Leven met litteken na misbruik

  • Dit onderwerp bevat 0 reacties, 1 deelnemer, en is laatst geüpdatet op 05/03/2021 om 19:02 door Mark.
1 bericht aan het bekijken (van in totaal 1)
  • Auteur
    Reacties
  • #257392
    Mark
    Moderator


      „Als kind en tiener dacht ik: ik zal het wel verdiend hebben dat dit gebeurt. Ik gaf mezelf de schuld. Nu besef ik dat ieder kind recht heeft op veiligheid en geborgenheid, en dat het misbruik mij is overkomen.” beeld Unsplash

      Ze werd meer dan eens seksueel misbruikt en draagt de psychische littekens daarvan mee. Toch vond Sophie* na een lange en zware weg een zekere balans in haar leven. Ze ziet het als haar missie om misbruik in reformatorische kring aan de orde te stellen. „Het is voor een slachtoffer belangrijk dat je als ambtsdrager onomwonden uitspreekt dat misbruik niet oké is.”

      Sophie groeit op in een reformatorisch gezin. De thuissituatie is „niet stabiel en onveilig”, vertelt ze, zittend op de bank in de woonkamer van haar huis, waar een Bijbel open op tafel ligt. Als tiener verblijft ze achtereenvolgens in diverse pleeggezinnen en een instelling voor jeugdzorg.

      Voor haar achttiende wordt Sophie gedurende meerdere perioden door diverse personen uit haar directe omgeving misbruikt. Op die traumatische ervaringen wil de twintiger niet diep ingaan. „Vaak wordt er gekeken naar wat er precies is gebeurd en dan ingevuld hoe erg het voor het slachtoffer zou moeten zijn. Maar de impact heeft niet alleen te maken met wat iemand je aandoet, maar vooral met de relatie die je tot die persoon hebt en de manier waarop de omgeving erop reageert.”

      Bij Sophie begint het misbruik op jonge leeftijd, met als gevolg onder meer hechtingsproblemen. Dat ze later in een pleeggezin, waar ze zich aanvankelijk veilig voelt, weer wordt misbruikt, grijpt diep in. Als dit misbruik openbaar wordt, verliest ze „alles wat was opgebouwd op het gebied van werk, huisvesting, netwerk en kerk.” Wanneer ze als jongvolwassene op zichzelf gaat wonen, neemt ze die rugzak mee en kampt ze „dag en nacht” met herbelevingen van de traumatische ervaringen.

      In de loop der jaren volgt ze bij verscheidene ggz-instellingen therapietrajecten, waaronder meerdere intensieve traumabehandelingen. Ze heeft er onvoldoende baat bij en wordt uitbehandeld verklaard. „Vaak was de therapie gericht op het vinden van stabiliteit, waarbij er niet over mijn verleden werd gepraat. Maar hoe kan ik stabiel worden als ik niet over mijn trauma’s mag praten?”

      Uiteindelijk ondergaat ze bij het Psychotrauma Expertise Centrum (Psytrec) een zware behandeling, een combinatie van EMDR en exposure-therapie. Dit traject haalt haar traumatische herinneringen tot in detail naar boven. „De insteek was: gooi eerst alles eruit en ga daarna werken aan stabilisatie.” Alle pijn, verdriet, eenzaamheid en boosheid uit het verleden komen naar boven. Voor het eerst ervaart ze dat de therapie haar structureel verder helpt.

      Vergeving
      Als christen wil Sophie haar vertrouwen in moeilijke tijden op God stellen, al blijkt dit vaak niet eenvoudig. „Het is heel dubbel. Het ene moment merk ik dat God me kracht geeft en dat ik niet alleen ben. Maar ik had en heb ook veel vragen: Waar was God op de momenten dat ik werd misbruikt? Ik heb ook veel gebeden om een pleeggezin waar ik me veilig zou voelen en was dankbaar voor de plek die ik uiteindelijk kreeg. Maar waarom werd ik daar opnieuw misbruikt? Wat is hierin Gods weg? Ik heb geleerd dat ik deze vragen bij God mag neerleggen en dat Hij mij daarom niet afwijst. Het geeft ook houvast dat Hij ooit recht zal doen.”

