zijn allen heel sterk omlijnde ideeën hebben van wat een borderline persoonlijkheidsstoornis is. Maar dat is niet op iedereen van toepassing, er zijn ook andere kenmerken. Het beeld is dat borderline mensen moeilijke mensen zijn, dat ze mensen gaan uittesten en dat ze moeite hebben met het behouden van prettige relaties of contacten met mensen. Daar herken ik mijzelf absoluut niet in.”

            Onjuiste vooroordelen over borderline
            In sommige kenmerken kan Elise wel herkenning vinden. “Binnen in mij is alles leeg, dat is een kenmerk van borderline. Ik herken ook het verhaal dat er iets ernstigs of verdrietigs gebeurt, het mij zo dusdanig overneemt dat ik moeite heb met functioneren. Ook kan ik erg slecht voor mijzelf zorgen, waardoor ik zware obesitas heb. Ik denk dat ik op die onderdelen de diagnosestempel heb gekregen.”

            Met veel vooroordelen is ze absoluut oneens. “Ik vind het ingewikkeld om voor mijzelf te zorgen, maar ik ben heel lief voor anderen. In relaties met vrienden ga ik ver om anderen gelukkig en tevreden te maken. Daarnaast ben ik een open boek: ik ben altijd heel eerlijk. Ik kan geen geheimpjes bewaren of grapjes uithalen, alles moet eruit. Ik kan niet liegen.”

            Ze is vrij schaamteloos, maar loopt niet met haar diagnose te koop. “Dat is absoluut vanwege het stigma. Als ik wel de bekende karaktertrekken zou hebben, zou ik opener zijn. Maar ik herken mij niet in de borderline persoonlijkheidsstoornis en als ik tegen anderen zeg dat ik een borderlinestoornis heb, zeg ik iets wat niet bij mij past. Ik doe mijn hele leven zo mijn best om fijn, prettig en lief voor anderen te zijn en die stempel haalt dat in een keer onderuit. Dat voelt niet als passend.”

            Anders dan het klassieke beeld
            Elise is zich ervan bewust dat de stoornis bij iedereen anders is. “De psycholoog zei de eerste keer: ‘Denk niet aan de klassieke vorm waar je veel over hoort, er zijn veel verschillende vormen en jij kan totaal andere uitingen hebben.’ Ik ken het klassieke verhaal dat alle mannen narcistisch zijn en alle vrouwen borderline hebben, maar dat ligt dus heel anders.”

            Meer bekendheid over psychiatrische problematiek zou helpen het stigma te verminderen. “Veel dingen in de psychiatrie zijn anders dan het overheersende beeld. Mensen met schizofrenie hebben bijvoorbeeld geen meerdere persoonlijkheden. Het beeld klopt niet, maar zit in heel veel hoofden van mensen. Het gaat lang duren voordat iedereen er meer over weet, maar er zit een heel andere kant aan.”

            ‘Het hele pakket waar borderline voor staat, dat was ik’
            Bijna twintig jaar nadat ze de diagnose kreeg, kan Anika Rooke (37) eindelijk zeggen dat ze leeft en niet overleeft. “De lows zijn zwaar, maar de ups zijn mooi en intens. Als ik mijn leven over zou doen, zou ik weer kiezen voor dit leven. Het heeft me ook veel moois gebracht. Ik zie deze diagnose niet als een label waar ik de rest van mijn leven door getekend ben.”

            Op haar achttiende, vlak na het eindexamen, krijgt ze te horen dat ze een borderline persoonlijkheidsstoornis heeft. “Het was een opluchting en bevrijding. Lang heb ik gedacht dat ik niet goed was. Het werd in eerste instantie ook wel weggewuifd als de puberteit. Het zou allemaal wel beter worden. Maar het ging steeds slechter.”

            In 2001 volgt ze een acute deeltijdbehandeling van drie maanden, waarbij de psychiater zegt dat hij een borderline persoonlijkheidsstoornis vermoedt. “Op het moment dat ik de diagnose kreeg, was ik zwaar depressief en beschadigde ik mijzelf al maanden. Ik was suïcidaal en had stemmingswisselingen. Het hele pakket waar borderline voor staat, dat was ik.”

            ‘Dankzij therapie is borderline draaglijk geworden’
            Bij de intake voor een kliniek, krijgt ze te horen dat ze meteen opgenomen moet worden. “De psychiater zei: ‘Je hebt één van de ernstigste vormen van borderline.’ Ik werd voor dertien maanden klinisch opgenomen. Daarna volgde een tweedaagse vervolgbehandeling van een half jaar. Na de kliniek, waar ik alleen in de weekenden naar huis mocht, was de stap om helemaal terug te gaan naar de maatschappij te groot.”

