Dwangneuroses

  • Dit onderwerp bevat 15 reacties, 2 deelnemers, en is laatst geüpdatet op 16/04/2022 om 21:31 door Luka.
6 berichten aan het bekijken - 11 tot 16 (van in totaal 16)
  • Auteur
    Reacties
  • #241952
    Luka
    Moderator

      Katja Schuurman lijdt al jaren aan ernstige dwangneurose en vertelt er over

      Katja Schuurman heeft al sinds haar negentiende last van ernstige dwangneuroses en kan inmiddels niet meer zonder medicijnen. In een interview met het tijdschrift van de Angst, Dwang en Fobie stichting, Vizier, vertelt ze er over.

      Om van de dwangneuroses af te komen heeft Katja verschillende therapieën gevolgd, maar helaas zonder resultaat. Daarom besloot de presentatrice medicijnen te gaan gebruiken, waar ze eerst heel bang voor was. ‘Ik ben nu veel méér mezelf dan zonder die medicijnen. Ik heb zoveel kwaliteit van leven ingeleverd doordat dwanggedachten mijn leven beheersten. Dat wil ik nooit meer.’

      Last
      Van haar negentiende tot op heden heeft Katja veel last van de ziekte. ‘Vaak moest ik in mijn hoofd dingen blijven herhalen. Dan moest ik iets helemaal ’afdenken’ tot ik het los kon laten. Ik had het vooral met getallen, iemand noemt bijvoorbeeld een jaartal en dan ging ik heel erg rekenen met getallenreeksen. Soms kon ik het helemaal niet meer loslaten en was mijn dag verpest.’

      Genezen
      De medicijnen helpen enorm, maar ze zorgen er niet voor dat ze 100% genezen is wanneer ze haar pillen slikt. ‘Ik ben nu heel moe en dan breekt de dwang soms weer door. Ik doe nu lippenvet op en als ik de stick terug doe in mijn tas, moet ik blijven controleren of ik hem echt terug heb gelegd. Of hij niet aan mijn hand is blijven plakken of zo.’

      Familie
      Katja is niet de enige die last heeft van deze ziekte. Ook haar moeder had dwangneuroses en zij werd zelfs opgenomen in een kliniek, omdat het gewoonweg niet meer ging. ‘We mochten niet meer op een bepaalde plek op de bank zitten, omdat daar iemand had gezeten die kanker had.’ Mocht Katja zelf nogmaals zwanger willen worden, dan zal ze moeten stoppen met de medicijnen. ‘Dat ga ik dan doen, maar ik zie er niet naar uit.’

      Bron: BeauMonde.nl

      #241953
      Luka
      Moderator

        Tips voor naasten van iemand met een dwangstoornis

        Het kan soms erg lastig zijn om te gaan met iemand met een dwangstoornis. Bij bijvoorbeeld een poetsdwang komt dit naar voren: vaak verwacht degene met de dwangstoornis dat mensen in de omgeving ook alles goed schoonmaken. Ook nodigen zij minder vaak mensen uit omdat die het huis kunnen besmetten.

        Voorlichting en informatie over een dwangstoornis
        Zoek informatie op over de dwangstoornis en de mogelijke gevolgen. Dit geeft jou meer inzicht in OCD en het helpt om over de stoornis te praten. Het is mogelijk om bijvoorbeeld samen een cursus over een dwangstoornis te volgen. De Angst, Dwang en Fobie Stichting organiseert een cursus voor familie en betrokkenen. Veel instellingen voor geestelijke gezondheidszorg organiseren voorlichtingsbijeenkomsten of cursussen voor familieleden.

        Hulp bieden
        Vraag waar je iemand met een dwangstoornis bij kunt helpen. Soms moet je betrokken zijn, soms is het goed om juist afstand te nemen. Maak daarbij wel duidelijk waar je grenzen liggen. Het helpt vaak juist niet om mee te gaan in de dwang van de patiënt, hoewel dat wel vaak is wat iemand met OCD het liefst zou willen. Realiseer je ook dat je geen professionele behandelaar bent en schakel zo nodig hulp in. Informeer bij de Angst, Dwang en Fobie Stichting, de stichting Labyrint/In Perspectief of de behandelaar welke oplossingen er zijn of hoe je kunt omgaan met de situatie.