      Veel strijd ervaart Sophie rond het thema vergeving. „Daar heb ik enorm mee geworsteld. In de kerk wordt eerder geroepen dat slachtoffers moeten vergeven dan dat daders op hun verantwoordelijkheid worden gewezen. Als ik in een preek alleen hoor dat je als slachtoffer moet vergeven, snijdt me dat nog steeds door de ziel. Vergeving is geen recht dat je kunt afdwingen. Het is niet zo dat ik niet vergevingsgezind wil zijn, maar ik merk bij degenen die mij hebben misbruikt geen oprecht berouw. Sorry zeggen is nog geen sorry doen. Bij oprecht berouw hoort het willen dragen van de consequenties van het misdrijf.”

      Mede door teleurstellende pastorale ervaringen, waarbij ze onder meer als „probleemmeisje” wordt bestempeld, neemt Sophie geruime tijd afstand van de kerk. Ze bezoekt een periode een evangelische gemeente, maar voelt ze zich daar niet thuis. Uiteindelijk gaat ze op een zondag toch weer naar een reformatorische kerk, al is de stap groot. „Ik werd al bang als ik zwarte pakken zag.” Ze bidt God of Hij een deur voor haar wil openen en ervaart het als een „Godsgeschenk” dat ze in haar huidige gemeente goed wordt opgevangen.

      Ambtsdragers
      Sophie vindt het van belang om slachtoffers van seksueel misbruik in de kerk een stem te geven. „Enkele jaren geleden heb ik een zelfmoordpoging gedaan. Toen ik daarna in het ziekenhuis lag, ervoer ik dat God tegen me zei: Ik heb je geroepen om te strijden. Het voelt voor mij als een roeping om dit onrecht aan de orde te stellen.”

      In 2017 komt ze in contact met het Reformatorisch Meldpunt, „een plek waar slachtoffers anoniem hun verhaal kwijt kunnen, waar naar hen geluisterd wordt.” Ze vindt het belangrijk dat het meldpunt het thema misbruik in reformatorische kring op de kaart zet. Opmerkelijk noemt ze het dat „op een christelijke beurs meer dan eens mensen met een boog om de stand van het meldpunt heen lopen. Het gaat blijkbaar om een lastig onderwerp.”

      Dat laatste blijkt ook vaak als slachtoffers hun verhaal delen met iemand in hun omgeving, weet Sophie. Haar advies aan omstanders die over misbruik in vertrouwen worden genomen, is: „Luister vooral, vul geen dingen voor de ander in, maar laat het slachtoffer zelf vertellen. Vraag hoe hij of zij gebeurtenissen heeft ervaren en wat je voor hem of haar kunt doen.”

      De eerste reactie is heel belangrijk, als een slachtoffer het verhaal met iemand deelt, zegt Sophie. „Soms schrikt de ander en zegt: „Waarom heb je dit niet eerder verteld?” Daarmee geef je het slachtoffer meteen een schuldgevoel. Zeg liever: „Wat fijn dat je dit me toevertrouwt”, en stel open vragen. Blijf na het eerste gesprek beschikbaar, maar dring jezelf niet op. Laat intussen merken dat je de ander niet vergeet door bijvoorbeeld een kaartje te sturen. Besef ook op dat een slachtoffer gewoon een mens is. Het gesprek hoeft dus niet altijd over het misbruik te gaan.”

      Op sommige reacties zitten vrouwen of mannen die zijn misbruikt niet te wachten. „Mensen zeggen soms: „God zal het wel ergens voor gebruiken” of „Hij zal er wel een bedoeling mee hebben.” Of ze reageren in de trant van: niet klagen maar dragen en bidden om kracht. Dit helpt slachtoffers niet verder.”

      Zelf ervoer Sophie het als erg pijnlijk dat iemand in haar kerkelijke omgeving ooit stelde dat zij zelf aanleiding tot het misbruik zou hebben gegeven. „Dat doet zo zeer dat je wel van de aardbodem zou willen verdwijnen. Het doet me denken aan de vrienden van Job die zeiden: Je zult wel iets op je kerfstok hebben.”

