Reageer op: Seksueel geweld en seksueel misbruik (algemeen)

#238598
Luka
Moderator
Topic starter

    “Ik had hem binnengelaten”
    OPENHARTIG 06.09.18

    Enkele weken geleden berichtte de pers dat de radio-dj die in 2016 geen straf kreeg nadat hij een vrouw verkrachtte, opnieuw veroordeeld werd voor verkrachting. Opnieuw werd hij nauwelijks gestraft, ondanks het feit dat hij op zo’n korte tijd voor dezelfde feiten moest voorkomen. De zaak lokte, net als twee jaar geleden, dan ook heel wat reactie uit. Het slachtoffer zelf volgde de mediastorm in stilte mee. Nu gaat ze opnieuw op zoek naar haar stem. De eerste stap in dat proces: haar verhaal vertellen.

    Hier zit ik dan. Kwaad, gefrustreerd, gekwetst, vernederd en nog tal van andere emoties die zich de laatste weken een weg naar buiten aan het banen zijn. Wat ik op dit moment het felst voel, is de nood om mijn stem terug te krijgen. Ik probeer mijn anonimiteit te bewaren, maar heb alles gevolgd. Elk artikel, elke tweet, elke reactie over de zaak heb ik gelezen, gewikt en gewogen. Zoals Ygritte in Game of Thrones zei: “You know nothing, Jon Snow”. De zelftwijfel. Hoe het is om je grenzen zo brutaal genegeerd te zien. De hel van het aangifte doen. En het toch doen, ondanks alles. Omdat het nodig is.
    Die vrijdagavond laat stuurde hij me een berichtje: “Als je wil, kom ik nog af”. Zonder aanleiding. Ik antwoordde dat ik al half lag te slapen en de dag erna moest werken. Dat het geen goed idee was. Ik stuurde mijn collega-vriendin nog een berichtje, dat ik dat een beetje raar vond, en ook om mezelf gerust te stellen. Ik viel in slaap en werd even later gewekt door mijn deurbel. Twee keer, halflang. Slaapdronken liep ik naar de deur. Ik verwenste hem omdat hij me wakker had gemaakt, maar liet hem binnen. Wat moest ik anders doen? Het was middernacht, hij was in een stad waar hij niemand kende, en hij stond daar.

    “Het besef kwam als een mokerslag: ik was verkracht. Ik geloofde het niet echt. Want ik had hem binnengelaten.”

    De volgende ochtend was onwerkelijk. Op automatische piloot maakte ik me klaar om te gaan werken. Ik voelde me erg verward. Ik stuurde een berichtje naar een andere vriendin: “Weet ge nog die gast? Die stond vannacht aan mijn deur.” Haar antwoord: “Ge hebt die toch niet binnengelaten?” Hoe vaak zou ik dat nog moeten horen de weken daarna. Ik schaamde me rot. Rond de middag kwam mijn collega aan op het werk. Lachend vroeg ze hoe het nog was afgelopen met ‘die gast’. Ik voelde me verstijven. Stilletjes gaf ik toe dat hij echt was gekomen. Ze zag meteen dat er meer aan de hand was en vroeg me uit tot ik alles verteld had. In horten en stoten beschreef ik wat er die nacht gebeurd was. Ik heb toen duizend keer ‘sorry’ gezegd. Dat ik wist ‘dat ik de deur niet had mogen opendoen’, terwijl de tranen over mijn wangen stroomden. Het besef kwam als een mokerslag: ik was verkracht. Ik geloofde het niet echt. Want ik had hem binnengelaten.

    Die avond legde ik mijn twee beste vriendinnen een vraagstuk voor. Stel dat je iemand binnenlaat in je huis. Die persoon wil seks, jij niet. Je zegt ‘nee’ en je zegt nog eens ‘nee’. En je zegt ‘ik wil niet’ en ‘stop’ en ‘stop nu, haal hem er NU uit’. Je zegt die dingen met alle kracht die je op dat moment hebt – wat niet veel is. Je zegt het, maar je schreeuwt niet en je lichaam kan zich niet verzetten. Je kan hem niet wegduwen of slaan of wat dan ook. Je bent verlamd. Dan is het toch je eigen schuld? Want je hebt hem zelf binnengelaten. Ze waren het daar allebei niet mee eens, en stelden voor om aangifte te doen van verkrachting.

    “Je lichaam kan zich niet verzetten. Je kan hem niet wegduwen of slaan of wat dan ook. Je bent verlamd.”