            Er volgen in de zestien jaar daarna allerlei therapieën. “Nu heb ik alleen nog ‘onderhoudstherapie’ bij de POH-GGZ van de huisarts. Ik heb de diagnose nog steeds, maar dankzij therapie is het een stuk draaglijker geworden. Ik beschadig mijzelf amper, ik ben niet meer suïcidaal. Sinds 2018 geef ik lezingen, ik ben vrijwilliger bij Stichting Borderline en ambassadeur van Samen Sterk Zonder Stigma. Over borderline zijn enorm veel vooroordelen en stigma’s.”

            Het is wennen om terug te keren in de maatschappij. “Het is makkelijker om maar even te knikken en te doen of je erbij hoort. Je roept niet snel dat je van het weekend bij de spoedeisende hulp zat. In therapiegroepen begrijpt iedereen elkaar en je krijgt alle ruimte om dingen te delen. Het echte leven zit niet zo makkelijk in elkaar. Ik ben vrij open en transparant, maar niet iedereen zit daar op te wachten.”

            Een persoonlijkheidsstoornis als kracht
            Anika heeft van haar stoornis haar kracht gemaakt. “Ik probeer met mijn persoonlijke verhaal anderen op weg te helpen en openheid te geven over hoe het echt is om borderline te hebben. Je leest zoveel onzin in de media. Vroeger had iedereen die een beetje druk was ADHD, daarna had iedereen die maar iets afweek autisme en nu heeft iedereen met stemmingswisselingen borderline. Het is helemaal niet leuk om borderline te hebben!”

            De borderline is volgens Anika niet alleen lastig voor haarzelf, maar ook voor haar omgeving. “We zijn niet expres manipulatief of gemeen. Het is een kwestie van overleven en er is daarbij geen ruimte voor de ander. Ik zie nu pas in wat het mijn familie en man gekost heeft, dat doet zeer. Mijn vader had jarenlang nachtmerries omdat hij bang was dat ik er op een dag niet meer zou zijn. Dat heeft mij geraakt, ik zag toen voor het eerst in wat mijn borderline met de rest van het gezin heeft gedaan.”

            Ze beseft dat haar borderline persoonlijkheidsstoornis haar omgeving beschadigd heeft. “Ik heb dat niet met opzet gedaan, maar die schade is wel aangericht. Gelukkig zijn we nog ontzettend hecht met elkaar: ik heb een hele goede band met mijn vader en mijn zusje, op wiens kinderen ik eens in de week pas, en ik ben ook nog steeds samen met mijn man. Daar blijkt ook wel uit dat ik niet alleen maar slecht ben, maar er ook een goede kant van mij is waarvan men zegt: ‘Je bent ook lief en leuk.’”

            ‘Na twintig jaar is het peanuts om open te zijn over borderline’
            Door haar lezingen en het schrijven van haar autobiografie hoopt Anika anderen meer inzicht te geven over borderline. “Het is niet het stereotype beeld van een gillend, schreeuwend iemand die suïcidaal is en zichzelf beschadigt. Het ligt genuanceerder. Ik heb lang gedacht dat ik gewoon zo’n manipulatief borderlinemeisje ben dat de boel stukmaakt, maar dat wordt steeds minder en ik voel me steeds vrijer. Na 20 jaar therapie is het peanuts om open te zijn over mijn borderline.”

            Dat was in het begin wel anders. “Niet zozeer vanwege de borderline, want begin 2000 was er weinig over bekend. Internet was in opkomst en er was niet veel informatie. Het had meer te maken met schaamte. Ik vermeed oude bekenden en ex-klasgenoten. Dat vond ik veel te moeilijk. Wat moest ik zeggen? ‘Hallo Anika, welke studie doe je?’ ‘Nee, ik zit niet op school.’ ‘Oh, je werkt dus?’ ‘Nee, ik werk ook niet.’ Er volgde dan een doodse stilte. Maar zeggen dat ik opgenomen was, voelde als falen, dus dat deed ik niet.”

            Een eerlijk verhaal
            Anika heeft nauwelijks last gehad van vooroordelen. “Wel kleine dingetjes, bijvoorbeeld bij mijn werk op de peuterspeelzaal waarbij een ouder niet wilde dat ik voor haar kind zorgde omdat ik borderline heb. Een vriendin die hulpverlener is, zei: ‘Maar Anika, jij bent niet misbruikt én niet mishandeld. Hoe kun jij nou borderline hebben?’ Dat was het begin van het einde.”

