Reageer op: Seksueel geweld en seksueel misbruik (algemeen)

#246125
Mark
Moderator

    Misbruik verwoestte het gelukkige leven van Gabi (19): ‘Ik dacht echt, ik kom hier nooit levend uit’

    Twintig keer is Gabi (19) opgenomen geweest vanwege haar trauma’s, depressie en eetstoornis. Ze heeft drie klinieken van binnen gezien. Ze zat dagen in een isoleercel. “Ik dacht: nu ben ik definitief gek geworden.” Maar nu vertelt ze haar verhaal. Over vallen, doorgaan, vallen en doorgaan.

    Er is een oude Gabi en een nieuwe Gabi. De oude Gabi was een wat ze zelf noemt ‘meisje-meisje’. Jurken, rokjes, spontaan, sociaal, enthousiast. De nieuwe Gabi draagt broeken, grote truien en is stil, rustig, onzeker zelfs. Doet alles om maar niet op te vallen. “Ik wil onzichtbaar zijn voor de mensen die me pijn kunnen doen.”

    Nooit alleen
    Gabi Schulenberg (19) vertelt haar verhaal aan de keukentafel in het Brabantse Zevenbergen, in het huis waar ze werd geboren en nu nog steeds met haar ouders en broertje woont. Het is koud buiten, maar de zon schijnt. Ze is vandaag even naar buiten geweest.

    “En dat ging goed”, zegt ze, “dankzij hem.” Ze wijst naar haar bruin-witte hondje dat kwispelend aan haar voeten ligt. Mellow heet-ie. Mellow maakt haar leven weer ‘een beetje leefbaar’. “Hij laat me nooit alleen. Zelfs niet als ik naar de wc ga.”

    Gelukkig
    “Mijn ellende begon toen ik tien was. Daarvoor was alles goed.” Ze komt uit een ‘warm nest’, heeft een leuk broertje, lieve ouders, had op de basisschool altijd vriendinnetjes. Of ze gelukkig was? “Ja”, zegt ze. “Ik was echt heel gelukkig. Als ik er nu aan terugdenk, denk ik: what the fúck is er allemaal gebeurd, daarna?”

    Er heel erg over uitweiden wil Gabi niet – want het is een onderwerp waarover ze niet graag praat, en ze denkt bovendien dat mensen er ook niet graag over willen lezen. In het kort: Gabi is langere tijd seksueel misbruikt. Door wie, waarom en hoe, dat doet er niet toe voor dit verhaal, vindt ze.

    “Ik wil vooral vertellen wat het met me heeft gedaan. En hoe belangrijk goede hulp is voor mensen zoals ik.”

    Zelfverkozen stilte
    De 10-jarige Gabi voelde: wat hier gebeurt, is niet goed. “Ik had donders goed door dat het niet hoorde, maar ik schaamde me en dacht dat het misbruik door mij kwam. Er was een stemmetje dat tegen me zei: ‘Ja, Gabi, jíj hebt het laten gebeuren’.”

    Die zelfverkozen stilte was niet goed, zegt Gabi nu. Doordat ze niet over haar problemen sprak, haar verdriet en woede niet kon uiten, implodeerde ze. “Ik richtte al mijn gevoel naar binnen toe. Ik werd onzeker, voelde me kwetsbaar.”

    Gezicht in de wc
    Toen ze naar de middelbare school ging, was het misbruik al gestopt, maar kwam er een nieuw probleem bij. Ze werd gepest. Het begon met buitensluiten – haar tafel werd dan weggeschoven als er groepjes in de klas moesten worden gemaakt. Het eindigde met een boterham naar haar hoofd, haar schooltas incluis boeken in de sloot, iemand die haar met haar gezicht in de wc-pot duwde.

    “Het dieptepunt was dat een groepje me na schooltijd vanaf het perron voor de trein probeerde te duwen.”

    Ongelukkig en onzeker
    Ook in een andere klas ging het pesten door. “Ik denk dat mijn klasgenoten voelden hoe ongelukkig en onzeker ik was. Ik was een makkelijk slachtoffer.” Ze weet zeker: als ze niet misbruikt zou zijn, zou dat pesten haar niet zijn overkomen. “De oude Gabi was dit niet overkomen, die had een grote bek opgezet.” Ze glimlacht bij de woorden ‘grote bek’.

    Maar de nieuwe Gabi ging steeds minder eten. “Eerst kwam het omdat ik door de stress en angst voor het gepest geen hap meer door mijn keel kreeg. Maar toen besefte ik dat mijn eetpatroon iets was waar ík controle over had. Het was veilig: ik hoefde me niet meer bezig te houden met mijn klasgenoten, maar met calorieën. Bovendien was dat afvallen ideaal in mijn ogen: ik werd letterlijk onzichtbaar.”

    Muizenhapjes
    Soms at ze de hele dag niets. Soms at ze wel tijdens het avondeten – muizenhapjes. “Mijn ouders hebben alles geprobeerd. Van lekkere broodjes smeren en meegeven naar school, tot taart halen, mijn lievelingseten maken, en dreigementen: je mag pas van tafel als je bord leeg is.”

    Gabi lacht als ze eraan terugdenkt. Ze ziet zichzelf nog de aardappelen hier door de keuken gooien.

