Online shaming, het ongewenst verspreiden van naaktfoto’s, overkomt leerlingen op een kwart van de basisscholen. Dat blijkt uit onderzoek van het journalistieke platform Pointer. Terwijl scholen op dit moment niet verplicht zijn om les te geven erover. In het NOS Radio 1 Journaal een gesprek met Pointer-journalist Leontien Aarnoudse en met mediapedagoog Jacqueline Kleijer.
Eén op de vier leerlingen uit groep 7 en 8 komt er al mee in aanraking via bijvoorbeeld WhatsApp, Instagram of TikTok, blijkt uit een vragenlijst. “Dat verbaasde ons wel, dat leerlingen op zo’n jonge leeftijd soms al te maken krijgen met online shaming. Dat ze seksueel getinte beeldmateriaal van medeleerlingen voorbij zien komen”, zei journalist Leontien Aarnoudse.
Zeer zorgelijk
“De meeste leerkrachten hebben aangegeven dat het één keer per jaar of soms minder voorkomt, dus het is niet dagelijks. Maar ze geven ook aan dat ze dit soort incidenten zeer zorgelijk vinden. Het is een vorm van pesten en we weten allemaal wat de gevolgen kunnen zijn van pesten”, aldus Aarnoudse.
“We hebben een docent uit groep 8 gesproken die vertelde dat er filmpjes waren gemaakt tijdens het douchen na de gymles. Of van een meisje die zich voor de webcam uitkleedde. Die filmpjes zijn dan via WhatsApp verspreid. En in principe kan het verspreiden van dit soort beeldmateriaal gelijkstaan aan het verspreiden van kinderporno en het is ook strafbaar.”
Aarnoudse: “Veel scholen willen er wel wat aan doen, door bijvoorbeeld theatervoorstellingen of gastlessen te geven. Het is alleen lastig om te weten wat de juiste aanpak is, omdat het geen verplicht onderdeel is van de lesstof. Docenten hebben dus geen houvast en weten niet waar ze moeten beginnen.”
Grenzen
Mediapedagoog Jacqueline Kleijer geeft gastlessen over online shaming op basisscholen, middelbare scholen en mbo: “Ik begon met groep 8 en tegenwoordig geef ik ook al gastlessen in groep 5. Dat wil niet zeggen dat ook in groep 5 al online shaming plaatsvindt, maar wel dat ook kinderen in groep 5 al in aanraking zijn met van alles wat online gebeurt”, aldus Kleijer.
“Ik begin heel algemeen en vraag waarop de kinderen zitten. Dan worden ze heel enthousiast en kom ik erachter dat de meesten op apps zitten waar ze nog veel te jong voor zijn. Bijvoorbeeld je moet 13 zijn voor TikTok, maar bijna alle kinderen zitten al op TikTok. Daar zien ze dingen waar ze emotioneel nog helemaal niet aan toe zijn. Ze zien ook seksuele dingen.”
Kleijer: “Er is iets aan de hand waar heel veel ouder zich niet van bewust zijn. Het heeft ook te maken met het explorerend gedrag van kinderen. Ze krijgen te maken met hormonen en gaan onderzoeken. Dat is heel normaal. Maar als een kind nu onder een kleedhokje kijkt, dan zit daar een mobieltje bij. Het is dus heel belangrijk om preventief te bespreken waar de grenzen zitten. Wat is wel en niet oké.”
Bron + video: NPO Radio 1 >>