            “Als ik heel grote dingen had meegemaakt, weet ik niet of ik dan net zo open zou zijn”, vertelt Anika. “Als je keer op keer het deksel op je neus krijgt en steeds te horen krijgt dat je niet goed bent of niet spoort… Daarom ben ik ook mijn levensverhaal aan het optekenen. Het is waardevol om het verhaal van iemand te lezen die zelf de stoornis heeft. Waar is diegene doorheen gegaan, wat heeft geholpen? Je krijgt een totaalbeeld en het idee dat dingen die mij geholpen hebben, jou misschien ook wel kunnen helpen.”

            Ook is er volgens Anika een vertekend beeld van de borderline persoonlijkheidsstoornis. “Mensen snakken naar een eerlijk verhaal. Na een lezing zeggen mensen: ‘Ik heb eindelijk een beeld van wat borderline echt inhoudt.’ Mensen denken door bijvoorbeeld Goede Tijden, Slechte Tijden dat mensen met borderline schreeuwende, agressieve, manipulatieve monsters zijn, waar je ver van uit de buurt moet blijven. Het ligt veel genuanceerder!”

            ‘Mensen met borderline zijn niet van nature slecht’
            Ze benadrukt dat er veel verschillen zijn tussen verschillende mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis. “Sommigen hebben vanwege hun impulsiviteit veel wisselende seksuele contacten, ze gaan met Jan en alleman naar bed. Dat is voor mij nooit een optie geweest. Er zijn ook heel veel mensen die wel degelijk een langdurige relatie hebben, wat niet voldoet aan het stereotype beeld dat naar buiten wordt gebracht.”

            “Mensen met borderline zijn niet van nature slechte mensen”, legt Anika uit. “We zijn geen losgeslagen, manipulatieve monsters die over lijken gaan en voor niets en niemand bang zijn. Borderline treft niet alleen jouzelf, maar je hele omgeving. Het brengt mij ook mijn andere kanten: creativiteit en vrolijkheid. Ik ben transparant en eerlijk. Ik kan het gevoel hebben dat ik zweef en onoverwinnelijk ben. Het is een heel zwaar traject geweest, maar mijn familie en ik hebben er keihard voor gevochten. Elke dag is nog steeds een uitdaging, maar ik leef weer en ik ben oprecht gelukkig.”

            Bron: Commen >>

            #264429
            Luka
            Moderator

              “Tijdens een manie voelt het alsof er verschillende telefoongesprekken tegelijk bezig zijn in mijn hoofd.” Lieve (57) vertelt over haar bipolaire stoornis

              “Zelfs mijn zesde zintuig wordt actief: ik voel aan wat de uitkomst van een film of het antwoord op een vraag zal zijn nog voor er iets is gezegd.” Lieve Lodewyckx (57) heeft een bipolaire stoornis. In onze reeks ‘Storm in mijn hoofd’ vertelt ze openhartig over hoe ze zich voelt tijdens een manie en een daaropvolgende depressie. Samen met psychiater dr. Pascal Sienaert duidt ze hoe je een bipolaire stoornis herkent, waarom veel mensen een verkeerde diagnose krijgen en hoe je als naaste kan helpen. “Een bipolaire stoornis is een van de meest erfelijke psychische aandoeningen.”

              “Tijdens een manie is mijn hoofd een chaos. Mijn zus, die mijn mantelzorger is, zegt het zo: ‘Het is alsof er verschillende telefoongesprekken tegelijk bezig zijn. Je hoort ze allemaal, maar kan er geen enkel volgen.’ Mijn gedachten springen van de hak op de tak. Mijn emoties zijn hevig en ik voel vaak alles door elkaar. Een moment van leegte komt nooit voor. ‘Mama, als jij kinderliedjes begint te zingen, dan weten we dat er iets scheelt’, zeggen mijn dochters. Ik word een spraakwaterval en maak afspraken die ik vervolgens vergeet of waar ik veel te laat op kom. Mijn creativiteit begint te stromen. Mijn zintuigen staan op scherp. Ik ruik, hoor en proef dingen beter. Zelfs mijn zesde zintuig wordt actief: ik voel aan wat de uitkomst van een film of het antwoord op een vraag zal zijn nog voor er iets is gezegd. Ik ben constant in beweging, op de dool, ‘s nachts ben ik klaarwakker.”

              Lieve heeft een bipolaire stoornis type 1. Zo’n subtype wordt gekenmerkt door afwisselende periodes van ernstige depressie en manie, met periodes van stabiliteit ertussen. Subtype 2 is minder ernstig. In de loop van haar leven heeft ze al een aantal manieën meegemaakt, maar ze chronologisch herinneren is moeilijk.