        Denk ook aan jezelf
        Doe dingen die plezier en ontspanning geven. Dit voorkomt dat je zelf overbelast raakt. Het onderhouden van sociale contacten is belangrijk. Lucht af en toe je hart bij mensen in je naaste omgeving.

        Bron: lentis.nl

        #244490
        Luka
        Moderator

          Jij Bent Zo – Dwangstoornissen

          Christine uit Den Haag heeft controledwang en gaat nooit de deur uit zonder haar hele huis meerdere keren te controleren. De 30-jarige Chantal uit de Lier heeft behalve controledwang ook teldwang. Chantal moet van zichzelf punten verdienen voordat ze klusjes in huis mag doen.

          #246011
          Luka
          Moderator

            ‘Mijn dwanggedachten zijn als een kras in de plaat’

            Michiel Verheul (38) getuigt over leven met dwanggedachten (obsessief-compulsieve stoornis).

            Iedereen denkt wel eens ‘Wat als ik die persoon op het perron een duw geef?’ Of ‘Wat als ik hoog van een toren naar beneden spring?’ Intrusies heten die gedachten. Ze komen even plotseling op als ze weer verdwijnen. Bij mij blijven die gedachten zich aandienen. Als ik tegen mezelf zeg dat ik ze niet mag hebben, dringen ze zich des te nadrukkelijker op. Die gedachten kunnen dagen, weken, maanden in mijn hoofd zitten. Ik wil obsessief weten waar ze vandaan komen.

            Mijn dwanggedachten zijn vooral agressief of seksueel van aard. Dan zie ik vanuit de keuken mijn lieve vriendin in de tuin aan het werk. Tegelijk zie ik ook een mes hangen. En opeens denk ik ‘Wat als ik dat mes tussen haar ribben steek?’ Zonder dat ik enige aandrang voel tot daden over te gaan. Maar ik krijg wel enorme schuldgevoelens, alsof ik haar bij wijze van spreken al heb vermoord. Die dwanggedachten maken dat ik minder goed functioneer in het dagelijks leven. Mijn stoornis heeft me mijn carrière in de televisiewereld gekost.

            Het is met smetvrees begonnen. Ik was een jaar of tien, en ik vond deurkrukken ontzettend smerig. Als ik een deur had geopend moest ik mijn handen wassen. Eerst met zeep, toen werd het schuurmiddel, uiteindelijk spiritus. Ik heb zelfs mijn handen in de fik gestoken om bacteriën te doden. Het is me uiteindelijk gelukt die smetvrees te overwinnen. Maar toen kreeg ik dwanggedachten dat ik aids zou krijgen. Had ik met een meisje met een beugel gezoend, dan meldde ik me al bij een soa-kliniek, want misschien was er bloed vrijgekomen. Liefst wilde ik dat het meisje ook een test deed. Dan wees de testuitslag voor 99,99 procent uit dat ik geen hiv had. Moest ik per se nog een test doen om uit te sluiten dat ik tot die 0,01 procent hoorde die toch besmet was.

            Terwijl ik zat te kijken naar de film Titanic betrapte ik me op de gedachte dat Leonardo di Caprio best een mooie vent was. Prompt vroeg ik me af of ik homoseksueel was en mijn vriendin voor de gek hield. Ik beëindigde de relatie, want wie weet werd ik een gefrustreerde homo die zijn vriendin iets aan zou doen. Ik heb zelfs een coming out gedaan naar mijn familie, terwijl ik helemaal niet homoseksueel ben. Mijn dwanggedachten zijn als een kras in de plaat. Ik moet iets doen om de naald te verplaatsen, meestal terug naar het begin van de plaat. Tot die naald weer bij die kras komt, enzovoort.