    In de derde klas werd ze door een zorgcoördinator naar de GGZ doorgestuurd. Ze biechtte aan haar ouders op dat ze een eetstoornis had – voor hen een bevestiging van wat ze al vreesden. Ook het pestverhaal kwam boven tafel.

    Kern van het probleem
    “Ik denk wel dat ze zijn geschrokken. Maar ik was niet meer bezig met andere mensen. Ik was ver weg. Dat zie je wel vaker bij depressieve mensen: die zien niet meer echt wat er om hen heen gebeurt.”

    Ze belandde in een kliniek voor jongeren met een eetstoornis. “Ik zat daar voor een deel op mijn plek, maar ik had natuurlijk ook een trauma en een depressie.” De kern van haar probleem – de trauma’s – werden volgens Gabi lang over het hoofd gezien.

    In totaal zat ze in drie klinieken. Bij de tweede kliniek ging het mis. Vorig jaar. Als Gabi eraan terugdenkt, schiet maar één woord door haar hoofd: gekte. Pure gekte. “Ik dacht echt: ik kom hier nooit meer levend uit. En dat wílde ik ook helemaal niet. Ik greep alles aan om mezelf pijn te doen. Ik wilde niet meer bestaan.”

    In de isoleercel
    “Ik kreeg ook van die scheurkleding aan, wat je ook altijd in films ziet in gevangenissen. Daar zitten geen ritsjes of knopen aan waar mensen zichzelf iets mee kunnen aandoen. Ze hebben me zelfs een keer in een isoleercel gestopt omdat ze me met drie man niet meer konden houden. Zo wild was ik. Tien dagen lang alleen maar met je eigen gedachten in een kamer. Dat is lang hoor.”

    Een toekomst zag Gabi niet meer. Vroeger wilde ze graag een gezinnetje. En rechercheur worden. Of psycholoog. Ze grijnst. “Dat wordt hem niet meer, psycholoog. Ik heb er nu zelf zó veel gezien…”

    De derde kliniek was een plek waar ze voor haar gevoel pas echt terechtkon. “Ik was een paar jaar verder en heel veel ellende verder, hè, en pas toen was ik ergens waar ik dacht: hier kunnen ze me helpen.”

    Lange wachttijden
    De lange wachttijden in de jeugdzorg hebben haar, denkt ze, de das om gedaan. Voor de eerste opname moest ze drie maanden wachten. “Dat klinkt misschien niet heel lang, maar als elke dag zwart en leeg is, dan is zelfs een uur al eindeloos lang.”

    Tijdens haar opnames is Gabi gaan schrijven. Gedichten, korte hoofdstukjes. Over hoe ze zich voelt, hoe het eraan toe gaat in de kliniek, hoe de buitenwereld naar haar kijkt, maar ook over hoe jeugdzorg beter zou kunnen.

    De hele Gabi
    Daar is nu haar boek over verschenen, Stille tranen. “Ik heb me door die wachttijden heel lang ongezien gevoeld, en daarna ook bij de behandelaars. Ze behandelden elke keer maar een stukje van mijn problemen, maar niet álles. Niet de hele Gabi.”

    “Maar Jeugdzorg doet ook heel veel goede dingen. De kliniek waar ik nu zit, luistert naar wat ík wil. Dat heb ik aan Jeugdzorg te danken. Ze pakken hier álles aan.”

    Sinds maart is Gabi thuis. Zonder langdurige opnames tussendoor. “En komt ook door Mellow. Die is nu precies negen maanden bij mij, hij is een hulphond en waarschuwt me als ik ergens ben waar te veel prikkels zijn. Als hij dat niet zou doen, dan kan ik zo out gaan.”

    Ze slaat zachtjes met haar vlakke hand op de keukentafel. “Gewoon naar de grond. M’n kop kan het dan niet aan.”

    Gevoel niet veranderd
    Vraag haar hoe het nu met haar ‘kop’ is, en ze haalt haar schouders op. “Mensen denken: ze is weer thuis, ze heeft een hond, gaat naar buiten, dus het is goed. Maar mijn gedrag is dan wel veranderd, maar mijn gevoel niet. Ik flip niet meer, maar ben nog steeds somber, ondanks die hele apotheek aan medicijnen die ik slik.”

    Het maakt, vertelt Gabi op zachtere toon, dat ze gesprekken heeft bij de Levenseindekliniek. Zodat die, mocht het Gabi niet meer lukken het leven te leven, haar wens tot euthanasie in vervulling kan laten gaan.

    Het geeft rust. “Sommige mensen snappen dat niet. Die zeggen dan: ‘Maar je bent toch beter nu!’ Maar mijn hoofd is niet gezond. Ik weet ook niet of mijn ouders het zullen accepteren als hun dochter zou gaan, maar ze kunnen het wel respecteren. Ik wil gelukkig worden, maar als dat niet lukt, wil ik in rust en liefde kunnen gaan met mijn vriendinnen en familie om me heen. We hebben er gesprekken over.”

    Genieten van de zon
    “Weet je?” Ze kijkt even naar buiten. Zon. Daar kan ze af en toe weer van genieten. “Het is niet zo dat ik morgen euthanasie wil. Er zijn nog traumabehandelingen die ik kan doen. Hoop sterft als laatste.”

    Wat haar de meeste hoop geeft? Dat soms, heel soms, een sprankje van de oude Gabi weer terug is. “Inclusief die grote bek.”

    Bron: rtlnieuws.nl