              Een plots overlijden
              Haar bipolaire stoornis breekt door wanneer Lieve dertig is en haar 17-jarige broer overlijdt aan hartfalen. “Zijn dood heeft me diep geraakt. Ik voelde enorm veel verdriet en ging fel in die emotie. Het bracht me uit evenwicht. Ik wist van vroeger dat sterfgevallen of verdriet mij erg raakten, maar de dood van mijn broer bracht een ongekende pijn. Een sterk gemis. We waren twee handen op een buik. Ik zag hem op het einde van de week altijd, en hij was mijn metekind. (zacht) We konden echt als broer en zus met elkaar omgaan.”

              “Na zijn dood dacht ik dat ik nooit meer gelukkig zou kunnen worden. Ik belandde in een ernstige depressie die twee jaar duurde. Uiteindelijk kreeg ik medicatie maar toen ik een paar maanden later van medicatie veranderde, ging ik in een manie. De artsen weten dat aan de nieuwe medicijnen, en zo bleef mijn stoornis lang onder de radar. Ik ging een tijdlang van manie in depressie en die cyclus herhaalde zich, tot ik uiteindelijk stabiel was en mijn werk als kleuterjuf terug oppakte.”

              Ik zeg dingen waarvan ik achteraf denk: dit ben ik niet, al voel ik me op dat moment juist héél erg mezelf.

              Lieve Lodewyckx

              Heel erg mezelf
              “Het duurt soms jaren voor ik weer weet wat ik tijdens een manie heb gedaan. Ik herinner me vooral flarden, grote lijnen. Zoals mijn innerlijke rust die volledig weg is. Of het uitgesproken blij, zelfs euforisch gevoel en de diepe dalen en hoge pieken die ik op heel korte tijd doormaak. Dan heb ik het niet over een depressie, maar over stemmingswisselingen binnen de manie zelf. Van overdreven gelukkig naar diep ongelukkig in een paar uur. Het verdriet dat ik dan voel overspoelt me.”

              “Op het moment zelf weet ik nog steeds wat ik doe, maar ik ben me veel minder bewust van de gevolgen. Ik kan bijvoorbeeld heel kwetsend zijn tegenover mijn omgeving, kan weinig kritiek verdragen en reageer verbaal heftig op opmerkingen. Als ik afspreek met vriendinnen laat ik hen weinig aan het woord. En ik zeg dingen waarvan ik achteraf denk: dit ben ik niet, al voel ik me op dat moment juist héél erg mezelf.”

              Obsessief bezig zijn
              “Als ik in een manie zit, zal ik impulsief dingen kopen. Geen auto’s of huizen, maar spullen op rommelmarkten. Ik ben gek op oude blikken dozen, en daar koop ik er dan veel van. Ik denk altijd dat ik dingen koop die ik goed kan gebruiken, maar achteraf blijkt dat ik gewoon te veel heb gekocht, en moet ik alsnog een deel wegdoen. Dat gebeurt ook met groenten. Dan koop ik er zoveel dat ik ze niet op tijd verwerkt krijg. Ik zal ook sneller iets gaan drinken op café en meer uitgeven dan gewoonlijk. Ik zoek een plaats waar ik kan dansen en dan ga ik echt uit de bol. Ja, tijdens een manie kan het niet op. Als ik diep zit, krijg ik waanideeën en vereenzelvig ik me met de eerste minister, of zie ik schaduwen die er niet zijn.”

              “Nog iets kenmerkend, is het obsessief bezig zijn met bepaalde dingen. Die dingen verschillen, maar voeding is een terugkerend iets. Dan let ik erg op wat ik eet en verlies ik gewicht. Toen ik ooit uit een manie kwam had ik nog maar maatje 34.”

              Op het hoogtepunt van een manie schreef Lieve op de muren in haar hal. “Met alcohol- en fluostift schreef ik over mijn grootmoeder, de songteksten van liedjes, en dat mijn lichaam aan de wetenschap geschonken moest worden, zoals die ontlede lichamen van Körperwelten. Ik tekende een van die lichamen uit de tentoonstelling op de muur: het beweeglijk lijf dat als een marionet in schijven is opgehangen. Het bewegelijke aspect was belangrijk voor mij, omdat alles leeft, en alles bewegelijk is in het leven.”

              De hoop vloeit langzaam uit me weg, tot het woord geen enkele betekenis meer voor me heeft.