            Vanaf mijn 24ste ben ik hulp gaan zoeken. Eerst bij een psycholoog, want zelf vermoedde ik een identiteitscrisis. Toen ik in 2012 zo ziek werd en mijn baan kwijtraakte, mijn relatie stukliep en ik mijn huis moest verkopen, belandde ik wegens suïcidale gedachten bij een crisisopvang. Daar ben ik met prozac en antipsychotica behandeld. Omdat veel dwanggedachten seksueel getint waren, ben ik ook bij een verslavingskliniek behandeld. Die kliniek stuurde me naar een psychiater, en die stelde obsessief-compulsieve stoornis (OCD) vast. Hij behandelde mij met Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR – een therapie die vooral gebruikt wordt bij posttraumatische stressstoornis en waarbij je je trauma verwerkt terwijl je bewust met de ogen beweegt, red.).

            Pas toen ik min of meer bij toeval betrokken raakte bij het televisieprogramma Levenslang met dwang (dat in 2014 liep op RTL5, red.), ben ik met cognitieve gedragstherapie echt goed geholpen om mijn stoornis leefbaar te krijgen. Ervan genezen is een illusie. Tegenprestatie was dat in beeld te doen, en sindsdien ziet mijn leven er anders uit.

            Ik ben veel stabieler geworden. Ik slik nu lexapro en wellbutrin. Elke zes weken spreek ik mijn psychiater. Van mijn kwetsbaarheid probeer ik nu mijn kracht te maken. Ik ken geen gêne meer over mijn stoornis en help anderen met een dwangstoornis bij het wegnemen van hun (zelf)stigma. Stigma’s zijn als vooroordelen, daar moet je tegen vechten. Hopelijk draagt mijn openheid ook bij een groter publiek bij tot meer bewustwording daarvan.

            Bron: EOS Wetenschap >>

            #246012
            Luka
            Moderator

              Leven met een dwangstoornis: ‘constante jeuk in je hoofd’

              Menno (52) vertelt over zijn obsessief-compulsieve stoornis (OCS).

              Tien jaar geleden ben ik fluvoxamine (een antidepressivum, red.) gaan slikken. Als psychiater kan ik mezelf medicatie voorschrijven. Omdat ik toen nog veel gêne had, schreef ik het recept aanvankelijk uit op naam van mijn vrouw. Door de medicatie raak ik veel minder verstrikt in mijn dwang. Mijn voortdurende obsessieve onrust is duidelijk verminderd. Het heeft de kwaliteit van mijn leven aanzienlijk verbeterd. Dat geldt ook voor bijkomende problemen die ik had, zoals paniekaanvallen, angst om te reizen of te spreken in het openbaar. Bijwerkingen zoals moeheid, gewichtstoename en verlies van libido vallen voor mij gelukkig mee.

              Zo’n vijf jaar terug nam ik het initiatief voor een petitie om de jeugd-GGZ (geestelijke gezondheidszorg, red.) binnen de gezondheidszorg te houden in plaats van ze over te hevelen naar de gemeenten. Toen leerde ik de kracht van sociale media kennen. Het idee rijpte om die te gebruiken om meer bekendheid te geven aan de dwangstoornis en verwante stoornissen, wat resulteerde in de website http://www.dwang.eu. Dat ik zelf open ging spreken over mijn eigen problematiek was een logisch gevolg. Ik zoek actief de media op, ik blog, en in 2017 publiceerde ik mijn boek Vals alarm. Leven met een dwangstoornis.

              Het is voor patiënten een hele steun dat ook een psychiater een psychische aandoening kan krijgen. Mijn openheid in het publieke domein is eenvoudiger dan open te zijn in het directe hupverleningscontact met patiënten. Dat laatste is ingewikkeld, want in hoeverre kun je als hulpverlener ook lotgenoot zijn? Ik blijf daar terughoudend in, maar ik heb inmiddels zoveel ervaring dat ik denk me enige openheid te kunnen permitteren.

              Bij dwang ontstaat er een soort kortsluiting in je brein. Er is iets mis met je gevoel van heelheid, met je vertrouwen dat het allemaal wel losloopt. Zie het als een verslaving aan zekerheid, een allergie voor onvolmaaktheid, als psychisch astma, als constante jeuk in je hoofd. Een waangevoel dat iets niet in orde is, en dat je probeert op te lossen met meer zekerheid, meer volledigheid. Maar dat is nooit goed genoeg. Er staat een alarm te loeien en daar kunnen feitelijkheden en rationeel weten niet tegenop. Daarom komt er geen eind aan de dwanghandelingen.

