Deugt het Instituut Sportrechtspraak wel? ‘Het voelt als de slager die zijn eigen vlees keurt’

Forum Lotgenoten Seksueel Geweld Achtergrond & Informatie Opinie & actualiteit Deugt het Instituut Sportrechtspraak wel? ‘Het voelt als de slager die zijn eigen vlees keurt’

  • Dit onderwerp bevat 2 reacties, 1 deelnemer, en is laatst geüpdatet op 16/02/2021 om 15:54 door Luka.
3 berichten aan het bekijken - 1 tot 3 (van in totaal 3)
  • Auteur
    Reacties
  • #256981
    Luka
    Moderator

      Een belangrijke arbiter in de Nederlandse sport ligt onder vuur. Deugt het Instituut Sportrechtspraak wel? ‘Het voelt als de slager die zijn eigen vlees keurt.’

      Na de slachtoffers in het turnschandaal uiten ook raadsmannen kritiek op het Instituut Sportrechtspraak (ISR). Ze plaatsen vraagtekens bij de onafhankelijkheid en deskundigheid van de instelling, die namens tientallen sportbonden geschillen en misstanden behandelt.

      Vorige week besloot het ISR de zaken van enkele turnsters voor­lopig stil te leggen na klachten over de gespreksverslagen. Die zouden ­incompleet zijn en vooringenomen. Volgens de slachtoffers was zelfs sprake van victim blaming en ze ­zouden tijdens de verhoren bot ­bejegend zijn.

      Ook juridisch adviseur Leo ten Brink plaatst vraagtekens bij de ­manier van communiceren. Hij is ­gespecialiseerd in ongewenste omgangsvormen. In die hoedanigheid consulteerde NOC-NSF hem in het verleden meermaals, hij deed ook onderzoek naar Toneelgroep Oostpool. Recent stond hij zowel een slachtoffer als een beschuldigde bij voor het ISR. “Wat mij het meest frappeerde, was dat beide cliënten zich niet serieus genomen voelden. Het instituut lijkt te verzuipen in de regels, codes en formaliteiten. De menselijke maat is zoek. Waarom kunnen de gesprekken niet op een wat vriendelijker toon?”

      Eenzijdige juridische bril
      Onderwerpen als seksuele intimidatie en machtsmisbruik zijn relatief nieuw voor het ISR. De ondervragers lijken zich onvoldoende bewust van de vaak verstrekkende persoonlijke gevolgen hiervan. “Veiligheid is in deze zaken erg belangrijk. De ­procedure moet duidelijk zijn, maar bij mijn cliënten was vooraf niet ­gecheckt of ze alles begrepen. Ook moet iemand zich veilig voelen bij de onderzoekers. Tot mijn verbazing werd het slachtoffer dat ik begeleidde, ondervraagd door een man. Bij zaken rond seksuele intimidatie moeten beide geslachten aanwezig zijn.”

      Ten Brink laakt verder de ‘te eenzijdige juridische bril’. “Dat is de ­grote bottleneck. Er is geen evenwicht tussen hoe het slachtoffer en de beschuldigde worden behandeld. Alle bescherming zit bij degene die wordt beschuldigd.” Logisch, stelt hij cynisch. “Het ISR voelt toch een beetje als de slager die zijn eigen vlees keurt. Het is te veel de sport zelf die bepaalt hoe iets behandeld wordt en sportbonden hebben er vaak belang bij dat iets onder de tafel blijft, uit vrees voor negatieve publiciteit. Er zou een neutrale autoriteit moeten zijn. Het ISR riekt naar ­partijdigheid.”

      Het Instituut Sportrechtspraak, opgericht in 2003, regelt namens ­zeventig sportbonden in Nederland het tuchtrecht. Dat recht geeft bonden de mogelijkheid leden te straffen wanneer de regels worden overtreden. De zwaarste straf die kan worden opgelegd, is een royement.