      Ze zegt dat juist het Bijbelboek Job voor haar van betekenis was in periodes dat ze zich radeloos en wanhopig voelde. „Het bijzondere vind ik dat Job de ruimte kreeg om al zijn boosheid eruit te gooien, ook tegenover God. In de kerk zijn we daar soms beducht voor, maar de Bijbel biedt ruimte voor heilige boosheid. Dat zie je ook in sommige psalmen.”

      Mantel der liefde
      Sophie verhaalt van kerkenraden die zich rond een situatie van misbruik op de vlakte houden of een dader met een vooraanstaande positie in de gemeente de hand boven het hoofd houden. „Het is voor een slachtoffer heel belangrijk dat je als ambtsdrager onomwonden uitspreekt dat misbruik niet oké is. Dit mag nooit met de mantel der liefde worden bedekt.”

      Ze wijst op „het principe dat de Heere Jezus hanteerde. Hij werd boos over onrecht en kwam op voor de zwakken. Dat is ook de taak van ambtsdragers.” Overigens doet Sophie de aanbeveling pastorale zorg aan misbruikslachtoffers niet alleen door een ouderling of predikant te laten bieden. „Het gaat vaak om meisjes en vrouwen met ronduit negatieve ervaringen met mannen. Dan is het niet wijs als er één of twee ouderlingen op bezoek komen.”

      Positief vindt Sophie het als een predikant misbruik openlijk benoemt. „Gods Woord is duidelijk over misbruik en het is goed als hierover wordt gepreekt. Het gezin en de kerk behoren een veilige plek te zijn. Als dit aan de orde komt, ervaar ik dat als positief en voel ik me als slachtoffer gesteund.”

      Ze erkent dat misbruiksituaties voor ambtsdragers complex zijn, zeker als slachtoffer en dader zich in dezelfde gemeente bevinden. „Maak bij lastige situaties gebruik van adviezen van deskundigen bij het Reformatorisch Meldpunt of een kerkelijk meldpunt.”

      Ambtsdragers moeten zich realiseren dat misbruikervaringen een leven lang met een slachtoffer mee gaan. Zelf kan Sophie nu „redelijk omgaan” met haar traumatische verleden. „Als kind en tiener dacht ik: ik zal het wel verdiend hebben dat dit gebeurt. Ik gaf mezelf de schuld. Nu besef ik dat ieder kind recht heeft op veiligheid en geborgenheid, en dat het misbruik mij is overkomen. De littekens daarvan gaan niet weg.”

      Sophie blijft de invloed van het verleden ervaren. „Ik merk bijvoorbeeld dat ik het nog steeds moeilijk vind om mensen te vertrouwen en me te hechten, na alles wat ik heb meegemaakt. Dat zal altijd ingewikkeld blijven.”

      Na een lange weg van therapie zet Sophie nog steeds stappen vooruit en richt ze zich vooral op de toekomst. „Ik wil me blijven inzetten als ervaringsdeskundige en gaan studeren. Verder richt ik me op lieve mensen en de fijne dingen om mij heen. Na al die jaren van strijd kan ik eindelijk zeggen dat ik leef in plaats van overleef.”

      * Sophie heet in werkelijkheid anders. Haar echte naam is bij de reactie bekend.

      „Slachtoffer verdient alle steun”
      Een slachtoffer van seksueel misbruik doorbreekt het zwijgen. Nadat ze een bekende in vertrouwen heeft genomen over haar traumatische ervaring, reageert deze: „Heb je het niet zelf uitgelokt?” Of: „Waarom ben je niet weggelopen?” „Zo’n reactie is een extra trauma voor het slachtoffer, bovenop alles wat zij al heeft meegemaakt”, zegt voorzitter Berna van der Zouwen van het Reformatorisch Meldpunt.