    Aangifte? Neen, dat zou ik niet doen. Dat kon niet, het was wellicht toch niet erg genoeg. Het leek me beter om alles zo te laten; om mijn wonden te likken en verder te gaan. Het was vast mijn eigen schuld, ik had hem binnengelaten. Toevallig is de man van mijn vriendin zelf agent. Hij zei me dat ik aangifte moést doen, en wel zo snel mogelijk: de eerste 24 uur zijn cruciaal om nog sporen te vinden op je lichaam. Slik. Ik beloofde hen dat ik het zou doen.

    Een uur en een telefoongesprek later werd voor de tweede nacht op rij aan mijn deur gebeld. Ditmaal slechts één keer, en erg beslist. Mijn vriendin, die bij me was gebleven, deed open. Twee agenten kwamen mijn woonkamer binnen. Ik voelde me alsof ik iets misdaan had. Ik kwam amper uit mijn woorden. Ze namen ons mee naar het politiebureau. Door het raam van de combi keek ik hoe we wegreden. De hele situatie leek zo surreëel.

    De agenten vroegen of ik het oké zou vinden om mee te gaan naar het ziekenhuis om een Seksuele Agressie Set te laten afnemen. Ik stemde toe. De dokter en verpleegster deden hun best om de testen zo vlot mogelijk te laten verlopen. Een derde agent kwam de kit ophalen om naar het parket te brengen. Hij kwam de kamer binnen en verifieerde wie ik was. Toen zei hij: “Verwacht hier niet te veel van. Jullie hadden al eerder seks gehad hé. Je hebt hem gisteren dan nog bij jou laten slapen én je bent gewoon gaan werken. En dan dacht je ‘s avonds laat van ‘ik zal toch maar eens aangifte doen’. Zo erg kan het dan toch allemaal niet geweest zijn.” Ik kon geen woord uitbrengen. Ik zag hoe mijn vriendin haar kwaadheid verbeet. De verpleegster kwam terug binnen en vroeg of ik oké was, waarop ik in huilen uitbarstte. Ze heeft me zachtjes getroost en gezegd dat ik erg moedig was, en dat ik het juiste gedaan had. Daar ben ik haar vandaag nog steeds ongelofelijk dankbaar voor.

    “Ik deed alsof alles oké was en vertelde soms aan iemand wat er gebeurd was. Het voelde niet alsof het over mij ging.”

    De volgende dagen en weken maakte ik mee in een soort waas. Ik stond op en ging werken. Ik deed alsof alles oké was en vertelde soms aan iemand wat er gebeurd was. Het voelde niet alsof het over mij ging. De politie vroeg of ik bijstand wilde van slachtofferhulp. Ergens besefte ik dat ik iets ergs had doorgemaakt, dus besloot ik op het aanbod in te gaan.

    Ik keek oprecht uit naar het gesprek. Ik hoopte er mijn verhaal te kunnen doen aan iemand die het écht zou snappen en me misschien van mijn misplaatste schuldgevoelens af kon helpen. Niet alleen had ik het gevoel dat de hele situatie mijn eigen schuld was, ik voelde me ook schuldig omdat mijn verkrachter inmiddels in de gevangenis zat door mij. Maar het gesprek verliep erg stroef en ik ging er niet buiten met een opgelucht gevoel. Bij de vraag of ik een tweede gesprek wou, antwoordde ik van wel. Misschien lag het aan mij en zou het de volgende keer anders zijn.

    Intussen had ik ook een advocaat. Vergeet pro Deo als je voltijds werkt. Mijn familiale verzekering bood gelukkig een uitweg: ik mocht via hen een advocaat aanstellen. Ik wist niet dat dit een optie was, tot ik het uitzocht. Ook niemand in mijn omgeving wist dat dat kon. Ik geef het dus maar even mee – je weet maar nooit.

    “Mijn manier om ermee om te gaan was zorgen dat alles praktisch in orde was. Emotioneel liep ik mijlenver achter.”

    Ik had dus alles gedaan dat mogelijk was om voor mezelf te ‘zorgen’ in deze periode: ik maakte gebruik van de aangeboden professionele hulp, nam een advocaat onder de arm, had een sociaal netwerk waar ik op kon steunen en wist welke stappen zouden volgen. Telkens er op gerechtelijk vlak iets gebeurde, zoals bijvoorbeeld een zitting van de raadkamer, werd ik op de hoogte gehouden. Ik wilde alles weten: of hij aangehouden bleef, wat hij precies verklaard had. Dat was mijn manier om ermee om te gaan: zorgen dat alles praktisch in orde was. Maar emotioneel liep ik mijlenver achter.