              Lieve Lodewyckx

              Bij haar laatste manie in 2013 gaat ze zelf in opname. “Mijn oudste dochter wist dat er iets scheelde en trok aan de alarmbel, maar ik wilde haar eerst niet geloven. Ik dacht dat er iets met hààr aan de hand was. Ik gaf toen nog les, en ook de directie merkte dat er iets scheelde. Er waren een aantal gesprekken, en uiteindelijk bleek dat ik op de toppen van mijn tenen liep, maar dan zonder balletsloefjes aan om mij te ondersteunen. Ik besloot met ziekteverlof te gaan. Na twee maanden ben ik naar het ziekenhuis gestapt. Ik kon niet meer functioneren. Het mocht gewoon niet nog erger worden. Ik ben toen enkele maanden op de crisisafdeling verbleven.”

              Leren aardappelen schillen
              Na een manie volgt er bij Lieve altijd een depressie. “Mijn lichaam en geest zijn dan zo uitgeput dat ik niet meer kan. Ik ben leeg, leeg, leeg. Niks boeit me nog, ik slaap veel, ik ben loom en sloom. Ik kan amper nadenken en verval in een diepe eenzaamheid. De hoop vloeit langzaam uit me weg, tot het woord ‘hoop’ geen enkele betekenis meer voor me heeft. Ik denk niet: hopelijk komt die levenskracht terug, want tijdens een depressie geloof ik niet meer dat zoiets ooit kan. Ik ben heel angstig dat ik er niet doorkom. Zelfs praten lukt me vaak niet. De manieën en depressies hebben mijn zenuwstelsel aangetast. Ik moest na een depressie een keer opnieuw leren hoe je aardappelen schilt. Ook mijn concentratie is verslechterd en ik spring vaak van de hak op de tak wanneer ik praat.”

              Wanneer ze uit een depressie komt, gunt ze zichzelf op een milde manier de tijd om te herstellen en dingen te doen die ze graag doet. Ze trekt dan vaak de natuur in. “Als mijn omgeving wilt helpen, is het voor mij belangrijk dat ze vragen: wat kan ik voor je doen? In plaats van ‘Kan ik iets voor je doen?’. Ik vind het ook heel fijn om te voelen dat men aanvaardt dat het even minder goed gaat. Dat ik mezelf omarmd voel.”

              Nu is ze gezond dankzij haar zelfzorg, zoals ze het zelf omschrijft. Zo neemt ze medicatie en schrijft ze haar stemming dagelijks op in een schrift. Ze gaat regelmatig naar de psychiater en psychotherapeut en let op dat ze voldoende slaapt en rust. Alcohol vermijdt ze zoveel mogelijk, want dat vermindert de werking van de medicatie. Aan het lotgenotencontact binnen de organisatie Ups & Downs, waar ze de verantwoordelijke is voor de regio Geel, heeft ze ook bijzonder veel. Zwemmen en creatief bezig zijn, zoals door te schilderen, bloemschikken en werken in haar bloementuin, geeft haar innerlijke rust. “Ik ben er erg trots op dat ik de omslag van de Depressiegids mocht maken”, glundert ze nog.


              Het omslagwerk van de Depressiegids ‘Leven voorbij depressie’ dat Lieve schilderde. Het werk noemt ‘OVERGAVE’ en wordt momenteel tentoongesteld door het Dr. Guyslain Museum op een reizende tentoonstelling binnen de ‘Té Gek!? campagne rond depressie ‘Wellicht’. ©Lieve Lodewyckx

              Wat zegt de psychiater?
              “Allereerst moet je weten dat een ‘manische depressie’ niet bestaat”, zegt psychiater prof. dr. Pascal Sienaert, auteur van het boek ‘Leven met een bipolaire stoornis’. “Iedereen noemt het wel zo, maar het correcte woord voor de aandoening is bipolaire stoornis. Een manisch depressieve stoornis wordt ook gezegd, maar dat is een beetje verouderd taalgebruik.”

              Een bipolaire stoornis is een stemmingsstoornis. Het woord zegt het zelf al: er loopt iets fout met de stemming van een persoon. Er vinden periodes van depressie plaats en periodes van manie, die variëren van heel licht tot ernstig. Een manie is een periode die gekenmerkt wordt door opgewektheid en een hogere activiteitsgraad dan anders. Soms is er ook sprake van euforie. “We maken het onderscheid tussen een hypomanie en een manie, waarbij een hypomanie een erg lichte vorm is die geen negatieve impact heeft op het dagelijks functioneren”, zegt de expert.

              Iemand in een manie zou kunnen denken dat het perfect mogelijk is om op een half uur van Antwerpen naar Gent te fietsen.

              Psychiater prof. dr. Pascal Sienaert, auteur van het boek ‘Leven met een bipolaire stoornis’.