      Dubbele petten
      Advocaat Remco Wortel, gespecialiseerd in sportrecht, waardeert het ISR als initiatief. “Het is goed dat de rechtspraak in sportzaken meer samenhangt, dat je niet meer voor hetzelfde vergrijp bij de ene sportbond anders gestraft wordt dan bij de andere. Er is daardoor iets meer rechtszekerheid, maar de ontwikkeling van het niveau van het instituut gaat niet snel genoeg. Arbiters hebben weliswaar algemene juridische kennis, maar missen vaak specifieke en soms noodzakelijke vak­inhoudelijke kennis.”

      “Er zitten bij het ISR ook veel mensen met dubbele petten. De ene dag fungeren ze als tuchtrechter, een volgende als aanklager of advocaat voor een beklaagde en soms zijn ze ook nog betrokken bij NOC-NSF of een sportbond. Ons kantoor heeft inmiddels tientallen zaken voor het ISR gedaan en ik plaats er soms vraagtekens bij of er echt onafhankelijk geoordeeld wordt. Door die vermenging en dubbele petten krijg je de schijn tegen.”

      Het ISR heeft weinig vast per­soneel, alleen 3,5 fte op het bureau. Onderzoekers en aanklagers krijgen een vergoeding voor hun werk. Zij werken daarnaast vaak bij de recherche of als officier van justitie. Het bestuur en de tuchtrechters zijn ­vrijwilligers. Volgens bestuurslid ­Peter Vogelzang valt het met die dubbele petten wel mee. “Onder­zoekers, aanklagers en rechters ­hebben geen functie bij een sportbond of NOC-NSF.”

      De oud-sportbestuurder en -politieman erkent dat er nog ruimte voor verbetering is, al benadrukt hij dat ‘veruit het leeuwendeel van de zaken goed wordt behandeld’. “Wij zullen de training van onze mensen wel moeten aanscherpen. Vraag tijdens het gesprek: als ik het goed begrijp, bedoelt u …? En: wilt u dit in het verslag hebben? Het is geen strafrecht. Het blijft de verklaring van de betrokkene.”

      Juridisch adviseur Ten Brink vindt juist dat het ISR ‘te veel door een ­strafrechtelijke bril kijkt’. “Het moet bewezen worden en anders staat het slacht­offer met lege handen.” Hij is er daarom voorstander van om, voor de minder ernstige zaken, meer mediationmogelijkheden te creëren voordat een zaak voor de tuchtcommissie van het ISR belandt.

      Vals beschuldigd
      Op dit moment vreest Ten Brink dat een gang naar het ISR vaak meer kwaad dan goed doet. Een slacht­offer kan dubbel slachtoffer worden. “De vrouw die ik bijstond, kreeg een afwijzing die bijzonder kort door de bocht was. ‘De zaak is geseponeerd. Seksuele intimidatie is niet gebleken.’ Dat was het. Een deugdelijke onderbouwing ontbrak. Wat gebeurt er vervolgens met zo’n summiere ­uitspraak? Die gaat een eigen leven leiden. Binnen de club, waar de ­trainer meestal in aanzien staat, wordt dan al gauw gezegd: zie je, hij is vals beschuldigd, terwijl ‘niet gebleken’ niet hoeft te betekenen dat het niet is gebeurd.”

      Gezien de belangen die voor de personen in kwestie op het spel staan, is het gebrek aan professio­naliteit en kunde van het instituut volgens Ten Brink pijnlijk. “Mijn cliënt mocht tot mijn verbazing

      het verslag van de tegenpartij niet inzien. De onderzoeker van het ISR las voor wat hij van belang achtte. Dan denk ik: wat zijn jullie toch verkeerd bezig. Het gaat om haar. Zij moet toch kunnen lezen wat er over haar gezegd is? Daarbij werd wel ­verwacht dat zij meteen een reactie gaf op het uitgeklede relaas van de ander. Daar moet je iemand toch even de tijd voor geven?”