              Mijn dwang begon zich te manifesteren rond mijn zeventiende. In die tijd werd mijn vader ongeneeslijk ziek. Toch denk ik niet dat dat een grote rol heeft gespeeld als oorzaak van de dwang. Ik groeide op in een streng-christelijk milieu, maar ook dat speelde volgens mij geen grote rol.

              Genetische factoren doen dat wel, samen met nog onbekende toevallige omgevingsfactoren. Ik moest van mezelf alles opschrijven wat ik meemaakte. Dat dagboek moest een exacte afspiegeling van mijn belevingswereld zijn. Ik zie mezelf nog zitten, terwijl ik me afvroeg of ik ook moest noteren hoe vaak ik naar het toilet ging. Omdat ik bang was mijn dagboek kwijt te raken – er waren nog geen computers – wilde ik kopieën maken, maar daarvoor was het veel te veel. Die dagboeken gingen me beheersen. Uiteindelijk heb ik alles in één keer vernietigd.

              Daarna begon ik toch weer te schrijven en moest ik een paar jaar later weer alles vernietigen. Het was opnieuw een obsessie geworden. Ook had ik last van intrusies: gedachten en voorstellingen die zich aan je opdringen met agressieve, seksuele, godslasterlijke of racistische inhoud. In Rogeriaanse therapie leerde ik dat te accepteren, maar het zou me enorm geholpen hebben als iemand mij toen had gezegd dat die intrusies geen verdrongen wensen zijn, maar juist gaan over dingen die weerzin oproepen. Het zijn losse flodders zonder enige echte aandrang om ze ook echt uit te voeren.

              Een psychische aandoening zoals obsessieve dwang is een ziekte. Het is geen veredelde vorm van aanstellerij of een gebrek aan wilskracht. Het is niet stom van jou, het is stom voor jou. Psychisch zieke mensen moeten in het algemeen veel meer opbrengen met uiteindelijk vaak minder resultaat. Daarvoor verdienen ze respect.”

              Bron: EOS Wetenschap >>

              #271360
              Luka
              Moderator

                OCD is zoveel meer dan M&M’s op kleur sorteren

                ‘Heel lekker voor mijn OCD dit!’ Hoe vaak ik het al niet heb gehoord en ook gezegd als ik iets zag wat er heel erg bevredigend uitzag. Denk aan dingen die perfect in elkaar overlopen of waarvan de kleuren netjes gesorteerd zijn. Maar klopt dit stereotype OCD ook? Is OCD echt alleen maar ‘lekker gaan op perfectie’ of is het meer? Ik ging in gesprek met Niek, die OCD heeft, en kwam achter de harde waarheid.

                Niek is 35 jaar oud en komt uit het Limburgse Roermond. Dus niet uit Brabant, waar ik eerst op had gegokt aan zijn accent te horen. ‘Dat is altijd een gevoelig puntje’, lacht hij. We spreken elkaar online, want Niek woont inmiddels niet meer in Limburg. Twee jaar geleden is hij gaan fietsen voor het goede doel; het bouwen van een huis in Cambodja en het steunen van een lokale school met buurthuis en bibliotheek. Na een lange stop in Nieuw-Zeeland van veertien maanden kwam hij in het paradijs terecht, Bali, waar zijn zus woont.

                Wat is OCD?
                Maar ook in het paradijs kun je lijden aan psychische problemen, beaamt Niek. Hij lijdt aan OCD, obsessieve compulsieve stoornis of obsessive-compulsive disorder. Deze dwangstoornis zorgt ervoor dat degenen die het hebben te maken hebben met dwangmatige gedachten en/of handelingen. Naar schatting hebben zo’n 200.000 tot 500.000 Nederlanders last van OCD.

                Deze stoornis kan echter in vele vormen, gradaties en manieren tot uiting komen. Dat wil ik ook zeker benadrukken. Het verhaal van Niek zal voor veel mensen met OCD deels herkenbaar zijn, maar de stoornis uit zich bij iedereen weer net iets anders. ‘Iedereen met OCD heeft zijn eigen maniertjes en handelingen’, zegt Niek.

