Reageer op: Seksueel geweld en seksueel misbruik (algemeen)

#260726
mara
Lid LSG

    Je wil dit zelf, je vindt het lekker, zei hij

    Anderhalf jaar geleden werd Kimberley Mac-Intosch verkracht door een collega. Lange tijd dacht ze dat ze daar zelf schuldig aan was en overheerste schaamte. Nu niet meer.

    Kimberley (27): ‘Als meisje leer je om voorzichtig te zijn, niet alleen door het donker naar huis te fietsen of in een steegje te lopen. Je bent bang voor de vreemde verkrachter die jou de bosjes insleurt. Maar ik werd verkracht door iemand die ik kende en vertrouwde. Dat kwam totaal niet overeen met het beeld van een verkrachter dat ik in mijn hoofd had, dus dat maakte het verwarrend. En daardoor vond ik lange tijd dat ik het mezelf had aangedaan. Ik voelde me vies en dom en gaf mezelf de schuld.

    Het gebeurde op mijn derde werkdag bij mijn nieuwe werkgever. De dader had ik daar al eens eerder aan het werk gezien. Ik vond hem relaxed en gezellig, maar we hadden geen bijzondere klik. Die avond sloten we samen de zaak af. Zijn scooter was stuk en ik bood hem een lift aan in mijn auto. ‘Ik breng je wel even!’ riep ik vrolijk. In de auto waren we gezellig aan het praten over ons werk. ‘Kom je nog even binnen wat drinken?’ vroeg hij. We waren nog midden in ons gesprek, dus ik dacht: ach, dat kan wel even. Druk kletsend liep ik zijn trap op. Ik zat op de bank en hij schonk een wijntje voor me in. We waren nog steeds aan het praten over ons nieuwe team op het werk toen mijn collega een tweede wijntje in schonk. ‘Hierna moet ik gaan,’ zei ik nog. Tijdens het drinken van dat tweede glas werd ik plots duizelig. Gek, vond ik. Zo laag was mijn alcoholtolerantie helemaal niet. Ik gooide het erop dat ik moe was van het werk en niet goed had gegeten. Ik probeerde de duizeligheid te negeren en verder te praten, maar toen merkte ik dat ik met dubbele tong sprak. Vanaf dat moment werd alles wazig. Ik weet nog dat ik naar de wc ben gegaan en dat ik amper meer kon lopen. En dat de dader mij optilde en als een lappenpop op zijn bed gooide. Toen wist ik dat ik in gevaar was. Ik vermoed dat ik gedrogeerd ben met GHB. Mijn armen en benen kon ik niet meer bewegen. Ik wilde hem slaan, maar mijn arm ging heel langzaam omhoog. Sneller, dacht ik. Maar dat lukte niet. Ik leek wel verlamd. Voor mijn gevoel heb ik wel gevochten, maar het was alsof ik in een droom zat. Zo eentje waarin je lichaam heel traag en zwaar is en niet doet wat je wil. Ik schreeuwde naar hem, dat lukte nog wel. ‘Niet doen!’ riep ik. En dat ik naar huis wilde. Ook ging ik excuses verzinnen. Dat ik me niet geschoren had en dat ik ongesteld was – wat ook echt zo was. Mijn collega luisterde niet. Hij trok mijn trui uit en scheurde mijn panty kapot. ‘Je wil dit zelf, je vindt het lekker,’ zei hij. Ik weet nog dat hij op me lag en me penetreerde. En dat dat heel veel pijn deed. Ik was in paniek en beet hem in zijn schouder. Zijn vieze whisky-adem sloeg in mijn gezicht. Hij had lelijke gordijnen die net te kort waren, stom genoeg bleef ik daarnaar kijken. Daarna verloor ik het bewustzijn.’