      “Bij mijn beschuldigde cliënt ge­beurde hetzelfde. Hij kreeg geen antwoord op de vraag wat de aanklacht precies was. Hoe kun je je dan goed verweren? Ook ontving ik een incompleet dossier toen ik het opvroeg. Het is absoluut geen professioneel gebeuren.”

      Op de hausse aan zaken in 2020 was het ISR niet voorbereid. Alleen al in het laatste kwartaal ging het om 25 turnzaken. “Zo’n toeloop vergt veel onderzoeks- en bureau­capaciteit en die was er onvol­doende.”

      Stijgend aantal meldingen
      Bestuurslid Vogelzang wijst erop dat het werken met een team van onderzoekers en aanklagers pas het afgelopen jaar is ingevoerd. Voorheen werden de meeste zaken zonder voor­onderzoek door de tuchtcommissies afgehandeld. Het ISR is nog niet zo lang bevoegd om zich uit te spreken over ­intimidatie en machtsmisbruik.

      “Dit soort zaken vergt veel meer ­onderzoek. Dat is relatief nieuw voor ons. Het reglement ‘algemeen tuchtrecht’ van het ISR is midden vorig jaar op dit punt aangepast. De sportbonden hebben hun reglementen voor de bevoegdheid van de aanklager moeten aanpassen. Voor die tijd was intimidatie niet strafbaar in het tuchtrecht.”

      Om het stijgende aantal meldingen aan te kunnen, heeft het ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport de jaarlijkse bijdrage verhoogd van 480.000 naar 520.000 euro. Minstens zo belangrijk, zegt Vogelzang, is dat het ISR dat bedrag dit jaar voor het eerst niet meer via NOC-NSF ontvangt, maar rechtstreeks van het ministerie. “Dat ­onderstreept onze mogelijkheid om onafhankelijk te opereren. Met dat extra geld moet het ISR verder worden geprofessionaliseerd. Maar dat kost tijd, helaas.”

      Bron: Trouw >>

      #256982
      Luka
      Moderator
      Topic starter

        Instituut dat misbruik in het turnen onderzoekt kan de stroom klachten amper aan

        Doordat er steeds meer klachten komen van grensoverschrijdend gedrag, kan het Instituut Sportrechtspraak (ISR) de stroom klachten niet meer aan. Er komt extra personeel.

        Het Instituut Sportrechtspraak (ISR), dat onder meer onderzoek doet naar meldingen van grensoverschrijdend gedrag, kan de toestroom van het aantal klachten amper meer aan. “Het zijn heel veel meldingen, en ons personeelsbestand is 2,6 fte”, zegt Henk van Aller, ambtelijk secretaris van het Instituut. “Het is moeizaam werken.”

        Twee medewerkers van het Instituut spraken zich dit weekend uit bij de NOS. Het aantal zaken stijgt het Instituut boven het hoofd, klonk het, omdat er de laatste twee jaar een forse stijging is van het aantal zaken. Dat leidt tot te vermijden fouten en is zorgwekkend voor het tuchtproces.

        De werkwijze van het ISR komt door de toestroom van klachten steeds verder onder druk, erkent Van Aller. Inmiddels lopen onderzoeken naar ongeveer zeventig trainers of sporters die worden verdacht van grensoverschrijdend gedrag. De toestroom van de laatste jaren heeft voornamelijk te maken met dat onderwerp. Niet alleen in de turnwereld, zegt Van Aller. “En voor volgend jaar houden we rekening met eenzelfde toename als de afgelopen twee jaar.”

        Klachten vanuit de turnwereld
        Het gevolg van de scheve verhouding tussen meldingen en ISR-werknemers is dat gesprekken vertraging oplopen of soms na afloop verkeerd worden weergegeven op papier. Dat gebeurde ook in de turnwereld, van waaruit de afgelopen maanden 75 klachten kwamen. De turnbond is daarover in gesprek gegaan met het Instituut, zei KNGU-directeur Marieke van der Plas twee weken geleden nog. Van Aller betreurt die gevallen. “Het is voor ons juist zaak om vertrouwen te hebben vanuit de sportwereld.”