                Niek kwam er pas op zijn 33e achter dat hij OCD heeft, maar als hij terugblikt heeft hij al vanaf zijn kindertijd symptomen van OCD. ‘Wat ik me daarvan herinner is dat ik een hele tijd tics heb gehad. Dat was vooral toen ik een jaar of zeven, acht was. Ik was bijvoorbeeld met mijn voet of vinger even getallen aan het tikken. Dat deed ik tot mijn zus het afleerde, toen heb ik tot aan mijn middelbare schooltijd geen klachten ervaren van mijn OCD.’

                Agressieve dwanggedachten
                In het tweede jaar van de middelbare school kwamen de klachten echter terug, heftiger en serieuzer. ‘Toen ik 14 was kreeg ik een dwangmatige, schreeuwende, agressieve stem in mijn hoofd. Als die stem kwam, leek het alsof het donkere, negatieve, dwangmatige dingen in mijn hoofd zei en het voelde alsof het eruit moest.’

                ‘Ik heb er toen voor gekozen om het voor mezelf te houden. Ik heb het nooit met iemand besproken en door het te laten gebeuren en ertegen te vechten, ging het vanzelf wel voorbij. Ik heb het nooit kunnen plaatsen, maar het waren voor mij de eerste signalen die heftiger waren dan tikken. Het voelde als vechten tegen iets dat in mijn hoofd zat wat er niet mocht zijn.’

                Ondanks alles kwam Niek er pas anderhalf jaar geleden achter dat hij OCD had door research te doen. ‘Ik durfde het niet eerder aan om ernaar te zoeken omdat het voor mij zo eng en onbekend was en er veel schaamte, verdriet en pijn achter zat. Ik heb er op mijn veertiende voor gekozen om het weg te stoppen, zelfs bij therapeuten, en dat heb ik bijna twintig jaar volgehouden totdat ik het niet meer kon wegstoppen.’

                HOCD
                Het durven zoeken naar de, zo bleek, OCD had vooral te maken met dat Niek homoseksuele dwanggedachten kreeg, HOCD, homosexual obsessive-compulsive disorder. De dingen die de agressieve stem zei, mochten wettelijk gezien niet als Niek ze zou uitvoeren. Met de HOCD had hij voor het eerst iets wat wél ‘mocht’. Al zijn homoseksueel geörienteerde dwanggedachten wel heel moeilijk uit te leggen.

                ‘Mijn ouders en broer en zus waren de eerste die ik vertelde over mijn homoseksuele OCD-gedachten’, vertelt Niek. ‘En vanuit alle liefde kreeg ik van hen terug: het maakt niet uit als je homo bent. Maar dat was precies wat ik niet wilde horen, want het gaat er niet om of ik het wel of niet ben, het gaat om de gedachte.’

                Dat zit namelijk best ingewikkeld in elkaar. ‘Je twijfelt niet over je geaardheid, je weet dat je op vrouwen valt, maar je dwanggedachte vertelt je dat je op hetzelfde geslacht valt. Bijvoorbeeld: ik loop over straat, ik zie een man en ik denk: ‘wat heeft-ie gespierde armen.’ Dat is een hele normale gedachte die een heteroman over een andere man kan hebben. Maar de dwanggedachte zegt: ‘Hee, je vindt die man aantrekkelijk, zou je niet op mannen vallen?’’

                ‘Ik moest mijn vriendin steken met een mes’
                Naast de seksuele oriëntatie-OCD blijft Niek het meest last hebben van de agressieve dwanggedachten. En die kunnen heel erg heftig zijn. ‘Ik heb de dwanggedachten gehad om iemand met een mes te steken of kokend water in iemands gezicht te gooien.’

                De triggers zijn Niek inmiddels duidelijk. Deze gedachten komen met name in sociale situaties voor. ‘Negen van de tien keer ben ik langdurig over mijn grenzen gegaan en loop ik tegen stress aan. Dan moet ik mezelf uit de situatie halen, naar een rustige plek gaan en weer opladen.’