    Net CSI
    ‘De volgende ochtend werd ik naakt wakker in zijn bed, naast hem. Ik schrok me rot. Het leek wel een CSI-aflevering met al dat menstruatiebloed op zijn witte beddengoed. Snel sprong ik het bed uit. Hij sliep nog of deed alsof-ie sliep. Mijn trui lag in de gang, de inhoud van mijn tas lag verspreid in de woonkamer. Mijn onderbroek kon ik niet vinden, die heeft hij waarschijnlijk nog steeds. Half ontbloot rende ik de deur uit. Op de stoep kwam ik een meisje tegen dat boodschappen bezorgde bij de buren. Geschrokken keek ze me aan. Snel rende ik naar mijn auto. Terwijl ik wegreed, belde ik een vriendin. Ik bleef maar herhalen dat ik eraan kwam en dat ze thuis moest blijven. In haar gang begon ik als een klein kind te huilen. Ik kon alleen maar zeggen dat het niet goed ging met me. Toen ben ik me gaan douchen. In verband met de dadersporen had ik dat natuurlijk niet moeten doen, achteraf ben ik daar nog boos op mezelf over geweest. Maar ik voelde me vreselijk en ben zonder na te denken gaan douchen. Ik moest ‘hem’ van me af spoelen. Ruim een uur lang zat ik op de grond onder de douchestraal, terwijl ik het water vermengd met bloeddoor het putje zag verdwijnen. Daarna gaf mijn vriendin me een kalmeringstabletje en ben ik gaan slapen. Na drie uur werd ik wakker en toen pas kon ik de woorden vinden. ‘Volgens mij ben ik verkracht,’ zei ik tegen haar. Opnieuw begon ik heel hard te huilen. Ze was in shock en vroeg me waar het was gebeurd en door wie. Langzaam kwam het verhaal eruit, maar tegelijk schoot ik in de ontkenning. Verkrachting gebeurde alleen op tv, mij zou dat niet overkomen. En als iemand mij aanviel, zou ik terugvechten. Dat dacht ik altijd. Daarom kon ik niet geloven dat het mij écht gebeurd was.

    Hij tilde me op en gooide me als een lappenpop op zijn bed. Toen wist ik: ik ben in gevaar

    Ik had een lunchafspraak met mijn tante, daar ben ik gewoon naartoe gegaan. Ik ben oké en ik ben sterk, dacht ik. Mijn tante zag meteen dat er iets niet goed was: ik zat er als een zombie bij en reageerde nergens op. Ze vroeg wat er met me aan de hand was. Ik zei: ‘Er is gisteravond iets gebeurd met mij wat ik niet snap. Volgens mij ben ik verkracht.’ Ze sloeg dicht en schoot meteen in een regelmodus. Mijn tante rekende af, we liepen naar haar auto en daar belden we de politie. ‘Ik wil aangifte doen van verkrachting,’ zei ik. Ik had verwacht dat ik naar het bureau moest komen, maar de rechercheurs kwamen meteen naar mij toe.’

    Botte reactie
    ‘Achter in een politiebusje gaf ik in grote lijnen mijn eerste verklaring. Ik vertelde wat er was gebeurd en gaf de naam van de dader. De volgende ochtend deed ik op het bureau een volledige aangifte. Tot in detail beschreef ik die avond. Daarna volgde het medisch onderzoek om zijn DNA op mijn lichaam te zoeken. Ik had niet verwacht dat dat zo heftig zou zijn. Als een zeester lag ik naakt op een tafel. Er stonden vijf forensisch onderzoekers om me heen, gekleed in een wit pak. Met stokjes gingen ze langs mijn hele lichaam om sporen te vinden: in mijn oren, mond en vagina, langs mijn tanden, benen, buik, armen, billen en rug. Echt overal. Ik voelde me heel kwetsbaar: ik was net verkracht, en nu zaten er vreemde mensen aan me. Maar ik wist dat dit belangrijk was om bewijs te verzamelen tegen de dader. Daarna ging ik naar de GGD, waar ik een prik tegen hepatitis, een medicijn tegen hiv en een morning-afterpil kreeg. Ik was helemaal gesloopt toen ik thuiskwam.