              De beste van de werkvloer
              “Iemand die hypomaan is staat ‘scherper’, praat meer dan anders, kan zich goed concentreren, heeft doorgaans minder slaap nodig, voelt zich energieker. Je zou niet zeggen dat iemand in een hypomanie ‘ziek’ is, en daarbij is het een staat die meestal maar twee à drie dagen duurt. Een voorbeeld: een van mijn vorige patiënten werkte in een callcenter. Op het einde van de dag kreeg ze te zien hoeveel mensen ze tot een aankoop had overtuigd. Normaal gezien was ze een gemiddelde werkkracht met gemiddelde cijfers, maar als ze hypomaan was, dan waren haar cijfers de beste van de werkvloer.”

              Onrealistische plannen
              Een manie daarentegen beïnvloedt het dagelijks functioneren wél op een negatieve manier. Waar een hypomanie maar een paar dagen duurt, kan een manie veel langer duren. Dr. Sienaert: “Soms weken of zelfs maanden. Het eindigt meestal op de spoed of met een opname in een psychiatrische kliniek. In principe is het lijstje symptomen hetzelfde, alleen verschilt de graad van ernst. Als je manisch bent, kan je honderd dingen tegelijk doen en er bij wijze van spreken niets van bakken, omdat er teveel chaos is in je hoofd. Je begint onrealistische plannen te maken, vreemde uitgaven te doen, je start plots een bedrijf op of soms koop je in een opwelling zelfs een huis. Iemand in een manie zou bijvoorbeeld kunnen denken dat het perfect mogelijk is om op een half uur van Antwerpen naar Gent te fietsen, terwijl het met de auto al een uur rijden is.”

              Soms vertonen manische mensen ook kenmerken van een psychose. Ze verliezen dan een beetje het contact met de realiteit. “Soms treden er waanideeën op, worden ze achterdochtig, of denken ze juist dat ze de wereld gaan redden.”

              Algemeen geldt: van alle mensen met een bipolaire stoornis, stelt minstens een op de drie het goed.

              Psychiater prof. dr. Pascal Sienaert, auteur van het boek ‘Leven met een bipolaire stoornis’.

              Schommelingen
              In het klassieke plaatje volgt er na een manie altijd een depressie. Na de depressie stabiliseert de stemming, tot de cirkel opnieuw begint met de volgende manie. “De praktijk leert ons echter dat elke bipolaire stoornis een ander verloop kent. Er zijn mensen die een depressie krijgen en dan tien of zelfs twintig jaar stabiel zijn, zij het dat ze vaak restsymptomen vertonen: overblijfselen van manische en depressie-episodes zoals concentratie- of slaapproblemen. Er zijn mensen die veel sneller schommelen van het een naar het ander. Algemeen geldt: van alle mensen met een bipolaire stoornis, stelt minstens een op de drie het goed. Een derde ervaart veel problemen, en een derde zit ertussenin.”

              Een bipolaire depressie verschilt van een gewone depressie, weet de expert. De vereiste behandeling is dan ook anders. Bij acht op de tien mensen begint de aandoening als een depressie. Als je dan nog geen hypomanie hebt gehad, wordt dus eigenlijk een verkeerde diagnose gesteld en misschien niet de meest geschikte behandeling opgestart. Daarom wordt er nu meer aandacht besteed aan de verschillen tussen een ‘gewone’ depressie en een bipolaire depressie.

              Erfelijkheid
              Er zijn verschillende indicators die aanduiden dat het om een bipolaire depressie gaat: wanneer een depressie op jonge leeftijd begint, of wanneer de depressie een plots begin kent. “Er komen ook vaker symptomen voor zoals meer slaap nodig hebben of een grotere eetlust. Bij een reguliere depressie zien we vaak het omgekeerde. Ten slotte zijn er nog twee pijlers die veel weggeven: mensen met een bipolaire stoornis reageren doorgaans slecht op antidepressiva en zijn meer gebaat bij een stemmingsstabilisator. De familiale geschiedenis speelt ook een grote rol, want een bipolaire stoornis is een van de meest erfelijke psychische aandoeningen.”

              Veel mensen hebben er genetische aanleg voor. Maar die aanleg moet interageren met stres­sfac­to­ren om tot een uitbraak te leiden.

              Psychiater prof. dr. Pascal Sienaert, auteur van het boek ‘Leven met een bipolaire stoornis’.

              Een baby die vandaag geboren wordt, heeft gemiddeld 1 tot 2 procent kans om ooit in zijn leven een bipolaire stoornis met manieën te ontwikkelen, aldus dr. Sienaert. “Dat heet trouwens een bipolaire stoornis type één. Er is ook een type twee: een bipolaire stoornis met hypomanieën. Daar hebben 4 tot 5 procent van de kinderen die worden geboren kans op.”