    Tijdens het tweede gesprek met een hulpverlener van slachtofferhulp legde ik mijn hart en ziel bloot. Ik vertelde over de beschuldigende agent; over hoe vernederend zijn uitspraken hadden gevoeld en hoe moeilijk ik me daar kon over zetten. Ik zei dat ik iets wou doen, dat dit toch echt niet zomaar kon. De vrouw vroeg me of ik het niet te drastisch zou vinden om klacht neer te leggen. Ik kon het die agent toch niet kwalijk nemen? Hij kende de context toch niet? Ik slikte even en probeerde het gesprek verder te zetten. De vrouw stelde bijna geen enkele vraag, dus ik ratelde maar door.

    “Deze man heeft zich mijn lichaam toegeëigend. Krijg ik het ooit nog terug?”

    Toen zweeg ik even, om te zien of en hoe ze zou reageren. Ze bleef stil en keek een beetje voor zich uit, door het raam. Ze geeuwde, meermaals, met open mond. Ik werd kwaad – inwendig dan toch. Vond ze mijn verhaal niet spannend of sensationeel genoeg? Maar ik zei niets en knikte toen ze vroeg of het oké was het gesprek vroeger te stoppen. Het was immers heel druk. Of ik nog een derde gesprek wilde vastleggen? Ik bedankte beleefd. Voor de tweede keer voelde ik me in de steek gelaten door iemand die aan mijn kant zou moeten staan.

    De man die mij verkracht heeft, loopt ondertussen terug vrij rond. Tweeëneenhalve maand heeft hij vastgezeten. En ik met hem. Gedurende die tijd had ik geen idee wat er zou gebeuren. Ik stond op en ging slapen met honderden ‘wat als’-vragen die door mijn hoofd spookten. Wat als ze mijn verhaal zouden minimaliseren? Wat als hij onschuldig pleit? Wat als ze zijn woord zouden geloven boven het mijne? Deze man heeft zich mijn lichaam toegeëigend. Krijg ik het ooit nog terug?

    Toen de zaak voorkwam, was de procureur bijzonder hard in zijn betoog. Hij was ook principieel tegen het behandelen van de zaak achter gesloten deuren omdat hij vond dat mensen deze zaak moesten kennen. Toch vorderde hij slechts twintig maanden cel, met enkel de voorhechtenis effectief. Dit is ook de straf die door de rechter werd opgelegd. Daar kan ik nog steeds niet goed bij. Is België dan echt het land waar je als straf voor het verkrachten van niet één maar twee vrouwen slechts tweeëneenhalve maand naar de gevangenis moet en een aantal voorwaarden wordt opgelegd?

    “We kunnen niet verwachten dat er iets verandert als we collectief onze mond houden over wat er tussen onze benen gebeurt.”

    Hij had het al eerder gedaan. Hij had voorwaarden gekregen. Toch verkrachtte hij opnieuw iemand: MIJ. Hoeveel harder kan iemand zijn voorwaarden schenden? Zal de vorige zaak heropend worden nu hij zich tijdens zijn proeftermijn opnieuw schuldig maakte aan verkrachting? Zal zijn opschorting van veroordeling in de vorige zaak dan omgezet worden in een effectieve straf? Moet zijn eerste slachtoffer niet eindelijk erkenning krijgen voor de moed die ze had om aangifte te doen? En zal ik ooit vrede kunnen nemen met wat hem werd opgelegd, ook al voelt het voor mij niet alsof hij echt gestraft werd? Ik vraag het me echt – met een bang hart – af.

    Hoewel ik me heel klein en kwetsbaar voel door alles wat er gebeurd is, en uiteindelijk tot niet zo veel heeft geleid, geloof ik nog steeds dat het nodig is om aangifte te doen. We hopen allemaal dat het ver van ons bed blijft, en ik hoop met jullie mee. Maar elke kleine druppel helpt om de emmer te vullen. Op een dag loopt die over. Die dag is duidelijk niet vandaag, en waarschijnlijk ook niet morgen. Ik weet uit eerste hand hoe moeilijk het is, en als iemand me vraagt of ik spijt heb van mijn aangifte, moet ik altijd mijn best doen om te zeggen van niet. We kunnen niet verwachten dat er iets verandert als we collectief onze mond houden over wat er tussen onze benen gebeurt. Zelfs al kan je het niet de dag zelf, of de dag erna – jouw ervaring is wel degelijk belangrijk in the bigger picture. Dat geloof ik, en dat moet ik geloven. Er zal ooit wel iemand zijn die luistert.

    Bron: Charliemag.be