    De geruchten en het niet geloofd worden waren bijna heftiger dan de verkrachting zelf

    Pas na drie weken vertelde ik het mijn moeder. Ik vond het zo moeilijk om haar te vertellen dat haar kind was verkracht. Ik wilde haar geen pijn doen. Natuurlijk begon ze meteen te huilen, maar ik was niet in staat om haar te troosten. Het voelde alsof ik sorry tegen haar moest zeggen, omdat ik zelf met de dader mee naar huis was gegaan. De reactie van mijn toenmalige vriend werkte ook niet mee. Hij woont in het buitenland en toen ik hem facetimede om te vertellen dat ik verkracht was, gaf hij mij daarvan de schuld. ‘Een man doet dat niet zomaar, je hebt vast met hem geflirt,’ zei hij woedend. Dat deed me pijn, maar tegelijkertijd geloofde ik zijn woorden. Misschien had ik het inderdaad zelf uitgelokt, anders had de dader mij toch niet gepakt? En ik was zelf naar binnen gelopen, ík had het wijntje aangenomen. Dat rekende ik mezelf heel erg aan. Toen ik vervolgens niets meer van mijn vriend hoorde, heb ik het uitgemaakt.

    Natuurlijk kon ik niet meer terugkomen op mijn werk. Twee dagen na de verkrachting belde ik mijn baas. Ik liet hem weten dat er iets ergs was gebeurd en dat ik niet meer kon komen. Toen hij vroeg wat er dan precies gebeurd was, vertelde ik hem dat ik verkracht was door die collega. ‘Hoe kan dat gebeuren dan?’ vroeg hij wantrouwig. Daarna zei hij dat hij echt iemand nodig had op het werk. Zijn botte reactie was een klap in mijn gezicht. Hij had er gewoon schijt aan. Niet alleen dat, de boel werd omgedraaid. Kort daarop gingen er verhalen rond in de stad dat ík me had misdragen. Ik zou mijn verkrachter hebben uitgedaagd en daarna de schuld hebben gegeven. Daar werd ik zó boos van. Die geruchten en het niet geloofd worden waren bijna heftiger dan de verkrachting zelf. Er was mij iets aangedaan, en nu was ik de schuldige. Vanbinnen bevestigde dat mijn idee dat het inderdaad mijn verdiende loon was.’

    Huilend in de supermarkt
    ‘De dader werd opgepakt en verhoord. Toen hij met de DNA-sporen, zoals zijn sperma in mijn vagina, werd geconfronteerd, beweerde hij dat de seks vrijwillig was geweest. De GHB kon helaas niet meer getraceerd worden omdat die stof snel uit je bloed verdwijnt. Uiteindelijk heb ik de zaak laten seponeren op aanraden van mijn advocaat. Er was te weinig bewijs tegen hem en de kans was heel groot dat hij zou worden vrijgesproken. Door het te laten seponeren, blijft hij wel deze aantekening houden. Als hij nu wordt aangehouden wegens te hard rijden, komt deze melding naar boven. Dat geeft me iets van genoegdoening, al voelt het ook alsof hij ermee is weggekomen. Het steekt dat de dader gewoon door kan gaan met zijn leven en kan doen alsof er niets gebeurd is, terwijl mijn wereld totaal op z’n kop stond. Ik was zo fragiel. Als ik in de supermarkt stond en iemand vroeg of hij erlangs mocht, begon ik al te huilen van schrik.

    Een vriendin uit Florence heeft me erbovenop geholpen. Drie weken lang facetimeden we elke dag, de hele dag door. Ze moedigde me aan om te praten en om hardop na te denken.