              Vrouwen versus mannen
              Veel mensen die zo’n stoornis krijgen hebben er dus een genetische aanleg voor. “Maar die aanleg moet interageren met stressfactoren om tot een uitbraak te leiden”, zegt de expert. “Vaak gaat het om biologische stressfactoren zoals middelengebruik, alcohol, maar ook ziekte of psychologische stress kan ertoe leiden. Zo is de geboorte van een kind voor veel vrouwen een uitlokker. Verhuizen, veranderen van werk, het verliezen van een partner of het overlijden van een dierbare horen ook bij de triggers.” Toch is er geen gen voor bipolaire aandoeningen, eerder een combinatie van genen die de kans vergroten.

              Een bipolaire stoornis komt evenveel voor bij mannen als bij vrouwen. “Bij vrouwen zien we wat vaker depressies en snellere schommelingen en bij mannen zien we vaker het schoolvoorbeeld van een manie optreden, met de euforie en de grootheidswaanzin. Maar over het algemeen loopt het gelijk op. Eigenaardig, want een reguliere depressie komt dan weer wel frequenter voor bij vrouwen dan bij mannen.”

              Tijdens een manie zal iemand vaak niet instemmen om medicatie te nemen of zich te laten behandelen, daarom bespreek je dat best op voorhand.

              Psychiater prof. dr. Pascal Sienaert, auteur van het boek ‘Leven met een bipolaire stoornis’.

              Afspraken maken goede vrienden
              Als omgeving is het belangrijk om je goed te informeren. “Het kan helpen om samen een soort signalisatieplan uit te werken zodat er snel kan ingegrepen worden bij tekenen van herval. Tijdens een manie zal iemand vaak niet instemmen om medicatie te nemen of zich te laten behandelen, daarom bespreek je dat het best op voorhand. Bellen we de psychiater? Blokkeren we je rekening tijdelijk?”

              In mijn boek staat er een verhaal van een patiënt die zijn medicijnen wilde afbouwen en een briefje stuurde naar vrienden en collega’s. Daarin beschreef hij dat het afbouwen van die medicijnen een risico was, en dat manische symptomen konden terugkeren. Als jullie dat merken, schreef hij, bel dan naar mijn psychiater of mijn partner. Grijp in.”

              Ten slotte benadrukt de expert dat mensen met een bipolaire stoornis een normaal leven kunnen leiden. “Ja, het is een ernstige aandoening. Maar veel mensen vinden hun weg naar een gewoon, betekenisvol en bevredigend leven.”


              Leven met een bipolaire stoornis, herstel met ups en downs. 

              Bron: HLN.be >>

              #271925
              Luka
              Moderator

                Nieuwe inzichten in de behandeling van borderline

                Lange tijd was borderline een van de minst begrepen persoonlijkheidsstoornissen. Bovendien leek behandeling van borderline onmogelijk. Maar daar is verandering in gekomen.

                Grensgevallen
                ‘Het ergste wat je vroeger kon doen, was een patiënt een “borderliner” noemen,’ zegt de Amerikaanse psychiater Antonia New. Borderline stond tot eind vorige eeuw te boek als een vrijwel onbehandelbare persoonlijkheidsstoornis waar weinig over bekend was. Dat bleek al uit de benaming: de term ‘grens’ was niet voor niets gekozen.

                Eind jaren dertig verdeelde de wetenschap psychische stoornissen onder in psychoses (verwardheid) en neuroses (angst- en stemmingsstoornissen). Borderline werd gebruikt voor mensen die eigenlijk in beide categorieën waren in te delen.

                Ze werden beschouwd als grensgevallen waarmee nauwelijks iets was aan te vangen. Cliënten hadden door hun extreme stemmingswisselingen de reputatie lastig te zijn, ook voor de therapeut.

                Succesvolle behandeling van borderline?
                De afgelopen jaren zijn er andere inzichten ontwikkeld in de oorzaak van borderline én in de behandeling ervan. Nu blijkt dat deze aandoening veel beter te behandelen is dan lang werd verondersteld.

                De klassieke therapieën hebben weinig effect bij patiënten met een persoonlijkheidsstoornis. Dreiging met zelfdoding en snel wisselende symptomen maken bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie lastig. In elke behandelsessie lijken ­mensen met borderline weer een ander probleem te hebben.

                Bovendien is hun emotionele toestand zo wisselvallig, dat ze moeilijk te begrijpen zijn. Pas in de jaren negentig werden de eerste succesvolle therapieën ontwikkeld speciaal voor mensen met borderline. In eerste instantie slaagden deze methoden er vooral in het aantal zelfdodingen terug te dringen, maar lukte het niet om de stoornis aan te pakken.

