› Forum Lotgenoten Seksueel Geweld › Achtergrond & Informatie › Boeken: ervaringsverhalen & fictie › Mantel der liefde – Henrieke Groenwold › Reageer op: Mantel der liefde – Henrieke Groenwold
Interview met Henrieke Groenwold in Trouw:
MISBRUIKT DOOR EEN KIND VAN GOD
Henrieke Groenwold groeide op in een orthodox-protestantse omgeving. Daar werd ze seksueel misbruikt. Ze schreef de roman ‘Mantel der liefde’, over godsdienstige manipulatie en misbruik. Tijdens het gesprek gaat het een paar keer over haar eigen kindertijd. Ze groeide op in een klein dorp vlakbij Kampen. “Dat was één reformatorisch bolwerk”, zegt ze over het plaatsje (‘schrijf de naam maar niet op’).
Enkele (voor mij heel herkenbare) treffende uitspraken uit het interview:
[…] Deze vader (uit het boek), een diepgelovig man, staat in kerk en gezin op een voetstuk. Hij is immers, zo weet iedereen, ‘een kind van God’. En aan kinderen van God worden alle zonden vergeven, is de gedachte. Met gebruik van die status manipuleert de vader zijn gezin…
[…] “Waarschijnlijk wordt er in elke kring geestelijke druk uitgeoefend om vooral maar te zwijgen over seksueel misbruik, maar het verschil met slachtoffers uit de orthodox-protestantse kring is dat er ook met Gods straf wordt gedreigd. Een slachtoffer is dan niet alleen bang voor wat mensen ervan zullen zeggen als het uitkomt, maar ook voor het oordeel wat God daarover zal vellen.”
[…] Het misbruik in de rooms-katholieke kerk is de afgelopen jaren uitgebreid onderzocht. Daar waren het vooral priesters en andere geestelijken die zich vergrepen aan kinderen. In de gesloten orthodox-protestantse wereld vindt het vooral binnen de gezinnen plaats. “En dan is het nóg moeilijker om erover te praten dan wanneer het om iemand gaat die verder weg staat. Mensen worstelen dan nog sterker met loyaliteit.”
[…] Het viel Groenwold op dat het dikwijls mannen zijn van wie de positie onaantastbaar is die de fout in gaan, mannen die in het dagelijks leven SGP-raadslid zijn of ouderling. “Dat heeft mij verbaasd en ook geschokt. Het lijkt wel of het juist respectabele mensen zijn die over de schreef gaan.”
[…] Een kind dat vragen stelt, wacht een vrome vermaning. Er wordt dan verwezen naar het gebod om de ouders te eren. Juist het taboe om kritiek te hebben op gezagsdragers in behoudende christelijke kringen zorgt ervoor dat veel slachtoffers hun mond houden. Als ze dan eindelijk de moed hebben verzameld om iets te zeggen, voelen ze zich dikwijls niet ernstig genomen.
[…] “Mensen geloven je niet. Dat is een heel akelig gevoel. Het lijkt vaak te erg voor anderen om het voor te kunnen stellen. Daardoor nemen ze afstand van wat je vertelt. Dat versterkt de eenzaamheid waarmee je toch al te kampen hebt.” Ook hier is de religieuze context een verzwarende factor. “Er heerst een sfeer van heiligheid rondom ambtsdragers en avondmaalsgangers. Omstanders gaan er makkelijk van uit dat zij geen daders kúnnen zijn.”