                Maar de agressieve dwanggedachten hebben Nieks leven flink beïnvloed en hem zelfs een keer een relatie gekost. ‘Ik heb een lange relatie gehad, die onder meer door het niet kunnen praten over mijn OCD is uitgegaan, en in het laatste halfjaar van die relatie had ik elke dag de dwanggedachte om mijn toenmalige vriendin te steken met een mes. Dat is supereng. Moet je je voorstellen dat je uit je werk thuiskomt, je staat voor de voordeur en de stem in je hoofd zegt dat je je vriendin moet steken. Je denkt: ‘nee, dit wil ik niet, rot op!’ Je doet de deur open en speelt maar weer je personage.’

                Zijn vriendin heeft het nooit geweten, net als de meeste anderen, dankzij het masker dat Niek opzette. ‘Je bent eigenlijk de hele dag aan het toneelspelen. Ik had het mezelf zoveel makkelijker kunnen maken door op dertienjarige leeftijd tegen mijn ouders te zeggen dat ik een schreeuwende stem in mijn hoofd heb, of angst of dwang. Dan had ik professionele hulp kunnen krijgen, het tegen mijn partner kunnen vertellen.’

                Leren omgaan met OCD
                Inmiddels praat Niek wel volop over OCD en dat heeft hem flink geholpen in zijn herstel. ‘Ik ben met OCD leren omgaan door erover te praten. Dat is echt een must, want je redt het gewoon niet alleen. Omdat het zo’n gevecht wordt en er zoveel schaamte onder zit.’

                Ondanks de schaamte en het er toch over praten is Niek nog nooit afgewezen vanwege zijn OCD. ‘Daarom sta ik er ook nog steeds versteld van dat ik er zolang mee heb rondgelopen. Niemand zou de deur dichtgooien of weglopen. Het is oké. En als je er niet over praat, wordt het er niet makkelijker op.’

                Uiteindelijk lukt het Niek steeds beter om zijn aandoening te leren accepteren, een belangrijke stap, maar wel een lang proces. ‘Dat duurt geen maand en je weet niet wanneer je er bent. Maar het heeft mijn leven positief veranderd. Dat bereik je vooral door therapie en door er zelf heel hard mee aan de slag te gaan.’

                Acceptatie helpt volgens Niek enorm bij het afnemen van de klachten. ‘Ertegen vechten is juist voer van de dwanggedachte. Het medicijn tegen de gedachte is om het er te laten zijn en het te accepteren, maar wat je doet als je daar nog niet bent is vechten. Dus knalt die gedachte er nog eens harder in.’

                Tegen de gedachte zelf helpt ook het vinden van afleiding, een teveel aan prikkels of stress vermijden en jezelf uit de situatie halen als je merkt dat je last krijgt van dwanggedachten. Het sleutelwoord daarin is balans vinden. ‘Als je geen balans vindt loopt de emmer over en dat zorgt voor meer OCD-gedachten.’

                Balans betekent volgens Niek het vinden van een dagelijkse structuur, maar ook het anders indelen van je sociale leven. ‘Nu ik toegegeven heb aan de OCD, zoek ik wel de rust op en vraag ik me af hoe ik twintig jaar in zo’n drukte heb geleefd, wat ik eigenlijk helemaal niet aankan.’

                ‘OCD is veel complexer dan M&M’s op kleur sorteren’

                Inmiddels gaat het steeds beter met Niek en werkt hij aan zijn project in Cambodja. De OCD is nog aanwezig en zal hoogstwaarschijnlijk altijd blijven, maar is voor de Limburger inmiddels leefbaar. Wel blijft een leven met OCD een leven met vallen en opstaan. Ook zet Niek zich in voor het bespreekbaar maken van OCD. Hij praat erover, plaatst posts op Instagram en is bezig aan een boek.

                ‘OCD is veel meer dan die M&M’s op kleur sorteren. Het is veel complexer. Ik hoop dat door het bespreekbaar te maken, mensen weten dat het oké is. De gedachten kloppen niet, je bent geen slecht mens. Hoe opener we er over zijn, hoe beter we ermee kunnen omgaan’, aldus Niek.

                Bron: Commen >>

              6 berichten aan het bekijken - 11 tot 16 (van in totaal 16)
              • Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.
              gasten online: 22 ▪︎ leden online: 2
              Ollybolly, Vinnie
              FORUM STATISTIEKEN
              topics: 3.768, reacties: 21.161, leden: 2.813