        Fouten van het ISG in het turndossier zijn dermate delicaat, omdat de turnbond juist het oordeel van het Instituut afwacht om eventueel actie te ondernemen tegen turntrainers. Er zou volgens de NOS onderzoek worden gedaan naar 25 trainers, maar dat getal is het aantal namen dat in klachten is genoemd, aldus Van Aller. Er is niet direct actie ondernomen, ook omdat een iemand niet meer bleek te leven.

        Meer personeel inzetten
        Er zijn tien concrete gevallen en daar wordt wel onderzoek naar gedaan. Van Aller: “Dat is nog steeds heel veel, zeker voor zo’n kleine sport.” Het gaat onder meer om de onderzoeken naar turncoaches Vincent Wevers en Gerben Wiersma. In twee van die trajecten is het onderzoek bijna voltooid en ‘staat de tuchtcommissie al klaar’ om de stukken te lezen.

        Om het proces in de toekomst kwalitatief te verbeteren, wordt er vanuit het ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport geld beschikbaar gesteld. Er wordt 520.000 euro als instellingssubsidie gegeven, om het Instituut te professionaliseren. Vanuit NOC-NSF is 120.000 euro beschikbaar. Het bedrag gaat onder meer naar het inzetten van meer personeel (Van Aller: “Ik ben net bezig met een vacaturemelding”) en bijvoorbeeld een eigen kantoorruimte, liefst ‘midden in het land’. Nu moet er noodgedwongen worden gezocht naar congreszalen door het hele land. Mocht het nodig zijn dan is vanuit het ministerie in 2022 nog 900.000 euro beschikbaar.

        Bron: Trouw >>

        #256983
        Luka
        Moderator
        Topic starter

          De aanpak van de crisis in het turnen roept vragen op: Waar blijft de daadkracht van de KNGU?


          Turncoach Vincent Wevers traint Naomi Visser (l), en zijn dochter Sanne Wevers (r) in turnhal de SportQube in Nijmegen, na de hervatting van het topsportprogramma begin september. Het centrale programma van Team NL vertrekt binnenkort alweer uit Nijmegen, en gaat naar Heerenveen.

          De aanpak van de crisis in de turnsport roept vragen op. Opereert het bestuur van de KNGU niet te afwachtend? En is het verstandig om Vincent Wevers gewoon te laten trainen?

          In een keurig maandelijks ritme geeft de turnbond KNGU een ‘persupdate over de cultuurverandering in de gymsport’, zoals de uitnodiging belooft. Maar of die verandering nou daadwerkelijk al is ingezet, daar kunnen na vier maanden eerder meer dan minder vraagtekens bij geplaatst worden.

          Meest prangende vraag van dit moment is een vraag die in de zomer ook al op tafel lag: kan het bestuur van de KNGU het zich permitteren, nu de gymnastieksport in zo’n diepe crisis verkeert, om bondstrainer Vincent Wevers gewoon door te laten trainen? De beschuldigingen aan zijn adres stapelen zich op.

          Afgelopen zaterdag onthulde NRC Handelsblad dat Wevers nog altijd een nietsontziende trainer is. Na beschuldigingen van mishandeling, in de zomer door ex-pupillen geuit, beweerde de vader van olympisch kampioen Sanne dat hij in 2007 zijn spartaanse regime verruild had voor een menselijke stijl. Dat verweer wordt door dit diepgravende onderzoek onderuit gehaald.

          Contactverbod
          Voor de KNGU verandert dat niets, verklaarden directeur Marieke van der Plas en technisch directeur Mark Meijer woensdag. Er loopt al langer een zogeheten ordemaatregel tegen Wevers, die het hem verbiedt om met leden en oud-leden van de turnbond contact te hebben, met uitzondering van de vrouwen van Team NL. Zolang het Instituut Sportrechtspraak, dat meldingen tegen Wevers onderzoekt, geen acuut gevaar ziet voor de topturnsters en zolang die zelf aangeven met hem te willen trainen, is hij wat het bestuur betreft welkom in de turnzaal van de Nederlandse selectie.