      Cijfers van het Centrum Seksueel Geweld wijzen uit dat 75 procent van de slachtoffers minstens één beschuldigende reactie uit de omgeving krijgt, schetst Van der Zouwen. Voor het Reformatorisch Meldpunt, dat deze week vijf jaar bestaat, is dat mede de reden om nadrukkelijk aandacht te vragen voor de rol van omstanders. „De afgelopen vijf jaar hebben we 1700 anonieme contacten gehad. Het betreft voor 70 procent slachtoffers, op wie we ons als eerste richten en die we een luisterend oor bieden. Slechts 6 procent van de hulpvragen kwam van omstanders. Ook voor hen zijn we beschikbaar.”

      Een belangrijk advies van Van der Zouwen voor die laatste groep is: „Oordeel niet, maar geef een slachtoffer alle ruimte om haar verhaal te vertellen. Als er bij de buren is ingebroken –al is dat van een totaal andere orde dan misbruik–, zegt je toch ook niet: „Had je het raam open laten staan?”, maar leef je mee. Dat is enorm belangrijk. Misbruikslachtoffers voelen zichzelf al schuldig, de omgeving moet dat niet nog eens versterken. Weglopen is in situaties van misbruik meestal geen optie. Als je iets heel ergs overkomt, ben je vaak zo in shock dat je hoofd en lijf niet meer samenwerken. Een slachtoffer biedt dan geen weerstand, maar laat het misbruik gebeuren in de hoop dat het zo snel mogelijk overgaat.”

      Omstanders dienen een verhaal over seksueel misbruik altijd serieus te nemen, zegt Van der Zouwen, ook als ze er hun vragen bij zouden hebben. „Je kunt ervan uitgaan dat 99 procent van de verhalen klopt.”

      Ze benadrukt bovendien dat een omstander een verhaal nooit met een ander mag delen zonder overleg met het slachtoffer. „Als je dat wel doet, raakt het slachtoffer opnieuw de regie kwijt. Dan wordt het vertrouwen dat ze in jou heeft gesteld, geschonden. Iemand die de moed heeft om het zwijgen te doorbreken, verdient juist alle steun.”

      >>ikmeldhet.nl

       

      Cijfers seksueel geweld
      In 2020 gaf 8 procent van de Nederlandse 16‑plussers aan in de afgelopen 5 jaar slachtoffer te zijn geweest van fysiek seksueel geweld. Dit zijn vormen van seksuele intimidatie en seksueel geweld waarbij lichamelijk contact plaatsvond, variërend van ongewenste aanrakingen tot verkrachting. Drie procent (omgerekend 470.000 personen) zei dit de afgelopen 12 maanden te hebben meegemaakt. Bij 4 procent van de slachtoffers was het fysiek seksueel geweld structureel van aard (ten minste één keer per maand).

      Dat blijkt uit de Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Geweld 2020 van het Centraal Bureau voor de Statistiek, op basis van onderzoek dat van begin maart tot eind april 2020 werd uitgevoerd. Net als bij niet-fysieke seksuele intimidatie zijn vrouwen vaker slachtoffer dan mannen, en jongeren (met name 18- tot 24‑jarigen) vaker dan ouderen. Jonge vrouwen maken fysiek seksueel geweld het vaakst mee: 22 procent van de 18- tot 24‑jarige vrouwen gaf aan in de afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest.

      Bij verreweg de meeste slachtoffers (85 procent) kwam het geweld van iemand van buiten de huiselijke kring. Bij 10 procent kwam de pleger van binnen de huiselijke kring; 3 procent had te maken met plegers van zowel binnen de huiselijke kring als daarbuiten.

      Zeven op de tien slachtoffers van fysiek seksueel geweld hebben met iemand gesproken over hun ervaringen. Meestal praatten ze met een vriend of vriendin, gevolgd door de partner. Door minder dan een op de tien slachtoffers werd professionele hulpverlening ingeschakeld.

      Bron: rd.nl

    1 bericht aan het bekijken (van in totaal 1)
    • Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.
    gasten online: 27 ▪︎ leden online: 1
    Peter76
    FORUM STATISTIEKEN
    topics: 3.768, reacties: 21.162, leden: 2.814