                Schematherapie
                Rond die tijd ontwikkelde de Amerikaanse psycholoog Jeffrey Young zijn schematherapie. Young gaat ervan uit dat iedereen in zijn jeugd overtuigingen – schema’s – vormt over de werkelijkheid.

                Een schema is eigenlijk je gevoelige snaar: zo’n negatieve overtuiging beïnvloedt je gedrag op een manier die telkens tot problemen leidt. De meeste mensen hebben verschillende gevoelige snaren die ook nog eens tegelijkertijd kunnen opspelen.

                Wanneer een of meer van die schema’s geraakt worden, kun je in een bepaalde gemoedstoestand komen. Veel van deze schema’s en gemoedstoestanden zijn in de (vroege) jeugd ontwikkeld in contact met andere mensen.

                Het doel van de therapie is het veranderen van schema’s. Hierdoor verandert ook de manier van denken, voelen en het gedrag dat bij die schema’s hoort.

                Uit een Nederlands onderzoek bleek dat ruim de helft van de borderlinepatiënten die schematherapie hadden gevolgd na vier jaar was hersteld, en dat bij in totaal twee derde een flinke verbetering van de symptomen meetbaar was. Groepstherapie blijkt zelfs nog effectiever als behandeling van borderline dan de individuele schematherapie.

                Volgens Amerikaanse onderzoekers voldeed 94 procent van de deelnemers na acht maanden groepstherapie niet meer aan de criteria van borderlinepersoonlijkheidsstoornis.

                Aan de Universiteit van Maastricht vond een groot onderzoek plaats naar het effect van groeps-schematherapie als behandeling bij borderlinepersoonlijkheidsstoornis, onder leiding van hoogleraar Arnoud Arntz.

                De resultaten van deze groepsbehandeling bij de riagg Maastricht zijn al even hoopgevend. Herkenning, van elkaar leren en onderlinge steun dragen volgens de onderzoekers bij aan het ­succes. Doordat de deelnemers elkaars problemen herkennen, voelen ze zich sneller veilig.

                De Linehan-methode als behandeling van borderline
                Een andere effectieve therapie is specifiek gericht op de behandeling van de ernstigste borderlinesymptomen, zoals zelfbeschadiging en suïcidaal gedrag.

                Vrijwel alle mensen met borderline denken weleens aan zelfmoord. Een aanzienlijk deel doet zelfmoordpogingen of houdt zich bezig met automutilatie. En een op de tien overlijdt zelfs door zelfmoord.

                De Amerikaanse hoogleraar psychologie Marsha Linehan ontwikkelde daarom dialectische gedragstherapie (DGT), een methode die de cliënt wil laten inzien dat het leven de moeite waard is. Mindfulness en acceptatie vormen een belangrijk onderdeel.

                Daarnaast leert de cliënt allerlei communicatievaardigheden en technieken om met acute crisissituaties om te gaan. ‘Radicale acceptatie van het leven zoals het is, niet zoals het zou moeten zijn,’ zo omschrijft Linehan haar methode.

                Een van de dingen die patiënten leren tijdens de behandeling van borderline, zo vertelde Linehan op het borderlinecongres in Amsterdam, is dat ze emotionele uitbarstingen kunnen voorkomen door het toepassen van plotselinge temperatuurwisselingen. Bijvoorbeeld door hun handen afwisselend onder heet en koud stromend water te houden.

                Het effect is volgens haar groot, al werkt het alleen op de korte termijn. ‘Door plotselinge temperatuurverschillen kun je ineens even helder denken en beter nadenken over je emoties,’ zegt Linehan. Ook leren cliënten hun emoties te beschrijven: ‘Alleen al het benoemen van een emotie werkt regulerend.’

                Opvallend detail: pas in 2011 maakte Linehan op 67-jarige leeftijd bekend dat ze zelf borderlinepatiënt was, en als 17-jarige in een kliniek was opgenomen na zelfmoordpogingen en automutilatie.

                Na een behandeling met elektroshocks en zware medicijnen beloofde ze zichzelf een manier te vinden waardoor andere mensen met deze stempel niet door dezelfde hel hoefden te gaan als zij. De Linehan-methode brengt het aantal zelfmoordpogingen en gevallen van automutilatie tot de helft terug.

                Bron: Psychologie Magazine >>

              6 berichten aan het bekijken - 21 tot 26 (van in totaal 26)
              • Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.
              gasten online: 27 ▪︎ leden online: 0
              No users are currently active
              FORUM STATISTIEKEN
              topics: 3.879, reacties: 22.003, leden: 3.015