    Dat deed ik, ook tijdens het afwassen. Soms riep ik twijfelend of ik toch degene was die fout zat. Ik wist het soms echt even niet meer. Mijn vriendin zette me dan steeds heel goed terug in de realiteit: ‘Kim, doe normaal!’ Daar heb ik heel veel aan gehad. Net als de eendjes voeren op de kinderboerderij met het dochtertje van een vriendin. Voor haar was ik tante Kimmy, niet ‘Kim met een probleem’. Het werkte beter dan therapie, wat ik ook een tijdje heb gehad.’

    Geen kort jurkje meer
    ‘Lange tijd schaamde ik me voor wat er met me is gebeurd. Maar nu vertel ik het gewoon. Het is belangrijk dat ik mijn verhaal deel, omdat veel slachtoffers de schaamte voelen die ik ook had. Terwijl ik merk dat als ik erover praat, het helemaal geen taboe hoeft te zijn. Dat adviseer ik lotgenoten: neem iemand in vertrouwen, dat lucht op. Als je bent aangereden, vertel je het ook aan iedereen. Nu is mij iets aangedaan, en dan zou ik mijn mond moeten houden en doen alsof alles oké is. Maar ik ben niet altijd oké. Er zijn nog steeds triggers. Zoals de geur van whisky, daar krijg ik de rillingen van. De dader woont in dezelfde stad als ik, ik kan hem dus gewoon tegenkomen. Dat maakt me onzeker. Als ik ergens naartoe ga, kies ik altijd een drukke route met veel mensen op straat zodat er hulp is, mocht dat nodig zijn. Ik ben nog steeds bang voor hem. Misschien is hij boos op mij omdat ik aangifte heb gedaan. Daardoor komt hij nu misschien nooit meer aan een goede baan. Ik weet niet wat hij gaat doen als hij mij ziet. Sinds de verkrachting heb ik hem nooit meer gezien of iets van hem gehoord. Naar omstandigheden gaat het goed met mij. Ik heb een nieuwe vriend die mij vertrouwen en veiligheid geeft. We kenden elkaar al langer en raakten eerst bevriend. De eerste keer dat ik bij hem bleef slapen – gewoon voor de gezelligheid – hield ik gespannen al mijn kleren aan in bed. De volgende ochtend werd ik wakker en er was niets gebeurd, nog geen kus. Dat herhaalde zich een paar avonden en toen wist ik: dit is oké. De eerste keer seks ging heel vanzelf en relaxed. Ik had verwacht dat ik er veel problemen mee zou hebben, maar dat was niet zo. Ik ben veilig bij hem.

    Ik was eerder vrij naïef, vond iedereen lief en zag nergens gevaar in. Nu ben ik meer op mijn hoede. Ik kleed me anders. Bedekter, omdat ik geen ongewenste aandacht wil. Liever zweet ik me kapot in een trui dan dat ik een kort jurkje draag. En ik durf niet meer te veel te drinken, uit angst dat ik dan geen controle meer heb. Mijn onbevangenheid is weg. Toch sta ik nog open en positief in het leven. Een jaar lang ben ik alleen maar heel ongelukkig geweest. Nu wil ik elke dag blij zijn en het naar mijn zin hebben. Dat is mijn focus. De zon, lekker eten en mijn vrienden maken me blij. Ik ben een stuk rustiger geworden en weet precies wat ik wel of niet wil. Vroeger liet ik mijn stem minder horen. Als ik geen zin had in een verjaardag, ging ik toch gewoon. Dat doe ik niet meer, want mijn mening telt ook. Een waardevolle les, maar die had ik niet op deze manier willen leren. Ik ben vooral mezelf dankbaar dat ik er nog ben. En ik zeg geen sorry meer.’

    Dit artikel komt uit: &C Magazine – Editie 9 – 2021. Interview Anne Broekman, fotografie Lizzy Ann, haar en make-up Sanne Le Gras Bleeker, styling Charlotte Martens, blazer Zara, met dank aan Stephan Lesger, Kevin Murphy en Charlotte Tilbury

    Bron: tijdschrift.nl