          Na de stortvloed aan gemelde misstanden in de zomer heeft de KNGU gekozen voor een ‘driesporenaanpak’. Puntsgewijs worden die aangeduid als: (na)zorg slachtoffers, onderste steen boven en het olympisch traject. Zo probeert de bond het programma van de huidige topturnsters zoveel mogelijk afzijdig te houden van de oud-turnsters met hun leed en de onderzoeken naar misstanden. Van der Plas beantwoordt enkel vragen over spoor één en twee, collega Meijer alleen over spoor drie. Maar het zijn geen los van elkaar staande sporen.

          Een maand voor de invoering van de driesporenaanpak, eind juli, verklaarde Meijer zelf bij het stopzetten van het topsportprogramma voor de vrouwen: “In het belang van de sport en voor de geloofwaardigheid van het turnen was dit noodzakelijk”. Daarmee aangevend hoe verweven heden en verleden zijn, mede omdat een aantal van de beschuldigde trainers ook trainer is van de huidige toppers.

          Pijnlijke keuzes
          Sinds begin september het topsportprogramma toch weer hervat werd, onder grote druk van de atleten, balanceert het bondsbestuur tussen enerzijds erkenning geven aan de slachtoffers en anderzijds de leden van Team NL hun olymische droom gunnen. Een gemakkelijke opgave is dat allerminst. Maar wordt het niet tijd, ook gezien de onthullingen van afgelopen weekend, om toe te geven dat pijnlijke keuzes nodig zijn om daadwerkelijk een cultuurverandering te bewerkstelligen? Een cultuurverandering die in het belang is van de bijna 200.000 leden van de KNGU.

          Van der Plas verklaart haar afwachtende houding door keer op keer te wijzen op het wetenschappelijke onderzoek dat momenteel wordt uitgevoerd. Die resultaten laten nog maanden op zich wachten. Ondertussen ligt het huidige bestuur onder een vergrootglas, niet alleen door de ernst en omvang van de misstanden in de turnsport, maar ook door wat voorgangers keer op keer hebben nagelaten: actie ondernemen na signalen van grensoverschrijdend gedrag.

          Op de digitale persconferentie van woensdag kwamen hoopgevende initiatieven van de bestuurders ter sprake, zoals de webinars die voor clubcoaches plaatsvinden over grensoverschrijdend gedrag. Maar ook beslissingen die op z’n minst verbazing wekken. Het centrale programma van Team NL vertrekt binnenkort uit Nijmegen, terwijl bij aanvang was benadrukt hoe geschikt die plaats was vanwege het neutrale karakter. Heerenveen wordt de nieuwe plek, uitgerekend de plaats waar Wevers jarenlang trainde.

          Geen onafhankelijke waarnemer
          Ook opmerkelijk is het feit dat de twee minderjarige turnsters van Team NL, die bij hun eigen club in Almelo mochten blijven trainen, nog altijd hun uren in de sporthal doorbrengen met een vroeger zwaar bekritiseerde coach zonder een onafhankelijk waarnemer erbij – iets dat wel is ingevoerd bij de volwassenen in Nijmegen. “Wij zijn in gesprek met Almelo”, zegt Meijer.

          Het illustreert de onmogelijke balanceeract en het lastige speelveld van de leiding van de KNGU. Maar daar hebben de slachtoffers van de misstanden geen boodschap aan. Die eisen nou eindelijk eens een bestuur dat daadkrachtig optreedt.

          Bron: Trouw >>

        3 berichten aan het bekijken - 1 tot 3 (van in totaal 3)
        • Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.
        gasten online: 27 ▪︎ leden online: 3
        Alexd, Trees50, Lotteeh
        FORUM STATISTIEKEN
        topics: 3.770, reacties: 21.178, leden: 2.820